Luisteren. Wat is luistervaardigheid?



Vergelijkbare documenten
Luisteren leerjaar 1-2 havo/vwo

Begrijpend Luisteren

Taalleermechanisme het kind praat uitgebreid en op eigen initiatief: hij gebruikt zo creatief en actief mogelijk zijn kennis van de taal

Nederlands ( 2F bb kb/gl/tl )

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 7 van het Eindexamenbesluit v.w.o.- h.a.v.o.- m.a.v.o.- v.b.o.

Bijlage Nederlands vmbo, havo/vwo

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo

PTA Nederlands KBL Bohemen, Kijkduin, Statenkwartier Waldeck cohort

Doorlopende leerlijnen Nederlands (PO - vmbo) 2011

PTA Nederlands TL/GL Bohemen, Houtrust, Kijkduin, Media&Design cohort

PTA Nederlands TL/GL Bohemen, Houtrust, Kijkduin, Statenkwartier cohort

PTA Nederlands TL/GL Bohemen, Houtrust, Kijkduin, Media&Design cohort

PTA Nederlands BBL Kijkduin, Statenkwartier Waldeck cohort

Doorlopende leerlijnen Nederlands (PO - havo/vwo) 2011

Checklist Presentatie geven 2F - handleiding

PTA Nederlands BBL & KBL Kijkduin, Statenkwartier, Waldeck cohort

PTA Nederlands BBL & KBL Kijkduin, Statenkwartier (Vakcollege Techniek) cohort

PTA Nederlands KBL Bohemen, Kijkduin, Waldeck, Statenkwartier cohort 18 19

PTA Nederlands BBL & KBL Kijkduin, Statenkwartier (Vakcollege Techniek) cohort

PTA Nederlands TL voor overstappers uit 3H Houtrust cohort

Op weg naar vlammende betogen. Een doorlopende leerlijn voor spreekvaardigheid

Luister- en kijkvaardigheid in de lessen Nederlands

PTA Nederlands TL/GL Bohemen, Houtrust, Kijkduin cohort

Nederlands ( 3F havo vwo )

Brochure Begrijpend lezen VMBO 1

Uitwerking kerndoel 3 Nederlandse taal

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding

PTA Nederlands KBL Bohemen, Kijkduin, Media&Design, Statenkwartier (Vakcollege) cohort

Tussendoelen Engels onderbouw vo havo/vwo

PTA Nederlands TL/GL Bohemen, Houtrust, Kijkduin, Waldeck, Statenkwartier cohort 18 19

Begrijpend luisteren Karin van de Mortel

Profiel Academische Taalvaardigheid

De Taalbrug: 2F van vmbo naar mbo. De doorlopende leerlijn Nederlands

Leerlijn domein mondelinge taalvaardigheid

De laatste show. 2 e graad aso LUISTEREN - Schema publiek/verwerkingsniveau

Educatief Professioneel (EDUP) - C1

CONCEPT. Tussendoelen Engels onderbouw vo havo/vwo

OUDERAVOND KRITISCH EN BEGRIJPEND LUISTEREN. Rianne Broeke 28 april 2015

Nationaal congres Taal en Lezen. 15 oktober 2015 Modelen. Contactgegevens

A. Creëer een positief, veilig en rijk leerklimaat door

FRIESE TAAL EN CULTUUR HAVO

Educatief Professioneel (EDUP) - C1

Nationaal congres Taal en Lezen. 15 oktober 2015 Mondelinge taalvaardigheid: Van pingpongen naar tafelvoetballen

Wat te doen met zwakke begrijpend lezers?

Mbo, toets je taal! Taalvaardigheid Nederlands beoordelen in competentiegericht onderwijs

Referentiekaders. Doorlopende leerlijn Taal en Rekenen (Meijerink) 2. Station en de referentiekaders 6

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo

FRIESE TAAL EN CULTUUR HAVO. Syllabus centraal examen 2015

Examenprogramma Nederlandse taal vmbo vanaf het CE 2014

Friese taal en cultuur VWO. Syllabus centraal examen 2010

Begrijpend lezen algemeen

Toelichting bij de concretiseringen wiskunde in de vorm van tussendoelen voor 3 havo/vwo ctwo en SLO oktober 2010

Nederlands ( 2F havo vwo )

Uitwerking kerndoel 10 Nederlandse taal

MODERNE VREEMDE TALEN - ASO DUITS Het voorliggende pakket eindtermen beantwoordt aan de decretale situatie waarbij in de basisvorming in de derde

Taalprofiel. Kwalificatiedossier Parketteur. Johan de Wittlaan 11 Postbus AJ Woerden T (0348) F (0348)

Friese taal en cultuur HAVO. Syllabus centraal examen 2011

Doorlopende leerlijnen taal: ervaringen met 3 scholen

Niveaus van het Europees Referentiekader (ERK)

SAMENVATTING DIGITALE VELDRAADPLEGING. Syllabus Nederlands 2014 vmbo

Eindtermen Nederlands algemeen secundair onderwijs (derde graad)

21 e eeuwse vaardigheden in het onderwijs. stand van zaken en toekomstige mogelijkheden. Petra Fisser VELON-studiedag Breda, 13 november 2015

Voor alle leraren Nederlands. 'Vergelijkend schema', eindtermen vaardigheden van de 3 graden: tekstsoorten, procedures/strategieën en attitudes.

Naam leerlingen. Groep BBL 1 Nederlands. Verdiepend arrangement. Basisarrange ment. Leertijd; 5 keer per week 45 minuten werken aan de basisdoelen.

Profiel Academische Taalvaardigheid PAT

Doorlopende leerlijnen taal

Lezen voor Beroep en Studie. 2 e trainingsavond, 13 oktober 2014

SPREKEN, KIJKEN EN LUISTEREN - LEERJAAR 1

FRIESE TAAL EN CULTUUR HAVO

NEDERLANDS VMBO. Syllabus BB, KB en GT centraal examen 2012

Doorlopende leerlijn vaardigheden Frans ERK (PO - havo/vwo) 2009 Streefniveaus en eindniveaus ERK per vaardigheid

Advies voor goed onderwijs, organiseer je samen

ONDERZOEKSVAARDIGHEDEN Havo congres 5 februari 2015

Nederlands ( 3F havo vwo )

DOMEINBESCHRIJVING 27 MEI 2014 VOORLOPIG CONCEPT

FRIESE TAAL EN CULTUUR HAVO

2.3 Literatuur Schriftelijke vaardigheden Lezen LES GODVERDOMSE DAGEN OP EEN GODVERDOMSE BOL LEERPLAN ALGEMEEN:

Educatief Startbekwaam (STRT) - B2

Examenprogramma Friese taal en cultuur

Taalontwikkelend lesgeven en het referentiekader taal

Tekst lezen en vragen stellen

Tutorial Analyse Beroepstaaltaken Herzien KD

Kruistabel ter inspiratie voor het opmaken van een jaarplan Duits voor de derde graad Moderne Talen

Rubrics voor de algemene vaardigheden - invulblad. 1. Zelfstandig leren Het kunnen sturen van het leerproces en daarop reflecteren.

Uitwerking kerndoel 6 Nederlandse taal

Nationaal congres Taal en Lezen. 15 oktober 2015 Effectief spellingonderwijs

D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen

TULE inhouden & activiteiten Nederlands. Kerndoel 10. Toelichting en verantwoording

Schets van het onderwijsprogramma Route 3, jaar vmbo kader/gl/tl

NEDERLANDSE TAAL REFERENTIENIVEAU 3F SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN MBO

Leerplan/lessenserie Cultuur in de Spiegel:

DATplus. Kerndoelanalyse SLO

1 - Achtergrond, uitgangspunten en aanpak van Bramediawijs

Zakelijk Professioneel (PROF) - B2

Biologie inhouden (PO-havo/vwo): Evolutie

Logopedie en Nieuwsbegrip. Yvet van Noordt

Een nieuwkomer onder de toetsen

Transcriptie:

Luisteren Wat is luistervaardigheid? Luistervaardigheid is, net als lezen, een receptieve vaardigheid. Receptieve vaardigheden staan tegenover de productieve vaardigheden spreken en schrijven. Met de term receptief (en niet passief ) willen we duidelijk maken dat luisteren een actief, doelgericht en probleemoplossend proces is, waarbij de luisteraar een centrale rol speelt. Als leerlingen naar verhalen, presentaties of programma s luisteren, vergroten zij hun kennis van de wereld doordat zij conclusies trekken en generalisaties maken. Door te luisteren, leren leerlingen nieuwe woorden en betekenisnuances kennen. Luisteren komt veelal voor in combinatie met spreken (in gesprek, overleg, discussie, debat enzovoort), maar luisteren is ook een vaardigheid die los van spreken wordt uitgevoerd. Zo luisteren leerlingen soms naar de radio, naar spraakfragmenten op internet, naar een spreekbeurt of college, of ze luisteren en kijken naar een tv-programma of een toneelstuk. We zien overigens vaak dat luisteren gecombineerd wordt met kijken dat geldt bijvoorbeeld ook voor de spreekbeurt. Het visuele aspect is hierbij ondersteunend aan het luisteren. Luisteren staat in deze situaties los van zo goed als los van interactie; er is hier dus sprake van eenrichtingsverkeer. Bij het kijken naar een toneelstuk kan er nog enige sprake zijn van interactie met de zaal en bij een spreekbeurt kan er sprake zijn van wat meer interactie, mede afhankelijk van de afspraken die er zijn gemaakt. Met het oog op dit soort talige taken is het relevant om luisteren geïsoleerd te oefenen, maar dit soort oefening komt natuurlijk ook ten goede aan de mondelinge taalvaardigheid in brede zin, waarbij luisteren wordt gecombineerd met spreken. De lijn in vogelvlucht Jonge kinderen kunnen hun aandacht nog niet zo lang vasthouden. Dat maakt het lastig voor hen om bijvoorbeeld naar een verhaal te luisteren. Ze willen tijdens het verhaal reageren, zeggen wat ze zien, denken en voelen, vragen stellen. Luisteren naar een verhaal betekent het trainen van begrijpend luisteren. Kinderen in de basisschoolleeftijd luisteren naar verhalen of kijken naar educatieve programma s op tv of internet. Om dat effectief te kunnen doen, is het belangrijk dat zij strategieën aanleren, waarmee zij goed naar verhalen en informatie kunnen luisteren. Voor het subdomein luisteren zijn voor het basis- en voortgezet onderwijs referentieniveaus vastgesteld. Er wordt onderscheid gemaakt in vier niveaus: 1F, 2F, 3F en 4F. Voor de periode 8 t/m 14 jaar zijn vooral 1F en 2F van belang. Het basisonderwijs werkt in principe toe naar niveau 1F. Naar schatting 30% van de leerlingen zal dit niveau niet halen, maar ook zal een aantal leerlingen (ver) voorbij dit niveau kunnen worden gebracht. Onderbouw In de onderbouw kunnen kinderen hun aandacht richten en gedurende langere tijd vasthouden. Ze begrijpen de inhoud van het verhaal, ook als het gaat om informatieve teksten. Ook kunnen ze 1

belangrijke en minder belangrijke informatie onderscheiden, voorspellingen doen en deze al luisterend bijstellen. Middenbouw In de middenbouw kunnen kinderen de hoofdgedachte uit een verhaal of presentatie afleiden. De structuur van een verhaal of presentatie helpt hen bij het begrijpen. Ook zijn ze in staat verwijsen oorzaak-gevolgrelaties te verwoorden, en een verhaal of presentatie in eigen woorden samen te vatten. Bovenbouw In de bovenbouw kunnen kinderen kritisch luisteren naar mondelinge informatie, onderscheid maken tussen feiten en meningen, uit diverse media informatie selecteren en daartussen verbanden leggen. De eerste twee leerjaren van het voortgezet onderwijs In het voortgezet onderwijs werken de leerlingen die nog niet op 1F zitten voor het merendeel leerlingen in praktijkonderwijs en de basis- en kaderberoepsgerichte leerweg van het vmbo verder aan dit niveau, om dit uiteindelijk aan het eind van het tweede leerjaar te behalen. Leerlingen die 1F al wel beheersen, zijn bezig met de verwerving van 2F of zijn daar al voorbij. Leerlingen die doorstromen naar havo of vwo, zullen ten slotte 3F (havo) en 4F (vwo) moeten beheersen, ook op het gebied van luisteren. Daarom nemen we in onderstaand overzicht ook deze niveaus op. Doelen Voor het basisonderwijs heeft het Expertisecentrum Nederlands bij de referentieniveaus tussendoelen geformuleerd, ook voor luisteren. Deze zijn te vinden op de website http://www.leerlijnentaal.nl/. Voor het voortgezet onderwijs zijn er geen tussendoelen geformuleerd. U kunt doelgericht naar de eindtermen toewerken door uit te gaan van de tussendoelen die de leerlingen in onderbouw, middenbouw en bovenbouw zouden moeten behalen. De tussendoelen omschrijven vaardigheden die de leerlingen in de loop van het basisonderwijs moeten beheersen. Hieronder vatten we de tussendoelen per bouw kort samen. Overgangsmoment in UTC Groep 4 Groep 5-6 Groep 7-8 Doelen voor luistervaardigheid Kinderen kunnen informatie uit een verhaal of presentatie selecteren en ze kunnen diverse relaties in het verhaal verwoorden. Kinderen kunnen onderscheid maken tussen feiten en meningen, en verbanden leggen tussen kennis uit diverse media. De leerling kan luisteren naar eenvoudige teksten over alledaagse, concrete onderwerpen of over onderwerpen die aansluiten bij de leefwereld van de leerling. De teksten zijn weinig informatiedicht en de luisterduur is niet langer dan 10 minuten. 2

Entree vwo Eind lj 2 havo Eind vmbo-b/k/t/g Eind onderbouw vwo Eind havo Streefniveau eind vmbo-t/g De leerling kan luisteren naar teksten over alledaagse onderwerpen, onderwerpen die aansluiten bij de leefwereld van de leerling of die verder van de leerling af staan. De teksten zijn redelijk informatiedicht en de luisterduur kan oplopen tot 20 minuten. Langer kan, maar dan moet enige mate van interactie mogelijk zijn. De leerling kan luisteren naar een variatie aan teksten over alledaagse, opleidings- en beroepsgebonden en maatschappelijke onderwerpen. De informatiedichtheid van de teksten kan hoog zijn en de luisterduur kan oplopen tot 30 minuten en meer. Bij deze doelen zijn steeds de taken en de kenmerken van de taakuitvoering geformuleerd: wat moeten de leerlingen kunnen en hoe moeten ze het kunnen. De taken voor het subdomein luisteren zijn: Luisteren naar instructies Luisteren als lid van een live publiek Luisteren naar radio en televisie en naar gesproken tekst op internet De kenmerken van de taakuitvoering worden steeds op vier (referentie)niveaus uitgewerkt. Bij luisteren worden ook de tekstkenmerken gedefinieerd, uitgesplitst naar lengte en opbouw. Examenprogramma s voortgezet onderwijs Voor de leerlingen in de onderbouw van het voortgezet onderwijs vormen de examenprogramma s het uiteindelijke perspectief. Opvallend is dat het vmbo-programma op het gebied van mondelinge vaardigheden aanzienlijk uitvoeriger is dan dat van havo/vwo. Bovendien wordt een deel van het vmbo-programma op het gebied van mondelinge vaardigheden centraal geëxamineerd, terwijl het havo/vwo-programma uitsluitend als schoolexamen wordt geëxamineerd. Het examenprogramma voor havo/vwo stelt ten aanzien van de luistervaardigheid geen specifieke eisen. Het examen vmbo bevat wel specifieke doelstellingen op het gebied van luister- en kijkvaardigheid, die centraal worden geëxamineerd. Het gaat om de volgende doelen, waarbij het laatstgenoemde doel niet geldt voor de basisberoepsgerichte leerweg: De kandidaat kan: luister- en kijkstrategieën hanteren compenserende strategieën kiezen en hanteren het doel van de makers van een programma aangeven de belangrijkste elementen van een programma weergeven een oordeel geven over een programma en dit toelichten een instructie uitvoeren de waarde en betrouwbaarheid aangeven van de informatie die door de massamedia verspreid wordt. Te zien is dat in het examen voor vmbo nadrukkelijk de luister- en kijkvaardigheid is opgenomen. Verder reiken de doelen verder dan de zuiver receptieve kant van luisteren, want er moeten bijvoorbeeld ook oordelen en toelichtingen worden gegeven. Deze doelen kunt u dan ook zien als 3

een aanvulling op de doelen van het referentiekader; u moet de leerlingen hier al in de onderbouw op voorbereiden. Didactische richtlijnen De didactiek mondelinge taalvaardigheid staat relatief gezien nog in de kinderschoenen. Daar komt bij dat mondelinge taalvaardigheid een complexe vaardigheid is, met samenstellende delen die vrijwel altijd in interactie met elkaar optreden. Toch kunnen we een aantal didactische richtlijnen noemen waaraan het luistervaardigheidsonderwijs zou moeten voldoen. Richtlijn 1: Train heel gericht de luistervaardigheid van leerlingen, maar benut ook tal van andere taalgebruikssituaties om de luistervaardigheid te oefenen. Alle docenten kunnen hier een aandeel in hebben. Gericht trainen betekent dat u activiteiten plant met een vooraf bepaald doel op het gebied van mondelinge communicatie. Ook veel incidentele situaties lenen zich voor gesprekken met leerlingen. Als u ook deze situaties benut, kunt u de taalontwikkeling van de kinderen optimaal stimuleren. Voorbeelden van incidentele situaties zijn het binnenkomen en weggaan, of een gesprek in de pauze of tijdens de gymnastiekles. Maar ook alle momenten binnen de les waarop u niet gericht ( intentioneel ) luistervaardigheid oefent. Op deze momenten kunt u echte interesse tonen in wat de leerling doet en zegt en daarop doorgaan of doorvragen. Zo daagt u de leerling uit om uitgebreid te vertellen over wat hem bezighoudt. In het voortgezet onderwijs dragen docenten van alle vakken eraan bij dat de luistervaardigheid wordt vergroot door dezelfde didactische principes te hanteren als de docent Nederlands. Richtlijn 2: Bouw de luisterspanne van luistervaardigheidsoefeningen langzaam op. Oefen leerlingen in het verwerken van luisterteksten die geleidelijk aan langer worden. Een luistersituatie waarin de leerling tussentijds moet (of mag) reageren, is over het algemeen wenselijker dan de situatie waarin hij pas aan het eind van een lange passage een aantal specifieke vragen naar aanleiding van het beluisterde krijgt voorgeschoteld. De luisteroefening wordt dan al snel een geheugentest. Toch vereist het referentiekader op een bepaald niveau dat leerlingen ook in staat zijn te luisteren naar langere passages. Richtlijn 3: Maak voor luistervaardigheidsoefeningen optimaal gebruik van divers materiaal en wees u bewust van de factoren die het luisteren bemoeilijken of juist vergemakkelijken. De taaltaken binnen het subdomein luisteren zijn de volgende: Luisteren naar instructies Luisteren als lid van een live publiek Luisteren naar radio en televisie en naar gesproken tekst op internet Bij elk van deze taaltaken kunt u actuele materialen zoeken, buiten de gangbare lesmethodes om. Voor de taak luisteren naar radio en tv is relatief het gemakkelijkst materiaal te vinden. Er kan bijvoorbeeld worden gekeken naar praatprogramma s (DWDD, Pauw & Witteman) en documentaires. 4

Voor luisteren naar instructies zal het moeilijker zijn om bruikbaar authentiek materiaal te vinden. U kunt denken aan instructiefilmpjes die op YouTube te vinden zijn. Richtlijn 4: Leer leerlingen systematisch een aantal luisterstrategieën aan. Niet allemaal tegelijk, maar gespreid over de leerjaren. Een gestructureerde manier om dit te doen is via directe instructie. Begrijpend luisteren en begrijpend lezen hebben veel met elkaar gemeen. Als leerlingen luisteren naar bijvoorbeeld een presentatie, hebben ze strategieën nodig om te kunnen interpreteren wat er gezegd wordt. Deze strategieën komen in sterke mate overeen met de strategieën die belangrijk zijn bij begrijpend lezen. Net als bij begrijpend lezen het geval is, past ook de luisteraar strategieën toe vóór, tijdens en na het beluisteren van een tekst. U kunt leerlingen bewust maken van de volgende luisterstrategieën: Luisterdoel bepalen. Voorkennis activeren: wat weet ik er al van? Vragen stellen aan de tekst. Gebruikmaken van de context: letten op gezichtsuitdrukking, gebaren, houding, intonatie en volume van de verteller of voorlezer. Verbanden en relaties in de tekst afleiden: wie-wat-waarom-vragen. De hoofdgedachte vinden: welk idee staat in de tekst centraal? Samenvatten: kort vertellen waar de tekst over gaat. De tekst op zijn waarde beoordelen: wat vind je van deze tekst? Reflecteren op het luisterproces: weet je nu wat je wilde weten? Letten op signaalwoorden, en andere structurerende kenmerken van een tekst. Een algemeen didactisch principe bij luisteren is dat u de leerlingen alvorens hun een luisteropdracht te geven enige voorinformatie geeft over de inhoud, situatie en spreker(s). Maar u kunt ook stimuleren dat leerlingen zelf vragen gaan stellen aan de luistertekst ( zelfregulatie ). Net als bij lezen, moeten de leerlingen leren dat ze niet zomaar beginnen te luisteren. Het is belangrijk dat zij zich leren afvragen waarnaar ze luisteren, wat zij al weten, wat zij te weten willen komen en daarvoor de juiste luistermanier leren kiezen. Leerlingen zullen luisteren misschien beschouwen als iets vanzelfsprekends. Het is daarom nodig dat u de leerlingen bewust maakt van hun luistergedrag en dat u hen laat ervaren welke strategieën het luisteren gemakkelijker kunnen maken. Richtlijn 5: Leer de luisterstrategieën op gestructureerde wijze aan en doe dat door middel van directe instructie. Leer de luisterstrategieën niet in één keer aan, maar bouw dit op. Het aanleren kan het beste aan de hand van directe instructie. Daarbij kunt u drie methodieken gebruiken: 1. Uitleg geven. Leg uit wat het belang is van een bepaalde luisterstrategie en op welke momenten en op welke manier die het beste kan worden toegepast. 2. Voordoen. Doe hardop denkend voor hoe je een luisterstrategie toepast. U analyseert een gesproken tekst door hardop impliciete en expliciete vragen te stellen en deze vervolgens zelf te beantwoorden. 5

3. Reflecteren. Voer een discussie met de leerlingen over de tekst of de manier waarop ze hebben geluisterd, of laat leerlingen onderling met elkaar discussiëren. Het is verstandig om deze methodieken niet tegelijk toe te passen en ook niet alle strategieën aan te bieden. De leerlingen zien dan door de bomen het bos niet meer. Maak vooraf een keuze in de methodiek die u gebruikt bij het aanbieden en laten toepassen van een luisterstrategie. Kies ook welke luisterstrategieën u expliciet wilt leren toepassen. Oefen met die strategie een tijd lang, zodat de leerlingen deze eerst goed onder de knie kunnen krijgen voordat u overgaat tot het aanbieden van een nieuwe strategie. Een stappenplan biedt de leerlingen houvast. Richtlijn 6: Receptie gaat voor productie. Luisteren is een receptieve vaardigheid. We kunnen naar de luistertaken kijken met in het achterhoofd het principe dat receptie vóór productie gaat. Dat wil zeggen dat leerlingen bij het uitvoeren van luistertaken voorbeelden zien van taken die zij productief moeten uitvoeren. Dus als leerlingen bijvoorbeeld een vraaggesprek moeten houden, hebben zij bij luisteren gekeken en geluisterd naar een van tv opgenomen vraaggesprek. Als ze een debat moeten voeren, hebben ze gericht gekeken naar een opgenomen debat. Op die manier traint u de luistervaardigheid en bereidt u leerlingen optimaal voor op spreektaken en interactieve taken. 6