COLOFON. Jaarverslag 2005 (bestuursverslag en jaarrekening) De Grift, Arnhem 10 april 2006



Vergelijkbare documenten
IrisZorg. verslavingszorg. en maatschappelijke opvang. dicht bij mensen, ver in zorg

Een stap verder in forensische en intensieve zorg

Begeleid Wonen. Maatschappelijke opvang en aanpak huiselijk geweld

Context. Artikel 1. Aanmelding, onderzoek en aanvraag. Artikel 2. Afweging

CLIËNTENRAAD. Beleidsplan. Cliëntenraad Martini Ziekenhuis Periode De cliënt als partner

IrisZorg Preventieve wijkgerichte

Op weg naar 2020: Transformatie van de maatschappelijke zorg

Monitor begeleid wonen Twente 2012

Wegwijzer voor buurt- en wijkteams

Achtergronddocument Specifieke groepen binnen de GGZ

Visiedocument Expertisenetwerk Kinder- en Jeugdpsychiatrie (EKJP)

De drie decentralisaties, Holland Rijnland en de gemeente Teylingen. Presentatie Commissie Welzijn 5 maart 2012

Adviesraad Wmo Arnhem Jaarplan 2017

Samenwerkingsovereenkomst kernpartners Veiligheidshuis Haaglanden

Regionaal beleids- en afsprakenkader 2016

Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 7. Behandeling

Centrum Seksueel Geweld Amsterdam-Amstelland. Jaarcijfers 2016

Rapport Monitor decentralisaties Federatie Opvang

Aanpak: Bijzondere Zorg Team. Beschrijving

Bemoeizorg. mensenkennis. Assertieve psychiatrische hulp aan zorgmijders. post-hbo opleiding

Convenant. Integrale aanpak van VEELPLEGERS. in de gemeente Arnhem

7 Het zorgaanbod jeugdzorg Inleiding Provinciale jeugdzorg (voormalige jeugdhulpverlening) 135

Buitengewoon Delta. algemene informatie

Vier zorgprogramma s ingezet vanuit het veiligheidshuis. [ontwikkeld door Palier]

Versie 14 november 2017 DB 2017/107 bijlage 8. Dienstverleningshandvest Veilig Thuis Haaglanden

Toelichting toegangsproces beschermd wonen

Moviera Aanpak huiselijk geweld

Forensisch Beschermd Wonen Het Hoogeland. informatie voor verwijzers

BESLUITEN. B&W-nr.: d.d Pilot Jeugdpreventieteam

Plan van Aanpak. Project : Toeleiding naar scholing en werk van jongeren met een Roma achtergrond in Lelystad. Aanleiding

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties

Wmo beleidsplan Maatschappelijke Zorg Centrumgemeenteregio Zuid-Holland Zuid

Aanleiding. Probleemstelling en onderzoeksopzet. Samenvatting procesevaluatie doorzorgfunctionaris

Jaarplan 2015 Veiligheidshuis Twente

Profiel. PerspeKtief. Lid raad van bestuur

Transities in vogelvlucht de hervorming van de langdurige zorg. ZorgImpuls maart 2015 versie gemeente Rotterdam

Besluitvorming aan de Raad Formele advisering van de Raad. Conform advies Aanhouden Anders, nl. Collegevoorstel Advies: Openbaar

Convenant Integrale Aanpak Huiselijk Geweld Den Haag

Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht

Traverse! Thuis in opvang & begeleiding. Stichting Maatschappelijke Opvang Midden-Brabant

Informatie Piet Roordakliniek. Tactus

Perceelbeschrijving Beschermd wonen

Aansluiting bij het Veiligheidshuis 's-hertogenbosch en omstreken.

Drs. Jur Botter, MPA. Wethouder Wmo, Welzijn, Volksgezondheid, Cultuur en Vastgoed. Retouradres Postbus 511, 2003 PB Haarlem

Informatie voor ouders

Specialistische zorg. voor jongeren met complexe gedragsproblemen

Aanpak: Er op af aanpak vanuit zorgnetwerken. Beschrijving

Inwoners met een ernstig psychiatrische aandoening in de wijk

Reglement College van Bestuur. Onderwijsstichting Esprit

Wmo toezicht- werkplan 2016 voor de regio van de GGD RR

TWEE LEDEN RAAD VAN TOEZICHT (PROFIEL BEDRIJFSVOERING EN PROFIEL POLITIEK BESTUURLIJKE VRAAGSTUKKEN)

Memorandum. Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsontwikkeling. Aan Regionaal beleidsteam. Datum 17 februari 2015

Uitkomsten verbeterpunten toezichtonderzoek Almere

Memorandum. Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsontwikkeling. Aan Regionaal beleidsteam. Datum 17 februari 2015

!7": ZORG 6ERPLEGING EN 6ERZORGING

maar niet alleen! Persoonlijk Toekomstgericht Deskundig

Inzicht in de jeugdzorg en de samenhang met gerelateerde domeinen

Toelichting begrotingswijziging bescherming en opvang

Raadsinformatiebrief Nr. :

Voorstel. Uitgangspunten regiovisie. De regiovisie gaat uit van de volgende uitgangspunten:

DECENTRALISATIES SOCIAAL DOMEIN. Raadsvoorstellen 2014

Hoofdlijnen. van het

Externe brochure : toelichting

PLAN VAN AANPAK AMHK. BJZ Drenthe. GGD Drenthe. Mei 2013

Volwassenen. Mondriaan. voor geestelijke gezondheid

Regionale samenwerkingsovereenkomst Beschermd wonen en Maatschappelijke Opvang Noord-Veluwe

WvGGZ - Situatie per 1 januari Inleiding Wet Verplichte Geestelijke Gezondheidszorg

Informatie voor ouders

a. Hebben de professionals die rondom een cliënt samenwerken hetzelfde doel voor (eigen werkgebied overstijgend)?

De transities in vogelvlucht en hoe de toegang tot zorg georganiseerd is. ZorgImpuls maart 2015

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds In hoofdstuk 9 worden na artikel 9.13 vier nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:

- Gezamenlijke visie - Algemeen of specifiek - Doelstelling vastgelegd - Doel SMART geformuleerd

FACT IDRIS. Idris is een onderdeel van de Amarant Groep

Een hoop nieuwe verantwoordelijkheden. Decentralisaties in het Sociaal Maatschappelijk Domein

Zelfstandig leven voor mensen met NAH én psychiatrische problematiek

Onderwerp: Voorstel tot instemming met de deelname aan het project Nazorg aan ex-gedetineerden.

Actuele ontwikkelingen. Bijeenkomst Forensische zorg 10 september 2018

Inhoud 1. Intensieve Ondersteuning Gezin (IOG) Inhoud en doelgroep Beoogd eindresultaat Werkwijze Aanpak

Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 7. Behandeling

TWEE LEDEN RAAD VAN TOEZICHT (PROFIEL ZORG EN PROFIEL BEDRIJFSVOERING)

Feiten en Achtergronden. Sanctietoepassing voor volwassenen. Terugdringen recidive door persoonsgerichte aanpak en nadruk op nazorg

Jaarplan 2011 ketenproject. Samenwerking VG en GGZ in Groningen en Friesland

BIJLAGE voortgangsrapportage mei 2007 Rapportage en planning activiteiten Den Haag Onder Dak. maart Bijgesteld op 4 mei 2007.

11 Stiens, 21 oktober 2014

Convenant Huiselijk Geweld Integrale Aanpak Geweld in Huis Zuid-Holland Noord Leiden, 25 november Inleiding

CATEGORALE OPVANG VOOR SLACHTOFFERS MENSENHANDEL

VOORZITTER RAAD VAN TOEZICHT COSIS NOVO & PROMENS CARE

Achtergrond Informatieprotocol Stichting Bram Ridderkerk

Toelichting BenW-adviesnota

Directiereglement Voorgesteld door de directie op: 14 juni 2011 Vastgesteld door de raad van toezicht op: 14 juni 2011

Inhoudsopgave Ontwerpbesluit pag. 3 Toelichting pag. 5 Bijlage(n): 1

Samenwerkend Toezicht Jeugd/ Samenwerkend Toezicht Sociaal Domein Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport

Factsheet 2012 Gemeente Groesbeek

Bijlage Informatiedocument. Beschermd Wonen Brabant Noordoost-oost

Jaarplan Jaarplan 2015 Stichting Orion 1

Epidemiologie van de OGGZ OGGZ. Wat is OGGZ? Ongevraagde geestelijke gezondheidszorg. Ongevraagde geestelijke gezondheidszorg

Zorg- en Veiligheidshuis Midden - Brabant

Modules Jeugdzorg. Vast & Verder. Centra voor Wonen, Zorg en Welzijn Noord Kwinkenplein 10-A, 9712 GZ Groningen Tel , Fax.

ALGEMEEN VISIE, MISSIE EN HERSTEL SPEERPUNTEN. Voor een leven in balans

De kwaliteit van Veilig Thuis Drenthe Stap 1

Transcriptie:

JAARVERSLAG 2005

COLOFON Jaarverslag 2005 (bestuursverslag en jaarrekening) De Grift, Arnhem 10 april 2006 Vormgeving en productie Beerens en Van Ierland bv, creative communication, Nijmegen Oplage 175 exemplaren

JAARVERSLAG 2005 DE GRIFT, Gelders centrum voor verslavingszorg Vastgesteld door de Raad van Bestuur: 28 maart 2006, Arnhem

INHOUDSOPGAVE Verantwoording 1 DEEL I: ALGEMENE GEGEVENS 1. Uitgangspunten 2 2. Doelstellingen 3 3. Werkgebied 4 4. Vestigingen 5 5. Missie 6 6. Visie 7 7. Organisatiestructuur 9 8. Bedrijfsvoering 11 9. Kwaliteitsbeleid 12 10. Raad van Bestuur 13 11. Raad van Toezicht 14 DEEL II: BESTUURSVERSLAG 12. 2005 in hoofdlijnen 15 12.1. Strategische positiebepaling 15 12.2. Organisatie 16 12.3. Huisvesting 17 12.4. Bedrijfsmatige projecten 17 12.5. Publicaties 18 12.6. Voorzieningen en projecten 19 12.7. Samenwerking 20 12.8. Innovatie 22 12.9. Onderzoek 22 12.10. Externe ontwikkelingen 25 13. Commissies, raden, bijzondere registraties 28 13.1. Klachtencommissie 28 13.2. Interne Beroeps Commissie 28 13.3 Wetenschappelijke commissie 28 13.4. Patiëntenvertrouwenspersoon 29 13.5. FOBO (fouten, ongevallen en bijna ongevallen) 31 13.6. Incidentenregistratie 32 13.7. Melding Incidenten Patiëntenzorg 32 13.8. Cliëntenraad 33 13.9 Ondernemingsraad 33

INHOUDSOPGAVE 14. Sociaal verslag 34 14.1. Personeel 34 14.2. Inhoudelijke projecten 34 15. Belangrijkste investeringen 36 16. Verslag Raad van Toezicht 37 17. Toekomst 39 17.1. Strategische samenwerking 39 17.2. Veranderingen in wet- en regelgeving en in financieringsregiems 40 17.3. Zorg 41 17.4. Huisvesting 42 17.5. Overig 43 DEEL III: JAARREKENING 18. Jaarrekening 44 DEEL IV: OVERIGE GEGEVENS 19. Vaststelling 62 19.1. Accountantsverklaring 62 19.2. Gebeurtenissen na balansdatum 62 19.3. Statutaire zeggenschap 62 19.4. Vaststelling jaarrekening en jaarverslag 63 DEEL V: GEGEVENS OVER ZORG 20. Realisatie van de doelstellingen in 2005 64 20.1. Inschrijvingen en cliënten in periode 2000-2005 65 20.2. Inschrijvingen en cliënten naar primaire problematiek en regio 65 20.3. Inschrijvingen en cliënten in de vier kerngemeenten 65 20.4. Klinische verrichtingen 66 20.5. Extramurale verrichtingen 67 20.6. Zorgprogramma s en cliënten 68 20.7. Preventie & Monitoring 68 20.8. Reclasseringsproductie 71 BIJLAGEN I Reclasseringsproductie in 2005 73 II Exploitatierekening 2005 in regio Arnhem 74 III Exploitatierekening 2005 in regio Nijmegen 75 IV Exploitatierekening 2005 in regio Rivierenland 76 V Exploitatierekening 2005 in regio West-Veluwe 77 VI Exploitatierekening 2005 in regio Oost-Gelderland 78 Belangrijkste afkortingen en begrippen 79

VERANTWOORDING Dit jaarverslag is opgesteld volgens de Regeling Jaarverslaggeving Zorginstellingen 1 en volgens de bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek, boek 2, titel 9. Ook is de Richtlijn 655 Zorginstellingen gevolgd. Tenslotte is rekening gehouden met de aanbevelingen voor verantwoording uit de Zorgbrede Governance 2. Het verslag is uit de volgende delen opgebouwd: I. algemene gegevens II. bestuursverslag (2005 in vogelvlucht) III. jaarrekening IV. overige gegevens, waaronder kwantitatieve gegevens Achterin het verslag is een lijst van in de tekst voorkomende afkortingen opgenomen. Tevens worden achterin het verslag bepaalde passages in de tekst door middel van noten nader toegelicht. Drs. B.F.M. Kuijf, MSM Voorzitter Raad van Bestuur W.J. Foppen, MSM Lid Raad van Bestuur Drs. D.F.L. Olthof, MHA Lid Raad van Bestuur Stichting Arcuris_De Grift, Arnhem 1

DEEL I: ALGEMENE GEGEVENS 1. UITGANGSPUNTEN Dit verslag betreft de verslagperiode 2005 en is op eenzelfde wijze opgebouwd als de verslagen over de voorafgaande jaren. De indeling van het verslag is grotendeels hetzelfde. De onderwerpen en thema s waarover verslag wordt gedaan zijn eveneens dezelfde gebleven met uitzondering van nieuw beleid van de instelling en nieuwe ontwikkelingen, die van belang voor De Grift waren. Uitgangspunt voor het verslag is vooral de Regeling Jaarverslaggeving Zorginstellingen. Feitelijk bestaat op het moment van uitgifte van dit verslag deze regeling niet meer. Sinds 1 januari 2006 is de Wet Toelatingen Zorginstellingen (WTZi) van kracht. Via artikel 15 en 16 van deze wet is de verslaggeving van zorginstellingen geregeld en vastgelegd in de Regeling verslaglegging WTZi. Hiermee is vanaf het boekjaar 2006 de RJZ niet meer van toepassing. Voor dit verslag wordt deze regeling nog wel gevolgd. Hiermee is ook vergelijking met voorgaande jaren mogelijk. Het verslag is onder verantwoordelijkheid van de Raad van Bestuur langs twee lijnen tot stand gekomen: jaarrekening en overige verslaglegging. De jaarrekening is opgesteld door de Dienst Financiële Zaken. Voor de overige verslaglegging is zorggedragen door het secretariaat van de Raad van Bestuur. Aan dit deel van het verslag hebben meerdere onderdelen van de instellingen (diensten, afdelingen, raden en commissies) bijdragen geleverd. De cijfermatige gegevens uit de overige verslaglegging zijn met uitzondering van die van commissies afkomstig uit de geautomatiseerde informatie- en registratiesystemen, die De Grift gebruikt: USER, Beaufort, Exact en CVS. Wat betreft de cliëntgegevens (USER), wordt er aan de bron, rechtstreeks door uitvoerende zorgverleners, geregistreerd. 2

2. DOELSTELLINGEN De stichting De Grift, Gelders centrum voor verslavingszorg heeft statutair ten doel 3 : het samenwerken met instellingen en organisaties die zich direct of indirect bewegen op het gebied van de volksgezondheid; uitvoering te geven aan werkzaamheden gericht op het voorkomen van verslavingsproblemen; het verlenen van opvang, zorg, begeleiding, behandeling en verpleging aan/van mensen met verslavingsproblemen in de meest ruime zin; op te treden als reclasseringsinstelling; het ontwikkelen van initiatieven die dienstig zijn aan haar doelstelling. Om de doelstellingen te bereiken werkt De Grift lokaal, regionaal en soms landelijk op diverse terreinen samen met instellingen en beroepsbeoefenaren. De belangrijkste samenwerkingspartners zijn: de eerste lijn, ambulante en klinische GGZ, Reclassering Nederland, Leger des Heils, GGD-en, maatschappelijke opvang, maatschappelijk werk, organisaties op het gebied van arbeid en scholing, politie, gevangeniswezen, openbaar ministerie en openbaar bestuur. 3

3. WERKGEBIED De Grift is actief in Zuid-, Midden- en Oost-Gelderland. Er is een ambulant -, een klinisch - en een reclasseringswerkgebied. Deze gebieden zijn niet identiek. Het ambulante werkgebied omvat de WGR-regio s De Vallei (uitgezonderd Nijkerk), Rivierenland, Arnhem-Nijmegen (KAN), de Achterhoek (bron: provincie Gelderland 4 ) en de gemeenten Renswoude, Rhenen, Mook & Middelaar en Gennep. In totaal 45 5 gemeenten met 1.449.176 inwoners (per 1 januari 2005 6 ). Binnen De Grift is het ambulante werkgebied verdeeld over drie organisatie-eenheden die regio's worden genoemd: de regio s Midden, Zuid en Oost 7. Het oorspronkelijke klinische verzorgingsgebied bestaat uit de WZV-regio's Nijmegen/Rivierenland en Arnhem/Veluwe-vallei. In totaal 30 gemeenten met 984.128 inwoners (per 1 januari 2005) 8. De klinische verslavingszorg in Oost-Gelderland wordt van oudsher geboden door TACTUS, instelling voor verslavingszorg. Ter afstemming van de ambulante en klinische zorg in deze regio werkt De Grift met deze instelling samen. Formeel bestaan er echter sinds de modernisering van de AWBZ (2003) geen afgebakende klinische verzorgingsgebieden meer. Het werkgebied voor de reclasseringsactiviteiten van De Grift wordt gevormd door het arrondissement Arnhem en de kantons Terborg en Groenlo. Het gaat hierbij om een gebied met 1.440.485 inwoners (42 gemeenten, per 1 januari 2005 9 ). 4

4. VESTIGINGEN De statutaire vestigingsplaats van De Grift is Arnhem. Aan het einde van het verslagjaar waren medewerkers van De Grift in 31 verschillende vaste locaties werkzaam. Bij 20 was sprake van eigen vestiging, in 11 locaties werd gebruik gemaakt van een deel van het pand van een andere instelling of instantie. 12 Locaties boden aan meer dan 10 werknemers een werkplek, waarvan drie meer dan 50. In een aantal grotere vestigingen zijn meerdere voorzieningen of afdelingen gehuisvest. De vestigingen variëren van klinieken en opvangvoorzieningen tot kantoorpanden, spreekuuradressen en begeleid wonenprojecten. Daarnaast zijn er zo n tien werk- en activiteitenprojecten, waarvan enkele volledig in eigen beheer zijn, bij een aantal andere wordt gebruik gemaakt van werkvoorzieningen van andere organisaties. Een deel van de projecten betreft werkzaamheden in de buitenlucht. Er werden in het verslagjaar twee grote nieuwe panden betrokken: de Dubbel-Diagnose kliniek op het terrein van de Gelderse Roos in Wolfheze (gebouw Zonnelust) en het pand aan de Kronenburgsingel 545-547 in Arnhem. Dit laatste pand is het hoofdkantoor (voorheen gevestigd in de Weerdjesstraat 10, Arnhem) waar gevestigd zijn: de Raad van Bestuur, de centrale diensten en het cluster Preventie & Monitoring. Dit pand is tevens het hoofdkantoor van de fusieorganisatie Arcuris-De Grift. De vestigingen aan de Boulevard Heuvelink 2 en de Nieuwe Oeverstraat 56, beide in Arnhem, werden afgestoten. De gemeenten waarin vestigingen van De Grift gelegen zijn, zijn: Arnhem, Ede, Barneveld, Wageningen, Renkum, Doetinchem, Groenlo-Lichtenvoorde, Montferland, Winterswijk, Zevenaar, Tiel, Zaltbommel, Nijmegen, Wijchen en Gennep. In Arnhem en Nijmegen zijn meerdere vestigingen in gebruik. In Oosterbeek is onder de naam Time Out een voorziening voor tijdelijke opvang van verslaafde prostituées gevestigd. Deze voorziening is een gezamenlijk project van HERA, vrouwenopvang Gelderland en De Grift. De Grift kent zes uitvoerende clusters, drie centrale diensten en een centraal bureau voor zorg- en kwaliteitsbeleid. Het cluster Preventie & Monitoring (P&M) beschikt over één vestiging. De vijf andere clusters (de regio s Midden, Oost en Zuid en de clusters Klinieken en Maatschappelijke Rehabilitatie-Justitiële Verslavingszorg) beschikken over meerdere vestigingen. Een deel van de medewerkers van JVZ is werkzaam in een penitentiaire inrichting. De organisatiestructuur van De Grift is weergegeven in het organogram in hoofdstuk 7. 5

5. MISSIE Het is de ambitie van De Grift om in Gelderland een vooraanstaand expertisecentrum te zijn op het gebied van verslavingsproblematiek. Daartoe vormt De Grift een werkgemeenschap van mensen met professionele kennis en vaardigheden op het gebied van verslavingsproblemen en de preventie en behandeling daarvan 10. Er wordt geen leeftijdsgrens gehanteerd. Iedereen ongeacht de leeftijd die als gevolg van het gebruik van middelen als alcohol, drugs, en excessief gokgedrag problemen ervaart met de eigen gezondheid en in het maatschappelijk functioneren, kan een beroep doen op De Grift. Ook partners van deze mensen en voor anderen die zich bij hen betrokken voelen, kunnen zich tot De Grift wenden. Er wordt gewerkt vanuit het inzicht dat verslavingsproblemen weerbarstig zijn en dat daarbij medisch-biologische, psychologische en sociale factoren een rol spelen. Veel aandacht is er daarom voor een zorgvuldige beoordeling van de vraag van de cliënt en wordt er naast begeleiding en behandeling ook zorg en opvang aan cliënten geboden. Bij verslavingsproblemen gaat het vaak om multi-problematiek. Om die reden wordt intensief samengewerkt met andere instellingen op het terrein van medische zorg, psychiatrische expertise en maatschappelijke zorg en met instanties op justitieel terrein. De Grift zet zich ook in voor de preventie van verslavingsproblemen. Daartoe vindt monitoring plaats van het gebruik van middelen en van andere risicofactoren, worden preventieprojecten uitgevoerd en wordt advies en consultatie gegeven aan beroepsbeoefenaren, instellingen en lokale overheden. Het gebruik van met name illegale middelen kan ertoe leiden dat mensen in aanraking met justitie komen. Voor deze mensen biedt De Grift vanuit zijn reclasseringserkenning begeleiding en ondersteuning in een justitieel kader aan. Vanuit het inzicht dat mensen in dit traject gemotiveerd kunnen worden tot gedragswijziging wordt door De Grift meegewerkt aan de uitvoering van drang- en dwangtrajecten. De werkwijzen en interventies die ingezet worden, worden waar mogelijk wetenschappelijk getoetst en voldoen tenminste aan de normen van best practice. Er wordt een bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van gemeenschappelijke kennis en professionele vaardigheden en aan de toepassing en verspreiding daarvan binnen de organisatie en naar collega-instellingen in en buiten Nederland. De financiële middelen voor de werkzaamheden worden vanwege de samenleving beschikbaar gesteld. Er wordt verantwoording afgelegd over de aanwending van deze middelen, niet alleen in termen van de kwantiteit van het geleverde werk, maar ook in de vorm van een verslaglegging over de kwaliteit daarvan. 6

6. VISIE 11 De Grift hanteert de visie op verslaving en verslavingszorg zoals die geformuleerd is door het Nijmegen Institute for Scientist Practitioners in Addiction (NISPA) 12. Heden ten dage wordt verslaving gezien als een hersenaandoening met een chronisch karakter. Bij verslaving is het biologische substraat verstoord. Het chronische karakter vraagt een specifieke leefstijl net als andere chronische aandoeningen. Bij verslaafden is vaak sprake van genetisch bepaalde kwetsbaarheid voor de ontwikkeling van verslaving, maar deze verklaring alleen is niet voldoende om in alle gevallen het ontstaan van verslaving bevredigend te kunnen verklaren. Sociale en psychische determinanten zijn ook van invloed. Verslaving en het ontstaan daarvan is een complex proces met meerdere dimensies. In het zogenaamde biopsychosociale model (BPS) van Engel (1980) worden verschillende modellen voor het ontstaan van verslaving samengevoegd. Dit model brengt samenhang tussen de aspecten biologisch, psychologisch en sociaal vanuit de algemene systeemtheorie. Verslaving wordt in dit model vanuit verschillende diagnostische invalshoeken kanten beschouwd èn in de samenhang van de verschillende aspecten, het model biedt ook aangrijpingspunten om risicofactoren en determinanten van gedrag op te sporen die de ontwikkeling van een verslaving beïnvloeden. Er wordt een hiërarchie verondersteld die loopt van kleine systemen (atomen, moleculen, cellen en organen) naar grote systemen (relaties, gezinnen, woon-werkverbanden, maatschappij en cultuur) met het individu op het snijvlak tussen biologie en sociale context. Globaal gesproken, krijgen in het model krijgen de kleine systemen (het biologische) het primaat en de grote (het sociale) de suprematie. De behandeling van een verslaafde moet starten op het niveau van het individu, de resultaten van de behandeling dienen bestendigd te worden op het sociale niveau (relaties, gezin, maatschappij). In het biopsychosociale model wordt kwetsbaarheid expliciet genoemd, sommige mensen maken meer kans om verslaafd te raken dan anderen. Omgevingsfactoren en de beschikbaarheid van middelen hebben in interactie met genetisch bepaalde kwetsbaarheid invloed op het ontstaan van verslaving. Het tweede model dat als (theoretisch) uitgangspunt bij de visie gebruikt wordt, is het Dynamische Stress-Kwetsbaarheidsmodel van de Ormel groep (Ormel et al., 2000 Groningen). Dit model gaat evenals het BPS-model uit van meerdere determinanten, maar geeft tegelijkertijd aan waar kwetsbaarheid (draaglast) in een persoon of een groep van personen is (risicofactoren) en hoe de draagkracht vergroot kan worden (beschermende factoren). Het model biedt zodoende aanknopingspunten voor het voorkomen, ingrijpen, beïnvloeden en behandelen van verslavingsproblemen. Bij de determinanten voor psychische (on)gezondheid wordt onderscheid gemaakt tussen: persoonsgebonden factoren (psychobiologische kwetsbaarheid) omgevingsgebonden factoren (sociale of fysieke kwetsbaarheid) gebeurtenissen in iemands leven en de manier waarop iemand hier op reageert (betekenisverlening en coping ). Persoon, omgeving en gebeurtenissen beïnvloeden elkaar en daarmee ook het risico op psychische ongezondheid. Bij verslaafden is de psycho-biologische kwetsbaarheid groot. Voor verslavingszorg is het daarom van belang enerzijds de draagkracht op dit vlak te vergroten door (medische) behandeling van psycho-biologische problemen en stoornissen en anderzijds de draaglast op andere gebieden (sociale draaglast) te verminderen door bijvoorbeeld de financiële situatie, de woonsituatie en de dagbesteding te verbeteren. Coping strategieën kunnen verbeterd worden door middel van (cognitieve) gedragstherapie. 7

In de visie op zorg wordt de nadruk gelegd op deze uitgangspunten: 1. eenieder heeft ongeacht maatschappelijke achtergrond en positie, cultuur, geloof, sekse en leeftijd recht op zorg - hetgeen niet betekent dat elk gedrag geaccepteerd wordt ; 2. het zorgplan is van de cliënt. De eigen vrije keuze van de cliënt is het uitgangspunt. Hij heeft een grote stem in wat het plan zal zijn en hoe het uitgevoerd wordt. De zorgverleners van De Grift hebben de professionele deskundigheid hierin begeleidend of leidend te zijn; 3. waar nodig zullen mensen verleid worden tot het aanvaarden van zorg. Soms moeten mensen opgezocht, gestimuleerd en geholpen worden bij het aanvaarden van hulp. Dit kan de vorm krijgen van bemoeizorg, dwang of drang. De Grift beschouwt een actieve outreachende benadering tot zijn zorgplicht. De Grift zoekt daarom de meest kwetsbare groepen en personen onder verslaafden actief op en zet zijn deuren open voor elke verslaafde, ongeacht het stadium van motivatie waarin iemand verkeert. Zorg en opvang verdient evenveel aandacht als behandeling en begeleiding. Anderzijds wordt gewerkt vanuit het besef dat de problematiek van personen soms de grenzen van de eigen mogelijkheden en kunde overschrijdt. Vaak gaan verslaving, psychiatrische problematiek en crimineel gedrag samen hetgeen samenwerking met psychiatrie en forensische specialismen vergt. Tenslotte legt De Grift in zijn benadering van en handelwijze jegens cliënten nadruk op rehabilitatie en op het vermogen van cliënten te rehabiliteren. Dit is in 2005 nader uitgewerkt in een visie op rehabilitatie 13. Rehabilitatie heeft als doel cliënten met succes en naar eigen tevredenheid in de samenleving te laten functioneren. Tevredenheid geeft uitdrukking aan wat de cliënt zelf vindt van zijn pogingen opnieuw een plaats in de samenleving te vinden, succes heeft betrekking op wat het oordeel van anderen daarover. Zowel de cliënt zelf alsook zijn omgeving zijn, kortom, peilers bij rehabilitatie. De doelen bij rehabilitatie worden door de cliënt zelf gesteld. Die doelen kunnen op elk levensterrein liggen. De Grift baseert zich in zijn rehabilitatievisie op het zogenaamde Systematisch Rehabilitatiegericht Handelen (SRH), een benadering waarin drie verschillende rehabilitatiebenaderingen die als complementair worden gezien, geïntegreerd worden 14. Belangrijk voordeel van SRH is dat de methodiek zowel gericht is op het maximaliseren van het functioneren van de cliënt als op het werken aan een steunende, aangepaste omgeving. Uitgangspunt daarbij is dat de cliënt zoveel mogelijk dient te worden geholpen om zijn levenskwaliteit en zelfzorgvermogen zo groot mogelijk te doen zijn. Een ander belangrijk uitgangspunt is dat er gekozen wordt voor integratie van behandel gerichte zorg, revaliderende zorg, compenserende zorg en sociaal-maatschappelijke zorg. In de visie vertaalt De Grift het rehabilitatie-uitgangspunt dat de cliënt met psychosociale beperkingen, en daarmee gepaard gaande kwetsbaarheid, geholpen wordt de eigen levenskwaliteit en zelfzorgvermogen zo groot mogelijk te laten zijn. Dit met het doel dat de cliënt zowel persoonlijk alsook maatschappelijk tot tevredenheid kan functioneren in woon-, werk- en andere milieus van keuze. 8

7. ORGANISATIESTRUCTUUR De organisatiestructuur van De Grift is in het navolgende organogram weergegeven. Raad van Toezicht Ondernemingsraad Raad van Bestuur Cliëntenraad Eerste geneeskundige Dienst Financiële Zaken Bestuurssecretariaat Secretaris Raad van Bestuur Dienst Personeel & Organisatie Communicatie public relations Bureau Zorg- en Kwaliteitsbeleid Administratieve Organisatie Intere Controle Dienst Automatisering & Informatisering Regio Midden Regio Zuid Regio Oost Cluster Klinieken Cluster Maatschappelijke Rehabilitatie - Justitiële Verslavingszorg Cluster Preventie en Monitoring Afdeling Voordeur Afdeling Voordeur en Ambulante Behandeling Afdeling Voordeur AmbulanteBehandeling Zorg & Opvang Afdeling Opname & Diagnostiek Afdeling Intramuraal Motivatie Centrum Team preventiewerkers Afdeling Ambulante Behandeling Afdeling Zorg & Opvang Afdeling Administratie Afdeling Klinische Behandeling Afdeling Wonen & Activeren Afdeling Zorg & Opvang Afdeling Administratie Afdeling Deeltijdbehandeling/ KVO Afdeling Activerende Begeleiding Sociale Verslavingszorg Afdeling Administratie Dubbele Facilitaire Diagnose Afdeling Kliniek Afdeling JVZ Midden Facilitaire Afdeling Medische Dienst Afdeling JVZ Zuid/Oost Facilitaire Afdeling Afdeling Administratie Aan het eind van het verslagjaar bestond de organisatie uit zes primaire zorgeenheden: drie regio s en drie clusters. De clusters Maatschappelijke Rehabilitatie en Justitiële Verslavingszorg zijn in de loop van 2005 samengevoegd tot één cluster. Vijf organisatie-eenheden beschikken over meerdere afdelingen (teams) die zorgdragen voor de uitvoering van het primaire proces. 9

De aanmelding en indicatiestelling van alle cliënten voor de vrijwillige zorg vindt plaats in zogenaamde voordeurteams in elk van de drie regio's. De voordeurteams dragen ook zorg voor kortdurende programma's, consultatie en advies. Voor kortdurende programma's kan worden volstaan met een indicatiebesluit achteraf. Voor alle andere zorg is vooraf een besluit van een indicatiecommissie nodig. Elke regio heeft een indicatiecommissie die indiceert voor ambulante zorg door de afdelingen ambulante behandeling of zorg & opvang, voor klinische zorg in kliniek of maatschappelijk rehabilitatie (MR) en nazorg zoals woonbegeleiding. De reclasseringsactiviteiten zijn ondergebracht in het cluster Justitiële Verslavingszorg, dat in 2005 samengegaan is met het cluster Maatschappelijke Rehabilitatie. Er zijn twee naar regio- s geordende reclasseringsafdelingen. Het cluster Preventie & Monitoring is centraal gehuisvest in Arnhem. Activiteiten en werkzaamheden worden decentraal en in projecten uitgevoerd. Niet opgenomen in het organogram is de zorginhoudelijke aansturing binnen De Grift. Verantwoordelijk voor de aansturing van het zorgproces van individuele cliënten zijn de coördinatoren zorgproces. Er zijn drie van deze coördinatoren, in elke regio één. Op hun beurt worden deze coördinatoren aangestuurd door de eerste geneeskundige die tevens de eindverantwoordelijke is voor de medisch-psychiatrische zorg binnen De Grift. De inhoudelijke aansturing binnen de behandel- en zorgafdelingen wordt verzorgd door behandelcoördinatoren. Binnen het cluster P&M wordt door een coördinator inhoud zorggedragen voor de inhoudelijke (beleids)ontwikkeling en aansturing. Alle artsen zijn ondergebracht in een Medische Dienst, welke organisatorisch is ondergebracht bij het cluster Klinieken. De artsen zijn evenwel voor de gehele instelling werkzaam. De beleidsontwikkeling ten behoeve van het primaire zorgproces vindt plaats in en door de Centrale Stuurgroep Zorgbeleid (CSZ). 10

8. BEDRIJFSVOERING Nadat in de voorgaande jaren gedeeltelijk ervaring is opgedaan met managementcontracten, is in 2005 deze vorm van bedrijfsvoering volledig ingevoerd. De managementcontracten worden afgesloten tussen de Raad van Bestuur en de managers van de zorgeenheden (clusters en regio s). In deze contracten worden afspraken vastgelegd over productie, budget, personele middelen en beleid, faciliteiten (huisvesting, onderhoud, investeringen), over medezeggenschap en cliëntparticipatie. Jaarlijks leggen managers hun voornemens aan de Raad van Bestuur voor in een jaarwerkplan. Verantwoording wordt afgelegd door middel van trimesterverslagen en een jaarverslag. De voortgang in de bedrijfsuitvoering wordt vastgelegd in managementinformatie. Begin 2005 is een nieuwe informatiesystematiek ingevoerd. De gegevens voor de managementinformatie worden geleverd door de drie centrale ondersteunende diensten en worden onder regie van een van deze diensten, Automatisering & Informatisering, gebundeld en maandelijks ter beschikking gesteld aan de Raad van Bestuur en het management. De informatie heeft betrekking op de financiële huishouding (loonkosten, overige kosten), productie (intramuraal, extramuraal, poliklinisch) en het ziekteverzuim. Vanaf begin 2005 werd periodiek (in vierwekelijkse perioden) informatie over de ontwikkeling van de productie aan het financierende zorgkantoor (Arnhem) verstrekt. De productieontwikkeling was zodanig, dat tot twee maal toe (juni, oktober) aanvullende afspraken met het Zorgkantoor over extra productie gemaakt konden worden. 11

9. KWALITEITSBELEID Er is binnen De Grift een beleidscyclus ontwikkeld, waarbinnen op veel vlakken uitvoering van beleid periodiek geëvalueerd en vervolgens bijgesteld wordt. Dit heeft vooral betrekking op zorgbeleid. Integraal kwaliteitsbeleid is evenwel nog in ontwikkeling. In 2003 is een documentatiesysteem Vastgesteld Beleid ingevoerd. Dit systeem wordt regelmatig met nieuw en vernieuwd beleid geactualiseerd, in 2005 vond dit twee maal plaats. Het documentatiesysteem is overeenkomstig het INK-model (model voor kwaliteitsbeleid) in negen domeinen (vijf organisatiegebieden en vier resultaatgebieden) ingedeeld. 12

10. RAAD VAN BESTUUR De Raad van Bestuur is als volgt samengesteld: dhr. drs. B.F.M. Kuijf, MSM voorzitter dhr. drs. D.F.L. Olthof, MHA lid relevante nevenfuncties: - voorzitter Netwerk Verslavingszorg GGZ Nederland (tot 1 april 2005) - lid van de Begeleidingscommissie DIMS (Drugs Informatie en Monitoring System, landelijk project in samenwerking met Trimbosinstituut) - lid bestuur Stichting Lublin - member of the board of ERIT (Federation Europeenne des Associations d Intervenants en Toxicomanie) en - member of the board of International Council on Alcohol and Addictions (ICAA) relevante nevenfuncties: - lid bestuur Stichting Verslavingsreclassering GGZ Nederland (tot 1 april 2005: lid dagelijks bestuur) - voorzitter bestuur van Nijmegen Institute for Scientist Practitioners in Addiction (NISPA) - voorzitter gebruikersvereniging USER - lid redactieraad PSY, tijdschrift voor de GGZ - lid Adviesraad Hogeschool Arnhem en Nijmegen, afdeling MWD (Maatschappelijk Werk en Dienstverlening) - lid Raad van Advies Lectoraat Professionalisering van agogische beroepen van de Hogeschool Arnhem en Nijmegen - bestuurslid Stichting Praktijkopleidingen Oost Nederland (instituut voor postdoctorale opleidingen voor gezondheids- en klinische psychologen, aan de Radboud Universiteit Nijmegen) - bestuurslid Stichting Inter-Lokaal, instelling voor sociaaljuridische hulpverlening en projectenbureau Allochtonen te Nijmegen - bestuurslid St. Fonds Studentenpers Nijmegen - bestuurslid SPIG, Stichting Preventie en Innovatie Gezondheidszorg te Nijmegen. Voor geen van deze nevenfuncties werd op enigerlei wijze een bezoldiging of een financiële tegemoetkoming ontvangen. Voor de uitoefening van het bestuur over De Grift ontvangen de leden van de Raad van Bestuur een honorering. Deze is door de Raad van Toezicht vastgesteld op basis van de adviesregeling van de NVZD (Nederlandse Vereniging van Ziekenhuis Directeuren). 13

11. RAAD VAN TOEZICHT In 2005 is geen wijziging in de samenstelling van de Raad van Toezicht opgetreden. De raad bestond uit de volgende leden: mevr. M.J. Louppen-Laurant voorzitter dhr. mr. H.L.M. Bloemen mevr. drs. J. de Zwart-Schmaal dhr. W. Bouwman dhr. mr. J.M.J. Denie dhr. ir. J.M.F.D. de Valk, MBA senior consultant Capgemini tot 1 september: burgemeester van de gemeente Driebergen-Rijsenburg waarnemend burgemeester Maarn na 1 september: burgemeester van de gemeente Berkelland eindredacteur/journaliste managing director bij Resources Global Professionals raadsheer bij het gerechtshof Arnhem interim manager, student theologie. Vier van de zes leden zijn toegetreden tot de Raad van Toezicht van de stichting Arcuris-De Grift. De leden van de raad bekleden de navolgende relevante nevenfuncties: mevr. M.J. Louppen-Laurant dhr. mr. H.L.M. Bloemen mevr. drs. J. de Zwart-Schmaal dhr. W. Bouwman dhr. mr. J.M.J. Denie dhr. ir. J.M.F.D. de Valk, MBA - lid Raad van Toezicht Gelre Ziekenhuizen Apeldoorn/Zutphen - lid Raad van Toezicht GSJ/Lindenhout, instelling voor jeugdzorg - lid Raad van Toezicht Siza-dorpgroep, instellingen voor lichamelijk en verstandelijk gehandicapten - voorzitter bestuur Bureau Jeugdzorg Provincie Overijssel - voorzitter bestuur Telefonische Hulpdiensten Gelderland - lid Algemeen Bestuur Vereniging Nederlandse Gemeenten tot 1 september: - lid Raad van Commissarissen Hydron Midden-Nederland - lid Dagelijks Bestuur CPA/GHOR Utrecht - lid Commissie Toezicht politiecellen Utrecht n.v.t. - n.v.t. - lid Raad van Toezicht Forum GGz Nijmegen - president-commissaris Womitex, Harderwijk - voorzitter bestuur Stichting Vrienden van de Daklozen - penningmeester bestuur Stichting Mensen in de Knel In deel II is een verslag van de werkzaamheden van de raad opgenomen. 14

DEEL II: BESTUURSVERSLAG 12. 2005 IN HOOFDLIJNEN In dit hoofdstuk worden globaal de voor De Grift in 2005 belangrijkste in- en externe gebeurtenissen en ontwikkelingen beschreven. 12.1. Strategische positiebepaling In 2003 en 2004 heeft de Raad van Bestuur zich georiënteerd op de strategische positie van de instelling. De veranderingen op de zorgmarkt (toenemende marktwerking, komst van dbc s, WMO) vormden de aanleiding daartoe. De oriëntatie heeft geleid tot het standpunt, dat een versterking van de marktpositie van De Grift wenselijk is door strategische alliantie(s) met andere zorgaanbieders te zoeken. In januari 2005 is besloten een verklaring te ondertekenen, waarin samen met de Raad van Bestuur van de Stichting Arcuris het voornemen is vastgelegd om gezamenlijk te streven naar het tot stand brengen van een fusie tussen De Grift en Arcuris 15. Arcuris is een instelling voor maatschappelijke opvang, die voorzieningen voor opvang, crisisopvang, woonbegeleiding en werk- en activeringsprojecten beheert in Gelderland-Zuid (Nijmegen-Tiel), Noord- en Noordwest-Gelderland (Apeldoorn-Beekbergen-Harderwijk), Flevoland (Lelystad-Almere) en in een klein deel van Overijssel (Deventer en directe omgeving). In totaal zijn er 43 voorzieningen met een opvangcapaciteit van 672 plaatsen (opvang-, woonvoorzieningen) en 240 activeringsplaatsen (werkprojecten). Er zijn 390 medewerkers in dienst. Structurele samenwerking tussen Arcuris en De Grift bestond voor 2005 reeds in het Multifunctioneel Centrum in Nijmegen. Zowel Arcuris alsook De Grift is werkzaam op het vlak van de zorg voor en opvang van mensen die in de samenleving gemarginaliseerd zijn dan wel dreigen te geraken onder meer als gevolg van overmatig middelengebruik. Het streven tot samengaan is ingegeven door de verwachting dat gezamenlijk een beter bereikbare, meer toegankelijke en kwalitatief hoogwaardiger zorg voor de doelgroep van dak- en thuisloze mensen, al dan niet verslaafd, gerealiseerd kan worden dan wanneer beide instellingen elk afzonderlijk zou blijven opereren. Meer complete en meer gedifferentieerde zorg kan worden geboden en er kan meer continuïteit van zorg ontstaan voor de cliënten in de maatschappelijke opvang die met verslavingsproblemen en/of met sociale, somatische en/of psychische problemen te kampen hebben. Voor de cliënten vanuit de maatschappelijke opvang zal een betere toegang tot de faciliteiten en de behandelfuncties van de verslavingszorg kunnen worden gerealiseerd. Voor cliënten vanuit de verslavingszorg kan een veel betere aansluiting op het vlak van woonzorg, activiteitenaanbod, maatschappelijke rehabilitatie en nazorg worden mogelijk gemaakt; vormen van zowel gespecialiseerde zorg, waaronder medische en psychiatrische zorg, als langdurende zorg kunnen beter toegankelijk en bereikbaar worden gemaakt voor de cliënten die daarop zijn aangewezen. Bovendien is het mogelijk het volume van deze vormen van zorg in gezamenlijkheid beter te ontwikkelen. Een gezamenlijk uitgangspunt is voorts de ambitie van beide instellingen om nadrukkelijker dan voorheen te willen gaan werken volgens een rehabilitatiemethodiek 16. Streven is om cliënten -rekening houdende met de psychosociale beperkingen en de daarmee gepaard gaande kwetsbaarheid- de mogelijkheden te bieden een zo groot mogelijk zelfzorgend vermogen te doen ontwikkelen met het doel zo volwaardig mogelijk deel te kunnen nemen aan onze samenleving als geheel. Andere overwegingen voor de intentieverklaring tot samenwerking zijn gelegen in de processen van schaalvergroting, strategische samenwerking en fusie (en soms ook ontvlechting) die zich voltrekken op de markt van aanbieders van zorg- en welzijn. Daarnaast zijn er grote veranderingen in wet en regelgeving en - voor een deel als gevolg daarvan - in de strategische omgeving waarbinnen de organisaties zich bewegen, die aan zorginstellingen hogere eisen op het gebied van financieel- en materieel beheer, productieverantwoording, ICT en goed werkgeversschap stellen en in toenemende mate noodzaken tot een zo kosteneffectief mogelijke inrichting van organisaties 17. 15