Pensioen van ondernemers Hoe ondernemers hun pensioen regelen



Vergelijkbare documenten
Kunnen MKB-ondernemers de weg nog vinden? Veranderingen in de sociale zekerheid

Oudedagsvoorziening in het MKB

MKB-index april 2017

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Fryslân

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zeeland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Gelderland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Drenthe

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zuid-Holland

Ergernissen van ondernemers in het MKB Minirapportage

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Limburg

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Flevoland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Noord-Holland

Aanscherpingen glijdende schaal. Geschatte resultaten van recente en voorgenomen aanscherpingen. Samenvatting

Tevredenheidsonderzoek Heliomare

Van goede naar betere dienstverlening. Tevredenheids- en behoefteonderzoek voor het Vervangingsfonds en Participatiefonds

Cliëntenaudit Bureau ABC

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Universiteit van Amsterdam, INTT

De oudere starter in Nederland Quick Service

Bouwers en hun gemeente

Tevredenheidsonderzoek Heliomare

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Studiecentrum Talen Eindhoven bv

Zoetermeer, 28 februari 2018

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Accessio Inburgering

BNA Conjunctuurmeting

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Hogeschool Inholland Amsterdam/Diemen

De Watersector Exportindex (WEX)

Tevredenheidsonderzoek Jobcoach organisatie Trace Daelzicht

De Watersector Exportindex (WEX)

De stand van Mediation in Nederland

Tevredenheidsonderzoek Fox AOB

Bijdrage van buitenlandse werknemers aan innovatie in het MKB. drs. A. Bruins T. Span MSc drs. P. Gibcus

Stemming onder ondernemers in het MKB

Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid

Effecten BTW-verandering op het. gedrag van consumenten in de. Schilders- en stukadoorsbranche. drs. K.L. Bangma drs. D. Snel

Benchmark klanten Qredits

Kengetallen ondernemerschap

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl

Tevredenheidsonderzoek AM Werk Reïntegratie BV

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Hogeschool van Amsterdam

Tevredenheidsonderzoek Wajong Talenten B.V.

Tevredenheidsonderzoek 2012 / A&P Partners

Tevredenheidsonderzoek Jobcoach Company

Kostenontwikkeling binnenvaart 2015 en raming 2016

Tevredenheidsonderzoek 2014 / De Nieuwe Werkgever

Tevredenheidsonderzoek De Opstap, Leerwerktraject van De Kapstok

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Fontys Hogescholen - Talencentrum

Tevredenheidsonderzoek ROC De Leijgraaf

Global Entrepreneurship Monitor 2002

Conjunctuurpeiling BNA Voorjaar 2015

Cliëntenaudit Stichting SEIN

Tevredenheidsonderzoek 2010 / Olympia uitzendbureau

Innovatie in het MKB in Noord-Nederland

Tevredenheidsonderzoek Stap.nu Reïntegratie & Counseling

Met ervaring aan de start

Financieringsproblemen in de binnenvaart

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Pappenheim Re-integratie en Outplacement

Tevredenheidsonderzoek ROC Kop van Noord-Holland bedrijfsopleidingen

Tevredenheidsonderzoek Nieuwland Opleidingen B.V.

Tevredenheidsonderzoek Stichting ActiefTalent

Tevredenheidsonderzoek Wajong Talenten B.V.

Tevredenheidsonderzoek. ROC Drenthe College meetperiode: 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 Definitief rapport

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Landstede

MKB in regionaal perspectief 2006

Tevredenheidsonderzoek BHP Groep Loopbaanadvisering

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Profunda Loopbaancoaching

Uitgevoerd in opdracht van. Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2013 Provincies

MKB Rating: smaakt naar meer Onderzoek naar bekendheid en gebruik van ratings door MKB-bedrijven

Tevredenheidsonderzoek 2015 ROC A12

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Bijstand naar Werk

Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 BABEL

Tevredenheidsonderzoek Twintaal Trainingen

Tevredenheidsonderzoek Lest Best

Tevredenheidsonderzoek Gezamenlijke ID Stichting (GIDS)

Tevredenheidsonderzoek Nieuwe Koers BV

Tevredenheidsonderzoek Solvid Ondernemen BV

Tevredenheidsonderzoek totaal inburgering bv

Tevredenheidsonderzoek Voorzet Arbeid B.V.

Tevredenheidsonderzoek Coaching en Advisering

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Stichting VluchtelingenWerk Zuidwest Nederland

Tevredenheidsonderzoek Voorzet Arbeid B.V.

Tevredenheidsonderzoek FITh bv

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Fontys Hogescholen - Talencentrum

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Piblw-Reïntegratie BV.

Tevredenheidsonderzoek Staatvandienst B.V.

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Plan B Loopbaanbegeleiding en re-integratie

Tevredenheidsonderzoek ROC Alfa-college, unit Educatie

Tevredenheidsonderzoek BrinQer Verzuim- en Re-integratiemanagement

Tevredenheidsonderzoek STE Languages

Tevredenheidsonderzoek Ben Pranger Personeelsadvies

Tevredenheidsonderzoek Work Solutions Nederland BV

Tevredenheidsonderzoek Friesland College, FC-Extra,School voor Volwasseneneducatie

Tevredenheidsonderzoek Bijstand naar Werk

Tevredenheidsonderzoek Replooy re-integratie & coaching vof

Tevredenheidsonderzoek 2015 / P&M arbeidsreintegratie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Replooy re-integratie & coaching vof

Tevredenheidsonderzoek 2014 / P&M arbeidsreintegratie

Tevredenheidsonderzoek Weustink&Partners BV

Transcriptie:

Pensioen van ondernemers Hoe ondernemers hun pensioen regelen drs. K.L. Bangma Zoetermeer, september 2006

ISBN: 90-371-0973-X Bestelnummer: A200608 Prijs: 25,- Dit onderzoek maakt deel uit van het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap, dat wordt gefinancierd door het Ministerie van Economische Zaken. Voor alle informatie over MKB en Ondernemerschap: www.eim.nl/mkb-en-ondernemerschap. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM bv. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van EIM bv. EIM bv aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden. The responsibility for the contents of this report lies with EIM bv. Quoting numbers or text in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned. No part of this publication may be copied and/or published in any form or by any means, or stored in a retrieval system, without the prior written permission of EIM bv. EIM bv does not accept responsibility for printing errors and/or other imperfections. 2

Inhoudsopgave Samenvatting 5 1 Inleiding 7 2 Diverse vormen van pensioenopbouw 9 2.1 Pensioenopbouw in eigen bedrijf of pensioen-bv 9 2.2 Pensioenopbouw via verzekeringsmaatschappij of pensioenfonds 9 2.3 Pensioenopbouw via beleggingen 10 3 Hoe pensioen geregeld wordt 11 3.1 Opbouw van pensioen door ondernemer 11 3.2 Omvang van de pensioenopbouw 12 3.3 Rol van de adviseur bij pensioenopbouw 13 4 Vergelijking met werknemers 15 5 Wijzigingen in pensioenvoorziening 19 6 Pensioenadvisering 23 3

Samenvatting In deze studie staat het pensioen van ondernemers centraal. Er wordt ingegaan op de vraag in hoeverre door ondernemers een pensioen wordt opgebouwd en op welke wijze dit wordt gedaan. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen zelfstandigen en directeuren-grootaandeelhouders (DGA's). Tevens wordt ingegaan op de vraag in hoeverre de ondernemer aandacht heeft voor de pensioenvoorziening van zijn werknemers en op welke wijze de ondernemer deze geregeld heeft. Uit de studie blijkt dat circa de helft van de ondernemers verwacht dat de pensioenvoorziening voldoende tot ruim voldoende zal zijn op de pensioendatum. Vooral de DGA blijkt in veel gevallen (bijna 90) een pensioen op te bouwen. Bij de zelfstandigen is dit beeld beduidend anders. In slechts de helft van de gevallen bouwen zelfstandigen een pensioen op. Dit geldt voor bijna één op de drie DGA's. Circa twee van de drie DGA's bouwen een pensioen op via een verzekeraar of pensioenfonds. Dit is de eenvoudigste wijze om een pensioen op te bouwen. Iets minder dan een kwart van de DGA's kiest voor de opbouw van een pensioen in eigen beheer of regelt het pensioen via een aparte BV. Deze vorm kan een financieringsvoordeel en soms een kostenvoordeel hebben. Nadeel zijn de relatief zware administratieve lasten. Ook houden relatief veel DGA's privé-beleggingen aan met het oog op een toekomstig pensioen. Bij de zelfstandige ondernemer is de verzekeraar het meest populair om een pensioen op te bouwen. Circa vier van de tien zelfstandigen storten regelmatig een bedrag bij de pensioenverzekeraar. Iets minder dan een kwart van de zelfstandige ondernemers houdt beleggingen bij de bank aan met het oog op een toekomstig pensioen. Bijna alle bedrijven met werknemers bieden hun werknemers een pensioenvoorziening. Slechts bij tien procent van de bedrijven hebben werknemers geen pensioenvoorziening. Ondernemers laten zich bij het aangaan van pensioenverplichtingen sterk leiden door de adviezen van hun adviseurs. Vooral de accountant speelt een belangrijke rol, maar ook de tussenpersoon is belangrijk. 5

1 Inleiding Aanleiding Het onderwerp 'pensioenen' is een actueel onderwerp geworden. De zware koersverliezen die veel pensioenfondsen hebben geleden, hebben een aantal fondsen in de financiële gevarenzone gebracht. Bovendien zijn de rendementsverwachtingen weinig bemoedigend. Dit roept vragen op omtrent de zekerheid van toekomstige pensioenuitkeringen en de betaalbaarheid van het Nederlandse pensioenstelsel. Het pensioenlandschap is in Nederland in beweging. Zo is er onlangs veel veranderd op het gebied van prepensioen, VUT en de levensloopregeling. Ook zal de Tweede Kamer binnen afzienbare tijd de gemoderniseerde pensioenwet gaan behandelen. Opvallend aan alle recente wijzingen op pensioengebied, is de focus op het werknemerspensioen. Zo staat de onlangs geïntroduceerde levensloopregeling alleen open voor werknemers. Doel van het onderzoek In deze studie staat het pensioen van ondernemers centraal. Er wordt ingegaan op de vraag in hoeverre door ondernemers een pensioen wordt opgebouwd en op welke wijze dit wordt gedaan. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen zelfstandigen en directeuren-grootaandeelhouders (DGA's). Dit onderscheid wordt gemaakt, omdat de (fiscale) mogelijkheden tot pensioenopbouw voor zelfstandigen en DGA's sterk verschillen. Ondernemers die (verplicht) aan een beroepspensioenfonds meedoen (artsen, apothekers, notarissen) worden in de studie niet meegenomen. Onderzoeksaanpak Het onderzoek is gebaseerd op de uitkomsten van een telefonische enquête onder circa 2000 ondernemers. Deze ondernemers maken deel uit van het Beleidspanel van EIM, dat tweemaal per jaar bevraagd wordt over diverse wisselende onderwerpen. Dit Beleidspanel bevat bedrijven uit het gehele bedrijfsleven tot maximaal 100 werknemers. De belangrijkste sectoren die uitgezonderd zijn van het Beleidspanel betreffen de zorgsector en de landbouw. 7

2 Diverse vormen van pensioenopbouw In essentie komt het opbouwen van een pensioen erop neer, dat er een kapitaal of vermogen wordt vergaard. De pensioenopbouw kan op diverse manieren gebeuren. Er kan een vermogen opgebouwd worden via het eigen bedrijf; er kan een vermogen opgebouwd worden via een verzekeringsmaatschappij en ten slotte kan via beleggingen bij een bank een vermogen opgebouwd worden. 2.1 Pensioenopbouw in eigen bedrijf of pensioen-bv Een DGA heeft de mogelijkheid om zijn pensioen in eigen beheer te houden of onder te brengen in een aparte BV. Het voordeel van het onderbrengen van een pensioen in een aparte BV is de afscheiding van het pensioenvermogen van het ondernemersrisico. De belangrijkste eis aan een pensioen-bv is een gedegen administratie, waaruit moet blijken dat er voldoende gereserveerd is op de balans van de onderneming om de pensioenvoorziening gestand te kunnen doen. Bovendien geldt de eis dat de DGA in kwestie ten minste 10 van het geplaatste kapitaal in handen moet hebben van de vennootschap die hem de pensioentoezegging doet. Een belangrijk voordeel van de pensioenopbouw door de DGA binnen de eigen onderneming is de mogelijkheid om het pensioenkapitaal aan te wenden voor de financiering van het eigen bedrijf. Hier staat tegenover dat de ondernemer bij een faillissement de eigen pensioenvoorziening kwijt is. De zelfstandige kan geen pensioen opbouwen in eigen beheer. Wel kan de zelfstandige gebruik maken van de Fiscale Oudedagsreserve (FOR). De FOR biedt de fiscale mogelijkheid om jaarlijks een bedrag van het winstinkomen af te trekken. Dit resulteert jaarlijks in een belastingvoordeel en biedt de ondernemer de mogelijkheid om het bedrag dat hij aan belasting uitspaart te gebruiken voor de financiering van zijn onderneming. De som van de bedragen die in de loop van de jaren van de belasting worden afgetrokken, wordt gerekend tot de FOR. Bij het beëindigen van de onderneming of het behalen van de pensioenleeftijd, moet met het totaal van het bedrag van de FOR een lijfrente bij een verzekeraar aangekocht worden. Dit vereist dat er op dat moment voldoende liquiditeiten aanwezig zijn. Het niet voldoende aanwezig zijn van deze liquiditeiten is het belangrijkste risico van het gebruik maken van de FOR. Dit is dan ook de belangrijkste reden dat het veel ondernemers wordt afgeraden om van de FOR gebruik te maken. Ook hebben zowel DGA's als zelfstandigen de mogelijkheid om niet expliciet een pensioenvoorziening op te bouwen, maar te vertrouwen op de waardeontwikkeling van het eigen bedrijf. Zo kan bij de keuze tussen huren of kopen van een bedrijfspand, de keuze vallen op kopen, vanuit de overweging dat dit gunstig kan zijn voor de waardeontwikkeling van de onderneming. Hiermee ontstaat de mogelijkheid om in de toekomst de eventuele gunstige waardeontwikkeling aan te wenden voor pensioendoeleinden. 2.2 Pensioenopbouw via verzekeringsmaatschappij of pensioenfonds De DGA wordt in veel fiscale of socialezekerheidszaken aangemerkt als werknemer. Eén van de voordelen hiervan voor de ondernemer is dat hij op vergelijkbare wijze als werknemers een pensioen op kan bouwen. Zo kan hij meedoen in hetzelfde pensioenfonds 9

als de werknemers, maar hij kan het pensioen ook regelen via een verzekeringsmaatschappij. De grondslag voor het pensioen vormt het reguliere salaris. Combinatiemogelijkheden zijn er ook voor de ondernemer. Zo zou hij over zijn salaris kunnen deelnemen aan een pensioenfonds en over het winstinkomen een pensioen opbouwen in eigen beheer. Zelfstandigen worden niet als werknemer aangemerkt. Met uitzondering van enkele beroepspensioenfondsen (zoals voor artsen of notarissen), kunnen zelfstandigen niet deelnemen aan een pensioenfonds. Wel bestaat de mogelijkheid om jaarlijks een bedrag te storten bij een verzekeringsmaatschappij. Deze mogelijkheid geldt overigens voor elke belastingplichtige in de inkomstenbelasting. 2.3 Pensioenopbouw via beleggingen Ook een mogelijkheid om een vermogen op te bouwen met het oog op het toekomstige pensioen, is het sparen of beleggen in privé. Belangrijk voordeel hiervan is de flexibilteit naar de toekomst toe. Wel worden diverse fiscale voordelen gemist. Bij beleggen in privé bestaat altijd de mogelijkheid om rond de pensioendatum een lijfrente aan te kopen. 10

3 Hoe pensioen geregeld wordt In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de vraag hoe de ondernemer concreet zijn pensioen geregeld heeft en of hij tevreden is over de verwachte pensioenopbouw. Tevens wordt ingegaan op de rol van de adviseur bij het pensioenadvies. 3.1 Opbouw van pensioen door ondernemer In zeer veel situaties blijkt een DGA daadwerkelijk een pensioen op te bouwen. In slechts 12 van de gevallen wordt er door de DGA niets ondernomen op pensioengebied. Een ruime meerderheid, twee van de drie DGA's, bouwt een pensioen op via een pensioenfonds of verzekeraar. Een DGA kan dit betrekkelijk eenvoudig doen, omdat hij voor zijn pensioenvoorziening naar keuze aangemerkt kan worden als werknemer. Beduidend minder populair is de mogelijkheid om pensioen in een aparte BV of binnen de eigen BV op te bouwen. Minder dan een kwart van de ondernemers kiest hiervoor. De betrekkelijk zware administratieve eisen die gesteld worden aan een dergelijke vorm van pensioenopbouw, vormen een belangrijke rem. Relatief veel ondernemers bouwen (ook) een pensioen op buiten de eigen BV. Bijna één op de drie ondernemers houdt beleggingen bij de bank aan uit pensioen-oogpunt. Circa één op de zes ondernemers stort pensioenpremies bij een verzekeraar buiten de BV om. tabel 3.1 Opbouw pensioen door DGA's in eigen beheer bij eigen BV of pensioen-bv 23 via een verzekeraar of pensioenfonds, binnen de BV 62 via beleggingen bij bank buiten BV om 31 via een verzekeraar, buiten de BV om 15 op een andere wijze 1 bouwt geen pensioen op 12 weet niet / wil niet zeggen 2 Bron: MKB-Beleidspanel. Het pensioenbeeld is bij de zelfstandig ondernemer belangrijk anders dan bij de DGA. Zo blijkt de helft van de zelfstandig ondernemers geen pensioen op te bouwen. Aangezien het gemiddeld inkomen van zelfstandigen beduidend lager is dan dat van de DGA, lijkt gebrek aan financiële middelen een belangrijke reden te zijn om af te zien van een pensioenvoorziening. Betrekkelijk veel zelfstandigen maken gebruik van de FOR. Met de FOR wordt geen concreet pensioen opgebouwd, maar met het totaal van reserveringen moet rond de pensioendatum wel een lijfrente aangekocht worden. Dit vereist liquide middelen die niet altijd aanwezig zijn. Circa 40 van de zelfstandigen verricht regelmatig stortingen bij een verzekeraar, terwijl iets minder dan één op de vier zelfstandigen beleggingen aanhoudt bij de bank met het oogmerk een pensioenvermogen op te bouwen. 11

tabel 3.2 Opbouw pensioen door zelfstandig ondernemer reservering via FOR (Fiscale Oudedagsreserve) 48 storting bij een verzekeraar 40 via beleggingen bij bank 23 op een andere wijze 4 bouwt geen pensioen op 50 weet niet / wil niet zeggen 2 Bron: MKB-Beleidspanel. Bijna drie van de vier ondernemers (zelfstandigen en DGA's tezamen) zien de waardeontwikkeling van hun bedrijf als onderdeel van hun pensioenvoorziening. Ruim een kwart ziet de waardeontwikkeling van het bedrijf niet als onderdeel van de pensioenvoorziening. Voor een belangrijk deel van de onderneming geldt ook dat de waarde van het bedrijf beperkt is. Dit geldt in het bijzonder voor dienstverlenende bedrijven, waarin weinig of geen kapitaalgoederen zijn. De eventuele goodwill is bij deze bedrijven beperkt. tabel 3.3 Mate waarin de waardeontwikkeling van het bedrijf gezien wordt als onderdeel van de pensioenvoorzieningen van zelfstandigen en DGA's helemaal mee eens 42 mee eens 30 oneens 20 helemaal oneens 6 weet niet / wil niet zeggen 2 Bron: MKB-Beleidspanel. 3.2 Omvang van de pensioenopbouw Circa de helft van de ondernemers verwacht dat hun pensioen rond de pensioendatum voldoende tot ruim voldoende is. Circa een kwart van de ondernemers verwacht dat het pensioen ruim onvoldoende is. Vooral zelfstandigen lijken onvoldoende pensioen op te bouwen, terwijl DGA's per saldo meer tevreden zijn over het verwachte pensioen. tabel 3.4 De mate waarin ondernemers verwachten dat hun pensioen voldoende is als zij 65 jaar oud zijn ruim voldoende 27 voldoende 22 onvoldoende 25 ruim onvoldoende 23 weet niet / wil niet zeggen 3 Bron: MKB-Beleidspanel. 12

Relatief weinig ondernemers hebben aanvullende pensioenvoorzieningen op hun ouderdomspensioen geregeld. Voor DGA's geldt dat zij via een pensioenfonds als werknemer relatief eenvoudig kunnen deelnemen in aanvullende pensioenvoorzieningen. Voor zelfstandigen geldt dit in aanzienlijk geringere mate. Aanvullende voorzieningen zijn kostbaar, en om deze reden wordt er vaak van afgezien. tabel 3.5 De mate waarin ondernemers aanvullende pensioenvoorzieningen hebben getroffen nabestaanden- of wezenpensioen 32 arbeidsongeschiktheidsverzekering 28 Bron: MKB-Beleidspanel. 3.3 Rol van de adviseur bij pensioenopbouw Meer dan driekwart van de ondernemers laat zich adviseren in pensioenzaken. Hierbij speelt de accountant een belangrijke rol, die in 60 van de gevallen geraadpleegd wordt. In bijna de helft van de gevallen wordt aangeklopt bij de tussenpersoon. Ook de rol van de bank is niet onbelangrijk. De ondernemer wendt zich zelden rechtstreeks tot de verzekeraar of het pensioenfonds. In circa 10 van de gevallen wordt een andere adviseur geraadpleegd. In veel gevallen is dat de actuaris. tabel 3.6 Door wie laat de ondernemer zich adviseren bij pensioenzaken bank 33 accountant 60 tussenpersoon 45 verzekeraar 4 anders 10 geen adviseur 22 weet niet / wil niet zeggen 3 Bron: MKB-Beleidspanel. 13

4 Vergelijking met werknemers Eén op de tien kleinere bedrijven heeft geen pensioenvoorziening Niet alle bedrijven in Nederland bieden hun werknemers een pensioenvoorziening. Dit komt met name voor bij kleinere bedrijven die niet onder een CAO vallen. Van de bedrijven die geënquêteerd waren, gaf 12 aan dat zij geen pensioenvoorziening voor hun werknemers hebben. tabel 4.1 Bedrijven met een pensioen voor werknemers () nijverheid handel diensten totaal alle werknemers 94 75 84 84 deel van de werknemers 2 9 0 4 geen voorziening 4 16 16 12 totaal 100 100 100 100 In de handel en dienstverlening is het aantal bedrijven oververtegenwoordigd dat geen pensioenvoorziening heeft. De redenen om geen pensioenvoorziening te hebben, blijken zeer divers te zijn. Slechts door weinigen worden de kosten als motief genoemd. Uit de genoemde motieven komt naar worden dat kleinere bedrijven geen pensioenvoorziening hebben als werknemers onvoldoende belang hebben bij een dergelijke voorziening. Ook als werknemers bij de werkgever niet op een pensioenvoorziening aandringen, zal een pensioenvoorziening achterwege gelaten worden. Ten slotte kan de korte bestaansduur van de onderneming ertoe geleid hebben, dat een pensioenvoorziening (nog) niet geregeld is. Voorbeelden van motieven en overwegingen die verder door bedrijven genoemd zijn, zijn de volgende: Een wat hoger salaris geven om medewerkers de mogelijkheid te geven om zelf voor een pensioenvoorziening te zorgen. Relatief veel met tijdelijke werknemers werken. Bedrijf bestaat nog te kort om het al geregeld te hebben. Van de ondervraagde bedrijven met een pensioenvoorziening gaf 58 aan dat het pensioen via de beroepsgroep of de bedrijfstak geregeld is. Het gebrek aan kennis over de pensioenvoorziening wordt geïllustreerd door het percentage bedrijven dat aangeeft niet te weten welke soort pensioenvoorziening men heeft. Bijna één op de vijf bedrijven kan dit niet spontaan zeggen. 15

tabel 4.2 Soort pensioenvoorziening bedrijfstakpensioen 55 beroepspensioen 3 ondernemingspensioen 17 anders of combinatie 7 weet niet 18 Drie van de tien kleinere bedrijven kennen alleen een oudedagsvoorziening Bij relatief veel bedrijven blijft de pensioenvoorziening beperkt tot een ouderdomspensioen. Zeven van de tien bedrijven geven aan ook een nabestaanden- en wezenpensioen te hebben. Ruim een kwart zegt ook een voorziening voor het ANW-hiaat te hebben. Het relatief lage aantal bedrijven dat aangeeft over meer voorzieningen te beschikken dan alleen een ouderdomspensioen, wordt mede beïnvloed door een gebrek aan parate kennis, bleek bij andere vragen en tijdens de interviews. Dit geldt zeker voor de ANW-hiaatvoorziening: veel ondernemers weten niet wat dat inhoudt. tabel 4.3 Maakt deel uit van de pensioenvoorziening ouderdomspensioen 93 nabestaanden- en wezenpensioen 69 arbeidsongeschiktheid 65 WAO-gat 51 ANW-hiaat 28 Middelloon het meest populair onder kleinere bedrijven Het meest populair is het middelloon om een pensioenvoorziening op te bouwen. Het middelloon heeft als voordeel dat dit relatief veel zekerheid biedt voor de werknemer en een behoorlijke zekerheid geeft van de kosten voor de werkgever. Hiermee voldoet het middelloon aan de belangrijkste eisen die een werkgever stelt aan een pensioenvoorziening. Acht procent van de bedrijven geeft aan dat het ouderdomspensioen via een beschikbaar premiesysteem wordt opgebouwd. Kostenbeheersing en eenvoud van het systeem worden als voordelen van een beschikbaar premiesysteem genoemd. Een combinatie van regelingen komt ook voor. Zo wordt door een aantal geënquêteerden aangegeven dat langer zittende werknemers onder de eindloonregeling vallen, maar dat nieuwe werknemers onder de middelloon- of de beschikbaar premieregeling vallen. In verband met het grote belang dat bedrijven hechten aan kostenbeheersing, wordt het eindloonsysteem steeds minder populair. In de praktijk blijkt het bovendien steeds moeilijker te zijn om eindloonsystemen aan te passen aan gewijzigde wet- en regelgeving. Dit is ook een belangrijke reden waarom steeds vaker voor middelloon en beschikbaar premie gekozen wordt. Zowel uit de gesprekken met ondernemers, als uit de reactie van geënquêteerden, blijkt dat het kennisniveau over de eigen pensioenvoorziening vrij beperkt is. Zo konden veel 16

bedrijven (28) niet aangeven op welke wijze het ouderdomspensioen wordt opgebouwd. tabel 4.4 Wijze waarop ouderdomspensioen is opgebouwd eindloon 26 middelloon 32 beschikbaar premie 8 combinatie 6 weet niet 28 17

5 Wijzigingen in pensioenvoorziening Bedrijven zijn zich weinig bewust van frequente wijzigingen in pensioenvoorziening Opvallend is het relatief grote aantal ondernemers dat aangeeft dat er in de afgelopen twee jaar geen wijzigingen hebben plaatsgevonden in de pensioenvoorziening en bovendien verwacht dat dit de komende twee jaar niet het geval zal zijn. In de praktijk zijn veel pensioenregelingen aangepast om te voldoen aan gewijzigde regelgeving. Een deel van de bedrijven is zich niet van de wijzigingen bewust omdat ze onder een CAO vallen. Bedrijven die zelf voor een pensioenvoorziening moeten zorgen, zijn zich hier via hun tussenpersoon vaker bewust van. Toch is de houding van bedrijven hiertegenover redelijk passief (zie ook tabel 5.1). tabel 5.1 Is of wordt de pensioenvoorziening aangepast in komende 2 jaar aangepast 7 in de afgelopen 2 jaar aangepast 29 geen aanpassing 54 weet niet 10 Kostenbeheersing en zekerheid zijn belangrijkste kenmerken van een goede pensioenvoorziening volgens bedrijven Het belangrijkste kenmerk van een pensioenvoorziening moet volgens de geënquêteerde ondernemers een goede kostenbeheersing zijn. Door drie van de vier bedrijven wordt dit als één van de twee belangrijkste kenmerken genoemd. Ook de zekerheid omtrent de verwachte uitkeringen wordt door ondernemers als zeer belangrijk gezien. Zes van de tien ondernemers noemen dit als één van de twee belangrijkste kenmerken van een goede pensioenvoorziening. Dit hoeft niet te betekenen dat andere aspecten minder belangrijk gevonden worden. Zo wordt in de gesprekken met ondernemers aangegeven dat zij een goede informatievoorziening belangrijk vinden. tabel 5.2 Belangrijke eisen aan pensioenvoorziening 1e 2e 3e 4e kostenbeheersing 40 32 19 4 zekerheid 42 20 6 8 informatievoorziening 3 5 16 33 gebruiksgemak 1 4 7 39 flexibiliteit 6 31 25 10 anders / weet niet 8 8 27 6 19

Ondernemers hebben veel vertrouwen in de zekerheid en degelijkheid van hun pensioenvoorziening. Opvallend is het relatief geringe aantal ondernemers dat aangeeft ontevreden te zijn over de kostenbeheersing. Dit is des te opvallender omdat het aantal pensioenvoorzieningen dat via een eindloon worden opgebouwd, op zijn retour is ten faveure van opbouwsystemen die beter beheersbaar zijn wat betreft kosten. Betrekkelijk ontevreden zijn ondernemers over de informatievoorziening. Eén op de drie is hier niet tevreden over. Ondernemers ervaren onvoldoende kennis te hebben over de pensioenvoorziening. Zij denken door hun tussenpersoon, verzekeraar en/of pensioenfonds beter geïnformeerd te kunnen worden. Nadrukkelijk speelt ook mee dat ondernemers zich pas in de pensioenvoorziening verdiepen als dit noodzakelijk is of als hiervoor een dringende actuele reden is. Het in dienst nemen van een nieuwe medewerker of vragen van medewerkers kunnen een aanleiding zijn om zich in de pensioenvoorziening te verdiepen. Een goede informatievoorziening zou zich dan ook primair moeten richten op het snel en adequaat kunnen beantwoorden van actuele vragen van ondernemers en bedrijven. Uit de gesprekken met ondernemers is duidelijk naar voren gekomen dat het actuele kennisniveau over de pensioenvoorziening beperkt was. Bedrijven hebben enerzijds wel de behoefte aan meer en betere informatie, maar zijn anderzijds niet bereid hier veel tijd voor te reserveren. tabel 5.3 Tevredenheid over pensioenaspecten tevreden neutraal ontevreden weet niet kostenbeheersing 50 25 19 6 zekerheid 62 16 18 4 informatievoorziening 52 10 34 4 gebruiksgemak 51 21 19 9 flexibiliteit 40 22 30 8 Behoud van prepensioenregeling wordt door bedrijven als belangrijk ervaren Een meerderheid van de ondernemers uit de enquête geeft aan een VUT- en/of een prepensioenregeling voor hun werknemers te hebben. Maar liefst 28 van de ondernemers geeft aan ook over een verlofspaarregeling te beschikken. Dit lijkt een nadrukkelijke overschatting van de werkelijkheid te zijn. Ook hier speelt dat ondernemers diverse andere zaken meetellen. tabel 5.4 Ondernemers met een VUT-, prepensioen- of verlofspaarregeling vut 52 prepensioen 54 verlofsparen 28 Van de bedrijven die een prepensioenregeling hebben, vindt een zeer ruime meerderheid van de ondernemers dat het belangrijk is dat deze regeling gehandhaafd blijft. Slechts van één op de vijf ondernemers mag deze afgeschaft worden. Ook de VUT wordt als belangrijk ervaren, maar de houding van bedrijven tegenover de prepensioen- 20

regeling is duidelijk positiever. Slechts een minderheid van de bedrijven die een verlofspaarregeling zeggen te hebben, vindt het voor hun werknemers een belangrijke regeling die de moeite waard is om te behouden. Veelal hebben bedrijven een neutrale houding tegenover de verlofspaarregeling. De korte bestaansduur van de regeling en het gebrek aan ervaring met deze regeling zijn hiervan waarschijnlijk de oorzaak. tabel 5.5 VUT, prepensioen of verlofsparen behouden belangrijk neutraal onbelangrijk vut 68 6 26 prepensioen 74 7 19 verlofsparen 45 45 10 Weinig enthousiasme over levensloopregeling bij bedrijven Introductie van een levensloopregeling die onder meer kan dienen als vervanging voor VUT of prepensioen, wordt met weinig enthousiasme door bedrijven begroet. Eén op de drie bedrijven reageert positief op dit plan. Ondernemers hebben wel een zeer nadrukkelijke voorkeur voor de bestaande prepensioenregelingen. Als de levensloopregeling alleen gezien wordt als vervanging van een prepensioenregeling of een aanvulling daarop, dan wil een deel van de ondernemers hier wel aan meewerken. Als belangrijkste bezwaar tegen de in de politiek voorgestelde levensloopregeling wordt genoemd de mogelijkheid om deze voor tussentijds verlof in te zetten. Voor kleinere ondernemingen kan dit stuiten op belangrijke praktische bezwaren. Vervanging is voor kleinere ondernemingen veelal lastiger te organiseren dan voor grotere ondernemingen. Een ander belangrijk bezwaar dat genoemd wordt, zijn de extra administratieve lasten. tabel 5.6 Belang van introductie van levensloop of verlofsparen belangrijk neutraal onbelangrijk levensloop t.b.v. vut of prepensioen 31 37 32 verlofsparen 15 20 65 21

6 Pensioenadvisering Externe accountant is vertrouwenspersoon bij pensioenadvisering De informatie over de pensioenvoorziening wordt aan ondernemers door verschillende partijen geleverd. Brancheverenigingen spelen een belangrijke rol als het bedrijf onder een bedrijfstak-cao valt. Een sleutelrol wordt vaak vervuld door de externe accountant. Deze fungeert als financieel vertrouwenspersoon. Ook als de pensioenadvisering primair door een tussenpersoon wordt gedaan, wordt in veel gevallen de externe accountant gevraagd voor een tweede mening. Betrekkelijk weinig worden ondernemers rechtstreeks geïnformeerd door het pensioenfonds of de verzekeraar. tabel 6.1 Door wie wordt de ondernemer doorgaans geadviseerd bij belangrijke wijzigingen externe accountant 35 tussenpersoon 28 verzekeraar 13 pensioenfonds 16 brancheorganisatie/vereniging 26 Ondernemers laten zich pas informeren bij een directe aanleiding Ondernemers laten zich niet doorlopend informeren over de pensioenvoorziening. Zij gaan zich pas in de pensioenvoorziening verdiepen, als hiervoor een directe noodzaak is. Veelal is dit naar aanleiding van vragen of verzoeken van medewerkers. Ook bij het in dienst nemen van nieuwe werknemers kan de pensioenvoorziening de revue passeren. Dit brengt met zich mee dat de ondernemer ervaart dat het initiatief tot informatie over de pensioenvoorziening bij zijn bedrijf veelal bij hemzelf ligt. Dat kan overigens wel aan de 'timing' liggen. tabel 6.2 Initiatiefnemer bij belangrijke wijzigingen in pensioenvoorziening zelf 49 externe accountant 21 tussenpersoon 6 verzekeraar 7 Kennisniveau over pensioenvoorziening is laag; toch zijn bedrijven betrekkelijk positief over de informatievoorziening Het kennisniveau bij ondernemers over de pensioenvoorziening is laag. Dit heeft een aantal oorzaken. In een fors aantal gevallen valt men onder een CAO, en dan wordt erop vertrouwd dat de pensioenvoorziening goed geregeld is. Om deze reden ziet men geen aanleiding om zich actief te informeren over de pensioenvoorziening. Ook in ge- 23

vallen waarbij bedrijven zelf zorgdragen voor de pensioenvoorziening, is de actuele en parate kennis bij ondernemers betrekkelijk gering. Pas als hier een directe aanleiding voor is, zullen ondernemers zich actief verdiepen in de pensioenmaterie. tabel 6.3 Informatie goed geregeld ja 52 neutraal 21 nee 27 Weinig initiatief bij bedrijven om te veranderen van tussenpersoon of pensioenaanbieder Weinig ondernemers overwegen om van tussenpersoon, verzekeraar of pensioenfonds te veranderen. Van de geënquêteerde bedrijven geeft slechts vier procent aan dit te overwegen. In veel gevallen is het niet mogelijk of zeer lastig om van aanbieder te veranderen, bijvoorbeeld omdat men onder een CAO valt. Ook kunnen contractuele beperkingen een overweging zijn om niet van aanbieder te veranderen. Nadrukkelijk speelt ook mee, dat veel ondernemers zich weinig actief bezighouden met de pensioenvoorziening. Het wordt belangrijk gevonden dat het geregeld is. Men is veelal niet bereid om er veel tijd in te stoppen. Dit is een belangrijke overweging om niet zelf het initiatief te nemen om van aanbieder te veranderen. tabel 6.4 Bedrijven die overwegen van TVB te veranderen ja 4 neutraal 4 nee 92 In de praktijk blijkt de tussenpersoon vaak het initiatief tot verandering te nemen. Bij contractverlening worden door de tussenpersoon concurrerende offertes aangevraagd, wat kan leiden tot een verandering van pensioenaanbieder. 24

De resultaten van het Programma MKB en Ondernemerschap worden in twee reeksen gepubliceerd, te weten: Research Reports en Publieksrapportages. De meest recente rapporten staan (downloadable) op: www.eim.nl/mkb-en-ondernemerschap. Recente Publieksrapportages A200607 24-7-2006 MKB regionaal bekeken A200606 19-7-2006 MKB in regionaal perspectief 2006 A200605 29-6-2006 De externe adviseur bij bedrijfsoverdrachten in het MKB A200604 19-6-2006 Kleinschalig Ondernemen 2006 A200603 17-5-2006 Internationale Benchmark 2005 A200602 12-4-2006 Bedrijfsopleidingen geen weggegooid geld A200601 20-3-2006 Een blik op MKB en Ondernemerschap in 2015 A200516 14-2-2006 Small Business Governance A200515 16-1-2006 Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid; Periode 1987-2005 A200514 9-1-2006 Kritisch kopen in het MKB A200513 14-12-2005 Financiering van bedrijfsinvesteringen problematisch, of niet? A200512 31-1-2006 Entrepreneurship in the Netherlands, Business transfer A200511 8-11-2005 Internationale Benchmark Ondernemerschap 2004 A200510 3-11-2005 Transsectorale innovatie door diffusie van technologie A200509 6-10-2005 Creatieve bedrijvigheid in Nederland A200508 20-9-2005 Ondernemen in de Sectoren A200507 1-9-2005 Meer MKB-bedrijven in openbare aanbestedingen? A200506 19-7-2005 Het Nederlandse MKB en de uitbreiding van de EU A200505 6-10-2005 Entrepreneurship in the Netherlands; SMEs and International co-operation A200504 27-6-2005 Kleinschalig Ondernemen 2005 A200503 15-6-2005 Aandacht voor ondernemerschap in het HAVO- en VWOonderwijs A200502 17-5-2005 Nieuw ondernemerschap in herstel: Global Entrepreneurship Monitor 2004 A200501 26-4-2005 Spin-offs van grote bedrijven in Nederland A200417 11-4-2005 Voorbeeldig ondernemen bij bedrijfsoverdracht in het MKB A200416 12-4-2005 MKB-locaties A200415 29-3-2005 Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid A200414 24-3-2005 Internationalisering in het Nederlandse MKB A200413 21-3-2005 MKB in een periode van deflatie; risico's en strategieën A200412 9-3-2005 Ondernemen in de zorg A200411 17-2-2005 De bron van vernieuwing A200410 25-4-2005 Oudere versus jongere starters A200409 5-1-2005 De kracht van de organisatie A200408 18-11-2004 Succesvol op weg op de elektronische snelweg!! A200407 14-3-2005 Toetredingsbarrières in de praktijk: Veranderingen in de hoogte van toetredingsbarrières in het notariaat en de makelaardij A200406 12-10-2004 Ga direct naar een standaard reïntegratietraject, ga niet langs start A200405 14-9-2004 Ondernemen in de Sectoren A200404 11-8-2004 Innovatief ondernemerschap en de rol van de brancheorganisaties: Een exploratieve toets 25