Radiotherapie Inhoud 1. Wat is radiotherapie? 2 2. MAASTRO clinic 2 3. Kennismakingsgesprek MAASTRO clinic 3 4. Uitwendige en/of inwendige radiotherapie: 4 Uitwendige bestraling 4 Inwendige bestraling 7 5. Tussentijdse controles 9 6. Diëtist 9 7. Bloedonderzoek 10 8. Bijwerkingen 10 9. Psychosociale gevolgen 13 10. Vervolgcontroles 14 11. Vragen 14 12. Lijsten met gespreksonderwerpen: 15 Voor de behandeling 15 Tussentijdse controles 15 Na de behandeling 16 Vervolgcontroles 16 13. Redenen om een arts te waarschuwen 17 14. Folders? 1 radioptherapie
1. Wat is radiotherapie? Radiotherapie is een behandeling van kanker met behulp van röntgenstraling. Het is een plaatselijke behandeling en heeft daarom vooral effect in het gebied dat door de stralenbundel(s) wordt getroffen. Radiotherapie wordt ook wel bestraling genoemd. Sommige mensen krijgen alleen radiotherapie en niet eerst een andere behandeling. Daarnaast wordt radiotherapie vaak toegepast na een operatie om microscopische tumorresten (die niet met het blote oog en/of foto s waarneembaar zijn) te behandelen. Bij bovenstaande toepassingen is het doel van radiotherapie vaak genezing. Het kan echter ook zijn dat iemand die niet meer kan genezen radiotherapie krijgt om bepaalde symptomen te bestrijden. Het doel is dan gericht op verbetering van levenskwaliteit. Uw arts zal met u bespreken met welk doel u de radiotherapie krijgt. Radiotherapie kan zowel uitwendig als inwendig worden gegeven. De bestraling vindt plaats in de MAASTRO clinic. Hieronder vindt u meer informatie. 2. De MAASTRO clinic De MAASTRO clinic verzorgt de radiotherapie voor de regio Midden- en Zuid-Limburg. Het instituut is gevestigd in Maastricht, naast het azm/maastricht Universitair Medisch Centrum (MUMC+). 2 radioptherapie
3. Kennismakingsgesprek bij de MAASTRO Clinic Nadat u met uw behandelend gynaecoloog gesproken hebt over de behandeling, wordt met u een afspraak gemaakt op de polikliniek van MAASTRO clinic, dr. Tanslaan 12, aan de noordzijde van het azm/mumc+. U kunt zich aan de balie melden op het afgesproken tijdstip. Tijdens het kennismakingsgesprek op de polikliniek van MAASTRO clinic neemt uw behandelend radiotherapeutoncoloog en/of zijn assistent in opleiding tot radiotherapeutoncoloog een vragenlijst met u door. Verder wordt een lichamelijk onderzoek verricht en krijgt u uitleg over de bestralingsbehandeling (voorbereiding, uitvoering, alsook bijwerkingen van de behandeling). Ook ontvangt u de Patiëntengids van de MAASTRO clinic met uitgebreide informatie is over de behandeling. Dit eerste bezoek duurt ongeveer een uur. U kunt zich aan de hand van de lijst met gespreksonderwerpen uit dit boekje voorbereiden op het gesprek. U krijgt alle gelegenheid om vragen te stellen. Wij raden u aan dit eerste gesprek niet alleen te komen, omdat u veel informatie krijgt. Binnen enkele dagen na het gesprek krijgt u een brief thuisgestuurd met daarin alle afspraken met de voorbereiding en de eerste bestralingsbehandeling. Uw huisarts wordt op de hoogte gesteld van uw behandeling met radiotherapie. 3 radioptherapie
4. Uitwendige en/of inwendige radiotherapie Radiotherapie kan uitwendig en/of inwendig worden toegediend. Soms wordt alleen inwendig of uitwendig bestraald, soms worden beide behandelingen toegepast. Uw radiotherapeut-oncoloog vertelt u tijdens het kennismakingsgesprek bij de MAASTRO clinic welke behandeling u krijgt. Uitwendige bestraling Voordat met uitwendige bestraling begonnen kan worden, vindt eerst een voorbereidingsprocedure plaats. Dat wil zeggen dat het te bestralen gebied aangetekend moet worden (dit heet simulatie ). Eventueel moeten afschermblokken gemaakt en gepast worden (indien van toepassing in uw situatie). De totale voorbereidingsprocedure vindt plaats in de MAASTRO clinic. U meldt zich op het afgesproken tijdstip aan de balie en u wordt vervolgens door de radiotherapeutisch laborant(e) opgehaald. * Simulatie Het is belangrijk om te bepalen op welke plaats de bestraling precies gegeven moet worden. Dit gebeurt met behulp van de zogenaamde simulator. Dit is een toestel waarmee de werkelijke bestraling wordt nagebootst. Het is dus geen bestralingstoestel! Meestal wordt er vanuit vier verschillende richtingen bestraald. Van elke bestralingsrichting worden röntgenfoto s gemaakt. Om bepaalde organen zichtbaar te maken op deze röntgenfoto s wordt regelmatig gebruik gemaakt van contrastmiddelen. 4 radioptherapie
Deze moet u van te voren drinken om de darmen zichtbaar te maken. Soms brengt de arts via de schede (= vagina) een blaaskatheter in de blaas in (om de blaas zichtbaar te maken). Ook wordt altijd een dun metalen staafje in de schede gebracht om deze zichtbaar te maken op de foto. Soms wordt in het kader van de voorbereidingsprocedure ook een CTscan gemaakt. Het is van groot belang dat de instelling van het bestralingstoestel uiterst nauwkeurig gebeurt. Dit geldt voor iedere keer dat u wordt bestraald. Daarom tekenen wij het bestralingsgebied op uw huid aan zodat wij de gehele voorbereidingsprocedure niet iedere keer hoeven te herhalen. Voor het aantekenen wordt speciale inkt gebruikt. Wij raden u aan om bij dit bezoek geen nieuwe kleren/ondergoed aan te trekken omdat de inkt soms wat kan afgeven. Deze inkt is niet meer uit de kleren te verwijderen. U mag deze markeringen er niet afwassen. Het is belangrijk dat de tekening goed zichtbaar blijft. Enkele markeringspunten worden nog eens extra aangegeven met heel kleine zwarte tatoeagepuntjes, die blijvend zijn. Als u merkt dat uw huid geïrriteerd raakt van de inkt, meld dit dan bij de radiotherapeutisch laborant. Voor het aanbrengen van deze tatoeagepuntjes vragen wij uw toestemming. De tijd die nodig is voor het onderzoek op de simulator en het tekenen van het bestralingsgebied op de huid, kan variëren van een half uur tot anderhalf uur. 5 radioptherapie
* Afschermblokken Bij elke bestraling worden gezonde organen (darmen, blaas, nieren) rondom de te behandelen tumor zo goed mogelijk gespaard. Hiervoor is het soms nodig om de stralenbundel aan te passen. Dat gebeurt met behulp van zogenaamde afschermblokken die tussen u en het bestralingsapparaat worden geplaatst. Een afschermblok is gemaakt van speciale metalen die de straling niet doorlaten. Hierdoor worden gezonde organen zo goed mogelijk afgeschermd voor de bestraling. De afschermblokken worden gemaakt aan de hand van de röntgenfoto s die van u gemaakt zijn tijdens de simulatie. Het kan zijn dat u hiervoor een tweede keer naar de simulator moet komen om de gemaakte afschermblokken te controleren. Hier worden opnieuw röntgenfoto s van gemaakt. Meestal is geen tweede bezoek aan de simulator nodig. Soms is het nodig het bestralingsgebied na 20 tot 25 bestralingen kleiner te maken. Hiervoor zult u dan opnieuw naar de simulator moeten. * De behandeling U komt vijf keer per week naar de polikliniek van de MAASTRO clinic voor de bestraling. Ingeval van feestdagen zult u op één dag twee keer bestraald worden. Een bestraling duurt gemiddeld twee tot drie minuten. De totale behandeling varieert tussen vijf en zeven weken. De bestraling wordt uitgevoerd door radiotherapeutisch laboranten. Wanneer u voor de bestraling komt, meldt u zich op de afgesproken tijd bij de balie en neemt u plaats in de wachtkamer. Een laborant haalt u persoonlijk op en brengt u naar een kleedkamer. U maakt het te bestralen gebied goed vrij van kleding. 6 radioptherapie
Vervolgens neemt de laborant u mee naar de bestralingsruimte. Nadat u op de bestralingstafel bent gaan liggen, stellen de laboranten het bestralingstoestel nauwkeurig in. De eerste keer kunt u iemand meebrengen die bij het instellen van het bestralingstoestel aanwezig kan zijn. Deze persoon verlaat samen met de laborant de kamer als de behandeling start. U voelt niets van de bestraling. In de Patiëntengids van de MAASTRO clinic staat uitvoerig beschreven hoe de behandeling verder in zijn werk gaat. De eerste keer heeft de laborant extra tijd om vragen te beantwoorden. Ook krijgt u een blauwe afsprakenkaart met de datum en de tijd waarop u die week dagelijks wordt verwacht. Eén keer per week, op donderdag, krijgt u aan de receptie de afspraken voor de hele volgende week. Wanneer er tijden zijn waarop u beslist niet naar de bestraling kunt komen, kunt u dit een week van tevoren kenbaar maken aan de secretaresse bij de afsprakenbalie. Het bestralingstoestel, krijgt één maal per drie weken een grote onderhoudsbeurt. Hierdoor zult u in deze week, zoals bij feestdagen, op één dag twee keer bestraald worden zodat u in totaal toch vijf keer per week bestraald bent. Inwendige bestraling Bij inwendige bestraling wordt gebruik gemaakt van radioactieve bronnen die via speciaal daarvoor ontwikkelde instrumenten dicht in de buurt van de tumor worden gebracht. Deze behandeling kan poliklinisch of klinisch plaatsvinden. In het laatste geval wordt u voor twee à vier dagen opgenomen in het azm/maastricht UMC+. 7 radioptherapie
Bij een klinische bestraling worden de voor de bestraling noodzakelijke instrumenten onder algehele narcose in de baarmoeder en schede aangebracht. Deze procedure duurt 30 tot 45 minuten. Vervolgens gaat u kortdurend naar de Recovery (uitslaapkamer). Daarna worden röntgenfoto s gemaakt, nodig voor de berekening van de bestraling. Deze berekening gebeurt met behulp van computers en neemt gemiddeld een tot twee uur in beslag. Ondertussen gaat u terug naar de verpleegafdeling. Als alles berekend is, wordt het ingebrachte instrumentarium verbonden via slangen met de bestralingsapparatuur. Nu pas worden de radioactieve bronnen, aangestuurd door een computer, op de juiste plek gebracht in de buurt van de tumor en begint de bestralingsbehandeling. Meestal vinden twee inwendige bestralingen plaats van elk 15 tot 20 uur. Soms wordt één langdurige behandeling gegeven van 20 tot 30 uur. De inwendige bestraling is opgebouwd uit periodes van 10 tot 15 minuten waarin bestraald wordt. Deze periodes worden elk uur herhaald. De resterende tijd bevinden de radioactieve bronnen zich in een kluis op de kamer. Tijdens de periodes waarin u niet bestraald wordt, heeft de verpleging tijd voor verzorging en kunt u bezoek ontvangen. Na de behandeling wordt alle apparatuur verwijderd. Dit kan zonder narcose. Dezelfde dag kunt u naar huis. Als twee keer inwendig bestraald wordt, zal dezelfde procedure een week later herhaald worden. 8 radioptherapie
Inwendige bestraling bij de behandeling van baarmoederhalskanker of baarmoederkanker zonder voorafgaande operatie, gebeurt meestal klinisch volgens bovenstaande beschrijving. Als de behandeling poliklinisch plaatsvindt, kan de patiënt dezelfde dag nog naar huis. De radiotherapeut-oncoloog brengt een instrument in ten behoeve van de inwendige bestraling. Dit kan zonder narcose en duurt per behandeling 5 tot 15 minuten. 5. Tussentijdse controles Tijdens de periode van uitwendige bestraling wordt u gecontroleerd door uw behandelend radiotherapeut-oncoloog. Dit gesprek wordt aansluitend aan uw behandeling gepland. De radiotherapeut- oncoloog verricht gewoonlijk een lichamelijk onderzoek om te beoordelen hoe de tumor reageert op de bestraling en hoe u de bestraling verdraagt. Klachten of problemen kunt u dan bespreken. Wanneer u tussendoor nieuwe klachten of vragen hebt, kunt u altijd naar de radiotherapeut-oncoloog of diens vervanger vragen. 6. Diëtist Na aanvang van uw behandeling wordt altijd tijdens de eerste of tweede week een afspraak voor u gemaakt met een diëtist. Deze houdt spreekuur in de MAASTRO clinic. Gemiddeld komt u één keer per twee weken voor een gesprek waarbij, aan de hand van klachten, eventueel dieetmaatregelen voorgeschreven worden. 9 radioptherapie
7. Bloedonderzoek Afhankelijk van de uitgebreidheid van bestralingsgebieden of wanneer u een combinatie van bestraling en chemotherapie krijgt, is het nodig dat uw bloed een keer per week wordt gecontroleerd. Het kan namelijk gebeuren dat de aanmaak van bloed geremd wordt. Zo nodig krijgt u een bloedtransfusie. 8. Bijwerkingen Bijwerkingen van de bestraling kunnen in twee groepen worden verdeeld: 1. Bijwerkingen die ontstaan tijdens of kort na de behandeling en meestal binnen enkele weken (soms maanden) na de behandeling weer verdwijnen. 2. Bijwerkingen die pas na maanden of jaren na de behandeling optreden en afhankelijk van de aard, tijdelijk of blijvend kunnen zijn. 1. Bijwerkingen tijdens of kort na de behandeling: Bijwerkingen als gevolg van de bestraling ontstaan meestal pas in de loop van drie tot vier weken. Ze ontstaan geleidelijk en nemen toe totdat de bestralingsbehandeling voorbij is. Meestal treden de bijwerkingen niet meteen op na het bestralen. Bijvoorbeeld door de bestraling heeft u een irritatie van de blaas waardoor u vaker moet plassen en het plassen iets gevoeliger wordt, dan kan dit door de dag verspreid optreden en niet alleen direct na de bestraling. 10 radioptherapie
Vaak verminderen de klachten een paar dagen tot een week na beëindiging van de bestraling weer geleidelijk en verdwijnen uiteindelijk. Dit duurt meestal een aantal weken. Hieronder wordt aangegeven welke bijwerkingen tijdens of kort na de behandeling kunnen optreden. N.b. Bespreek uw klachten altijd met uw behandelend radiotherapeut-oncoloog. Hij/zij kan inschatten of de klachten al dan niet een gevolg zijn van de bestraling en u advies geven. * Vermoeidheid Dit is een vaak voorkomende bijwerking. De ernst wisselt sterk van patiënt tot patiënt. Maatregelen zijn zeer beperkt mogelijk. * Blaasklachten De blaas zal door de bestraling geïrriteerd raken en kan dezelfde klachten geven als bij een blaasontsteking. * Darmklachten Klachten van de darmen kunnen optreden in de endeldarm en in de dunne darm. De belangrijkste klacht van de endeldarm door de bestraling is dat u vaker aandrang van ontlasting heeft en dat u minder lang de ontlasting kan ophouden. De belangrijkste klacht van de dunne darm is diarree. * Misselijkheid, braken, verminderde eetlust Afhankelijk van de grootte van het bestralingsgebied kan misselijkheid optreden al of niet gepaard met braken. Deze klachten kunnen vooral in het begin van de behandeling voorkomen, vaak binnen enkele uren na de bestraling. 11 radioptherapie
U kunt deze klachten melden bij uw behandelend arts. Deze kan dan tijdelijk medicijnen voorschrijven die deze klachten grotendeels verhelpen. * Huidproblemen Huidproblemen treden zelden op. Uitzondering vormt een bestraling in het gebied van de schaamlippen. Hier kan tijdens de bestraling een forse irritatie optreden van de schaamlippen, en van het gebied rond de anus. Het belangrijkste voor de behandeling van de huid tijdens en na de bestraling, is dat u de huid goed droog houdt met talkpoeder. Als de huid stuk gaat, dan moet u geen talkpoeder meer gebruiken en uw behandelend radiotherapeut-oncoloog de huid laten beoordelen. Deze kan eventueel zalf of pijnstillers voorschrijven. Gebruik nooit zalf of andere smeersels zonder vooraf te overleggen met de radiotherapeut-oncoloog! * Haaruitval Haaruitval als gevolg van de bestraling treedt alleen op bij haargroei binnen het bestralingsveld. Hoofdhaar valt dus niet uit. Schaamhaar zal wel tijdelijk kunnen uitvallen. Meestal is dit binnen een aantal maanden weer aangegroeid. 2. Bijwerkingen die ontstaan maanden tot jaren na de behandeling Bovenvermelde bijwerkingen van vooral de blaas, de darmen en de huid kunnen, na aanvankelijk volledig of vrijwel volledig te zijn verdwenen, na korte of langere tijd (soms jaren daarna) weer opnieuw optreden. De kans hierop is gering maar als ze weer optreden, is het belangrijk om deze te bespreken met de radiotherapeut-oncoloog. 12 radioptherapie
Deze kan dan inschatten of de klachten eventueel te maken hebben met de destijds gegeven bestralingsbehandeling en bepalen welke onderzoeken en behandeling eventueel noodzakelijk zijn. Uw radiotherapeut-oncoloog blijft vijf jaar uw behandelend arts. Dit betekent dat de bijwerkingen die ontstaan in de maanden of jaren na de behandeling, bespreekt met uw huidige radiotherapeut-oncoloog. Andere late effecten na een bestraling hebben te maken met bindweefselvorming in lymfebanen en lymfeklieren. Hierdoor kan de vochtafvloed uit de benen vertragen waardoor een stuwing van de benen ( dikke enkels ) kan ontstaan. Het is belangrijk dat u ook dit op tijd bespreekt met uw radiotherapeutoncoloog. Deze kan dan inschatten of de klachten eventueel een gevolg zijn van de destijds gegeven bestralingsbehandeling en bepalen welke onderzoeken en behandeling eventueel noodzakelijk zijn. 9. Psychosociale gevolgen Een behandeling met radiotherapie kan veel van u vergen. Daarbij komt nog de onzekerheid of de radiotherapie werkelijk zal helpen. Veel patiënten kennen dan ook momenten waarop zij de moed verliezen, angstig zijn en zich afvragen of het wel allemaal de moeite waard is. Praten over zorgen en problemen is vaak moeilijk. Uit bezorgdheid voor elkaar worden gevoelens in veel gevallen verzwegen. Erover praten met uw partner, familieleden, vrienden en kennissen kan vaak veel betekenen. Natuurlijk kunt u over deze zaken ook praten met de artsen en de verpleging. Meer informatie hierover vindt u in hoofdstuk 6 zorgmogelijkheden. 13 radioptherapie
10. Vervolgcontroles Aan het eind van de bestralingsserie spreekt uw radiotherapeut-oncoloog met u af wanneer u terug wordt verwacht voor controle bij de polikliniek. Deze controle is erg belangrijk om het effect van uw behandeling en de mogelijke bijwerkingen te volgen. Aan het eind van de behandeling en kort daarna zijn de eventuele bijwerkingen vaak het sterkst. De uitwerking van de bestraling zet nog geruime tijd door, zodat het uiteindelijke effect van de behandeling pas na vele weken is te beoordelen. Zodra de bijwerkingen van de behandeling voorbij zijn, vindt de verdere controle plaats op het gezamenlijke spreekuur van de gynaecoloog-oncoloog en de radiotherapeut-oncoloog in het Oncologiecentrum, op donderdag. Uw huisarts ontvangt een verslag van de behandeling. 11. Vragen Het kan zijn dat bepaalde informatie voor u niet duidelijk was of misschien is iets in een gesprek onvoldoende aan de orde geweest. Aarzelt u dan niet en vraag uw radiotherapeut-oncoloog of de laborant om informatie of verduidelijking, ook als het u al een keer verteld is! 14 radioptherapie
12. Lijsten met gespreksonderwerpen Voor de behandeling op de polikliniek van de Maastro clinic Waarom radiotherapie Uitleg werking radiotherapie Uitwendige radiotherapie: aantal bestralingen geplande datum eerste bestraling geplande datum laatste bestraling inwendige radiotherapie aantal bestralingen: tijdsduur van de bestraling: geplande datum eerste bestraling: geplande datum laatste bestraling: Bijwerkingen Korte termijn Lange termijn Seksualiteit gedurende de behandelingsperiode Controles gedurende de behandeling De invloed van voeding gedurende behandeling Eventuele vervolgbehandeling Wat wil ik nog vragen Tussentijdse controles Klachten/bijwerkingen Medicijngebruik Lichamelijk onderzoek Wat wil ik nog vragen 15 radioptherapie
Na de behandeling Medicijngebruik Hervatting werk: in/rond huis buitenshuis Seksualiteit Rol huisarts Voeding na de behandeling Zelfhulpgroepen / patiëntenverenigingen Mogelijkheden voor hulp in de thuissituatie Vervolgbezoek polikliniek Psychosociale gevolgen van de behandeling Eventuele vervolgbehandelingen Redenen om een arts te waarschuwen Waar terecht met vragen Wat wil ik nog vragen Vervolgcontroles Schrijf hier uw eigen vragen op en (eventueel) de informatie die u van de specialist krijgt. 16 radioptherapie
13. Redenen om een arts te waarschuwen Wanneer een van onderstaande klachten tijdens of na de bestralingsbehandeling optreden, is het noodzakelijk dat u contact opneemt met uw radiotherapeut-oncoloog. Bij deze klachten nog dezelfde dag uw radiotherapeut-oncoloog waarschuwen: koorts boven 38 C; koude rilling; langdurige bloedneuzen (langer dan 30 minuten); blauwe plekken, zonder dat u bent gevallen of u hebt gestoten aanhoudend bloeden van een wondje (langer dan 15 minuten); verminderd gevoel, verminderde kracht of tinteling in armen/benen. Bij deze klachten na één tot twee dagen uw radiotherapeutoncoloog waarschuwen: braken langer dan 24 uur; diarree langer dan 48 uur; obstipatie (verstopping) langer dan vier dagen plotseling huiduitslag; verandering van pijn (toename of op een nieuwe plaats). 17 radioptherapie
Bij hyperthermie-behandeling Als u een aanvullende behandeling met hyperthermie krijgt (in Rotterdam), dan moet u ook bij de volgende klachten uw radiotherapeut-oncoloog te waarschuwen: nieuwe klachten of een toename van bestaande klachten pijnlijke plekken brandwonden (bijvoorbeeld blaren of onderhuidse verdikkingen) last van de blaaskatheter: koorts, vaker aandrang tot plassen (langer dan één dag) Als u twijfelt of onzeker bent over bepaalde klachten die u hebt, neem dan contact op met uw radiotherapeutoncoloog. 231005-0611 18 radioptherapie