Natuurbeheerplan 2017. Natuurbeheerplan Utrecht 2017-1



Vergelijkbare documenten
Voor Zuid-Holland zijn deze beleidsdoelen vastgelegd in de Beleidsvisie Groen.

Natuurbeheerplan 2018

NATUURBEHEERPLAN 2016 PROVINCIE-UTRECHT.NL

Inhoud. 1.1 Inleiding Doel en status Ontwerp Natuurbeheerplan Wijzigingen Ontwerp Natuurbeheerplan Procedure 6 1.

Natuurbeheerplan 2018

Subsidiestelsel Natuur en Landschap

Was - Wordt tabel Natuurbeheerplan Zuid-Holland 2018

Was word tabel Natuurbeheerplan 2017 ontwerp Natuurbeheerplan tekstdeel

Natuurbeheerplan 2016.

Ontwerp Natuurbeheerplan 2019

Ontwerp-Natuurbeheerplan 2016

NATUURBEHEERPLAN 2019

5 minuten versie voor Provinciale Staten

Natuurbeheerplan Drenthe Versie 2016

Een kijkje in de SNL-keuken

Natuurbeheerplan Drenthe Versie 2018

Natuurbeheerplan Drenthe, versie 2020

Natuurbeheerplan Drenthe Versie 2017

Natuurbeheerplan Provincie Gelderland

Toelichting op Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer 2016

Provinciaal Natuurbeheerplan provincie Fryslân

Openstellingsbesluit 2017 SNL onderdeel Natuur

Natuurbeheerplan Drenthe Versie 2019

Gelet op artikel 1.2 van de Uitvoeringsregeling Natuur- en Landschapsbeheer Noord- Holland;

PROVINCIAAL BLAD. Provincie Zeeland - Openstellingsbesluit Subsidiestelsel natuur en landschapsbeheer Zeeland 2017

PROVINCIAAL BLAD. Hoofdstuk 2 Natuur- en landschapsbeheer binnen een natuurterrein

Paragraaf 1 Continuering natuur- en landschapsbeheer door gecertificeerde beheerders

Nota van beantwoording Natuurbeheerplan 2017 herziene versie natuurbeheer

Een kijkje in de SNL-keuken

PROVINCIAAL BLAD. Dit besluit treedt in werking op de dag na publicatie in het Provinciaal Blad.

PROVINCIAAL BLAD. Nr. 7229

Onderstaand de belangrijkste onderlinge relaties en geformuleerde uitgangspunten bij verdere uitwerking:

PROVINCIAAL BLAD. Openstellingsbesluit Fryslân 2017 Natuurbeheer en aanvullend openstellingsbesluit 2017 Agrarisch Natuurbeheer

Natuurbeheerplan Limburg 2019

ANTWOORDNOTA Ontwerp Natuurbeheerplan Flevoland 2016

Ontwerp Natuurbeheerplan Groningen 2016

Natuurbeheerplan 2018 Agrarisch natuur- en landschapsbeheer Provincie Gelderland

Natuurbeheerplan Zeeland 2016 Ontwerp planwijziging natuurgebieden Vastgesteld door Gedeputeerde Staten op 16 mei 2017

Gelet op artikel 2 van de Uitvoeringsregeling Kwaliteitsimpuls natuur en landschap Noord- Holland;

Ontwerp Natuurbeheerplan 2020 Provincie Gelderland

PROVINCIAAL BLAD. Openstellingsbesluit Natuurbeheer /26 Nummer

Toelichting behorende bij de Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer Noord-Brabant 2016

PROVINCIAAL BLAD. Provincie Overijssel Subsidiestelsel Natuur- en Landschapsbeheer Openstelling Natuurbeheer 2018

Ontwerp - Natuurbeheerplan 2018 Provincie Gelderland. Provincie Gelderland Vastgesteld door GS op 14 september 2017 Zaaknummer:

Ontwerp Natuurbeheerplan Fryslân 2019

Natuurbeheerplan Vastgesteld GS, november 2017

PROVINCIAAL BLAD HOOFDSTUK 1 NATUUR- EN LANDSCHAPSBEHEEER BINNEN EEN NATUURTERREIN

Provinciaal Natuurbeheerplan provincie Fryslân

Gelet op artikel 3, tweede lid en artikel 5, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening Zuid- Holland 2013;

Natuurbeheerplan Limburg 2018

Officiële naam regeling: Openstellingsbesluit 2018 Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer Limburg 2016

PROVINCIAAL BLAD. Hoofdstuk 1 Natuur- en landschapsbeheer binnen een natuurterrein

Natuurbeheerplan provincie Overijssel. Plantekst behorende bij GS-besluit 7 april 2015

PROVINCIAAL BLAD. Herdruk Openstellingsbesluit Subsidieverordening Natuur- en landschapsbeheer provincie Utrecht begrotingsjaar 2016

Programma uur Lunch

Subsidiestelsel Natuur en Landschap in vogelvlucht

Natuurbeheerplan Zeeland Planwijziging Vastgesteld door Gedeputeerde Staten op 27 september 2011

Gelet op artikel 3, tweede lid en artikel 5, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

PROVINCIE FLEVOLAND Provinciaal Bla(j

Provinciaal Ontwerp Natuurbeheerplan provincie Fryslân

Provinciaal blad 2009, 49

Bijlage bij Statenbrief: Onderwerp: Ontwerp-Natuurbeheerplan Aanleiding (inleiding) / bestaand beleid c.q. kader

1 Natuur in de Krimpenerwaard

Natuurbeheerplan provincie Overijssel. Plantekst behorende bij GS-besluit 19 april 2016

Overwegende dat het subsidieplafond voor Europese subsidieaanvragen dient te worden verhoogd;

Natuurbeheerplan Provincie Gelderland

NATUURBEHEERPL AN 2017

Definitief Natuurbeheerplan Zuid-Holland 2018

CONCEPT DOELENKADER AGRARISCH NATUURBEHEER

PROVINCIAAL BLAD. Artikel 1 De Uitvoeringsregeling Natuur- en Landschapsbeheer Noord-Holland (SVNL) wordt als volgt gewijzigd: A

Statenvoorstel. Openstellingsbesluit SNL, onderdeel agrarisch natuurbeheer 2018

Natuurbeheerplan Zeeland 2016 Planwijziging natuurgebieden Vastgesteld door Gedeputeerde Staten op 19 september 2017

Gedeputeerde Staten van Flevoland;

Bijlage 1 behorende bij artikel 23, lid 1 van het Openstellingsbesluit 2017 SNL onderdeel natuur en SKNL

PROVINCIAAL BLAD. Gelet op artikel 4.1 van de Subsidieverordening natuur- en landschapsbeheer provincie Utrecht 2016;

PROVINCIAAL BLAD. Openstellingsbesluit 2018 Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer Limburg 2016

Basisboek Stelsel Natuur en Landschap

Programma van Eisen kwaliteitshandboek Natuurbeheer

Groene diensten Leveren van biodiversiteit. Jetze Genee, 11 april 2019

Oplegnotitie NNN-gebied, IJsselzone, Veerweg Olst

Subsidiestelsel Natuur- en Landschapsbeheer provincie Utrecht Invulling regionaal maatwerk

Natuurbeheerplan 2016

Begrippenlijst Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer 2016

Natuurbeheerplan Zeeland Ontwerp planwijziging Antwoordnota. Vastgesteld door Gedeputeerde Staten op # september 2015

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen houdende regels voor natuur- en landschapsbeheer Openstellingsbesluit Natuurbeheer 2017

HOLLAND. Lid Gedeputeerde Staten. Mr. J.F. (Han) Weber statencommissie Groen en Water

PROVINCIAAL BLAD VAN LIMBURG 2010/72

ANTWOORDNOTA Ontwerp Natuurbeheerplan Flevoland 2016

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Definities Voortgangsrapportages Natuur

Ontwerp-Natuurbeheerplan provincie Utrecht 2013

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Het Brabantse natuurbeleid onder de loep Bijstelling noodzakelijk?

PROVINCIAAL BLAD. Provincie Zeeland Wijziging Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer Zeeland 2016

Index Natuur en Landschap

Natuursubsidie in Zeeland De subsidiemogelijkheden voor natuur in de Provincie Zeeland

Natuurbeheerplan Zuid-Holland 2017

PROVINCIE FLEVOLAND Provinciaal Blad

Ontwerp Natuurbeheerplan Zuid-Holland 2020

Definitief Natuurbeheerplan Zuid-Holland 2019

Transcriptie:

Natuurbeheerplan 2017 PROVINCIE-UTRECHT.NL Natuurbeheerplan Utrecht 2017-1

colofon Natuurbeheerplan Provincie Utrecht 2017 Publicatiedatum 12 april 2016 Status Vastgesteld Referentienummer 81812CE1 Vormgeving/DTP Del Puerto Design Natuurbeheerplan Utrecht 2017-2

Inhoud 1 Wat is het Natuurbeheerplan? 5 1.1 Inleiding 5 1.2 Doel en status Natuurbeheerplan 5 1.3 Wijzigingen Natuurbeheerplan 2017 6 1.4 Procedure 6 1.5 Leeswijzer 7 2 Beleidskader 8 2.1 Europees kader natuur en landschap 8 2.2 Rijksbeleid natuur en landschap 9 2.3 Provinciaal beleid 9 3 Subsidiestelsel Natuur en Landschap 2017 12 3.1 De Index Natuur en Landschap 12 3.2 Natuurbeheerplan: begrenzingenkaart, beheertypenkaart en ambitiekaart 13 3.3 Begrenzing van natuur 13 3.3.1 Beheertypenkaart - Beheersubsidie natuur en landschap op grond van de SVNL 14 3.3.2 Ambitiekaart - Functieverandering op grond van de SKNL 14 3.3.3 Ambitiekaart - Investeringen/kwaliteitsverbetering op grond van de SKNl 15 3.3.3 a Bestaande natuur 15 3.3.3 b Kwaliteitsimpuls: investeringssubsidie 16 3.3.3 c Nog te ontwikkelen natuur 16 3.3.4 Beheertypenkaart - agrarisch natuur- en landschapsbeheer 18 tabel 1. Ambitietabel voor nopg te ontwikkelen natuur en omvorming van bestaande natuur 17 3.3.5 Monitoring 18 3.3.6 Natuurbrandbeheersing 20 3.3.7 Toeslagen 21 4 Natuur- en Landschapsdoelen 22 4.1 Integrale gebiedsbeschrijving en visie op behoud en ontwikkeling 22 4.2 Beleidsdoelen en criteria natuur,- en landschapsbeheer 22 4.3 Beleidsdoelen en criteria agrarisch natuur- en landschapsbeheer 23 tabel 2. Internationale doelsoorten voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer 24 tabel 3. Karakteristieke landschapselementen per deelgebied 33 4.4 Beleidsdoelen en criteria water 34 4.5 Beoordelingscriteria gebiedsaanvragen agrarisch natuur- en landschapsbeheer 35 tabel 4. Activiteiten en beheerfuncties per leefgebied/zoekgebied 36 5 Subsidiemogelijkheden 40 5.1 Subsidies voor natuur en landschap 40 5.2 Natuur- en landschapsbeheer 40 5.3 Agrarisch natuur- en landschapsbeheer 40 5.4 Kwaliteitsimpuls: investeringen en functieverandering 41 Natuurbeheerplan Utrecht 2017-3

Bijlage 1. Gebiedsbeschrijvingen 42 1.1 Utrechtse Heuvelrug 42 1.2 Uiterwaarden 46 1.3 De Venen 51 1.4 Bloklandpolder 56 1.5 Eemland 57 1.6 Gelderse Vallei 60 1.7 Binnenveld 64 1.8 Kromme Rijngebied 66 1.9 Noorderpark 70 1.10 Vechtvallei 74 1.11 Midden West 77 1.12 Ruige Weide 80 1.13 Zuidwest 81 1.14 Vianen 84 Bijlage 2 Kaarten 87 1. Begrenzing van natuurgebieden 87 2. Beheertypenkaart Natuur 87 3. Beheertypenkaart leefgebied Open grasland 87 4. Beheertypenkaart leefgebied Droge dooradering 87 5. Beheertypenkaart leefgebied Natte dooradering 87 6. Beheertypenkaart categorie Water 87 7. Toeslagen 87 8. Ambitiekaart Natuur 87 9. Deelgebieden 87 Bijlage 3 89 Ambitie Agrarisch natuur- en landschapsbeheer voor soortenrijke graslandenranden en soortenrijke graslanden 89 Natuurbeheerplan Utrecht 2017-4

1 Wat is het Natuurbeheerplan? 1.1 Inleiding Voor u ligt het Natuurbeheerplan Provincie Utrecht 2017. Dit plan beschrijft de beleidsdoelen en de subsidiemogelijkheden voor de ontwikkeling en het beheer van natuur, agrarische natuur en landschapselementen in de provincie. Het Natuurbeheerplan is verankerd in het nog vast te stellen Subsidiestelsel Natuur en Landschap (SNL) 2017. Dit stelsel bestaat uit: de Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer 2017 (SVNL) voor het beheer van natuur en landschap en de Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur en Landschap (SKNL) voor investeringen in natuur en landschap (omvorming, inrichting en kwaliteitsverbetering). De provincie stelt de kaders voor de uitvoering van het natuur- en landschapsbeheer door dit Natuurbeheerplan vast te stellen. Het Natuurbeheerplan geeft aan waar welke natuur aanwezig is en welke beheerdoelen hiervoor gelden. Daarnaast financiert de provincie een aanzienlijk deel van de kosten voor de ontwikkeling en het beheer van natuur door middel van subsidies. Het Natuurbeheerplan vormt de basis voor de aanvraag van deze subsidies. Het plan is geen statisch document. De provincie kan de inhoud van de plantekst en de kaarten, indien nodig, jaarlijks aanpassen. Hoewel het Natuurbeheerplan de laatste tijd met een jaarlijkse frequentie is aangepast, kan het plan voor meerdere jaren gelden tot Gedeputeerde Staten (GS) of Provinciale Staten (PS) weer een nieuw Natuurbeheerplan vaststellen. In dit plan wordt het begrip Ecologische Hoofdstructuur gehanteerd. (EHS) Door het Rijk en een aantal provincies is dit begrip vervangen door de term Natuur Netwerk Nederland (NNN). Bij de herziening van de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PRS) die is voorzien in 2016 zal voorgesteld worden de aanduiding NNN te gaan gebruiken. Vooruitlopend hierop is de nieuwe aanduiding NNN, waar nodig, in de dit document al aangegeven. 1.2 Doel en status Natuurbeheerplan Subsidiekader Het Natuurbeheerplan is een subsidiekader om het Europese, rijks- en provinciale natuur- en landschapsbeleid te realiseren. Het gaat daarbij om bestaande natuurgebieden, gebieden waar nieuwe natuur aangelegd wordt, landbouwgebieden die worden beheerd volgens agrarisch natuurbeheer en de Natura 2000-gebieden. Het Natuurbeheerplan beschrijft per (deel)gebied welke natuur- en landschapsdoelen nagestreefd worden. Het plan bevat de begrenzing van de natuur- en agrarische natuurgebieden, vooral toegespitst op de internationale biodiversiteitsdoelen en de internationale natuurgerichte agromilieu-, water- en klimaatdoelen. Het plan is het subsidiekader voor het natuur- en landschapsbeleid van de Europese Unie, het Rijk en de provincie en ook voor de implementatie van artikel 28 van het Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3). Het plan is verankerd in de SVNL en SKNL en daarmee kaderstellend voor de SNL-subsidies. Bepalen van huidige en gewenste beheerdoelen van natuurgebieden Het Natuurbeheerplan bepaalt wat de huidige en de gewenste beheerdoelen zijn voor de EHS (NNN), Natura 2000, de groene contour en agrarische gebieden met natuurwaarden. In dit plan begrenst en beschrijft de provincie de gebieden waar subsidiëring van beheer en ontwikkeling van natuur, agrarische natuur en landschapselementen plaats kan vinden. De begrenzing is aangeduid op drie kaarten: de begrenzingenkaart, de beheertypenkaart en de ambitiekaart. De begrenzing van de Ecologische Hoofdstructuur (NNN) en Groene Contour is vastgesteld in de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2018 en de Provinciale Verordening 2013. In 2016 wordt de PRS/PRV aangepast. Het Natuurbeheerplan heeft geen planologische consequenties of consequenties voor bestemmingsplannen en heeft dus geen invloed op eigenomsrechten of bestaande gebruiksmogelijkheden. Natuurbeheerplan Utrecht 2017-5

Het Natuurbeheerplan bevat geen bindende regels of verplichtingen voor burgers. Ook kunnen er geen rechten aan worden ontleend; opname van een terrein in het Natuurbeheerplan leidt dus niet vanzelfsprekend tot een positief besluit over subsidiëring van het beheer. Het zorgt er alleen voor dat beheerders de mogelijkheid krijgen om subsidie aan te vragen voor het beheer van deze gronden. Het gaat daarbij voor natuurbeheer om particuliere beheerders die aangesloten zijn bij een Bosgroep of collectief en gecertificeerde particulieren en terreinbeheerders. Voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer kunnen alleen agrarische collectieven subsidie aanvragen. Er kan ook subsidie aangevraagd worden voor agrarisch beheer natuurbeheer in relatie tot klimaat- en waterdoelen. 1.3 Wijzigingen Natuurbeheerplan 2017 Dit Natuurbeheerplan 2017 is op een aantal punten gewijzigd ten opzichte van het vorige Natuurbeheerplan: de meest actuele begrenzingen van de natuur zijn opgenomen. De natuurbegrenzing betreft terreinen waarvoor subsidie natuurbeheer aangevraagd kan worden; Het areaal voor de blauwe diensten voor waterbeheer zijn uitgebreid; de beheertypenkaart en de ambitiekaart zijn geactualiseerd; de begrenzing van het agrarisch natuurbeheer, leefgebied Open grasland, is lokaal uitgebreid. Natuurbeheer Bij natuurbeheer zijn ook enkele veranderingen aan de orde. Vanaf 2017 worden deze subsidieaanvragen via collectieven geregeld. Heeft een aanvrager voor subsidie meer dan 75 ha in beheer en is hij of zij gecertificeerd, dan kan er zelf een subsidie aangevraagd worden. Is er minder dan 75 ha in beheer dan vindt er aansluiting plaats bij een collectief. Dit zijn bijvoorbeeld Natuurcollectief Utrecht of Bosgroep Midden Nederland http://bosgroepen.nl/bosgroep-middennederland/. Kleine beheerders (beheerders met minder dan 75 hectare grond) hebben de mogelijkheid tot het afsluiten van lump sum overeenkomsten waarbij afspraken kunnen worden gemaakt over zowel beheer als inrichting. Ook voor de natuurbeheerders geldt dat zij zijn betrokken bij de totstandkoming van het Natuurbeheerplan door in overleg met de provincie de beheertypen te bepalen. Agrarisch natuur- en landschapsbeheer In 2016 is het vernieuwde subsidiestelsel agrarisch natuur- en landschapsbeheer van start gegaan. In dit Natuurbeheerplan zjin in overleg met de agrarische collectieven en de waterschappen enkele uitbreidingen doorgevoerd. Waterdoelen Vanaf 2016 zijn ook waterdoelen in het Natuurbeheerplan opgenomen. Ten opzichte van het vorige Natuurbeheerplan is het areaal uitgebreid. Deze uitbreiding is vooral van toepassing op het beheergebied van Waterschap Vallei en Veluwe. Overgangsrecht Op basis van het overgangsrecht uit artikel 4.2 van de Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer provincie Utrecht 2016 blijft, op subsidieaanvragen agrarisch natuurbeheer die zijn ingediend voor inwerkingtreding van deze verordening, de (oude) Verordening natuur- en landschapsbeheer provincie Utrecht zijn werking behouden. Het Natuurbeheerplan provincie Utrecht 2015 is opgesteld ter uitvoering van laatstgenoemde verordening. Dit plan, inclusief de hierin opgenomen begrenzingen, blijft dan ook van toepassing op de contracten agrarisch natuurbeheer die op basis van het oude subsidiestelsel zijn afgesloten en welke nog doorlopen in 2017. 1.4 Procedure Vaststelling van het Natuurbeheerplan door Gedeputeerde Staten van Utrecht vindt plaats op basis van de SVNL2016 en de SKNL. Gedeputeerde Staten hebben besloten om de procedure toe te passen die in Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht wordt geregeld. Voordat de vaststellingsprocedure werd gestart, zijn beheersorganisaties en andere belangenorganisaties betrokken in het proces van het opstellen van het Natuurbeheerplan. Bij de vaststelling worden de volgende formele procedurestappen doorlopen: 1. Besluit: Gedeputeerde Staten hebben op 19 januari 2016 besloten om het Natuurbeheerplan provincie Utrecht 2017 ter inzage te leggen. 2. Terinzagelegging: het Natuurbeheerplan ligt na het besluit zes weken ter inzage. De periode waarin de stukken ter inzage liggen, is in de Utrechtse edities van het AD en op de provinciale website aangekondigd. Gedurende Natuurbeheerplan Utrecht 2017-6

deze periode heeft iedereen de mogelijkheid gehad om zijn of haar zienswijze op het Natuurbeheerplan kenbaar te maken. 3. Inspraaknota: de zienswijzen worden gebundeld en beantwoord in de Nota van beantwoording inspraaknota. Naar aanleiding van de beantwoording van de zienswijzen kunnen wijzigingen worden doorgevoerd in het Natuurbeheerplan. 4. Vaststellen van het Natuurbeheerplan 2017: Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht hebben vervolgens het Natuurbeheerplan provincie Utrecht 2017 in de gewijzigde vorm, samen met de inspraaknota vastgesteld op 12 april 2016. Na bekendmaking van het vaststellingsbesluit kan door belanghebbenden beroep worden aangetekend bij de Rechtbank Utrecht. 1.5 Leeswijzer Voor meer uitleg over de gebruikte terminologie in dit Natuurbeheerplan verwijzen wij u naar de verklarende woordenlijst op www.portaalnatuurenlandschap.nl In dit Natuurbeheerplan wordt achtereenvolgens beschreven: Hoofdstuk 2: Beleidskader Hoofdstuk 3: Subsidiestelsel Natuur en Landschap 2017 Hoofdstuk 4: Natuur en landschapsdoelen Hoofdstuk 5: Subsidiemogelijkheden Natuurbeheerplan Utrecht 2017-7

2 Beleidskader 2.1 Europees kader natuur en landschap Het Natuurbeheerplan is gebaseerd op het vigerend beleid voor het landelijk gebied voor water, milieu en ruimtelijke ordening van de Europese Unie (EU), het Rijk en de provincie. In dit hoofdstuk lichten wij de belangrijkste onderdelen van het vigerend beleid en de recente ontwikkelingen toe. De lidstaten van de EU hebben gezamenlijk specifieke wetten en beleidsdoelen vastgesteld voor het instandhouden van bepaalde planten- en diersoorten en natuurlijke habitats van internationale betekenis via de Vogel- en Habitatrichtlijn (VR/HR) en Natura 2000, voor de instandhouding van gezonde watersystemen (Kaderrichtlijn water) en voor een schoon milieu (Nitraatrichtlijn). De Europese Commissie (EC) ziet er op toe dat de lidstaten deze afspraken nakomen. Voor het platteland zijn door de Europese Commissie (EC) beleidsdoelen en regels vastgesteld met betrekking tot de verduurzaming en vergroening van de landbouw. Dit wordt concreet geëffectueerd in de vorm van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) 2014-2020 waarin verdergaande regels en subsidies zijn opgenomen voor duurzame landbouw, vergroening en agrarisch natuurbeheer. Het kabinet heeft in 2014 zijn keuze gemaakt ten aanzien van de Nederlandse invulling van de vergroening in pijler 1 van het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid 2014-2020 (GLB). Voor de volgende GLB-periode van 2021-2027 moet de verdere vergroening leiden tot een effectieve, duurzame, omgevingsgerichte bedrijfsvoering. De invoering van de vergroening voor de eerste GLB-periode is van invloed geweest op de stelselherziening van het agrarisch natuur- en landschapsbeheer 2016. Duidelijk is inmiddels dat de vergroening uit pijler 1 van het GLB en het agrarisch natuur- en landschapsbeheer uit pijler 2 van het GLB naast elkaar kunnen worden ingezet en elkaar kunnen versterken. Ook is het mogelijk om ze beiden in te zetten mits zogenaamde double funding voorkomen wordt. Diit betekent dat voor hetzelfde perceel niet twee keer subsidie mag worden verleend. De provincies kunnen in de gebiedsprocessen de synergie tussen pijler 1 en 2 versterken door bijvoorbeeld in gesprek te gaan over de ligging van de ecologische aandachtsgebieden. In Utrecht zijn de meeste agrariërs vrijgesteld van de 5% ecologisch aandachtsgebied omdat ze minder dan 15 hectare mais hebben of omdat ze meer dan 75% gras hebben (en minder dan 30 hectare mais). De uitvoering van het plattelandsbeleid van de EU 2014-2020 (GLB pijler 2) krijgt gestalte via het Plattelandsontwikkelingsprogramma POP 3 2014-2020 dat voor het hele land wordt uitgevoerd. Het programma wordt gecofinancierd door provincies, waterschappen en Rijk (in volgorde van financiële bijdrage). Binnen dit programma ziet artikel 28 toe op subsidiëring van agro milieu- en klimaatdiensten. Dit vormt daarmee het financiële kader voor deze diensten binnen het agrarisch natuur- en landschapsbeheer. De bijdrage die de Nederlandse lidstaat levert aan het agromilieu en klimaat is vastgelegd in het POP3 fiche (art. 28), waarin de ambitie van Nederland is aangeduid. Het agrarisch natuurbeleid en het ecologisch waterbeheer gekoppeld aan het Agrarisch Natuur en Landschapsbeheer (ANLb) 2017 worden deels gefinancierd met EC-geld. Daarmee moet de uitvoering van het agrarisch natuurbeheer inclusief natuurgerelateerde waterdoelen voldoen aan het POP3+ fiche (fiche voor goedkeuring van het ANLb2017 door de EC). In het POP3+ fiche zijn vier leefgebieden (open grasland, open akkerland, droge en natte dooradering) en de categorie water opgenomen. Het leefgebied open akkerland komt in Utrecht niet voor en is dus in dit beheerplan niet opgenomen. Natuurbeheerplan Utrecht 2017-8

2.2 Rijksbeleid natuur en landschap Het Rijk stelt in het kader van de internationale verplichtingen op hoofdlijnen de ambities voor de agromilieu- en klimaatdiensten vast en geeft de kaders aan waarbinnen die ambities gerealiseerd kunnen worden. In 2014 is de Rijksnatuurvisie 2014 verschenen ( Natuurlijk verder, Rijksnatuurvisie 2014. Ministerie van Economische Zaken, 2014). Het Rijk zet zich in om de natuur te versterken mét de samenleving. Hiermee wil het Rijk een effectieve invulling bereiken van de natuurdoelen die Nederland internationaal heeft afgesproken. Instandhouding van planten- en diersoorten en natuurlijke habitats, gezonde watersystemen en een schoon milieu zijn daarbij het uitgangspunt. Het Rijk wil de natuurinstandhoudingsdoelen bereiken door middel van regelgeving (Boswet, Flora- en faunawet, Natuurbeschermingswet 1998, Wabo, Waterwet, Wet ammoniak en veehouderij) en door middel van een stimuleringsbeleid gericht op het Natuur Netwerk Nederland (NNN) en een vitaal platteland. Het Rijk legt hierover verantwoording af aan de Europese Commissie (EC). De uitvoering van het stimuleringsbeleid voor natuur en platteland is met ingang van 2014 gedecentraliseerd naar de provincies en vastgelegd in een decentralisatieakkoord 2014-2027 en het Natuurpact van overheden en maatschappelijke organisaties. Dit Natuurpact is op 18 september 2013 door staatssecretaris Dijksma aangeboden aan de Tweede Kamer. Hierin zijn de ambities vastgelegd met betrekking tot ontwikkeling en beheer van natuur in Nederland voor de periode tot en met 2027. Het Rijk draagt bij aan de realisatie van deze ambities door jaarlijks extra te investeren in natuur. De onderdelen van deze ambities zijn: - Ontwikkeling robuust Natuurnetwerk Nederland (NNN) inclusief Natura 2000-gebieden. Het NNN moet een robuuste ruggengraat van de natuur in Nederland zijn. Dat gaat gebeuren door het te vergroten, te verbeteren en belangrijke natuurlijke verbindingen te realiseren tussen natuurgebieden onderling en tussen natuurgebieden en hun omgeving. - Soortenbescherming; bescherming van afzonderlijke plant- en diersoorten is nodig vanwege Europese verplichtingen en afspraken waaraan Nederland zich in internationaal verband heeft gecommitteerd (VR/HR). Soortenbescherming vindt plaats binnen en buiten het NNN door het nemen van juridische en/of fysieke maatregelen, die vestiging of uitbreiding van een soortenpopulatie stimuleren. - Natuur buiten het NNN; er zal een extra impuls gegeven worden aan het beheer van natuur buiten het NNN. Het is belangrijk dat er meer samenhang komt tussen de natuur in het NNN en daarbuiten. - Agrarisch natuurbeheer; Sinds 2016 is het vernieuwde stelsel voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer (ANLb2016) in werking dat buiten en binnen het NNN kan worden toegepast. De uitvoering van het agrarisch natuurbeheer is daardoor eenvoudiger geworden en met minder kosten, en zal een duidelijke meerwaarde voor natuur, landschap en agrarisch ondernemerschap moeten opleveren. Agrarisch natuur- en landschapsbeheer moet vooral worden ingezet voor het beschermen en verbeteren van internationale soorten. - Natuur en water; er zijn diverse mogelijkheden om de ontwikkeling van de natuur, de vergroting van het NNN en de aanpak van de Natura 2000-gebieden optimaal te laten samengaan met het verbeteren van de condities van de kwantiteit en de kwaliteit van het water. Er wordt daarbij maximale synergie gezocht met maatregelen om te voldoen aan de Kaderrichtlijn Water (KRW) en de Nitraatrichtlijn. 2.3 Provinciaal beleid De provincies zijn - op grond van het decentralisatieakkoord natuur - volledig verantwoordelijk voor de uitvoering van het natuurbeleid. De doelen en middelen worden door de provincies vastgelegd in onder andere dit Natuurbeheerplan. Integratie van beleid In dit provinciale Natuurbeheerplan, dat de kaders en ambities bevat waarbinnen een subsidieaanvraag kan worden ingediend, is aangegeven in welke gebieden bepaalde natuur-, agromilieu- en klimaatdiensten ingezet kunnen worden. Het provinciale beleid geeft invulling aan het Europese beleid en het beleid van het Rijk en voegt daar provinciale doelen aan toe. Provincies houden bij de uitvoering van het natuurbeleid, conform de door Nederland geratificeerde Europese Landschapsconventie, rekening met beleidsdoelen van andere overheden en activiteiten in het landelijk gebied, zoals het waterbeleid, recreatiebeleid en milieubeleid, zodat synergie kan worden bereikt. Natuurbeheerplan Utrecht 2017-9

Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie In de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PRS) beschrijven wij ons ruimtelijk beleid voor de periode tot 2028. Deze periode sluit aan bij die van de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte van het Rijk. Wij geven aan welke doelstellingen wij van provinciaal belang achten, welk beleid bij deze doelstellingen hoort én hoe wij uitvoering geven aan dit beleid. Deels geven wij uitvoering aan ons beleid via de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) welke tegelijk met de PRS is opgesteld. In de PRS is de begrenzing van de planologische Ecologische Hoofdstructuur (EHS) (NNN) vastgelegd. Op het moment van vaststellen van de PRS worden de grenzen op de begrenzingenkaart in het Natuurbeheerplan en de begrenzing van de EHS in de PRS zoveel mogelijk op elkaar aangesloten. Natuurbeleid 2.0 (Utrecht, netwerk van natuur) Slimme samenwerkingsverbanden, meer focus op natuursystemen, innovatieve manieren om geld te verdienen en de gebruiker van de natuur staat centraal. Dat zijn vier belangrijke kenmerken van het natuurbeleid Utrecht, netwerk van natuur van de provincie Utrecht. Het doel van het nieuwe beleid: aantrekkelijke, toegankelijke en betaalbare natuur voor iedereen. Provinciale Staten hebben op 4 november 2013 dit natuurbeleid vastgesteld. De uitwerking van dit natuurbeleid vindt plaats middels dit Natuurbeheerplan. Kwaliteitsgids Utrechtse landschappen In de kwaliteitsgids is het landschapsbeleid van de provincie verwoord. De kernkwaliteiten van de diverse landschappen worden concreet gemaakt en er wordt inspiratie geboden voor nieuwe ontwikkelingen, zodanig dat de kernkwaliteiten behouden of versterkt worden. Naast de feitelijke beschrijvingen, verhalen en analyses, worden de ambities beschreven en ontwikkelingsprincipes aangegeven. Bodem, water en milieu beleid Nederland staat voor forse opgaven op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Deze moeten waar mogelijk verbonden worden met de ambities en doelstellingen van andere partijen en sectoren. Er liggen belangrijke meekoppelkansen tussen de opgaven voor waterveiligheid, zoetwater en natuur. In het Natuurpact van Rijk en provincies is afgesproken dat partijen actief op zoek gaan naar synergiemogelijkheden voor natuur- en waterbeleid. De aanpak van de provincies, de waterschappen en Rijkswaterstaat bij de uitvoering van dit beleid is cruciaal voor een integrale aanpak op regionaal niveau. Daarmee ontstaan ook meer mogelijkheden om in concrete projecten de opgaven voor water en natuur te combineren, zo mogelijk ook met andere regionale doelstellingen. In het Bodem-, Water- en Milieuplan (2016-2021) heeft de provincie o.a. de doelen op het gebied van waterveiligheid en wateroverlast, schoon en voldoende oppervlaktewater vastgelegd. De waterschappen geven uitvoering aan deze doelen. Voor veel natuurdoelen is een goed watersysteem essentieel. Andersom kan ook natuurbeheer een bijdrage leveren aan de kwaliteit en kwantiteitsdoelstellingen voor het waterbeheer. Water en natuur zijn met elkaar verbonden door de verwevenheid van maatregelen die worden genomen voor bijvoorbeeld Natura2000 en de Kaderrichtlijn Water (KRW), verdrogingsbestrijding, het NNN en combinaties van waterberging en natuurontwikkeling. Een robuust watersysteem en een robuust natuurnetwerk kunnen elkaar wederzijds versterken. De internationale verplichtingen zijn daarbij leidend. Veel oppervlaktewateren zijn te voedselrijk. Nutriënten spelen een sleutelrol in de ecologie van het water en zijn daarmee cruciaal voor de randvoorwaarden voor een gezonde ontwikkeling van planten, macrofauna en vissen. Verbetering van de waterkwaliteit is mogelijk als de belasting met nutriënten wordt verminderd. Daarnaast is het ook wenselijk om gewasbeschermingsmiddelen verder terug te dringen. Agrarisch waterbeheer kan hier een belangrijke bijdrage aan leveren. Goed waterbeheer en een goede waterkwaliteit zijn ook essentieel voor een aantal internationale soorten. In tabel 2 (zie hoofdstuk 4.3), is weergegeven welke internationale soorten van goed waterbeheer afhankelijk zijn. De afgelopen jaren is vanuit de KRW geïnvesteerd in het terugdringen van nutriënten. Uit recente monitoringsgegevens is gebleken dat de maatregelen (plasdras en hoog waterpeil) gevolgen hebben voor de waterkwaliteit. De negatieve effecten kunnen per perceel sterk verschillen en zijn in sterke mate afhankelijk van de bodem en de temperatuur. In veengebieden zijn de effecten groter dan in gebieden met kleigronden. Door de negatieve effecten wordt het voor de waterschappen moeilijker om aan de KRW-normen voor de waterkwaliteit te voldoen. Afgesproken is om samen met de collectieven de komende periode te bezien wat mogelijk is om de negatieve effecten voor de waterkwaliteit zoveel mogelijk te beperken. In 2016 starten de waterschappen en de provincie daarom een gezamenlijke Pilot en Monitoringsprogramma in de provincie Utrecht om de negatieve effecten van plas-dras en hoog waterpeil op de waterkwaliteit vast te stellen Natuurbeheerplan Utrecht 2017-10

en te komen tot maatregelen om de negatieve effecten te verminderen. De waterschappen en provincie betrekken de collectieven in de provincie Utrecht aan weidevogelbeheer doen bij dit traject. Agrarisch waterbeheer Met agrarisch waterbeheer worden beheermaatregelen door agrarische ondernemers bedoeld die gericht zijn op de kwaliteit en kwantiteitsdoelstellingen voor het watersysteem in agrarisch gebied. Agrarisch waterbeheer kan een belangrijke bijdrage leveren aan die doelstellingen. De provincie heeft de doelen voor het agrarisch waterbeheer opgenomen in dit Natuurbeheerplan, in nauw overleg met de Utrechtse waterschappen. Natuurbeheerplan Utrecht 2017-11

3 Subsidiestelsel Natuur en Landschap 2017 Het beschermen van dieren en planten is belangrijk voor de mens. Deze bescherming vindt plaats om ecologische, economische, ethische en esthetische redenen. De diversiteit aan dieren en planten verhoogt de spankracht van de natuur (ecologie). Daarnaast is de biodiversiteit een belangrijke productiefactor (economie). Ten slotte worden dieren en planten beschermd vanwege hun intrinsieke waarde beschermd (ethiek) en belevingswaarde (esthetiek). De provincie hecht veel belang aan het behoud en de ontwikkeling van de provinciale natuur. Daarom verleent zij daarvoor subsidie via het Subsidiestelsel Natuur en Landschap (SNL). De provincie bepaalt in het Natuurbeheerplan in welke gebieden natuurbeheerders en agrarische collectieven subsidie kunnen krijgen voor (agrarisch) natuur- en landschapsbeheer en blauwe diensten. Subsidie voor beheer en kwaliteitsimpulsen In het Subsidiestelsel Natuur en Landschap 2017 wordt een onderscheid gemaakt tussen financiering van het beheer van de bestaande natuur en landschap en eenmalige investeringen ter verbetering van de natuurkwaliteit (kwaliteitsimpulsen). De subsidie voor het beheer van natuur, agrarische natuur en landschapselementen wordt geregeld in de Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer Provincie Utrecht 2017 (SVNL2017). De subsidie voor de kwaliteitsimpulsen wordt geregeld in de Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur en Landschap (SKNL). Voor meer informatie over de subsidieverordening, regelingen en subsidiemogelijkheden zie www.provincie-utrecht.nl/loket/kaarten/geo/natuurbeheerplan/#backlink 3.1 De Index Natuur en Landschap 2016 De basis voor het Natuurbeheerplan 2017 vormt de Index Natuur en Landschap. Deze index is een landelijk uniforme en sterk gestandaardiseerde natuurtaal waarin de Nederlandse natuur- en landschapselementtypen worden vastgelegd. De index is van belang voor de aanduiding van de natuur- en landschapsdoelen door de overheid, voor de monitoring en bevordert een goede afstemming tussen beheerders onderling en tussen beheerders en overheden. De Index Natuur en Landschap bestaat uit de onderdelen natuur, agrarische natuur, landschapselementen en de categorie water. In de index worden twee niveaus onderscheiden: de natuurtypen voor de rapportage op landelijk niveau en de beheertypen voor de operationele aansturing van het beheer op regionaal en lokaal niveau. Voor de begrenzing in het Natuurbeheerplan en de subsidieverlening wordt voor het natuurbeheer het niveau van de beheertypen gebruikt. Voor het agrarisch natuurbeheer wordt het niveau van natuurtypen (leefgebieden) gebruikt. De natuurtypen zijn bedoeld als sturings- en verantwoordingsinstrument op landelijk niveau. Daarbij valt te denken aan afspraken en rapportages tussen rijk en provincies. De beheertypen zijn geschikt voor de aansturing van het beheer op interprovinciaal, provinciaal en lokaal niveau. Zij vormen de basis voor afspraken over doelen en middelen tussen provincie en beheerder. Er bestaan 17 natuurtypen. Binnen elk van de natuurtypen worden één of meerdere natuurbeheertypen onderscheiden. In totaal zijn er 47 natuurbeheertypen. In 2017 wordt naar verwachting een extra beheertype toegevoegd: griend. Daarmee zijn er drie verschillende beheertypen voor hakhout: droog hakhout, vochtig hakhout en wilgenhakhout, die verschillen in bodemgesteldheid, voornaamste boomsoort, omloopcyclus en beheervergoeding. In dit natuurbeheerplan wordt hierop geanticipeerd door aan het huidige type Vochtig hakhout en middenbos, een subtype es, els of wilg toe te voegen. Voor landschap zijn er 4 landschapselementtypen met daaronder 20 beheertypen. Voor het agrarisch natuurbeheer zijn er vier agrarische natuurtypen. Dit zijn open grasland, open akkerland, droge dooradering en natte dooradering. In Utrecht komt het type open akkerland niet voor en dit type is dus niet in dit beheerplan opgenomen. Binnen elk van de agrarische Natuurbeheerplan Utrecht 2017-12

natuurtypen(leefgebieden) worden één of meerdere zoekgebieden onderscheiden. Daarnaast is er een categorie Water met daaronder een aantal waterbeheertypen. Voor meer informatie over de Index Natuur en Landschap zie: https://www.portaalnatuurenlandschap.nl/themas/overzicht-typen-natuur-enlandschap/ 3.2 Natuurbeheerplan: begrenzingenkaart, beheertypenkaart en ambitiekaart Het Natuurbeheerplan kent in de provincie Utrecht een begrenzingenkaart, een beheertypenkaart en een ambitiekaart. Zij vormen met de beschrijving van de doelen de kern van het plan. In dit Natuurbeheerplan is de begrenzing van natuurgebieden en de locaties van nog te ontwikkelen natuur vastgelegd op de begrenzingenkaart. De beheertypenkaart geeft alle bestaande (agrarische) natuur- en landschapsbeheertypen weer met de benamingen volgens de landelijk uniforme systematiek van de Index Natuur en Landschap. Met de beheertypenkaart stimuleert de provincie de instandhouding van de op die kaart aangegeven en begrensde beheertypen. Deze kaart vormt ook de basis voor het verlenen van beheersubsidies op grond van de SVNL. Voor een deel van de natuurgebieden en agrarische gebieden met natuurwaarden bestaat een ambitie om het huidige gebruik of beheer te veranderen. De ambitiekaart laat zien waar een verbetering van de natuurkwaliteit mogelijk en wenselijk is. De ambitiekaart vormt de basis voor de (subsidiering van) kwaliteitsimpulsen op grond van de SKNL. In Tabel 1 staat aangegeven naar welk beheertype ontwikkeling mogelijk is en met welke prioriteit. De SKNL is niet van toepassing op inrichting op agrarische gronden ten behoeve van het agrarisch natuurbeheer, deze inrichtingsmaatregelen lopen via de POP-verordening. http://www.portaalnatuurenlandschap.nl/themas/overzicht-typen-natuur-en-landschap Het verstrekken van subsidies voor beheer en voor kwaliteitsimpulsen draagt bij aan de realisatie van het in hoofdstuk 2 bescheven beleid en de in hoofdstuk 4 beschreven provinciale natuur- en landschapsdoelen. 3.3 Begrenzing van natuur In dit Natuurbeheerplan zijn natuurgebieden als volgt begrensd (zie ook kaart 1): 1. Natuur De begrenzing Natuur geeft gebieden aan waar sprake is van actuele natuurwaarden. Hiermee worden zowel bestaande natuurterreinen als boselementen bedoeld. 2. Nog te ontwikkelen natuur De als nog te ontwikkelen natuur begrensde gebieden gaan dienen als versterking en verbinding van de bestaande natuurgebieden in de EHS (NNN). In het Akkoord van Utrecht is afgesproken dat tot 2021 nog 1.506 hectare natuur wordt ontwikkeld. (in het Akkoord van Utrecht werden deze gebieden aangeduid als Nieuwe natuur ) 3. Zoekgebied nog te ontwikkelen natuur Naast de concrete begrenzingen van nog te ontwikkelen natuur zijn op de begrenzingenkaart ook zoekgebieden aangegeven voor de begrenzing van nog te ontwikkelen natuur. Binnen het totale aantal hectaren van een zoekgebied is slechts een beperkt aantal hectaren beschikbaar vhttp://www. vianegativa.us/wp-content/uploads/2014/02/birthday-cat.jpgoor nog te ontwikkelen natuur. Voor deze gebieden geldt dat de provincie Utrecht het belang van natuurontwikkeling onderkent, maar aan beheerders de keuze laat waar natuur ontwikkeld wordt. In het zoekgebied nog te ontwikkelen natuur is naast natuurbeheer tevens agrarisch natuurbeheer mogelijk. Op de beheertypenkaart staan beheertypen voor agrarisch natuur aangegeven. Om binnen zoekgebieden als beheerder op andere locaties voor natuurbeheer in aanmerking te kunnen komen moet eerst de beheertypenkaart en daarmee het Natuurbeheerplan worden gewijzigd. 4. Groene Contour In een deel van ons landelijk gebied realiseren wij zelf geen natuur, maar liggen er wel kansen voor het realiseren van duurzame ecologische kwaliteiten, die van belang zijn voor het functioneren van de EHS (NNN). Wij hebben deze gebieden begrensd in de groene contour. In deze gebieden stimuleren wij de vrijwillige realisatie van nog te ontwikkelen natuur via onder andere het instrument rood-voor-groen. Meer informatie over de groene contour en de mogelijkheden hier zijn te vinden in de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2028. In deze gebieden is agrarisch natuurbeheer mogelijk. Natuurbeheerplan Utrecht 2017-13

5. Recreatie om de Stad (RodS) De Rods-gebieden en het Natuur Netwerk Nederland kunnen elkaar onderling voor zowel recreatie als natuur versterken. Om de relatie met de omliggende natuurgebieden te laten zien, zijn de RodS-gebieden indicatief aangegeven op kaart 1. De begrenzing van de RodS-gebieden wordt echter niet geregeld in het Natuurbeheerplan, evenmin als de financiering van de realisatie of het beheer van deze gebieden. Aan de opname van deze gebieden in dit Natuurbeheerplan kunnen dus geen subsidierechten worden ontleend en er komen evenmin verplichtingen of beperkingen uit voort. 3.3.1 Beheertypenkaart - Beheersubsidie natuur en landschap op grond van de SVNL Voor natuurbeheer staat op de beheertypenkaart aangegeven welke gebieden voor subsidie in aanmerking komen. (zie Bijlage 2 Kaarten 1. Begrenzing van natuurgebieden). Op de beheertypenkaart wordt alle bestaande natuur weergegeven. Per oppervlakte/natuurterrein is één beheertype toegekend en een beheerder komt alleen voor financiering van het aangewezen beheertype in aanmerking. Indien er nog geen bestaand beheertype aanwezig is, wordt het op de ambitiekaart als type N00.01 aangegeven. Dit betekent dat hier ontwikkeling tot een gewenst beheertype uit de ambitiekaart nodig is. Deze gronden komen niet direct, maar pas na inrichting c.q. functieverandering voor beheersubsidie in aanmerking. Voor het bepalen van het dan gewenste beheertype moet vaak nog aanvullend onderzoek gedaan worden. Op bestaande natuur kan ook subsidie voor landschapsbeheer worden verstrekt. Op de beheertypenkaart is aangegeven voor welke landschapselementen subsidies voor landschapsbeheer kunnen worden verstrekt. Individuele landschapselementen die in natuurbeheergebied liggen en door de provincie als zodanig worden erkend, zijn op de beheertypenkaart aangegeven. in dat geval eigenaar van de gronden. Voor deze functieverandering bestaat sinds 2005 een fiscale vrijstelling. Particulier natuurbeheer is een belangrijk middel voor de realisatie van het de EHS (NNN). De subsidie voorziet in de compensatie van de waardevermindering van de grond als gevolg van deze omvorming. Sinds 2005 bestaat hiervoor een fiscale regeling. De subsidie voor functiewijziging kan alleen worden verstrekt indien de beoogde terreinen worden ingericht voor de natuurdoelen, zoals opgenomen op de ambitiekaart. Voor de verdere specifieke voorwaarden met betrekking tot de verlening van een subsidie voor functiewijziging wordt verwezen naar de Subsidieregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap provincie Utrecht of naar www.provincie-utrecht.nl/snl 3.3.2 Ambitiekaart - Functieverandering op grond van de SKNL Landbouwgronden die op de ambitiekaart beheertype N00.01 hebben, kunnen definitief worden omgezet in natuur, waarbij de waardevermindering van de grond wordt vergoed. Ook particulieren (of samenwerkingsverbanden van particulieren) komen voor deze vergoeding in de vorm van subsidie functieverandering in aanmerking. De particulieren zijn en blijven Natuurbeheerplan Utrecht 2017-14

3.3.3 Ambitiekaart - Investeringen/kwaliteitsverbetering op grond van de SKNL In dit Natuurbeheerplan 2017 is een deelgebiedenkaart opgenomen. Per deelgebied is in bijlage 1 toegelicht wat de doelen zijn die wij nastreven. Ook is er een ambitiekaart opgenomen. Deze ambitiekaart geeft aan waar kwaliteitsverbetering van bestaande natuur mogelijk is en waar wij nog extra natuur willen ontwikkelen. De ambitiekaart is een middel om te bepalen welk terrein voor een kwaliteitsimpuls in aanmerking zou moeten komen. Op de ambitiekaart zijn twee categorieën opgenomen de ontwikkeling van landbouwgrond naar natuur (subsidie voor functieverandering en inrichting) en voor initiatieven die gericht zijn op verbetering van de bestaande natuur (bijvoorbeeld verdrogingsbestrijding en omvorming bestaande natuur). De ambities zijn niet meer op perceelsniveau, maar op deelgebiedsniveau bepaald. Voor elk deelgebied is een prioritering van ambities aangegeven. Daarmee wordt minder gedetailleerd gestuurd dan voorheen, conform het nieuwe Natuurbeleid 2.0. De ambities zijn weergegeven in onderstaande tabel 1. Deze tabel is één op één verwerkt in de ambitiekaart. De tabel wordt toegelicht in de gebiedsbeschrijvingen in Bijlage 1 van dit Natuurbeheerplan. De investeringssubsidie kan gericht zijn op: a. Bestaande natuur: maatregelen voor verbetering van de natuurkwaliteit in een bestaand natuurterrein waarbij het beheertype niet verandert; b. Kwaliteitsimpuls: inrichtingsmaatregelen in een bestaand natuurterrein waarbij van het aanwezige beheertype wordt overgestapt naar het gewenste beheertype; c. Nog te ontwikkelen natuur: inrichtingsmaatregelen waarbij landbouwgrond wordt omgevormd naar natuurterrein; SKNL is voor het agrarisch natuurbeheer niet van toepassing op het nemen van inrichtingsmaatregelen op landbouwgrond om de kwaliteit van een aanwezig agrarisch beheertype te verhogen. Er zijn andere mogelijkheden om inrichtingsmaatregelen voor agrarisch natuurbeheer te subsidiëren. Voor de specifieke voorwaarden met betrekking tot de verlening van een investeringssubsidie wordt verwezen naar www.portaalnatuurenlandschap.nl 3.3.3a Bestaande natuur Soms is de natuur die nu aanwezig is niet de natuur die het meest bijdraagt aan het ecosysteem als geheel. In die gevallen is omvorming naar een ander type gewenst. Als dat niet via geleidelijke weg (beheer) kan worden gerealiseerd zijn inrichtingsmaatregelen nodig. Op basis van het Natuurbeheerplan kan daarvoor subsidie worden aangevraagd, mits daarvoor budget beschikbaar is gesteld in het openstellingsbesluit. Omvorming van bestaande natuur is mogelijk naar een beheertype met hogere prioriteit in de tabel. Aanwezige beheertypen die niet in de tabel staan, zoals ruigteveld en productiebos, komen eveneens voor omvorming in aanmerking. Dit wil uiteraard niet zeggen dat alle beheertypen met een lagere prioriteit per definitie moeten worden omgevormd naar beheertypen met een hogere prioriteit. Een voorbeeld van de omvorming van bestaande natuur is de inrichting van kruiden- en faunarijk grasland (prioriteit 3) tot vochtig hooiland (prioriteit 2) of nat schraalland (prioriteit 1). Het overgrote deel van de natuurgraslanden bestaat op dit moment uit kruiden- en faunarijk grasland. Dit type grasland heeft relatief lage natuurwaarden. De tabel maakt omvorming naar vochtig hooiland of nat schraalland mogelijk als dat op een specifieke locatie gerealiseerd kan worden, bijvoorbeeld via hydrologische maatregelen in combinatie met het afgraven van de voedselrijke bovengrond. Een ander voorbeeld is de omvorming van bos (prioriteit 3) naar heide (prioriteit 2) op de Utrechtse Heuvelrug. Omvorming is mogelijk als daardoor op bepaalde plaatsen de kwaliteit van het natuurnetwerk als geheel kan worden verbeterd. Net als bij de te ontwikkelen natuur uit landbouwgrond kunnen ook bij de omvorming van bestaande natuur de abiotische situatie en combinaties met andere doelen, zoals recreatie en cultuurhistorie, een rol spelen. Natuurbeheerplan Utrecht 2017-15

3.3.3b Kwaliteitsimpuls: investeringssubsidie In paragraaf 3.3.3c zijn in tabel 1 de mogelijkheden opgenomen voor omvorming van het ene type natuur naar een ander type met een hogere prioriteit. Voor dergelijke ingrepen biedt de SKNL de mogelijkheid voor investeringssubsidie (kwaliteitsimpuls). Na het toekennen van de subsidie en het uitvoeren van de maatregelen zal de beheertypenkaart in het Natuurbeheerplan worden aangepast, zodat er voor het nieuw ontwikkelde beheertype beheersubsidie kan worden verkregen volgens de SNL. De investeringssubsidie kan gericht zijn op: a. Maatregelen voor verbetering van de natuurkwaliteit in een bestaand natuurterrein, waarbij het beheertype niet verandert; b. Inrichtingsmaatregelen in een bestaand natuurterrein, waarbij van het aanwezige beheertype wordt overgestapt naar het gewenste beheertype; c. Inrichtingsmaatregelen, waarbij landbouwgrond wordt omgevormd naar natuurterrein; Voor de specifieke voorwaarden met betrekking tot de verlening van een investeringssubsidie wordt verwezen naar de verordeningstekst of naar www. portaalnatuurenlandschap.nl. Per jaar bepaalt GS of er geld beschikbaar gesteld zal worden voor investeringssubsidies en voor welk type investering. 3.3.3c Nog te ontwikkelen natuur Bij de omvorming van landbouwgrond naar natuur wordt gestreefd naar een zo groot mogelijke oppervlakte van de natuurbeheertypen met de hoogste prioriteit voor dat deelgebied. Dit is de natuur met grote internationale en nationale waarde. Het is vaak zeer soortenrijke natuur, zoals trilveen en nat schraalland en/of zeer specifieke en daardoor zeldzame natuur, zoals vochtige heide. Het is ook de natuur die het meest kenmerkend is voor het systeem en het meest cruciaal voor het functioneren van het natuurnetwerk. Vaak zijn er meerdere natuurdoelen met dezelfde prioriteit. Dat houdt verband met de diversiteit in de deelgebieden en de verschillende functies in het systeem. In de deelgebiedsbeschrijvingen wordt beschreven welke plek de types in het systeem hebben. Initiatiefnemers zoeken in de eerste plaats naar mogelijkheden om de typen met de hoogste prioriteit te realiseren. Als op de betreffende locatie geen van de typen met de hoogste prioriteit gerealiseerd kan worden, wordt bekeken of een type met de tweede prioriteit gerealiseerd kan worden. Als ook dat niet mogelijk is wordt teruggevallen op de derde prioriteit. Wat wel of niet mogelijk is op een locatie wordt in de eerste plaats bepaald door de abiotische omstandigheden en de mogelijkheden om deze te verbeteren. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de fosfaatgehalten van de bodem en de hydrologische situatie. Daarnaast speelt de landschappelijke en cultuurhistorische situatie een belangrijke rol. Daarbij is van belang dat de deelgebieden niet geheel éénvormig zijn: het voornamelijk natte deelgebied Noorderpark bijvoorbeeld, bevat ook de drogere overgang naar de Utrechtse Heuvelrug, waar natuurakkers één van de natuurdoelen zijn. De aanleg van nieuw bos heeft een lage prioriteit. Toch kan in een natuurgebied de realisatie van nieuw bos langs storende bebouwing of infrastructuur de voorkeur krijgen boven een ander type natuur om daarmee verstoring van de natuur te voorkomen. Ook combinaties met andere doelen, zoals waterberging en recreatie, kunnen leiden tot natuur met een lagere prioriteit. Zo zal de combinatie met waterberging mogelijk niet kunnen leiden tot nat schraalland, maar wel tot vochtig hooiland. Vanuit het bodem- en watersysteem kan de mogelijkheid zich voordoen dat gewenste inrichtings- en beheersmaatregelen niet toegestaan of niet gewenst zijn. In sommige gevallen is het bodem- en watersysteem weinig geschikt voor bepaalde ingrepen of ontwikkelingen, maar dat alles afwegende de ondergrond toch geschikt gemaakt moet worden. Denk daarbij aan het verwijderen van de voedselrijke toplaag in veengebieden of in diepe droogmakerijen. De consequenties daarvan op bodem en water moeten meegewogen worden. Deze benadering biedt betrokkenen bij natuurontwikkeling de mogelijkheid om te komen tot maatwerk. Uitgangspunt blijft dat de nieuwe natuur zijn rol in het systeem en het natuurnetwerk kan vervullen. De deelgebiedbeschrijvingen (zie Bijlage 1. Gebiedsbeschrijvingen) bieden hiervoor een handvat. Er is bovendien veel informatie beschikbaar in de vorm van diverse publicaties en rapporten, voor alle gebieden waar nieuwe natuur is voorzien. De tabel omvat niet alle typen natuur die op dit moment aanwezig zijn. Voor beheertypen die niet vermeld zijn geldt geen uitbreidingsdoelstelling. Natuurbeheerplan Utrecht 2017-16

Tabel 1. Ambitietabel voor nog te ontwikkelen natuur en omvorming van bestaande natuur Beheertype Eemland Gelderse Vallei *) Binnenveld Noorderpark *) Vecht-vallei De Venen Bloklandpolder Midden West Ruige Weide Zuidwest Uiterwaarden Vianen Kromme Rijngebied *) Utrechtse Heuvelrug 02.01 rivier 3 04.01 kranswierwater 2 2 2 2 05.01 moeras 2 2 2 1 2 1 1 2 2 2 2 2 2 06.01 veenmosrietland en moerasheide 1 1 1 1 06.02 trilveen (via laagveenontwikkelingsreeks) 1 1 1 1 06.04 vochtige heide 1 1 06.05 zwakgebufferd ven 1 1 06.06 zuur ven of hoogveenven 2 2 07.01 droge heide 2 2 07.02 zandverstuiving 2 10.01 nat schraalland 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 10.02 vochtig hooiland 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 1 1 2 11.01 droge schraalgraslanden 2 2 1 2 1 12.02 kruiden- en faunarijk grasland 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 12.03 glanshaverhooiland 2 2 2 2 2 1 2 2 12.05 kruiden- en faunarijke akker 1* 1* 3* 3* 1* 1* 13.01 vochtig weidevogelgrasland 1** 1** 1** 1** 1** 1** 1** 14.01 rivier- en beekbegeleidend bos 3 3 3 3 3 3 3 3 14.02 hoog- en laagveenbos 3 3 3 3 3 3 14.03 haagbeuken- en essenbos 3 3 3 3 3 3 15.02 dennen-, eiken- en beukenbos 3 3 3 3 3 3 Voor niet vermelde beheertypen geldt geen uitbreidingsambitie werkwijze voor bestaande natuur: omvorming mogelijk naar type met hogere prioriteit werkwijze voor te ontwikkelen natuur: 1 eerste prioriteit; indien niet realiseerbaar dan: 2 tweede prioriteit; indien niet realiseerbaar dan: 3 derde prioriteit 1* voor botanische doelen alleen op historische akkerlocaties 1** alleen in weidevogelkerngebieden *) = inclusief de flanken van de Heuvelrug Natuurbeheerplan Utrecht 2017-17

3.3.4 Beheertypenkaart - agrarisch natuur- en landschapsbeheer en water Voor het agrarisch natuur- en landschapsbeheer onderscheidt de provincie Utrecht vanaf 2016 de volgende drie leefgebieden: open grasland droge dooradering natte dooradering Daarnaast wordt gewerkt met een categorie water. Landelijk wordt ook gesproken over een vierde leefgebied: open akkerland. Het leefgebied open akkerland komt echter niet voor in Utrecht en dus wordt er in dit Natuurbeheerplan uitgegaan van slechts drie leefgebieden. In het Natuurbeheerplan worden deze drie agrarische natuurtypen en de categorie water als zoekgebieden op de beheertypenkaart aangeduid. Alleen binnen de begrenzing van de zoekgebieden is subsidie voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer mogelijk. De begrenzing van de zoekgebieden is tot stand gekomen via overleg in de gebiedsprocessen. Voor elk zoekgebied worden subsidiecriteria meegegeven. Deze criteria beschrijven de instapeisen voor een ecologisch effectieve subsidieaanvraag. Bij de begrenzing van de zoekgebieden in het Natuurbeheerplan en de keuze op welke soorten wordt ingezet, hebben wij rekening gehouden met de naastgelegen provincies. Dit om een goed afgestemd soortenbeleid over de provincies te garanderen. Er wordt naar gestreefd om het agrarisch natuur-, water en landschapsbeheer in te zetten in de meest kansrijke gebieden voor stabiele populaties van planten en dieren. Hierbij is de instandhouding van internationale doelsoorten een belangrijk uitgangspunt, evenals versterking van en/ of verbinding met de EHS. Tevens is het beheer gericht op het in stand houden van de karakteristieke Utrechtse landschappen. Op de beheertypenkaart is aangegeven welke leefgebieden (=natuurtypen) en zoekgebieden water voor subsidie in aanmerking komen (zie kaarten in de Bijlage 2). De gebieden waar blauwe diensten kunnen worden ingezet, zijn weergegeven op kaart 6 Beheertypenkaar Categorie water. Per beheergebied van de verschillende waterschappen is weergegeven waar waterbeheerdiensten kunnen worden ingezet om de waterdoelen te bereiken. Er is veel overlap met de zoekgebieden van het agrarisch natuur- en landschapsbeheer. Het zoekgebied water is ruim begrensd. Dit vanwege de systeembenadering die aan de orde is bij vermindering van nutriënten. 3.3.5 Monitoring Monitoring is een essentieel onderdeel van de beheercyclus. De uitvoering van het natuurbeleid en beheer dient onderzocht te worden om te weten of de afgesproken doelen ook gehaald en zo nodig bijgesteld moeten worden. Behalve informatie over de gerealiseerde hectares en het daarvoor benodigde geld (output), is ook informatie nodig over de resultaten in termen van bijvoorbeeld aantallen dieren en planten (outcome). https://www.portaalnatuurenlandschap.nl/themas/vernieuwd-stelselagrarisch-natuurbeheer/projectorganisatie-vernieuwing-agrarischnatuurbeheer-2016/dossier-7-monitoring/ Natuurbeheerplan Utrecht 2017-18

Natuurbeheerplan Utrecht 2017-19

Natuurbeheer Voor de monitoring en beoordeling van het natuurbeheer is door de gezamenlijke provincies in overleg met de natuurbeheerders een methodiek vastgesteld, die is beschreven in de Werkwijze Monitoring en Beoordeling Natuurnetwerk en Natura 2000/PAS, die te vinden is op het Portaal natuur en Landschap http://www.portaalnatuurenlandschap.nl/assets/werkwijze-monitoring- Beoordeling-Natuurnetwerk-N2000-050320143.pdf Hierin wordt per beheertype beschreven welke monitoring noodzakelijk is en hoe deze moet worden uitgevoerd. Op het Portaal Natuur en Landschap zijn ook bijlagen en achtergronddocumenten te downloaden. Gecertificeerde natuurbeheerders hebben het recht om de monitoring zelf uit te (laten) voeren en krijgen daarvoor via de lumpsumovereenkomst een monitoringssubsidie gebaseerd op de monitoringstarieven, zoals vastgesteld in het openstellingsbesluit. Voor de overige natuurbeheerders wordt de monitoring in opdracht van de provincie uitgevoerd door de Bosgroep Midden Nederland. Terreinbeheerders dienen er voor te zorgen dat alle flora- en faunawaarnemingen worden opgeslagen in de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) en dat gegevens met betrekking tot vegetatie en structuur beschikbaar zijn voor analyses en rapportages. Agrarisch natuur- en landschapsbeheer Voor de monitoring van het agrarisch natuurbeheer is in 2015 een landelijke systematiek ontwikkeld. Daarin wordt onderscheid gemaakt tussen beheermonitoring, het verzamelen van natuurgegevens die nodig zijn om het beheer beter uit te voeren en beleidsmonitoring. Bij beleidsmonitoring gaat het om het verzamelen van gegevens waarmee de realisatie van de beleidsdoelen zoals ontwikkelingen in verspreiding en aantallen van soorten in relatie tot de kosten van agrarisch natuurbeheer, op provinciaal, landelijk en Europees niveau, geëvalueerd kunnen worden. De verantwoordelijkheid voor de beheermonitoring van het agrarisch natuurbeheer ligt bij de agrarische collectieven, de provincies zijn verantwoordelijk voor de beleidsmonitoring. Aanvullend op de landelijke systematiek verzamelt de provincie informatie over de verspreiding van de doelsoorten. Water Voor de waterdoelen waar blauwe diensten een bijdrage aan leveren (zie paragraaf 4.4) bestaan gedeeltelijk al monitoringsprogramma s van waterschappen en provincie. Aanvullende monitoring is wellicht noodzakelijk. De huidige KRW monitoring is bijvoorbeeld onvoldoende ingericht op monitoring van de effecten van de blauwe diensten op de waterkwaliteit, zeker in de niet-krw wateren. Voor de aanvullende monitoring wordt zoveel mogelijk in overleg met de waterschappen aansluiting gezocht met het monitoringsprogramma voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer. 3.3.6 Natuurbrandbeheersing Bij de inrichting en het onderhoud van het terrein moet rekening gehouden worden met het vermijden of het verminderen van brandrisico s. De brandweer moet een eventuele brandhaard succesvol kunnen bestrijden. Dit geldt vooral voor terreindelen met een hoog ontstaans- of escalatierisico, eventueel in combinatie met een hoog veiligheidsrisico. Bij de inrichting en het onderhoud ten behoeve van brandrisicobeheersing zal overigens altijd naar een goede balans met de lange termijn natuurdoelstellingen gezocht moeten worden. De effectiviteit van bepaalde beheermaatregelen, zoals het wel of niet weghouden van tak- en tophout van wegen en paden, staat deels nog ter discussie. Zolang gericht onderzoek hiernaar nog geen eensluidend antwoord heeft gegeven, wordt aan de voorgestelde maatregelen het voordeel van de twijfel gegeven. Ook hier geldt dat lokaal maatwerk nodig is, want geen gebied en geen situatie is in bos en natuur hetzelfde. In brandgevoelige, risicovolle terreingedeelten moet gezorgd worden voor (het onderhoud van) een netwerk van hoofdpaden van waaruit gemakkelijk kan worden geopereerd door zware blusvoertuigen van vrij grote omvang. Recreatieve voorzieningen (toegangen, wandelroutes, parkeerplaatsen, picknickplaatsen, campings, horecaondernemingen) in of nabij risicovolle vegetaties moeten worden beperkt. Brandgevoelige vegetatie of tak- en tophout, brandbaar strooisel, en ander fijn brandbaar materiaal Natuurbeheerplan Utrecht 2017-20