.., Algemene Rekenkamer. BEZORGEN De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Gen era a Binnenhof 4 2513 AA Den Haag



Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bezuiniging op cultuur

2 9 JAN.2015 Bestuurlijke reactie op conceptrapport 'Zicht op bezuinigingen, bezuiniging op cultuur'

Figuur 1: Ontwikkeling aantal leerlingen Figuur 2: Ontwikkeling aantal leerlingen (index: 2009 = 100) (index: 2014 = 100)

Ondersteunende data ten behoeve van Tweede Kamerdebat cultuurbegroting 30 nov 2015

Bezuiniging op de kinderopvangtoeslag

Persoonlijke gegevens raadsleden

Analyse ontwikkeling leerlingaantallen

Basisscholen in krimpgebieden in schooljaar 2017/2018

Persbericht. Werkloosheid in alle provincies gedaald

Onderzoeksrapport: Vrouwen in de gemeenteraden

Aandachtspunten bij artikel 31 van de begroting 2014 van het Ministerie van Veiligheid en Justitie en de begroting 2014 Nationale politie

Beantwoording Kamervragen bij het rapport Holland Casino; naleving overheidsbeleid

Algemene Rekenkamer. BEZORGEN De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 DEN HAAG

Verhoging assurantiebelastingtarief

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee).

Figuur 1: Ontwikkeling aantal leerlingen Figuur 2: Prognose aantal leerlingen (index: 2011 = 100) (index: 2016 = 100)

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. In 2025 fors meer huishoudens in de Randstad

Resultaten enquête gemeenten en openbare oplaadpunten

Persoonlijke gegevens raadsleden

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid verder gestegen. Meer mannen én vrouwen werkloos. Aantal jonge werkzoekenden toegenomen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Arbeidsmarkt: verschil tussen Utrecht en Noorden van het land blijft groot

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid verder toegenomen. Anderhalf jaar stijgende lijn werkloosheid

Persbericht. Groei vacatures ten einde. Centraal Bureau voor de Statistiek

Algemene Rekenkamer. belastingontvangsten. Aandachtspunten bij de interpretatie van de ramingscijfers in budgettaire nota s

2013 CULTUUR IN CIJFERS

T Binnenhof 4

Marktaandelen accountantsorganisaties woningcorporatiesector. verslagjaar 2014

De Zondagomzet van de supermarkten is in 2014 met 30% fors gegroeid naar bijna 1,2 miljard omzet.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 2 november 2009

Diversiteit in de Provinciale Staten

.., Algemene Rekenkamer BEZORGEN. Voorzitter van de Tweede Kamer Lange Voorhout 8 der Staten-Generaal. Binnenhof 4 DEN HAAG

Stand van zaken huisvesting kinderopvang in Nederland 2011

Bedrijfsprofiel. 1 & 2 sterrenhotels in beeld. Anders denken, anders doen. In dit profiel: Van Spronsen & Partners horeca-advies December 2006

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid licht gedaald

Kengetallen Mobiliteitsbranche

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

pagina 1 18 onderwerp Factsheet Loonwerk 2010 aan Sectorcommissie Loonwerk Documentnummer N datum 29 november 2011 van Daniella van der Veen

Groepsgrootte in het basisonderwijs

pagina 1 25 aan Sectorcommissie Loonwerk onderwerp Factsheet Loonwerk 2011 Documentnummer Na datum 29 oktober 2012 van Judith Terwijn

Ontwikkeling leerlingaantallen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Kleine daling werkloosheid. Vooral toename jonge werkzoekenden. Forse stijging nieuwe WW-uitkeringen

Persbericht. Gevoelens van onveiligheid iets verminderd. Centraal Bureau voor de Statistiek

Analyse resultaten CVO 2014

Q1 Loopt uw indicatie voor een Wmovoorziening. huishoudelijke hulp) binnenkort af? (dit staat in het indicatiebesluit dat u ontvangen heeft)

De Stand van Brabant Thema Cultuur

Diversiteit in Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en Eerste Kamer in 2011

Bijlage bij hoofdstuk 11 Wonen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid onveranderd

Basiscijfers gemeenten. Arbeidsmarktregio Midden-Utrecht

Steeds minder startersleningen beschikbaar

Factsheet Groenvoederdrogerijen 2016

Factsheet persbericht. Vooral studentes somber over kansen arbeidsmarkt

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen opnieuw toegenomen

KENGETALLEN MOBILITEITSBRANCHE

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Algemene Rekenkamer..,

Factsheet persbericht. Aanbod stageplaatsen groeit

Persoonlijke gegevens van Wethouders

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet verder gedaald

DEN HAAG. Aandachtspunten bij de begroting 2014 van de minister van Defensie

Trendbreuk in rijksuitgaven

De Voorzitter van de Tweede Kamer de Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 17 juli 2017 Betreft Monitor betaaltermijnen overheid

Algemene Rekenkamer. VERTROUWELIJK Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie Postbus EC Den Haag

Persoonlijke achtergrondgegevens burgemeesters

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Begrotingsreserves; Het opzij zetten van geld als begrotingsinstrument

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid opgelopen tot 6 procent

Aanhangwagens en caravans trekken

verantwoordingsonderzoek 2016 bij het Ministerie van Economische Zaken

Aanhangwagens en caravans trekken. Rijbewijs B of BE? Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Sterke stijging werkloosheid

GfK Supermarktkengetallen

verantwoordingsonderzoek 2016 bij het Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Leenonderzoek Verbouwingen De cijfers 2016 vs 2015

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 DEN HAAG. toezicht en invordering bij de Belastingdienst. Geachte mevrouw Arib,

Elena van Kampen en Marty Rottman. Publicatiedatum CBS-website: 20 december Voorburg/Heerlen, 2007

Vastgoedbericht juni 2008

pagina 1 20 aan Sectorcommissie Bedrijfsverzorgingsdiensten onderwerp Factsheet Bedrijfsverzorgingsdiensten 2011 Documentnummer N

In gemeenten met minste huurwoningen worden de meeste huurwoningen geliberaliseerd

Zwarte Piet of niet? Enquête Onderwijsblad november 2015 Tabellen

pagina 1 18 aan Sectorcommissie Paddenstoelen onderwerp Factsheet Paddenstoelen 2010 Documentnummer N datum 21 februari 2012

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN FYSIOTHERAPEUTEN Peiling 2003

Bezuiniging op cultuur

Quick Scan meerjarig gesubsidieerde fondsinstellingen

Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012

Factsheet persbericht

Graydon Kwartaal Monitor. Kwartaal

ontwikkeling en beheer van natuur in Nederland (verder: Natuurpact), geven ons

Quick Scan BIS-instellingen

Persoonlijke achtergrondgegevens burgemeesters

Werkloosheid nauwelijks veranderd

JAARMONITOR 2015 JANUARI Omzetontwikkeling van freelancers en flexwerkers in Nederland

(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar

Downloadverbod zal industrie niet helpen

Graydon Kwartaalmonitor Q3 2018

Provincies, natuurlijk doen! Aanvulling BBL-oud-grond

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Grafimedia. in cijfers

Transcriptie:

Algemene Rekenkamer.., BEZORGEN De Voorzitter van de Tweede Kamer der StatenGen era a Binnenhof 4 2513 AA Den Haag Lange Voorhout 8 Postbus 20015 2500 EA Den Haag T 070 3424344 070 3424130 voorlichting@rekenkamer.nl w www.rekenkarnerni DATUM 22 april 2015 BETREFT Beantwoording vragen Tweede Kamer bij de publicatie Bezuiniging op cultuur; Realisatie en effect (2015D09109) Geachte mevrouw Van Miltenburg, Hierbij bieden wij u aan de op 22 april 2015 vastgestelde antwoorden op de door enkele Kamercommissies gestelde vragen over de publicatie Bezuiniging op cultuur; Realisatie en effect (2015D09109). :a me r dr. Ellen MA, van Schoten RA, secretaris UW KENMERK ONS KENMERK BIJLAGE 15002044 R Antwoorden op de vragen over de publicatie Bezuiniging op cultuur; Realisatie en effect

.1 (2O15DO91Og) Antwoorden Algemene Rekenkamer bij vragen van de Tweede Kamer over 2/6 1 de publicatie Bezuiniging op cultuur; Realisatie en effect (2015D09109) Vraag 1 Is het waar dat omdat de uitgaven in de cultuurbegroting harder da/en dan werd beoogd namelijk cumu/atiefin 2011 t/m 2013 73 miljoen in totaal straks 273 miljoen is/wordt bezuinigd? Kan hier een toelichting op worden gegeven? Wij hebben dit niet op die manier in ons onderzoek kunnen vaststellen. Om een antwoord op deze vraag te kunnen geven zou een volledig overzicht van lle mutaties op lle posten van de cultuurbegroting in de jaren 2011, 2012 en 2013 gemaakt moeten worden. In de praktijk bleek het niet mogelijk om dit overzicht compleet te krijgen, omdat de begrotingsadministratie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) er niet op ingericht is om de meerjarige realisatie van bezuinigingen te volgen. De administratie is afgestemd op de jaarlijkse begrotings en verantwoordingscyclus. Uit een analyse van de belangrijkste mutaties komt naar voren dat een deel van het budget van de cultuurbegroting naar andere posten van de rijksbegroting of naar latere jaren verschoven is. We hebben hierbij vastgesteld dat in ieder geval een belangrijk deel van deze middelen nog wel besteed (zal) worden aan cultuurdoelen. Op basis daarvan concluderen wij dat de lager dan geraamde realisatie van de uitgaven op de cultuurbegroting niet automatisch betekent dat in de periode 20112013 extra is bezuinigd op cultuur. Vraag 2 Waarom gebruikt de Algemene Rekenkamer het begrip min of meer in het persbericht, waarin staat dat de eigen inkomsten van instellingen min of meer toenemen, terwijl de eigen inkomsten met 27,7% zijn toegenomen? De 65 instellingen die in beide onderzochte subsidieperiodes rechtstreeks vanuit de Culturele Basisinfrastructuur (BIS) subsidie ontvingen, hebben gemiddeld een stijging van 27,7 /o van de eigen inkomsten laten zien. Wij spreken hier van min of meer, omdat de ontwikkeling van de eigen inkomsten tussen en binnen de deelsectoren sterk van elkaar verschillen. Waar de eigen inkomsten van musea, orkesten en jeugdgezelschappen zijn gestegen, zijn de eigen inkomsten van de overige sectoren ongeveer hetzelfde gebleven of zelfs gedaald. Daarnaast hebben wij ons moeten baseren op gegevens over het jaar 2013, het eerste jaar van de 1 De vragen zijn hier exact weergegeven zoals ontvangen; aan de torrnuleringen is niets veranderd.

/% (2015009109) nieuwe BIS. Of de ontwikkelingen van de eigen inkomsten van rijksgesubsidieerde 3/6 culturele instellingen beklijven, zal moeten blijken uit de gegevens voor de jaren 2014 en 2015. Deze gegevens zijn op dit moment nog niet voorhanden. Vraag 3 Waarom heeft de Algemene Rekenkamer dit onderzoek op dit moment uitgevoerd, aangezien gegevens over 2014 en 2015 nog niet dan wel onvoldoende beschikbaar zijn/waren, zeker ook omdat de bezuiniging op de Landelijke Culturele Basîsinfrastructuur (hierna: BIS) pas in 2013 is ingegaan? Het is juist dat gegevens over 2014 en 2015 nog niet of onvoldoende beschikbaar waren tijdens dit onderzoek. Anderzijds is reeds in 2010 besloten om op het cultuurbudget te bezuinigen en was in achterliggende jaren sprake van afwijkende realisatie. Voorts heeft de voorziene start van het politieke debat over de nieuwe BISperiode dit voorjaar een rol gespeeld bij de agendering van dit onderzoek. Vraag 4 Als de instelling (de Utrechtse Spelen), die ervoor zorgt dat er een vertekend beeld ontstaat, wordt weggelaten wat is dan het beeld ten aanzien van de eigen inkomsten in de theatersector? Er zijn in totaal negen instellingen binnen de theatersector die in beide onderzochte subsidieperiodes rechtstreeks vanuit de BIS subsidie ontvingen. De totale eigen inkomsten van deze negen instellingen zijn in 2013 met 23% gedaald ten opzichte van 2011. In 2011 behaalde de Utrechtse Spelen 3,85 miljoen aan eigen inkomsten, en in 2013 2, 0,35 miljoen een daling van 9l%. Wanneer we de Utrechtse Spelen buiten beschouwing laten en de ontwikkeling van de eigen inkomsten over de overige acht instellingen berekenen, is er sprake van een stijging van de eigen inkomsten met 7%. Vraag 5 Welke 23 instellingen zijn gestopt als gevolg van het niet meer krijgen van rijkssubsidie? Wij beschikken over onvoldoende informatie om een lijst te geven van de 23 instellingen, die zijn gestopt nadat ze geen rijkssubsidie meer ontvingen. Deze informatie is niet openbaar beschikbaar. We hebben de informatie gedurende het OCW (2014). Cultuur in Beeld 2014. Tweede Kamer, vergaderjaar 20132014, Bijlage bij Kamerstuk 32 820, nr, 124.

./ (20 15 D09 109) onderzoek bovendien niet opgevraagd bij het Ministerie van OCW, omdat die niet 4/6 relevant was voor de beantwoording van onze onderzoeksvragen. In onze publicatie geven wij over deze 23 instellingen overigens aan dat onduidelijk is of, en in hoeverre de bezuiniging de directe aanleiding voor het stoppen is geweest. Vraag 6 Kan de Algemene Rekenkamer een overzicht geven van het aantal instellingen afgezet tegen het aantal inwoners in de regio? Om deze vraag te beantwoorden hebben wij voor u berekend hoeveel inwoners in een bepaalde regio een culturele instelling (met een standplaats in die regio) gemiddeld bedient. Hiertoe hebben wij eerst het aantal inwoners voor de regio s Noord (Groningen, Friesland en Drenthe), Oost (Overijssel en Gelderland), Midden (Utrecht en Flevoland), West (NoordHolland en ZuidHolland, inclusief de steden Amsterdam, Rotterdam en Den Haag) en Zuid (Zeeland, NoordBrabant en Limburg) berekend door de inwoneraantallen (op 31 december 2013 volgens het CBS) van de verschillende provincies op te tellen. Deze inwoneraantallen hebben we vervolgens gedeeld door het aantal culturele instellingen met rijkssubsidie per regio, uitgesplitst naar instellingen die meerjarig direct van het Rijk subsidie ontvangen en instellingen die meerjarig via de Rijkscultuurfondsen subsidie 3 ontvangen. 4 In de tabel vindt u de uitkomsten van onze berekening. Regio Aantal inwoners dat een culturele Aantal inwoners dat een culturele instelling, instelling, meerjarig gefinancierd door het Rijk, gemiddeld bedient meerjarig gefinancierd door een Rijkscultuurfonds, gemiddeld bedient Noord 286.339 245.433 Oost 263.282 287.217 Midden 236.224 97.269 In de twee gevallen waarin één organisatie twee subsidies ontvangt (Stichting Nationale Opera & Ballet ontvangt apart subsidie voor de opera en apart voor het ballet, en Stichting Het Nationale Toneel ontvangt apart subsidie voor Het Nationale Toneel en apart voor NT Jong) hebben we de subsidies in de berekening als aparte instellingen meegenomen, omdat beide subsidieontvangers een ander aanbod produceren. De landelijke ondersteunende instellingen hebben we niet meegenomen in de berekening, want daar kunnen mensen niet heen om cultuur te bekijken en te beleven, noch wordt daar cultuur geproduceerd. Dit is inclusief de instellingen die in 2013 meerjarig subsidies Ontvingen uit het Filmfonds, het Stimuleringsfonds Architectuur en het Mondriaanfonds. Deze instellingen hadden we bij onze berekening van de regionale spreiding voor ons rapport buiten beschouwing gelaten, omdat wij hun gegevens in onze vergelijkende analyse 20122013 niet konden benutten. Het Mondriaanfonds verstrekt een meerjarige subsidie aan een instelling op Curaçao. Deze hebben wij niet meegenomen in onze berekening.

./ (20 15D09 109) West 162.010 67.217 5/6 Zuid 497.488 361.809 Bij het beantwoorden van deze vraag ontdekten we dat De Utrechtse Spelen niet is opgenomen in het overzicht waarop wij de berekening van figuur 7 in het achtergronddocument hebben gebaseerd. Deze instelling is na publicatie van dit 5 overzicht aan de BIS toegevoegd. Wij hebben deze instelling in de bovenstaande berekening wel meegenomen. Voor de volledigheid geven we hieronder in tabelvorm de uitkomsten weer van onze berekening voor figuur 7 uit ons achtergronddocument, maar dan inclusief De Utrechtse Spelen. Aangezien deze 6 instelling in de regio Midden valt, wijzigen de cijfers voor deze regio licht ten opzichte van de cijfers bij figuur 7 in ons rapport. Regio 20092012 20132016 Verschil Verschil (%) Noord 10 6 4 Oost 18 12 6 Zuid 18 8 10 West 9 8 1 Midden 14 7 7 Amsterdam 48 16 32 Rotterdam 19 7 12 Den Haag 13 8 5 40 /s 330/0 56 /o 11 /o 5O% 67 /o 63 /s 38% Ook de verhouding tussen instellingen met een standplaats in de Randstad en daarbuiten in de BIS 20132016 verandert iets. Zonder De Utrechtse Spelen stond tegenover iedere instelling buiten de Randstad in de BIS 20132016 afgerond 1,7 instellingen in de Randstad, terwijl dit afgerond 1,8 is inclusief De Utrechtse Spelen. Onze bevindingen bij de cijfers in onze publicatie wijzigen overigens niet door deze aangepaste berekening. Vraag 7 Hoe verklaart de Algemene Rekenkamer de negatieve ontwikkeling van de eigen inkomsten bij BISinstellingen in de groepen theater festi vals? Het gaat hier om bijlage 2 bij de brief Bes/uiten culturele basisinfrastructuur 20132016, Tweede Kamer, vergaderjaar 20122013, 32 820, nr. 65. In deze tabel hebben we, conform figuur 7 in het achtergronddocument, de steden apart opgenomen. De tabel heeft namelijk betrekking op de geografische kernpunten. Daarbij zijn steden ook relevant.

20 15 D09 109) Op basis van ons onderzoek kunnen wij de groei of daling van de eigen inkomsten 6/6 bij de deelsectoren niet verklaren. Hiervoor beschikken wij over onvoldoende detailinformatie over de eigen inkomsten van de rijksgesubsidieerde instellingen. Zo constateren wij dat de categorie overige eigen inkomsten niet uitgesplitst is, waardoor onduidelijk is welke soort eigen inkomsten (zoals sponsorinkomsten, particuliere giften of inkomsten uit commerciële activiteiten) het meest hebben bijgedragen aan de geconstateerde ontwikkeling. Vraag 8 Hoe verklaart de Algemene Rekenkamer de positieve ontwikkeling van de eigen inkomsten bij BISinstellingen in de groepen jeugd, orkesten en musea? Zie antwoord vraag 7. Vraag 9 De Algemene Rekenkamer geeft een verklaring voor de stijging van het aantal gemiddelde bezoekers aan voorstellingen in het buitenland, maar hoe verklaart de Algemene Rekenkamer de daling van het gemiddelde aantal bezoekers bij voorstellingen in Nederland? Op basis van ons onderzoek kunnen wij noch de groei van het gemiddeld aantal bezoekers aan voorstellingen in het buitenland noch de daling van het gemiddeld aantal bezoekers bij voorstellingen in Nederland verklaren, omdat wij dit niet specifiek onderzocht hebben. Om verklaringen te kunnen geven voor de groei of daling van het gemiddeld aantal bezoekers per voorstelling, is inzicht nodig in de ontwikkeling van de bezettingsgraad van voorstellingen. Deze informatie hebben wij tijdens ons onderzoek niet aangetroffen. Wel hebben we getracht een mogelijke oorzaak voor het aanzienlijke groeipercentage van het gemiddelde aantal bezoekers bij voorstellingen in het buitenland (178,3%) aan te wijzen. Wij willen hierbij benadrukken dat we hiermee geen sluitende verklaring hebben willen geven.