Grondwatereffecten door aanleg van de tunneltraverse A2



Vergelijkbare documenten
Doetinchem, 21 juli 2014

: SAB Prinses Margrietlaan Best Betreft : Watertoets ontwikkeling Prinses Margrietlaan nabij nr. 24

Windpark Avri Onderzoek slagschaduw

Pascal Bos, IB, , Grondwatertoets bestemmingsplan Strawinsky Zuidzijde

Ruimte voor de Waal - Nijmegen Verificatie Ruimtelijk Plan Hydraulica

Aantal pagina's 5. Doorkiesnummer +31(0)

DTS meting Huizingalaan

Betreft: Variatie in grondwaterpeilen en bodemopbouw (bureaustudie) ter plaatse van de Landgoed Huize Winfried te Wapenveld (gemeente Heerde).

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N BTM-V

Bijlage VII - Wateroverlast Provincie Noord-Brabant

Memo. Algemeen. drs. D.H. Edelman. Datum 5 maart 2012 Onderwerp Ontwatering Wienercomplex. Van

Invloed damwand Meers-Maasband op grondwaterstroming

HUISSENSCHE WAARDEN AANVULLENDE GRONDWATERBEREKENING

Bijlage 1. Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek

Landschappelijke en stedebouwkundige beoordeling kavelplan Middenweg 94

Beschrijving geohydrologische situatie Vondelpark en Willemsparkbuurt te Amsterdam

huidig praktijk peil (AGOR) [m NAP]

Bijlage 1: Kaart locatie inrichtingsmaatregelen buiten het natuurgebied

Projectnummer: C /LB. Opgesteld door: Tristan Bergsma. Ons kenmerk: :0.2. Kopieën aan: Cees-Jan de Rooi (gd)

Geo-hydrologisch onderzoek ten behoeve van herziening bestemmingsplan Noordelijke Randweg rond het terrein van de huidige Alexanderkazerne

AM Wonen BV Noord-Holland T.a.v. de heer S. Hupkens Postbus NN AMSTERDAM

Grondwatersysteemanalyse en effectberekening van de ringweg rond Tongeren in de omgeving van het natuurgebied De Kevie

Samenvatting rapport Oorzaken en oplossingen kweloverlast omgeving Twentekanaal

Watertoets Nieuwbouw Vrangendael

Geohydrologische situatie Burg. Slompweg

Figuur 1: Plangebied Integrale gebiedsontwikkeling (variant 18 woningen)

Bepaling Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand Natuurbegraafplaats te Rooth (Maasbree)

Notitie Bestemmingsplan Hoge Wei te Oosterhout; akoestisch onderzoek omgeving (Peperstraat 62/De Breeacker 10b) 1 Inleiding

Watertoets De Cuyp, Enkhuizen

Grondwaterstanden juni 2016

Bestemmingsplan Buitengebied, geluidzone De Laarberg Planregels

Notitie / Memo. HaskoningDHV Nederland B.V. Water. Nora Koppert en Henk Kolkman Jasper Jansen Datum: 23 december 2016

Integrale Gebiedsontwikkeling Wijnaerden. Hydrologie VKA. Voorkeursalternatief (VKA)

Grondwater effecten parkeergarage en diepwand Scheveningen

Grondwatereffectberekening Paleis het Loo. 1. Inleiding. 2. Vraag. Datum: 16 september 2016 Goswin van Staveren

Bodemdaling door grondwaterwinning

Notitie HaskoningDHV Nederland B.V. Transport & Planning Onderwerp: Ontwerpnotitie De Run 1. Doelstelling 2. Informatiebehoefte

Vooronderzoek land- en waterbodem (quick scan) Ruimte voor de Vecht

E Van. Hydrologisch onderzoek invloed bemaling tunnelbak op VOCL verontreiniging

Stromingsbeeld Rotterdam

Notitie Effecten maaivelddaling veenweidegebied op grondwatersysteem Fryslân Inleiding Werkwijze

Watertoets Klaproosstraat 13, Varsseveld

Toelichting GGOR Oude Polder van Pijnacker

Toelichting GGOR Schieveen

BODEMOPBOUW EN INFILTRATIECAPACITEIT VLASSTRAAT/BRIMWEG, SOMEREN

Memo. 1 Inleiding. 2 Eindprotocol

KUSTWERK KATWIJK ONDERZOEK GEOHYDROLOGIE "DIJK IN DUIN" KUSTVERSTERKING EN PARKEERGARAGE

Memo. nummer JvRmemowateradvieswaterschap datum 17 september 2013 aan Roel van Ark Rudo Cleveringa

grondwater doorgrond wat kunt u doen tegen grondwateroverlast?

Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). Figuur 1.

Landgoed Heijbroeck. Waterparagraaf. Datum : 11 juni Bureau van Nierop, Landgoed Heijbroeck, Waterparagraaf 1

Dijkversterking Werkendam Akoestisch onderzoek wegverkeer

Auteur. Opdrachtgever Gemeente Zaanstad Postbus GA Zaandam. W. van der Zweep. projectnr revisie oktober 2008

Rivierkundige compensatie dijkverbetering - Werkendam Rivierkundige Analyse

Toepassing van een grondwatermodel op het Oost-Nederlands Plateau. (Eibergen-Oost) verkenning van de mogelijkheden

In deze notitie wordt de bepaling van de waterbergingsopgave toegelicht en wordt aangegeven hoe deze ingevuld kan worden.

Externe Veiligheid bestemmingsplan Tolboomweg 9 en 16 te Terschuur

Resultaten grondonderzoek Woning aan de Lekdijk 42 te Nieuw-Lekkerland

Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs

Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst

Nieuwbouw Sportzaal Kikkerpolder, Groene Maredijk 1A, sectie P3173, Leiden.

1 Inleiding Aanleiding Doel Gebruikte gegevens 4

Relatie Diep - Ondiep

Projectnummer: D Opgesteld door: Ons kenmerk: Kopieën aan: Kernteam

: Groepsrisico spoor Amstel Abcoude op basis van de marktverwachting 2020

MER Capaciteitsvergroting N209 Doenkade en reconstructie knoop A13-N209 Dynamische verkeerssimulatie

Tabel 2: grondwateronttrekkingen in en nabij interessegebied (gegevens 2003) X-coördinaat Y-coördinaat Onttrekking Pakket nr Naam

Betreft : Onderzoek naar de effecten van het vergunningvoorschrift 1.a.4 voor het Natura gebied Geleenbeekdal

Quick-scan water-op-straat Houtkwartier

EXTERNE VEILIGHEID AARDGASLEIDING DE LIESBOSCH EN LAAGRAVEN RAPPORTAGE

Middelburg Polder Tempelpolder. Polder Reeuwijk. Reeuwijk. Polder Bloemendaal. Reeuwijksche Plassen. Gouda

Voorwaarden aansluiting appartementen en woningen op WKO bron DSKII

Achtergrondverlaging: een historisch verschijnsel zonder toekomst? Jan van Bakel (voorzitter werkgroep Achtergrondverlaging)

Bestemd voor : Van Dun advies B.V., t.a.v. de heer P. Monster, Dorpsstraat 54, 5113 TE ULICOTEN. Van : ing. G. Spruijt Paraaf :

Oplegnotitie waterhuishoudingsplan 2012 Bedrijvenpark A1 Bijlage 8b exploitatieplan

3. Wat is bijzonder bij de aanpak voor project A2 Maastricht?

Meetcertificaat kantoorgebouw Gondel 1 te Amstelveen

: Externe veiligheid Wielewaal in Zundert

INHOUD blz. FIGUREN TABELLEN

Afbeelding 2.1 bevat de locatie van de aan te leggen recreatievijver en peilbuizen in de omgeving van de vijver.

Freatische bemaling fundatie brug over de Gaasp (KW022)

Grondwaterstudie Fryslân

Voortgangsrapportage 3 CO 2 - reductiedoelstellingen scope 1 & 2 emissies 1 e semester 2012

Richtlijn versus maatwerkberekening

Landgoed De Hattert. Watertoets conform de uitgangspunten van Waterschap Aa en Maas. Datum : 1 oktober : Ir. L.J.A.M.

OPLEGNOTIITIE GRONDWATER EFFECTEN ONDERZOEK ZANDWINNING BEUNINGSE PLAS 2014

: G. de Jong (Waterpas Civiel Adviesbureau B.V.) : Waterhuishouding Weerreys Park te Zundert

Indicatief akoestisch onderzoek Blokhoeve ten gevolge van weg- en railverkeer

Rapport. Waterhuishoudingsplan Drielanden te Harderwijk. Opdrachtgever. Gemeente Harderwijk Postbus AC HARDERWIJK

A COMPANY OF HASKONING NEDERLAND BV MILIEU. Een ad-hoc Maximaal Toelaatbaar Risiconiveau (MTR) voor aluminium in oppervlaktewater. 26 april 2002 RIZA

Voortgangsrapportage CO 2 - reductiedoelstellingen scope 1 & 2 -emissies

het noordelijk deel (nabij de woningen) en het zuidelijk deel. Vanwege de invloed naar de omgeving is alleen het noordelijk deel beschouwd.

Notitie. Betreft : Aanpassingen Kabels & Leidingen. 1. Inleiding

HISTORISCH ONDERZOEK. conform de NEN 5725:2009 STEEG 13 TE SEVENUM

Gemeente Dordrecht t.a.v. de heer A.C. van Tilburg Postbus AA Dordrecht

ACHTERGRONDDOCUMENT. Ontwikkelingsvisie en Beheerplan voor de landgoederen Nieuw- en Oud Amelisweerd en Rhijnauwen. Juni 2008

E Van. Advies toekomstige hemelwaterberging en afvoer

Van : ing. G. Spruijt Paraaf :

Freatische bemaling fundaties bestaande brug over de Gaasp (KW022) fase 2

Transcriptie:

Grondwatereffecten door aanleg van de tunneltraverse A2 Projectbureau A2 Eindrapport 9P2534

000... 0...,.._0---- 000 HASKONING NEDERLAND BV RUIMTELlJKE ONTWIKKELING Randwycksingel 20 Postbus 1754 6201 BT Maastricht +31 (0)433566200 Telefoon +31 (0)433612352 Fax info@maastricht.royalhaskoning.com E-mail www.royalhaskoning.comlnternet Arnhem09122561 KvK Documenttitel Grondwatereffecten door aanleg van de tunneltraverse A2 Verkorte documenttitel Status Eindrapport Datum Projectnaam Projectnummer 9P2534 Opdrachtgever Projectbureau A2 Referentie Auteur(s) Collegiale toets Datum/paraaf Vrijgegeven door ir. JAP.H. Vermulst ir. W. Swierstra ir. M.PA van den Heuvel Datum/paraaf

DDD INHOUDSOPGAVE Biz. INLEIDING 1.1 1.2 Achtergrond Probleemstelling 2 RESULTATEN EFFECTBEREKENINGEN 2.1 Leeswijzer 2.2 Berekende grondwaterstanden in de directe omgeving van het tunneltrace 2.2.1 Huidige situatie 2.2.2 Situatie na aanleg tunnel 2.2.3 Situatie zonder tunnel, na sluiting van pompstations de Tombe en Borgharen 2.2.4 Situatie na aanleg tunnel, na sluiting van pompstations De Tombe en Borgharen 2.3 Grondwatereffecten in de wijdere omgeving 3 LlTERATU UR Eindrapport - i -

DOD ~ D. D _ DOD 1 INLEIDING 1.1 Achtergrond Naar verwachting zal in 2007 worden begonnen met de aanleg van de tunneltraverse A2 te Maastricht ter plaatse van het huidige trace van de rijksweg A2 door Maastricht. Een overzicht van het trace en omgeving is weergegeven in figuur 1. Figuur 1 Overzicht gepland trace tunneltraverse A2 en omgeving Het bestaande trace van de A2 door Maastricht is gelegen in een laag gedeelte van het Maasdal. Tot aan het begin van de twintigste eeuw vormden het huidige trace van de A2, de aanliggende woongebieden ten westen en ten oosten van het trace (Scharn, Wijckerpoort) en bedrijventerreinen (Oostermaas, Randwijck) een open gebied, dat in tijden met hoge Maasafvoeren fungeerde als overlaat (Heugemse Overlaat). Oit is goed te zien in figuur 2, waarin een kaart is weergegeven van het gebied aan het eind van de negentiende eeuw (omstreeks 1880). De rode pijlen in figuur 2 geven de stroomrichting van de overlaat weer. Eindrapport - 1 -

DOD 0. 0_ D O D Figuur 2 Maastricht en omgeving, situatie eind negentiende eeuw Eindrapport - 2 -

DOD DOD 1.2 Probleemstelling Door de lage ligging ten opzichte van de omgeving vormen het huidige trace van de A2 en de aanliggende bebouwing een hydrologisch gevoelig gebied. Ingrepen in het grondwatersysteem kunnen grote gevolgen hebben voor de grondwaterstanden in de omgeving van het tunneltrace en de ontwatering van de bebouwing in de directe omgeving van het tunneltrace. De ondergrond onder het tunneltrace bestaat uit een zeer goed doorlatend pakket van Maasgrinden. Deze Maasgrinden zorgen ervoor dat het grondwater, dat toestroomt vanaf het Plateau van Margraten, op een snelle wijze wordt afgevoerd naar de Maas. In de basisvariant voor de tunneltraverse is een gesloten tunnelbak voorzien, waardoor het pakket Maasgrinden wordt afgesloten en het grondwater deels wordt geblokkeerd. Een complicerende factor vormen de drie grote drinkwaterwinningen van de WML ten oosten van Maastricht: IJzeren Kuilen (nabij Amby), De Tombe (tussen Scharn en Bemelen) en Heer-Vroendaal (tussen Heer en Gronsveld). Deze drie winningen zorgen er in de huidige situatie voor dat een groot deel van het grondwater afkomstig van het plateau van Margraten wordt afgevangen. Het grondwaterniveau in het gebied tussen Heer-Scharn-Amby en het trace van de A2 is hierdoor ten opzichte van de situatie zonder winningen aanzienlijk gezakt. Dit is (ook) te zien in de kaart van Maastricht en omgeving, situatie eind 1g e eeuw (figuur 2). Direct ten westen van Heer en Amby is oppervlaktewater gekarteerd, dat in de huidige situatie niet meer aanwezig is. Het beleid van de provincie Limburg is erop gericht om op termijn de bestaande grondwaterwinningen zoveel mogelijk te vervangen door de winning van oppervlaktewater (bijvoorbeeld spaarbekkens). Op korte termijn is te verwachten dat de pompstations De Tombe en Borgharen zullen worden stopgezet. Behalve dat door het stopzetten van sen of meerdere winningen de grondwaterstanden in het gebied rondom het tunneltrace aanzienlijk hoger zullen worden, zal ook het opstuwingseffect door de toekomstige tunnel aanzienlijk sterker worden. Om na te gaan hoe sterk het blokkeringseffect is en wat de mogelijke effecten zijn op de grondwaterstanden nabij het tunneltrace, heeft ingenieursbureau Royal Haskoning een geohydrologische studie uitgevoerd, waarin m.b.v. een grondwatermodel de effecten van de aanleg van de tunnel op de omgeving zijn berekend. De resultaten van de studie zijn beschreven in een uitgebreid technisch rapport (Royal Haskoning, 2004). In deze notitie worden de resultaten van de belangrijkste effectberekeningen gepresenteerd. Eindrapport - 3 -

000 ~ 000 2 RESULTATEN EFFECTBEREKENINGEN 2.1 Leeswijzer Om inzicht te verkrijgen in de mogelijke effecten van de tunnel op de grondwaterstanden in de omgeving, zijn de volgende vier situaties beschouwd: 1. huidige situatie: geen tunnel aanwezig en bestaande pompstations IJzeren Kuilen, de Tombe en Heer-Vroendaal zijn in bedrijf. 2. situatie na aanleg van de tunnel, aile grondwaterwinningen nog in bedrijf. 3. situatie zonder tunnel, na sluiting van de WML-pompstations De Tombe en Borgharen. Overige pompstations nog in bedrijf. 4. situatie na aanleg van de tunnel, na sluiting van de WML-pompstations De Tombe en Borgharen. Overige pompstations nog in bedrijf. Voor de bovenstaande vier situaties zijn in 2.2 de berekende grondwaterstanden ten opzichte van maaiveld gepresenteerd in de directe omgeving van het tunneltrace. Daarbij is onderscheid gemaakt naar de GHG (gemiddeld hoogste grondwaterstand) en de GLG (gemiddeld laagste grondwaterstand. De GHG is te beschouwen als de gemiddelde grondwaterstand in de natste periode van het jaar en is gedefinieerd als de grondwaterstand die gemiddeld 6 weken per jaar wordt overschreden. De GLG is te beschouwen als de gemiddelde grondwaterstand tijdens de droogste periode van het jaar en is gedefinieerd als de grondwaterstand die gemiddeld 6 weken per jaar wordt onderschreden. Voor de situaties 3 en 4 zijn bovendien de (hoogste) grondwaterstanden gepresenteerd, die gemiddeld eens in de 100 jaar worden overschreden. In 2.3 zijn voor de wijdere omgeving rond het tunneltrace de verschillen weergegeven in de berekende grondwaterstanden tussen de bovengenoemde vier situaties. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen verschillen in GHG en GLG. Eindrapport - 4-

000 0.0 _ ODD 2.2 Berekende grondwaterstanden in de directe omgeving van het tunneltrace 2,2,1 Huidige situatie De berekende GHG en GLG voor de huidige situatie, d,w,z, de situatie zonder tunnel, waarbij aile drinkwaterwinningen ten oosten van Maastricht in bedrijf zijn, zijn weergegeven in de figuren 3 en 4, In praktisch aile bebouwde gebieden in de directe omgeving van het tunneltrace ligt de GHG dieper dan 1 meter beneden maaiveld, Voor het grootste deelligt de GHG zelfs meer dan 2,5 m beneden maaiveld, Bij dergelijke grondwaterstanden is geen grondwateroverlast aan bebouwing te verwachten, Figuur 3 Gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG, in m t.o.v. maaiveld) berekend voor de huidige situatie Eindrapport - 5 -

000 O e D _ 00 0 In het noorden van het gebied ligt de GHG op een aantal plaatsen direct onder of zelfs aan maaiveld. Deze locaties hebben allen de bestemming van openbaar groen (onder meer de vijver bij De Geusselt en aanliggend park). De berekende GLG ligt in het algemeen 0,5 tot 1,0 meter lager dan de GHG. Afgezien van een aantal tuinen ligt de GLG in praktisch het gehele bebouwde gebied ten oosten van het trace dieper dan 2,5 m beneden maaiveld. Figuur 4 Gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG, in m t.o.v. maaiveld) berekend voor de huidige situatie Eindrapport - 6 -

000 0. 0 O DD 2.2.2 Situatie na aanleg tunnel In figuren 5 en 6 zijn de berekende GHG resp. GLG weergegeven voor de situatie na aanleg van de tunnel. Uitgangspunt voor deze berekeningen was dat aile drinkwaterwinningen ten oosten van Maastricht nog volledig in bedrijf zijn. Figuur 5 Gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG, in m t.o.v. maaiveld) na aanleg van de tunneltraverse, aile drinkwaterwinningen ten oosten van Maastricht in bedrijf Eindrapport - 7 -

00 0 0.0 000 Figuur 6 Gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG, in m t.o.v. maaiveld) na aanleg van de tunneltraverse, aile drinkwaterwinningen ten oosten van Maastricht in bedrijf Door het opstuwende effect van de tunnel komt de GHG op een beperkt aantal bebouwde locaties direct ten oosten van het trace, ten zuiden van de Terblijterweg, ondieper dan 1 meter beneden maaiveld te liggen. Op deze locaties is een structurele toename van grondwateroverlast niet uit te sluiten. De GLG (zie figuur 6) komt eveneens hoger te liggen dan in de huidige situatie, maar blijft op praktisch aile plaatsen dieper dan 1,5 m beneden maaiveld. Tijdens de zomerperiode is daarom geen grondwateroverlast te verwachten. Eindrapport - 8-

DOD D O D ROYAL HAIKONING 2.2.3 Situatie zonder tunnel, na sluiting van pompstations de Tombe en Borgharen In figuren 7 en 8 zijn de berekende GHG resp. GLG weergegeven voor de situatie zonder tunnel, na sluiting van de pompstations de Tombe en Borgharen. Figuur 7 Gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG, in m t.o.v. maaiveld) voor aanleg van de tunneltraverse, na sluiting van de pompstations De Tombe en Borgharen Een vergelijking van figuur 7 met figuur 3 leert dat het stopzetten van het pompstation De Tombe zorgt voor een aanzienlijke verhoging van de GHG ten opzichte van de huidige situatie. Desondanks ligt de GHG ook na sluiting van pompstation De Tombe in praktisch aile bebouwde gebieden in de directe omgeving dieper dan 1 meter beneden maaiveld. Voor het overgrote deelligt de GHG ook meer dan 1,5 m beneden maaiveld. Eindrapport - 9 -

DO D DOD Bij dergelijke grondwaterstanden is geen grondwateroverlast aan bebouwing te verwachten. Figuur 8 Gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG, in m t.o.v. maaiveld) voor aanleg van de tunneltraverse, na sluiting van de pompstations De Tombe en Borgharen De sluiting van pompstations De Tombe en Borgharen heeft ook een stijging van de GLG tot gevolg. Aangezien de GLG over het algemeen dieper blijft dan 2,5 m beneden maaiveld, heeft deze stijging geen toename van grondwateroverlast aan bebouwing tot gevolg. In figuur 9 zijn voor de situatie v66r aanleg van de tunneltraverse, na sluiting van pompstations De Tombe en Borgharen de berekende grondwaterstanden weergegeven die gemiddeld slechts eenmaal per honderd jaar worden overschreden. Eindrapport - 10 -

DOD _0.0_ DOD Figuur 9 Grondwaterstanden (m -maaiveld ) met een overschrijdingsfrequentie van 1/100 jaar, voor aanleg van de tunneltraverse, na sluiting van de pompstations De Tombe en Borgharen In deze zeer incidentele situatie ligt de grondwaterstand in het grootste deel van het bebouwde gebied ten oosten van het tunneltrace nog steeds dieper dan 1,5 m beneden maaiveld. Direct ten oosten van het trace, ten zuiden van de Terblijterweg en in het lage deel van Heer (ten zuiden van de Akersteenweg en ten westen van de Dorpstraat) komt de grondwaterstand op versehillende plaatsen ondieper dan 1 meter beneden maaiveld te liggen, plaatselijk zelfs tussen 30 en 70 em beneden maaiveld. Bij dergelijke grondwaterstanden is een tijdelijke grondwateroverlast aan bebouwing niet uit te sluiten. Eindrapport - 11 -

000 _0.0 000 2.2.4 Situatie na aanleg tunnel, na sluiting van pompstations De Tombe en Borgharen In figuren 10 en 11 zijn de berekende GHG resp. GLG weergegeven voor de situatie na aanleg van de tunneltraverse na sluiting van de pompstations de Tombe en Borgharen. Figuur 10 Gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG, in m t.o.v. maaiveld) na aanleg van de tunneltraverse, na sluiting van de pompstations De Tombe en Borgharen In de situatie na stopzetting van pompstations De Tombe en Borgharen zorgt de aanleg van de tunneltraverse voor een nog verdere stijging van de GHG. In de meeste bebouwde gebieden ten oosten van het tunneltrace ligt de GHG dieper dan 1,5 m beneden maaiveld en is geen grondwateroverlast te verwachten. Aileen direct ten oosten van het trace, ten zuiden van de Terblijterweg komt de grondwaterstand op een aantal plaatsen ondieper dan 1 meter beneden maaiveld te liggen, plaatselijk zelfs Eindrapport - 12 -

DOD 0.0 _ D O D tussen 30 en 70 em beneden maaiveld. Bij dergelijke grondwaterstanden is een toename van grondwateroverlast aan bebouwing niet uit te sluiten. Figuur 11 Gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG, in m t.o.v. maaiveld) na aanleg van de tunneltraverse, na sluiting van de pompstations De Tombe en Borgharen De aanleg van de tunnel heeft ook een verdere stijging van de GLG tot gevolg (zie figuur 11). Aangezien de GLG in de meeste gebieden dieper blijft dan 2,5 m beneden maaiveld, en in ieder geval dieper dan 1,5 m beneden maaiveld, heeft deze stijging geen toename van grondwateroverlast aan bebouwing tot gevolg. Eindrapport - 13 -

000 _OeD ~ 000 In figuur 12 zijn voor de situatie na aanleg van de tunneltraverse, na sluiting van pompstations De Tombe en Borgharen de berekende grondwaterstanden weergegeven die gemiddeld slechts eenmaal per honderd jaar worden overschreden. Figuur 12 Grondwaterstanden (m-maaiveld) met een overschrijdingsfrequentie van 1/100 jaar, na aanleg van de tunneltraverse, na sluiting van de pompstations De Tombe en Borgharen In deze zeer incidentele situatie komt de grondwaterstand op vee I plaatsen ondieper dan 1 meter beneden maaiveld te liggen. Op verschillende plaatsen, onder meer direct ten oosten van het trace ten zuiden van de Terblijterweg, het lage deel van Heer (ten zu iden van de Akersteenweg en ten westen van de Dorpstraat) en vrijwel het hele gebied ten noorden van de Terblijterweg en ten westen van de Ambyerstraat-Noord, worden grondwaterstanden tussen 30 en 70 cm beneden maaiveld berekend, in een Eindrapport - 14 -

000 0. 0_ DOD aantal gevallen zelfs nog ondieper. Bij dergelijke hoge grondwaterstanden is een tijdelijke grondwateroverlast aan bebouwing niet uit te sluiten. 2.3 Grondwatereffecten in de wijdere omgeving In de figuren 13 tim 18 zijn voor de wijdere omgeving random het tunneltrace de verschillen gepresenteerd in GHG en GLG tussen de vier, in 2.1 beschreven situaties. Figuren 13 en 14 geven de veranderingen in GHG resp. GLG weer ten gevolge van de aanleg van de tunneltraverse, voor de situatie dat de drinkwaterwinningen ten oosten van Maastricht in bedrijf zijn. Figuur 13 Verandering in GHG ten gevolge van de aanleg van de tunneltraverse. Uitgangspunt: aile drinkwaterwinningen ten oosten van Maastricht in bedrijf Eindrapport - 15 -

000 0. 0_ 0 0 0 Figuur 14 Verandering in GLG ten gevolge van de aanleg van de tunneltraverse. Uitgangspunt: aile drinkwaterwinningen ten oosten van Maastricht in bedrijf Ten oosten, ten noorden en ten zuiden van de tunnel zijn door opstuwing van grondwater verhogingen te verwaehten van de GHG en de GLG. Ten westen van het tunneltraee is een verlaging van GHG en GLG te verwaehten door de verminderde toestroming van grondwater vanaf het plateau. De maximale stijging van GHG en GLG bedraagt 20 a 40 em en treedt op in een zone van 300 a 800 m ten oosten van de tunnel. Stijgingen van meer dan 5 em zijn te verwaehten tot ongeveer 4 kilometer ten oosten van de tunnel. Eindrapport - 16-

DOD _0.0 _ DOD Figuren 15 en 16 geven de veranderingen in GHG resp. GLG weer ten gevolge van de aanleg van de tunneltraverse, voor de situatie dat de drinkwaterwinningen De Tombe en Borgharen zijn stopgezet. Figuur 15 Verandering in GHG ten gevolge van de aanleg van de tunneltraverse. Uitgangspunt: drin kwaterwinningen De Tombe en Borgharen stopgezet In de situatie dat pompstation De Tombe is stopgezet, zijn ten oosten van het tunneltrae9 sterkere verhogingen van de GHG en GLG te verwaehten dan bij de huidige drinkwaterwinning (figuren 13 en 14). De maximale stijging van GHG en GLG bedraagt 30 a 40 em, in een zone van 400 a 500 m ten oosten van het tunneltrae9. GHG- en GLG-verhogingen van meer dan 20 em zijn te verwaehten tot maximaal 1500 meter ten oosten van het tunneltrae9. Stijgingen van meer dan 5 em zijn te verwaehten tot ruim 4 kilometer ten oosten van de tunnel. Eindrapport - 17 -

DO D 0.0 _ D OD Figuur 16 Verandering in GlG ten gevolge van de aanleg van de tunneltraverse. Uitgangspunt: drinkwaterwinningen De Tombe en Borgharen stopgezet Figuren 17 en 18 geven de veranderingen in GHG resp. GLG weer ten gevolge van de aanleg van de tunneltraverse en het stopzetten van de drinkwaterwinningen De Tombe en Borgharen, ten opzichte van de huidige situatie (geen tunnel, aile drinkwaterwinningen ten oosten van Maastricht in bedrijf). Uit vergelijking van de kaarten 17 en 18 met de kaarten 15 en 16 blijkt, dat het stopzetten van de drinkwaterwinningen een veel gratere impact heeft dan de aanleg van de tunneltraverse. Direct ten oosten van het tunneltrace bedraagt de totale GHG - en GLG-verhoging ongeveer 60 cm; hiervan wordt ca. 20 cm veroorzaakt door het stopzetten van het pompstation De Tombe en ca. 40 cm is het gevolg van een versterkt opstuwingseffect door de tunneltraverse. Verder naar het oosten is het effect van het Eindrapport - 18 -

_ 000 0.0 0 00 stopzetten van de winning De Tombe overheersend; aan de oostelijke stadsrand van Maastricht leidt het stopzetten van de drinkwaterwinningen tot grondwaterstandsstijgingen van ruim een meter, terwijl het opstuwingseffect t.g.v. de tunneltraverse hier is uitgedempt tot enkele centimeters. Figuur 17 Verandering in GHG ten gevolge van de aanleg van de tunneltraverse en het stopzetten van de drinkwaterwinningen De Tombe en Borgharen Eindrapport - 19 -

000 0. 0 00 0 Figuur 18 Verandering in GLG ten gevolge van de aanleg van de tunneltraverse en het stopzetten van de drinkwaterwinningen De Tombe en Borgharen Eindrapport - 20 -

000 -_0. 0 ~ 000 3 LlTERATUUR Royal Haskoning, 2004. Grondwatermodelonderzoek en bepaling ontwerpstijghoogten A2-tunneltraverse Maastricht. Eindrapport - 21 -