Stappenplan. ter beoordeling van onrechtmatigheid en eigen schuld in het kader van de artikelen 6:162 en 6.101 BW



Vergelijkbare documenten
Stappenplan. Ter beoordeling van onrechtmatigheid en eigen schuld in het kader van de artikelen 6:162 en 6:101 BW

Artikel 185 WW. Spoorboekje

Programma van vandaag. Aansprakelijkheid van (brede) scholen

Aansprakelijkheid op het ijs

Platform WOW Aansprakelijkheid en wegbeheer

Aansprakelijkheid binnen sportverenigingen

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari Rapportnummer: 2014/010

Aansprakelijkheid Scholen

Aansprakelijkheid in het algemeen en meer specifiek aansprakelijkheid van de wegbeheerder.

Voorrang hebben versus overschrijding van de maximumsnelheid

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. A.M.S. Westenbrink, secretaris)

Toelichting Bedrijfsregeling 7: Schaderegeling schuldloze derde

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

RISICO-AANSPRAKELIJKHEDEN BIJ PAARDEN. I. Risico-aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door dieren

De Kelderluikcriteria: (still) hot or not?

De Commissie stelt vast dat Gevolmachtigde heeft gekozen voor een niet-bindend advies. De uitspraak is daardoor niet-bindend.

Rapport. Rapport over een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Oost-Brabant. Datum: 21 oktober Rapportnummer: 2013/155

Een rechtseconomische analyse van het Nederlandse onrechtmatigedaadsrecht. Louis Visscher

Inleiding. Het systeem II 15. Causaal verband Relativiteit Groepsaansprakelijkheid. Aansprakelijkheid voor personen

Rapport. Rapport over een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Limburg. Datum: 16 oktober Rapportnummer: 2013/147

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. D.B. Holthinrichs, secretaris)

Aansprakelijkheid voor onrechtmatige daad in sport- en spelsituaties in Nederland

Aansprakelijkheid voor nalaten

Nieuwsbrief Smit Juridisch Advies Oktober Veel leesplezier!

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190

Datum 8 juni 2011 Onderwerp De op het goed werkgeverschap gebaseerde verzekeringsplicht

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland. Datum: 12 mei Rapportnummer: 2011/143

Advies over juridische consequenties verlenging/overschrijding vastgelegde normtijden voor opkomst van de brandweer

Aansprakelijkheid bij stages

Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster

Aansprakelijkheid bij sport en spel

Aansprakelijkheid ondernemers paardenbranche

Beoordeling. Bevindingen. h2>klacht

3 Onrechtmatige overheidsdaad

Rapport. Datum: 9 november 2007 Rapportnummer: 2007/248

progamma 19:30 Welkom 19:45 Bestuurdersaansprakelijkheid - intern 20:15 Pauze 20:30 Bestuurdersaansprakelijkheid extern en in geval van faillissement

Prioritaire voertuigen

mr. ing. R.O.B. Poort

Leergang Verzekeringsrecht Magna Charta Eigen schuld Jacco van de Meent

Aansprakelijkheid van toezichthouders wegens inadequaat handhavingstoezicht

Komt een wijkteammedewerker bij de burger en hij maakt en fout

Maar wij hebben alles goed geregeld. juridische zaken waar Stichtingen Present mee te maken kunnen krijgen

Woningeigenaar en overlast. artikel 6:162 BW

Themasessie Evenementenveiligheid VRU 1

Reanimatie & Recht. mr. Bob Berkemeier Letselschade adviseur Maassen Letseldesk

Beroepsgeheim en Huiselijk Geweld

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/299

Turbo-liquidatie en de bestuurder

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. I.M.L. Venker, secretaris)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Welke kwaliteit past bij bepaalde risico s bij gebruik van die data? - wanneer ben ik aansprakelijk? prof.mr.dr.ir. J.A.

Rapport. Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/331

13 Arbeidsongevallen en beroepsziekten

Aansprakelijkheid van ondernemers. 19 juni Over Juridiq. * eerstelijns juridisch adviesbureau voor ondernemers

Veel gestelde vragen over Vrijwilligersverzekering. mei 2013

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

Ervaringen van rechters met whiplash M R. H. D E H E K 3 0 M A A R T

Rapport. Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/093

Kennisdag Inspectie Waterkeringen. Prof.dr. Marleen van Rijswick Arnhem, 24 maart 2011

u hebt letselschade

Informatieblad. De belangrijkste punten op een rij INFOBLAD AANSPRAKELIJKHEID OP SCHOOL. Inhoudsopgave

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

Verzekeren kan anders. Collectieve verzekeringen van Interpolis voor hockeyverenigingen.

Bestuurs(proces)recht II- B Samenvatting van de stof - Bestuursrecht in het Awb- tijdperk, T. Barkhuysen e.a., Kluwer 2014.

Even voorstellen VEILIGHEID & AANSPRAKELIJKHEID. Aansprakelijkheid in de actualiteit

Uw schadeclaim: wat gebeurt ermee?

Kinderen hebben de toekomst ; ernstig gekwetste kinderen ook?

AVP Bijzondere voorwaarden bij uw AANSPRAKELIJK- HEIDSVERZEKERING PARTICULIER

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.

Willem Westermann 19 mei Informatiebijeenkomst Bijzondere Wetten en Openbare Orde en Veiligheid

Directeur HRM en Communicatie Marja van den Ouden Opgesteld door: Linda Nolst Trenite

Het indienen van een schadeclaim

Bedrijfsregeling Brandregres 2014

Zaaknummer :S21-99 Datum uitspraak :15 mei 2018 Plaats uitspraak :Zeist

RECENTE JURISPRUDENTIE

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

ander licht op de zaak

Het effect van de Wnra op de schaderegeling. 7 november 2017 mr. J. (Jasper) W.F. Overtoom

Workshop 6: takenpakket lokale toezichthouder

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. U I T S P R A A K Nr. 2000/111 Mo. i n d e k l a c h t nr hierna te noemen 'klager',

Bijzondere Voorwaarden Motorrijtuigenverzekering Wettelijke Aansprakelijkheid

Symposium Relativiteit EUR - Wouter den Hollander 4 november 2016

Terug naar de Collegebanken

Beleidsregel subsidiëring medisch haalbaarheidsonderzoeken in letselschadezaken

Schaderegeling schuldloze derde. Bedrijfsregeling no. 7

Aansprakelijkheid Verzekeringen

Bomen & Buren. Jilles van Zinderen.

Bomen & Buren. Jilles van Zinderen.

Rapport. Rapport over een klacht over de politie, Landelijke Eenheid, voorheen het Korps Landelijke Politiediensten. Datum: 30 december 2013

Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling

De vergaande zorgplicht van sportorganisaties jegens sporters

Kluwer Online Research Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid

NIS-bijeenkomst 17 januari Herstelcoach Actualiteiten. Arlette Schijns

Algemene verordening gegevensbescherming

Onrechtmatige overheidsdaad

Schaderegeling schuldloze derde

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stein;

Transcriptie:

Stappenplan ter beoordeling van onrechtmatigheid en eigen schuld in het kader van de artikelen 6:162 en 6.101 BW Wettelijke aansprakelijkheid Aansprakelijkheid kan voortvloeien uit de wet of uit overeenkomst. Dit stappenplan beperkt zich tot de aansprakelijkheid uit de wet, zoals die met name te vinden is in titel 3 van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek. Hoewel ook op andere plaatsen in het Burgerlijk Wetboek of in bijzondere wetten regels voor aansprakelijkheid zijn opgenomen, worden hier slechts de hoofdlijnen van de onrechtmatige daad behandeld. Toelichting Bij de behandeling van een aansprakelijkheidsclaim op basis van artikel 6:162 BW (e.v.) moeten de volgende stappen worden genomen. Onrechtmatigheid (stap 1) Toerekening (stap 2) N.B.: overigens moet ook sprake zijn van causaal verband tussen de gedraging en de schade en van relativiteit. Dit laatste aspect komt in de AVP weinig voor en wordt verder niet behandeld. Eigen schuld: causale verdeling (stap 3) Eigen schuld: billijkheidscorrectie (stap 4) Wanneer aansprakelijkheid eenmaal vaststaat, kan de schadevergoedingsplicht worden verminderd als de schade mede een gevolg is van een omstandigheid die aan de benadeelde kan worden toegerekend, zoals geregeld in artikel 6:101 BW. Praktisch hulpmiddel Deze richtlijn biedt hulp bij de beoordeling van wettelijke aansprakelijkheid in AVP-schadegevallen. In vier stappen wordt ingegaan op de meest voorkomende vragen die de schadebehandelaar tegenkomt. Het vormt geen overzicht van de wet, de jurisprudentie en de literatuur, maar een hulpmiddel voor de dagelijkse praktijk bij de uitleg van vaak lastige begrippen. Zorgvuldige afweging per geval Elk schadegeval vraagt uiteraard zorgvuldige afweging van alle in het geding zijnde factoren. Die afweging zal bovendien op een juiste wijze aan betrokkenen duidelijk moeten worden gemaakt. Dat geldt vooral wanneer een schadeclaim wordt afgewezen; een duidelijke uitleg is dan vereist. Bij dit proces helpen deze vier stappen. Verkeersongevallen Verkeersongevallen tussen gemotoriseerde en ongemotoriseerde verkeersdeelnemers worden in dit stappenplan buiten beschouwing gehouden. Deze worden behandeld in een andere brochure van het Verbond: Spoorboekje art. 185 WVW. Risicoaansprakelijkheid Iemand kan ook kwalitatief of risicoaansprakelijk zijn, denk bijvoorbeeld aan de aansprakelijkheid van ouders voor hun jonge kinderen en aan bezitters van dieren. Ook kan groepsaansprakelijkheid een rol spelen. Op de twee laatste aspecten wordt in dit stappenplan niet ingegaan.

Stap 1 Onrechtmatigheid Relevant is of gesproken kan worden van gevaarzetting : Een gedraging moet worden getoetst aan artikel 6:162, lid 2 BW. Dat artikel geeft aan in welke gevallen sprake is van een onrechtmatige daad: een situatie die anders is dan de dagelijkse omgang en aanleiding had moeten geven tot meer oplettendheid. Gaat het om een geschreven verkeers- of een inbreuk op een recht; veiligheidsnorm of is een ongeschreven zorgvuldigheidsnorm een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht; aan de orde? En hoe moet die worden gewogen? De Hoge Raad heeft hiervoor criteria geformuleerd, de een doen of nalaten in strijd met een ongeschreven maatschappelijk aanvaarde zorgvuldigheidsnorm. zogenaamde kelderluikcriteria. Het enkele feit van schade toebrengen leidt niet noodzakelijkerwijs tot de conclusie dat er sprake is van onrechtmatigheid. Indien een gedraging niet voldoet aan een of meer van genoemde criteria, of indien sprake is van een rechtvaardigingsgrond, ontbreekt onrechtmatigheid en is er daarom geen verplichting tot schadevergoeding. Gevaarzetting: de Kelderluikcriteria In strijd met de zorgvuldigheid, en daarmee onrechtmatig, is het nodeloos in het leven roepen van groter gevaar voor een ander dan waarop een normaal mens beducht moet zijn. Hiervoor gelden de volgende indicatoren (de Kelderluikcriteria ): De stappen 2 t/m 4 komen dan niet meer aan de orde. kende de dader het gevaar of behoorde hij dit te kennen? Toelichting Ga na of sprake is van een inbreuk op een recht. Daarmee wordt bedoeld: de aantasting van een subjectief is de kans groot dat een potentiële benadeelde onvoorzichtig zal zijn? is de kans op een ongeval groot? recht, meestal het recht op eigendom (zaakschade) of lichamelijke integriteit (personenschade). Overigens is niet iedere inbreuk onrechtmatig. Ook dient te worden nagegaan of een wettelijke regel is geschonden. Dan gaat het om geschreven normen, zoals het verbod om door rood licht te rijden. Indien géén sprake is van schending van een wettelijke regel kan er tóch onrechtmatigheid zijn vanwege onzorgvuldig handelen of nalaten. Dan is sprake van schending van een ongeschreven norm. Het gaat erom of de dader zich anders had moeten is het gemakkelijk maatregelen te treffen ter voorkoming van een ongeval? Denk aan het onderscheid tussen gevaarzetting en alledaagse gedragingen. Hoewel aan particulieren AVPrisico s niet dezelfde zorgvuldigheidseisen kunnen worden gesteld als aan personen in de uitoefening van hun beroep of bedrijf AVB-risico s zijn de navolgende praktijkvoorbeelden uit de AVB-praktijk ook illustratief voor de AVP-praktijk. gedragen met het oog op de belangen van een ander waarmee hij rekening had moeten houden. Een leverancier vult de drankvoorraad van een café aan. Hij heeft daartoe in de doorgang naar het toilet een luik Zorgvuldigheid nader belicht naar de voorraadkelder opengezet. Een onoplettende De term ongelukkige samenloop van omstandigheden is cafébezoeker ziet dit over het hoofd en valt in de kelder, niet geschikt om de afwezigheid van onrechtmatigheid met letsel als gevolg. De leverancier is aansprakelijk voor te omschrijven. Bedenk immers dat elk voorval dat tot de schade. Iemand die gevaar voor anderen in het leven schade leidt wel iets in zich kan hebben van een ongelukkige samenloop van omstandigheden. Ga in plaats onoplettendheid en met het oog daarop voldoende vei- roept, dient namelijk rekening te houden met dergelijke daarvan na of er meer risico is genomen dan gezien de ligheidsmaatregelen te treffen (Hoge Raad 5 november situatie redelijkerwijs verantwoord is, in welk geval een 1965, NJ 1966, 136, Kelderluik). schadetoebrengende gedraging onrechtmatig wordt geacht. In een concreet geval dient de omvang van de in acht te nemen zorg (gelet op de aard van de gedraging Een vuilnisman wordt tijdens het laden van de vuilnisauto in het gezicht getroffen door een bijtende vloei- en de bezwaarlijkheid van voorzorgsmaatregelen) te worden afgewogen tegen het risico dat men in het leven stof en raakt blind. De vloeistof was afkomstig uit een roept (bestaande uit de waarschijnlijkheid en ernst van emmertje, dat door een medewerker van een buurthuis schade). In bepaalde situaties kunnen aangepaste zorgvuldigheidsnormen gelden, waardoor iemand in die situawel schade als deze onwaarschijnlijk is, leidt het door in een zak bij het vuilnis aan de straat was gezet. Hoetie sneller of juist minder snel aansprakelijk is; denk aan de medewerker veroorzaakte gevaar van blootstelling gevallen waarin professionals optreden (sneller aansprakelijkheid) en situaties van sport en spel, stoei- en vecht- immers niet moeilijk maatregelen te treffen door de aan de bijtende vloeistof tot onrechtmatigheid. Het was partijtjes en vriendendiensten (minder snel aansprakelijkheid)nuari 1982, NJ 1982, 614, Dorpshuis vuilnisophaaldienst te waarschuwen (Hoge Raad 8 ja- Kamerik).

Particulieren in dagelijkse omgang met anderen Aan particulieren mogen in de dagelijkse omgang met anderen niet al te strenge eisen worden gesteld betreffende de zorgvuldigheid die zij moeten betrachten. Van hen wordt in de regel een ander niveau van zorg verwacht dan wat van professionelen mag worden geëist. Voor particulieren geldt als criterium of men meer risico neemt dan in de gegeven situatie vereist is. Een uitzondering daarop vormen de normen die gelden voor deelnemers aan het wegverkeer, waarop de eerdergenoemde brochure van het Verbond, Spoorboekje art. 185 WVW, nader ingaat. Mevrouw A doet zonder om te kijken een stap achteruit om mevrouw B, die een bus wil instappen, doorgang te verlenen. Zij komt daarbij met mevrouw B in aanraking, die valt en haar heup breekt. Beslissend is of mevrouw A met haar gedraging meer risico s nam dan redelijkerwijs verantwoord was. Zij hoefde geen rekening te houden met mogelijke aanraking met iemand die niet goed in balans staat of op andere wijze onvast ter been is. Het is immers niet redelijk in dergelijke situaties zulke hoge eisen te stellen. Mevrouw A handelde dus niet onrechtmatig (Hoge Raad 11 december 1987, NJ 1988, 393, Bushalte). In een café hangt een studentikoze sfeer. Er wordt uitbundig op tafels en banken gedanst. Plots tilt een jongen spontaan een meisje op zijn schouder. Hij verliest daarbij zijn evenwicht en beiden komen ten val, waardoor het meisje letsel oploopt. In een café als dit gelden weliswaar andere omgangsvormen en -normen dan daarbuiten, maar door een ander op te tillen en vervolgens het evenwicht te verliezen heeft de jongen zelfs deze ruimere normen in zodanige mate overschreden, dat hij aansprakelijk is voor het ontstaan van het ongeval (Hof Den Haag 18 april 2000, NJ 2001/127). Voorbeeld 3 Tijdens een boswandeling door een groepje jongens schopt een van hen tegen een tak, die daarna terugzwiept en achter hem een andere wandelaar in het oog raakt. Deze loopt daardoor letsel op. Hoewel de schop tegen de tak in beginsel gevaar oplevert, moeten deelnemers aan een wandeltocht bedacht zijn op gedragingen als deze. Nu bovendien de kans op een ongeval erg onwaarschijnlijk is, ontbreekt onrechtmatigheid (Hoge Raad 9 december 1994, NJ 1996/403, Zwiepende tak). Bijzondere situaties Sport- en spelsituaties, stoei- en vechtpartijtjes: deelnemers onderling Het beoefenen van sport brengt voor de deelnemers een vergrote kans op schade met zich mee. Elke deelnemer weet dat. Indien binnen het kader van het normale spelverloop schade ontstaat, zal de vraag of er aansprakelijkheid is, moeten worden beoordeeld aan de hand van aangepaste zorgvuldigheidsnormen. Van aansprakelijkheid is pas sprake indien deze aangepaste zorgvuldigheidsnormen worden overtreden. Hierbij bieden de spelregels goede aanknopingspunten. Dit geldt met name voor regels of gebruiken die tot doel hebben te voorkomen dat het spel in ruwheid ontaardt. Overtreding van de spelregels kán dus onrechtmatig zijn tegenover de andere deelnemers. Of dit zo is, hangt mede af van de mate waarin een dergelijk voorval te verwachten is, de aard van de overtreding en de overige omstandigheden van het geval. Drie personen nemen deel aan een spel waarbij men hangend aan een kabel droog aan de overkant van een vaart moet zien te geraken. Na afloop ervan stoeien de drie nog wat en gooien twee van hen de derde, die anders dan zijzelf de overkant wél droog had bereikt, alsnog in het water. Deze bezeert zich daarbij ernstig aan een zich onder water bevindend voorwerp. Omdat de drie kort daarvoor nog met elkaar hadden gewedijverd, had de benadeelde het gedrag van de twee anderen in die situatie in redelijkheid moeten verwachten. Aansprakelijkheid ontbreekt daarom (Hoge Raad 28 maart 2003, LJN AF2679). Tijdens een voetbalwedstrijd tussen twee amateurverenigingen heeft een speler van een elftal een speler van de tegenstander nagetrapt op het moment dat laatstbedoelde niet meer in het bezit van de bal was. Deze loopt daardoor letsel op. De enkele overtreding van de spelregels, waaronder regels ter bescherming van de veiligheid van de speler, is niet onrechtmatig. Wel is de overtreding van een spelregel een factor die meeweegt bij de beoordeling van de onrechtmatigheid, met name indien de overtreding plaatsvindt buiten de eigenlijke spelsituatie of abnormaal gevaarlijk is. De grens van het betamelijke is in dit geval overtreden, ook binnen de aangepaste zorgvuldigheidseisen in het kader van sport en spel. Daarom wordt in dit voorbeeld onrechtmatigheid aangenomen (Hoge Raad 28 juni 1991, NJ 1992, 622, Natrappen).

Voorbeeld 3 Nadat een scheidsrechter tijdens een judotraining een stopcommando heeft gegeven, wordt onverhoeds alsnog een judoworp uitgevoerd. Deze heeft letsel tot gevolg. De worp leidt tot aansprakelijkheid. Bij deze sport is de regel dat deelnemers acht moeten slaan op en gevolg moeten geven aan de aanwijzingen van scheidsrechters, instructeurs en dergelijke namelijk als een zo zwaar wegende factor aan te merken, dat het niet opvolgen van het stopcommando als onrechtmatig moet worden beschouwd (Hoge Raad 11 november 1994, NJ 1996, 376, Judo-ongeval). Sport- en spelsituaties, stoei- en vechtpartijtjes: toeschouwers en voorbijgangers Indien op een speciaal daartoe bestemd sportveld een sport wordt uitgeoefend waarbij de spelregels in acht worden genomen, zal een speler meestal niet aansprakelijk zijn voor schade toegebracht aan een toeschouwer. Afhankelijk van de aard van de sport zal ook bij deze door een toeschouwer geleden schade uitgegaan moeten worden van aangepaste zorgvuldigheidsnormen. Onzorgvuldigheid van een speler die schade toebrengt aan een toeschouwer, zal doorgaans slechts aangenomen kunnen worden indien hij anders heeft gehandeld dan bij een normale beoefening van de desbetreffende sport mocht worden verwacht. Overigens ligt de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de toeschouwer meer bij de organisator van een wedstrijd of de eigenaar van het sportveld dan bij de deelnemer. Tijdens zijn aanwezigheid bij een tennisles in een tennishal krijgt een toeschouwer een afzwaaiende bal tegen het hoofd, ten gevolge waarvan zijn bril breekt. Nu niet is gebleken dat de bewuste tennisspeler bij het tennissen anders heeft gehandeld dan bij een normale beoefening van die sport mocht worden verwacht, wordt geen onrechtmatigheid aangenomen (Raad van Toezicht nr. I 91/39). Tijdens een hockeytraining sneuvelt een ruit van een op ongeveer drie meter van het hockeyveld staand clubgebouw, doordat de speler de bal snijdt waardoor deze hard en hoog gaat. Mede omdat de hockeyvereniging een training op enkele meters afstand van het clubgebouw heeft toegestaan, kan niet van een onrechtmatige gedraging van de speler gesproken worden (Raad van Toezicht nr. I 83/13). Voorbeeld 3 Indien het spel of de sport wordt beoefend op een plaats die daar niet of minder geschikt voor is, heeft dit invloed op de beantwoording van de aansprakelijkheidsvraag. Kinderen voetballen regelmatig op plaatsen die daarvoor niet geschikt zijn, zoals de straat of plantsoenen. Het beoefenen van een balspel op een daarvoor niet bestemde plaats kan onrechtmatig zijn ten opzichte van een hierdoor schade lijdende toevallige voorbijganger. In dit soort gevallen kunnen feitelijke omstandigheden tot nuanceringen leiden, bijvoorbeeld: is het beoefenen van een balspel hier wel toegestaan of gebruikelijk? leent de plaats zich hiervoor? wat voor soort balspel wordt er gespeeld? hoe is het gedrag van de toeschouwer (toevallige passant of geïnteresseerde toeschouwer)? Twee personen spelen squash. Als een van hen moe wordt, vraagt hij een derde, die op dat moment een verdieping hoger over een balustrade toekijkt, hem te vervangen. Deze stemt in en gaat naar beneden. De twee spelers hervatten intussen het spel. Als de derde via een blinde deur de baan betreedt, treft een bal hem in het oog, met letsel als gevolg. De twee spelers handelen onrechtmatig, omdat zij dienden te verwachten dat de derde op ieder moment de baan kon betreden. Omdat de derde nog niet deelnam aan het spel gelden niet de bijzondere maatstaven van sport en spel, maar de normale regels van zorgvuldigheid (Hof Den Bosch 2 oktober 2001, VR 2002/141). Vriendendienst Wanneer iemand een vriend of kennis helpt met bijvoorbeeld een klus in huis of het verzorgen van de tuin, wordt dit een vriendendienst genoemd. In dat kader gelden aangepaste, lagere zorgvuldigheidsnormen. Immers, de vriendendienst wordt doorgaans belangeloos en door niet-professionelen verricht, waardoor het niet redelijk is dezelfde zorgvuldigheidsnormen te hanteren die voor professionele dienstverleners gelden. Ga na of de dienstverlener zich de belangen van de ontvanger van de dienst binnen het raam van zijn mogelijkheden voldoende heeft aangetrokken. Indien de dienstverlener een groter risico heeft genomen dan normaal is voor de gevraagde dienst, zal hij aansprakelijk zijn. Voor de goede orde: het gedrag van toeschouwers of voorbijgangers in een concreet geval kan uiteraard mede bepalend zijn voor het vaststellen van aansprakelijkheid. N.B.: zie voor een uitgebreidere omschrijving van het begrip vriendendienst de circulaire van het Verbond met nummer AAV 93/23.

Een jonge vrouw helpt haar zus met het inrichten van haar nieuwe woning. Zij verplaatsen samen een grote kast vanuit de berging naar de woning. De vrouw verliest mens anders had behoren te handelen. Daarbij is het van belang te constateren dat in veel schadegevallen in de AVP-sfeer met het vaststellen van onzorgvuldigheid de toerekening een gegeven is. haar evenwicht en in een reflex geeft zij de kast een duw. Hierdoor raakt de pols van haar helpende zus Stap 3 Eigen schuld: causale verdeling bekneld, waardoor zij letsel oploopt. De aan de vrouw verweten duw maakt een dergelijk ongeval niet zo waarschijnlijk dat zij zich daarvan naar de eisen van zorgvuldigheid had behoren te onthouden. De rechter oordeelde dat zij niet aansprakelijk is voor de schade van haar zus (Hoge Raad 12 mei 2000, VR 2001/77, Verhuizende zusters). Wanneer aansprakelijkheid eenmaal vaststaat, kan de schadevergoedingsplicht worden verminderd wanneer de schade mede een gevolg is van een omstandigheid die aan de benadeelde kan worden toegerekend. Dit is de causale verdeling op basis van eigen schuld die is geregeld in artikel 6:10, 1 lid 1 BW. Dit leidt tot een verdeling in evenredigheid naar de mate waarin ieder tot het ontstaan van de schade heeft bijgedragen. Onderzoek Bij het verhuizen wordt de hulp ingeroepen van twee kennissen. Bij het versjouwen van een kast door deze twee kennissen doet een van hen een misstap, waardoor hij bijna ten val komt en de kast loslaat. De ander kan de kast niet meer houden, waardoor de kast naar welke omstandigheden hebben bijgedragen aan het ontstaan van de schade en in hoeverre die aan de kant van de veroorzaker dan wel aan de kant van de benadeelde liggen. Stel daarbij in de eerste plaats de vraag of de benadeelde zich anders heeft gedragen dan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs van hem verwacht beneden valt en onherstelbaar beschadigd raakt. Aangezien hier sprake is van belangeloos hulpbetoon van de kennissen werd hier door hun verzekeraar geen aansprakelijkheid aangenomen. De Raad van Toezicht oordeelde dat de verzekeraar dit standpunt in redelijkheid heeft kunnen innemen. Dat zou anders zijn geweest wanneer een verhuizing tegen betaling door een professionele verhuizer zou zijn uitgevoerd (Raad van Toezicht nr. I 91/27). mocht worden, bijvoorbeeld of de benadeelde zelf ook onvoorzichtig is geweest of de schade heeft uitgelokt. Voorbeeld Twee vrienden steken op oudejaarsavond vuurwerk af. Een van de twee stopt daarbij knalvuurwerk in een fles, terwijl de ander op korte afstand rustig blijft staan toekijken. De fles ontploft en de glassplinters veroorzaken letsel bij de toekijkende vriend. Het feit dat de vriend zich niet heeft onttrokken aan de gevaarlijke situatie, is Voorbeeld 3 Een moeder helpt bij het inrichten van de nieuwe woning van de dochter. Bij het strijken van de gordijnen stoot de moeder het strijkijzer van de strijkplank. Het hete strijkijzer valt met de zool op de splinternieuwe een omstandigheid waardoor de schade gedeeltelijk voor zijn eigen rekening moet blijven. De Raad van Toezicht achtte dit standpunt van de verzekeraar omtrent eigen schuld van de benadeelde in redelijkheid verdedigbaar (Raad van Toezicht nr. I 89/15). vloerbedekking en veroorzaakt een smeltplek. Omdat er sprake is van hulp zonder een (financiële) vergoeding Stap 4 Eigen schuld: billijkheidscorrectie en er sprake is van een ongelukje dat de dochter zelf ook had kunnen overkomen, beoordeelt de Raad van Toezicht het standpunt van de verzekeraar dat aansprakelijkheid ontbreekt als redelijk. De klacht wordt ongegrond verklaard (Raad van Toezicht nr. I 91/24). De billijkheidscorrectie vormt de vierde en laatste stap. Dit is een onderdeel van eigen schuld in artikel 6:101, lid 1 BW. Het vormt de tweede toets voor de bepaling van de vergoedingsplicht. De correctie laat ruimte voor een andere uitkomst van de toerekening dan op basis van de causale verdeling. Hoewel deze billijkheidstoets Stap 2 Toerekening steeds moet worden uitgevoerd, is een daarop gebaseerde Toerekening aan de dader vindt plaats op grond van schuld, de wet en de in het verkeer geldende opvattingen. Veelal is sprake van schuld, in de ruime betekenis ook fout te noemen. Het houdt een subjectief verwijt van de dader in. Stel de vraag of deze wist of behoorde te weten dat hij onrechtmatig handelde. Zonder eigen verklaring of ontkenning van de dader mag dit worden geobjectiveerd door te vragen of een normaal denkend correctie eerder uitzondering dan regel. Bij beantwoording van de vraag of er ruimte is om een billijkheidscorrectie toe te passen, speelt niet alleen de mate van wederzijdse schuld een rol. Ook andere omstandigheden kunnen een billijkheidscorrectie rechtvaardigen. De belangrijkste factoren die in hun onderlinge samenhang bezien bepalend zijn voor het al dan niet toepassen van de billijkheidscorrectie:

Stap 1 Onrechtmatigheid Stap 2 Toerekening Vestiging van de aansprakelijkheid Inbreuk op recht Schending wettelijke plicht Op grond van schuld Op grond van de wet Ongeschreven zorgvuldigheidsnorm Op grond van verkeersopvattingen Aansprakelijkheid Stap 3 Eigen schuld: causale verdeling Heeft de claimant eigen schuld? 100% vergoeding Stap 4 Eigen schuld: billijkheidscorrectie Omvang van de schadevergoeding Causale verdeling Zijn er factoren voor toepassen billijkheidscorrectie? Vergoeding tussen 0-100% Conform stap 3 (vergoeding tussen 0 en 100%) Billijkheidscorrectie Aangepaste verdeling de aard van de aansprakelijkheid (schuld- versus risicoaansprakelijkheid); de aard en omvang van de schade (denk aan materiële tegenover letselschade); de leeftijd en geestelijke ontwikkeling van de benadeelde en/of de dader; de uiteenlopende ernst van de gemaakte fouten; het bestaan van verzekeringen of andere voorzieningen. Twee lastige gasten vertrekken uit een restaurant en doen met opzet alsof zij niet hebben betaald. De restauranteigenaar houdt hen tegen. Tijdens een handgemeen slaat de restauranthouder een van beide gasten, die daardoor tegen een deur valt en letsel oploopt. Het geven van een klap is in dit bijzondere geval niet onrechtmatig vanwege uitlokking door het slachtoffer. Zelfs al zou de in beginsel bestaande onrechtmatigheid niet zijn opgeheven, dan is de vergoedingsplicht geheel vervallen, omdat de billijkheid dit wegens de uiteenlopende ernst van de gemaakte fouten eist (Hoge Raad 31 maart 1995, NJ 1997, 592, Taams/Boudeling). Een tienjarig kind gaat samen met een boer koeien melken. Hiertoe wordt een tractor met aanhangwagen in een weiland neergezet. Op de aanhangwagen staan een melktank en een vacuümpomp. Op en rond deze pomp bevindt zich een aantal onbeschermde bewegende delen. Op enig moment wordt het kind gegrepen door een bewegend onderdeel, met ernstig letsel tot gevolg. De Hoge Raad oordeelde dat de boer een ernstig gevaar in het leven heeft geroepen, met name voor zich in de nabijheid bevindende kinderen. Wanneer een dergelijk gevaar zich verwezenlijkt ten aanzien van een kind waarvan in verband met zijn leeftijd slechts een beperkt inzicht in het betreffende gevaar en een beperkt vermogen zich naar dit inzicht te gedragen mag worden verwacht, eist de billijkheid dat de door het kind geleden schade ten laste komt van degene die, onzorgvuldig handelend, dit gevaar in het leven heeft geroepen. Het oordeel van het Hof, dat het kind voor 50% aan het ontstaan van het ongeval had bijgedragen, bleef daarmee niet in stand (Hoge Raad 8 december 1989, NJ 1990/778, Lars Rurode).