Opmerkingen/verzoeken Meer leesbare versie Graag zouden we zien dat er een meer leesbare/publieksvriendelijkere versie van de verordening komt. Er wordt in dit stuk er al wel vanuit gegaan dat iedereen alle termen en regelgeving al goed kent. Voorbeelden: Wat is het verschil tussen een maatwerkvoorziening en algemene voorziening? Wellicht overzicht maken van de verschillende voorzieningen. Dit komt namelijk meerdere keren in het stuk naar voren maar wordt niet duidelijk uitgelegd. Leg minimaal een term of afkorting één keer uit en vervolgens kun je gewoon gebruik maken van afkorting/term. (Bijvoorbeeld IOAW, IOAZ, PGB). Er komt zo snel mogelijk, na vaststelling van de verordening, een publieksversie, waarin de verschillende onderdelen worden uitgewerkt. Integraal Integraal beleid vraagt om integrale verordening. Integrale verordening vraagt om integraal proces. In het 2e hoofdstuk wordt verder uitgewerkt hoe de toeleiding naar hulp en ondersteuning is, via een integrale benadering. De hulpvrager heeft regie over zijn eigen hulpvraag, Zo wordt recht gedaan aan de "eigen kracht". Na het gesprek wordt er een integraal plan opgesteld. Het woord "integraal" wordt op de eerste 5 pagina's zo vaak gebruikt dat je kunt verwachten dat zelfs Henk van Tol daar iets over gaat roepen. Graag bekijken of het iets minder vaak genoemd kan worden. Geprobeerd is om aan te geven waarom tot een integrale verordening is gekomen. Het woord integraal is wellicht wel te vaak gebruikt. Wij zullen daarom nog naar de toelichting kijken. Toelichting verordening artikel 40 Artikel 40 staat niet benoemd in de toelichting verordening. Artikel 40 behoeft geen toelichting. Daarom is geen toelichting opgenomen. Vragen 1. Verschil in verordening Wij zijn benieuwd in hoeverre deze verordening afwijkt ten opzichte van de modelverordening? Wat zijn de grootste verschillen? Voor elke afzonderlijke decentralisatie is een modelverordening beschikbaar. Grootste verschil is uiteraard dat wij één verordening hebben voor de drie decentralisaties. Inhoudelijk verschilt onze verordening niet van de modelverordening Wmo en Jeugd. De elementen die in deze verordeningen zijn opgenomen, komen ook in onze verordening terug. Wij hebben extra elementen toegevoegd zoals de monitoring.
2. Ontschotten Voor het beleid en geld sociaal domein zijn we bewust gaan ontschotten. Nu is dit vanuit de rijksoverheid niet zo geregeld en er zijn bepaalde zaken geoormerkt (bijv. budgetten). Hoe gaan we daar mee om? En heeft dat nog consequenties voor deze verordening? Aan het Rijk moeten we nog per decentralisatie, en per soort ondersteuning, de besteding van het budget verantwoorden. Dat heeft geen gevolgen voor de verordening. De verordening regelt het proces en biedt afwegingscriteria. Het kan wel gevolgen hebben voor de verantwoording vanuit bijvoorbeeld de sociale participatie. 3. Aanvraag voorzieningen/ondersteuning Gaan de aanvragen voor de voorzieningen/ondersteuning in 2015 op dezelfde manier zoals dat nu gaat? Zelfde manier van werken, denk bijvoorbeeld aan een aanvraag uitkering of aanvraag Wmo-voorziening. Wij zijn de toegang nu aan het vormgeven. Het gestelde in de MAG3D één toegang, één team, één gezicht is daarbij uitgangspunt. Iedereen die straks een ondersteuningsvraag heeft, kan zich melden bij het kernteam. De huidige loketten blijven daarnaast (vooralsnog) bestaan. 4. Regels eigen bijdrage Wmo - stapelen Voor de regels van de eigen bijdrage stelt het college nadere regels vast. Inwoners betalen ook voor andere voorzieningen zoals verpleging en verzorging thuis en huishoudelijke hulp vanuit Wmo. Op welke wijze gaat het college borgen dat er geen stapeling vanuit de eigen bijdrage ontstaat? Gemeenten kunnen voor de maatwerkvoorzieningen in de Wmo een eigen bijdrage vragen. Daar worden wel landelijk regels voor gesteld, zodat de eigen bijdragen samen nooit een bepaalde omvang, en daarmee de draagkracht van mensen, te boven gaan. Voor verzorging en verpleging, die als nieuwe aanspraak wijkverpleging onder de Zorgverzekeringswet komen te vallen, is geen eigen bijdrage verschuldigd. Ook valt deze wijkverpleging niet onder het eigen risico. We zijn ons wel bewust van de mogelijkheid tot stapeling, bijvoorbeeld ook door het vervallen van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en de Compensatie eigen risico). In de gesprekken met inwoners zal hier dan ook aandacht aan worden besteed. 5. Toegang tot eigen dossier a. Er staat dat een inwoner kan in zijn/haar eigen dossier kan kijken. Op welke manier is dat mogelijk? Kan dat bijvoorbeeld via Digid? (Artikel 6). b. Is er goedkeuring nodig van de inwoner op het verslag of integraal plan? (Artikel 6). a. Inzage betreft op dit moment nog inzage in het fysieke dossier. Met de ontwikkeling van digitale systemen zal dit digitaal plaatsvinden via DigiD of via een ander persoonlijke en beveiligde inlogcode. Hierover kunnen we nu nog niets melden. b. Het verslag en het plan wordt samen met de inwoner opgesteld. Het plan is ook van de inwoner. Goedkeuring is daarom niet nodig. Wel kan een inwoner aanvullingen op het plan doen, als hij daar behoefte aan heeft.
6. Collectief vraagafhankelijk vervoer en PGB Waarom heeft het collectief vraagafhankelijke vervoer vaak voorrang op de verstrekking van PGB? (Artikel 11) Het collectief vervoer is een vervoerssysteem dat door gemeenten in stand wordt gehouden. Voor de exploitatie van het systeem is het van belang dat deze goed gebruikt wordt. Anders zou deze voorziening mogelijk niet meer in stand kunnen worden gehouden. Dit wordt ook onderschreven door de Centrale Raad van Beroep. Het is een goedkoper alternatief dan een pgb. 7. Monitoren en sturen op resultaten Wanneer is er meer bekend over het monitoren om zo de kwaliteit goed de kwaliteit te kunnen bewaken? Is er al bekend op welke zaken we wel/niet willen kunnen sturen? (artikel 13). De monitoring en sturing moet nog verder worden uitgewerkt. Dit gaan we de komende periode doen. 8. Pijlers en beleidsplan Het benoemen van de pijlers geeft verwarring, welke pijler zijn het? Zou fijn zijn als er een korte uitleg zit. En naar welk beleidsplan wordt en in deze artikelen verwezen? (Artikel 15 en 16). In deze artikelen is de regionale jeugdverordening gevolgd. De pijers die genoemd worden betreffen de pijlers in het toekomstmodel, dat de basis vormt voor de decentralisatie jeugd. Dit toekomstmodel is ook opgenomen in het regionale beleidsplan Hart voor de jeugd. Dit is dan het beleidsplan waarnaar verwezen wordt. 9. Ondersteuning en voorzieningen voor arbeidsinschakeling Het geeft voor de inwoner beter inzicht in de materie als je kunt uitleggen wat voor voorzieningen/ondersteuning je hebt om bezig te zijn met arbeidsinschakeling. Met een korte uitleg erbij van de diverse voorzieningen. (Artikel 19). Binnen de Rijnstreek wordt dit nu nader uitgewerkt in de nadere regels. Ook zullen wij dit in de publieksversie verder aanvullen. 10. Verzekering Hoe gaat/heeft de gemeente deze verzekering afgesloten en zijn hier risico s voor de gemeente? Zo ja welke? (Artikel 26). Het afsluiten van de No-Riskpolis wordt regionaal voorbereid. Voor onze gemeente zijn hier geen risico s aan verbonden. De voorwaarden zijn goed benoemd. De No-Riskpolis is bedoeld om de ziektekostenrisico s van werkgevers te dekken als zij een arbeidsgehandicapte in dienst nemen. 11. Mantelzorgers Is dit alleen voor mantelzorgers van inwoners die gebruik maken van een Wmovoorziening? En andere mantelzorgers? (Artikel 34).
Het waarderen van mantelzorgers is in de Wmo opgenomen en is in de wet gerelateerd aan inwoners die gebruik maken van de Wmo of een hulpvraag in het kader van de Wmo hebben gemeld. In de nadere regels werken we dit artikel verder uit. Daarbij kan worden gedacht aan het uitbreiden van de doelgroep naar alle mantelzorgers die zorgen voor een inwoner van onze gemeente ongeacht van welke wet deze inwoner gebruik maakt. Dus ook inwoners die een beroep doen op de Wet langdurige zorg, de Jeugdwet of de Zorgverzekeringswet of op nog geen enkele wet, en ondersteund worden door mantelzorgers zouden hieronder kunnen vallen. 12. Klachten Er zijn verschillende klachtenpunten, zowel bij de gemeente als bij de aanbieders. Heeft de gemeente ook inzicht in de klachten die binnen komen bij de aanbieders? Zeker gelet op de regiefunctie van de gemeente. (Artikel 36) Wij zullen als gemeente zeker inzicht hebben en zicht houden op de klachten die bij aanbieders binnen komen. Op welke manier wij dit doen moet nog uitgewerkt worden en is onderwerp van gesprek met de aanbieders. 13. Tegenprestatie Is dit de standaardeis? Of kunnen de gemeenten dit zelf bepalen? Is er ook een minimum? En hoe tot dit urenaantal gekomen? Maximaal 500 uur per jaar en maximaal 20 uur per week. (Artikel 40) Gemeenten zijn in het kader van de Participatiewet verplicht om beleid te maken over hoe zij om willen gaan met (de uitvoering van) de tegenprestatie. Daarvoor zijn ook enkele randvoorwaarden gesteld. Binnen deze randvoorwaarden hebben gemeenten de vrijheid om te bepalen op welke manier zij welke instrumenten voor welke duur willen inzetten. In dat kader is er geen specifiek aantal minimumuren maar is wel een specifieke bovengrens gesteld. Werkzaamheden gedurende 6 maanden lang en voor 32 uur per week wordt als teveel beschouwd. De keuzes in de verordening zijn hierop afgestemd. 14. Prijs - kwaliteit Hoe prijs - kwaliteit meten? En staan de prijzen vast? Zo ja voor hoe lang? (Artikel 68) Voor de Wmo hebben wij geen tarieven afgesproken. De organisaties ontvangen een totaalbedrag, zoals wij ook met de Maatschappelijke agenda hebben gedaan. Gedurende de looptijd van het contract gaan we periodiek meten of de resultaten behaald worden en de klanten tevreden zijn. Het budget dat de organisaties krijgen is voldoende om de kwaliteit te kunnen borgen. Voor jeugd worden nu de contractbesprekingen gevoerd. Zodra daar meer bekend is, zullen we de raad daarover informeren. 15. Afspraken met huisartsen, medisch specialisten, jeugdartsen en zorgverzekeraars over de verwijzing
Is er al meer bekend over deze afspraken? Zijn daar al ideeën over? Op welke termijn? Een goede wisselwerking en samenwerking is namelijk zeer belangrijk. (Artikel 69.2) Onze gemeente heeft goed contact met huisartsen, jeugdartsen en zorgverzekeraars. Met de huisartsen werken we aan het maken van afspraken. Ook met de zorgverzekeraar zijn regionaal afspraken gemaakt. Deze moeten nog verder worden uitgewerkt. 16. Reeds geïndiceerd Verordening gaat uit van nieuwe gevallen, wat gebeurd er met cliënten die reeds geïndiceerd zijn? (Artikel 71). In de wetten en in de verordeningen zijn overgangsbepalingen opgenomen voor mensen die nu hulp krijgen vanuit bijvoorbeeld de wet op de Jeugdzorg en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten. Het overgangsrecht gaat over het algemeen over een periode van maximaal één jaar (tot uiterlijk 1 januari 2016 of eerder als de indicatie eerder ophoudt). Voor huidige Wmo-cliënten is geen overgangsregeling genoemd. Deze wordt nu voorbereid.