Ondiepe bodemenergie - provincie Utrecht. t.b.v. provinciale Kadernota Ondergrond (KNO)



Vergelijkbare documenten
WKO-coach Drenthe Kansen gemeente Westerveld in beeld. Rutger Wierikx IF Technology 9 februari 2012

Notitie. 1. Inleiding

Open en gesloten WKO systemen. Open systemen

Bijlage 1: Kaart Aanwijzing Interferentiegebied

1. INLEIDING 2. REIKWIJDTE BELEIDSKADER

KADERNOTA ONDERGROND CONCEPT KADERNOTA ONDERGROND. Publicatiedatum 25 februari Referentienummer 80F234D1

(ONTWERP) VERGUNNING VOOR GRONDWATERONTTREKKING OP GROND VAN DE WATERWET

Beleidsregel gesloten bodemenergiesystemen gemeente Delft 2015

Bodemenergie in de gemeente Arnhem

PROVINCIAAL BLAD. Wijzigingsverordening Omgevingsverordening Limburg 2014 (regels inzake geothermie in milieubeschermingsgebieden)

c) de belangen die mogelijk invloed kunnen ondervinden van de installatie van bodemenergiesystemen

Kansen voor ondiepe geothermie

Houden we voldoende drinkwater? Aanvullende Strategische Voorraden voor de drinkwatervoorziening

Bodemenergieplan Doornsteeg Nijkerk. Plan voor stimulering en ordening van bodemenergie

Hoge Temperatuur Opslag (HTO) Workshop Kopper Cress 4 juni 2019

Projectnummer: D Opgesteld door: Ons kenmerk: Kopieën aan: Kernteam

Verordening interferentiegebieden Bodemenergiesystemen gemeente Groningen 2018

Dienst Water en Milieu

WKO en sanering gecombineerd in Spoorzone Woerden

VERGUNNING VOOR GRONDWATERONTTREKKING OP GROND VAN DE WATERWET

Warmte Koude Opslag. Welke regels gelden voor WKO? Diep onder Drenthe

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 september 2017;

Lessons learned KWO praktijkervaringen bodemenergie in NL. Bijeenkomst WCTB Sanne de Boer - IF Technology 21 oktober 2014

HOGE TEMPERATUUR OPSLAG VAN WARMTE IN DE ONDERGROND ONDERZOEK EN DEMONSTRATIE

Effectenstudie bodemenergiesysteem

Aantal pagina's 5. Doorkiesnummer +31(0)

Begeleidende notitie bij bodemenergie kansenkaarten Achterhoek

Verzenddatum 1 9 APR^OIZ. 'ovlnciesecretaris. Onderwerp ontwerp 8e tranche Provinciale milieuverordening Zuid-Holland (PMV)

GW 1. Bouwput, sleuf en proefbemaling en grondsanering

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = en Y =

1 Inleiding en projectinformatie

Effectenstudie bodemenergiesysteem

De aanvraag wordt afgehandeld met toepassing van de titel 4.1 procedure van de Algemene wet bestuursrecht.

Bodemenergie en toezicht Gert Jan Evers

De aanvraag wordt afgehandeld met toepassing van de titel 4.1 procedure van de Algemene wet bestuursrecht.

Case Noorder IJplas. Workshop Zon op Water 23 mei 2019

Vlaamse wetgeving m.b.t. ondiepe geothermie

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N BTM-V

ONTWERP-WIJZIGING PROVINCIALE MILIEUVERORDENING ZUID-HOLLAND (ACHTSTE TRANCHE)

De Verordening gesloten bodemenergiesystemen TU Delft en omgeving 2013 vast te stellen.

Beleid ondergrond Provincie Noord- Brabant

Warmte Koude Opslag. Wat is WKO? Diep onder Drenthe

Op de voordracht van de Minister van Infrastructuur en Milieu van, nr., Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

WET ALGEMENE BEPALINGEN OMGEVINGSRECHT BESLUIT Ambtshalve wijziging vergunning (artikel 2.31 lid 2b Wet algemene bepalingen omgevingsrecht)

Bodemenergie: Anno nu en kansen in de toekomst

White Paper Warmtepompsysteem

Kansrijke WKO concepten

datum ondertekening; bron bekendmaking

bevoegd gezag gesloten in de praktijk zeer weinig voorkomt.

Bijlage 1. Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek

Gebiedsgericht Grondwater Beheer: het kan nu! Arne Alphenaar Regiobijeenkomst Kansrijke gebieden Zwolle 17 mei 2011

Verbinden van onder- en bovengrond

Grondwater en ondergrond: een afweging waard!

GW 1. Bouwput, sleuf en proefbemaling en grondsanering

TKI OLEC D2.2. versie Mogelijkheden voor ondergrondse energieopslag op verschillende temperatuurniveaus

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Kansen voor Hogetemperatuuropslag en Geothermie. Oriëntatiedocument diepe bodemenergie Drenthe

MTO Case Study: NIOO. Effecten van MTO op de bodem en grondwaterkwaliteit. 4 juni 2019 Workshop HTO bij Koppert Cress Gebruikersplatform Bodemenergie

protocol melding activiteiten gebiedsgerichte aanpak Versie: 25 maart Inleiding 1.1 Aanleiding

Verordening gesloten bodemenergiesystemen gemeente Delft

Highlights Meer met Bodemenergie

SAMENVATTING. en funderingen

Realisatie WKO. WKO-coach Drenthe - Voorlichtingsbijeenkomst WKO

1 f. Alto.. Engineering the earth. r-- College van Gedeputeerde Staten van Utrecht t.a.v. mevr. C. Marskamp Postbus TH UTRECHT

Vergunningverlening. Besluit

Schiphol Nederland b.v. De heer B.E. Harder Postbus ZG Schiphol. Betreft: Besluit Waterwet wijziging vergunning Terminal 3 PNH1606

Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken

Bodemenergie in Arnhem Stimuleren en regie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Beschrijving geohydrologische situatie Vondelpark en Willemsparkbuurt te Amsterdam

omgevingsdienst HAAGLANDEN

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = en Y =

Effectenstudie. Onderwerp: WKO woontoren HAUT te Amsterdam Datum: Referentie: 16BB128

Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen

Presentatie informatieavond Luxwoude. Zoektocht naar nieuwe winning en pompproef Luxwoude Feike Bonnema, 8 februari 2018

Warmte Koude Opslag. Stappenplan WKO. Diep onder Drenthe

Bodemverontreiniging en grondwaterbeheerssysteem Chemours, Baanhoekweg Dordrecht.

Effectenstudie. Onderwerp: Bodemenergiesysteem Hudson Bay Amstelveen Datum: Referentie: 16BB161

Structuurvisie Ondergrond

Factsheet: NLGW0018. Naam: Maas_Slenk_diep

1.2 Adres van de initiatiefnemer Naam bedrijf/instelling: Geomec4p realisatie en exploitatie bv Rietgorsweg 6, 3356 LJ Papendrecht

The Freshmaker. 1. Inleiding. 2. Beschrijving van de maatregel. 3. Hydrologische haalbaarheid Methoden Metingen Modellen. 4.

Drinkwaterstrategie van Vitens en provincie Utrecht. voor de drinkwatervoorziening tot 2040

Verordening bodemenergiesystemen gemeente Dordrecht

Berekening van effecten voor WKO systemen tot 50 m³/uur. Begeleidingscommissie BUM Bodemenergie provincies 17 Januari 2012

Ondergrondse zoetwateropslag Greenport Boskoop Marcel Paalman, Boskoop, 4 februari 2014

Potentieel thermische energie uit oppervlaktewater (TEO)

CVDR. Nr. CVDR301360_1

2.2 Provinciaal beleid

voor het onttrekken van grondwater op de locatie Eerste Helmersstraat 130 in Amsterdam.

{ PRINT "&l0s \* MERGEFORMAT } Dienst Water en Milieu

Welke meldingen en vergunningen zijn nodig bij onttrekkingen uit /infiltraties in grondwater? Een overzicht t.b.v. glastuinbouw en boomkwekerijen

Boren zonder Zorgen Erkenningsregeling. RWS Leefomgeving / Bodem+ Jan Frank Mars

De ordening van bodemenergie in de ondergrond

Achtergrondartikel grondwatermeetnetten

Factsheet: NLGWSC0004

Bodemenergie en grondwaterverontreiniging

Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs

Ons kenmerk: Z / mevrouw M.A. de Jong, de heer H. de Rijk

BESLUIT ALS BEDOELD IN ARTIKEL

Transcriptie:

Ondiepe bodemenergie - provincie Utrecht t.b.v. provinciale Kadernota Ondergrond (KNO)

Ondiepe bodemenergie - provincie Utrecht t.b.v. provinciale Kadernota Ondergrond (KNO)

22 november 2013 Ondiepe bodemenergie - provincie Utrecht t.b.v. provinciale Kadernota Ondergrond (KNO) Opdrachtgever Provincie Utrecht Postbus 80300 3508 TH UTRECHT T 030 258 22 91 E Marian.van.Asten@provincie-utrecht.nl Contactpersoon: mevrouw van Asten en de heer Van Elswijk Adviseur IF Technology bv Velperweg 37 Postbus 605 6800 AP ARNHEM T 026-35 35 545 F 026-35 35 599 E s.deboer@iftechnology.nl Contactpersoon: mevrouw Sanne de Boer Colofon Auteurs: Sanne de Boer, Benno Drijver en Wilmer Noome Versie: definitief Gecontroleerd door: de heer Guido Bakema Vrijgegeven door: mevrouw S. de Boer 63282/SB/20131122 2

22 november 2013 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 1.1 Probleemstelling... 4 1.2 Leeswijzer... 4 2 Bodemenergie: wat is het kader?... 6 2.1 De techniek... 6 2.2 Huidig provinciaal beleid en regels... 7 3 Open en gesloten WKO-systemen: de mogelijkheden en knelpunten... 9 3.1 Welke bodemlagen zijn geschikt?... 9 3.1.1 Open systemen... 9 3.1.2 Gesloten systemen... 9 3.2 Wat zijn de effecten?... 10 3.2.1 Open WKO systemen... 10 3.2.2 Gesloten systemen... 12 3.3 Wat zijn de knelpunten voor realisatie?... 13 4 Mogelijkheden en knelpunten voor MTO/HTO en OGT... 16 4.1 Welke bodemlagen zijn geschikt?... 16 4.2 Wat zijn de effecten?... 17 4.3 Wat zijn de knelpunten voor realisatie?... 18 5 Verwachte groei bodemenergie... 19 6 Ondergrondse ruimte voor drinkwaterwinning... 21 6.1 Relatie met bodemenergie... 21 6.2 Nut en noodzaak reservering... 21 7 Inpassing in beleid hoe verder?... 22 Referenties... 28 Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Kaarten Uitleg bodemenergietechnieken Achtergronddocument 63282/SB/20131122 3

22 november 2013 1 Inleiding De provincie Utrecht stelt de nieuwe Kadernota Ondergrond (KNO) op. Deze nota geeft de randvoorwaarden voor het toekomstig beleid voor diverse ondergrondse thema s. Eén van de ondergrondse opgaven in de kadernota is de vraag naar ruimte en regie voor bodemenergie. Een ander belangrijk thema is de reservering van ondergrondse ruimte voor de drinkwatervoorziening. 1.1 Probleemstelling Bodemenergie is een techniek die de komende jaren hard gaat groeien. Vooral in de stedelijke gebieden wordt de concentratie bodemenergiesystemen steeds groter en neemt de invloed op andere (ondergrondse) infrastructuur toe. Knelpunten kunnen worden voorkomen door (daar waar nodig) gebruik te maken van het diepere watervoerende pakket. De diepere watervoerende pakketten zijn momenteel echter gereserveerd voor de drinkwatervoorziening en kunnen niet zomaar beschikbaar worden gesteld voor bodemenergie. Het is dan ook belangrijk om voldoende ruimte beschikbaar te houden voor de toekomstige drinkwatervoorziening. Hoe maak je een geïntegreerde afweging die recht doet aan beide belangen? De provincie Utrecht heeft IF Technology gevraagd om advies uit te brengen over het thema bodemenergie. Doel is het leveren van input ter onderbouwing van ruimtelijke beleidskeuzes voor de toepassing van bodemenergie door: - Het uitvoeren van een ruimtelijke knelpuntenanalyse naar de toepassingsmogelijkheden en inpasbaarheid van ondiepe bodemenergie (tot 500 m- mv) gegeven het actuele bodemenergiebeleid van de provincie Utrecht. - Het in kaart brengen van zogenaamde afwegingsgebieden, waar de knelpuntgebieden bodemenergie en beschermings- dan wel zoekgebieden drinkwater overlappen of dicht bij elkaar liggen. Hiervoor moet worden afgewogen of beide functies, al dan niet onder voorwaarden, naast elkaar kunnen bestaan of dat slechts één van beide functies wordt toegestaan. 1.2 Leeswijzer Dit rapport gaat allereerst in op het kader van bodemenergie (hoofdstuk 2) en de verschillende bodemenergietechnieken (hoofdstuk 3 en 4). Daarbij is aangegeven wat de mogelijke effecten zijn op de ondergrond en de potentiële gevolgen voor de drinkwatervoorziening. Per techniek is ook aangegeven welke knelpunten op dit moment aanwezig zijn voor het toepassen van de techniek. Daarnaast is in hoofdstuk 5 de behoefte aan (extra) ondergrondse ruimte voor bodemenergie in beeld gebracht. 63282/SB/20131122 4

22 november 2013 In hoofdstuk 6 wordt ingegaan op het huidige en toekomstige gebruik van de ondergrond voor de drinkwatervoorziening. Hiervoor is door RHDHV de behoefte aan nieuwe winlocaties in kaart gebracht en de potentie van de ondergrond om daarin te voorzien. In de laatste hoofdstukken is de gemaakte afweging toegelicht en is een voorstel gegeven welke gebieden te reserveren voor drinkwater, in welke gebieden meer ruimte gegeven kan worden voor bodemenergie en welke aanpassingen in het huidige beleid daarvoor nodig zijn. De resultaten van het onderzoek zijn opgenomen in zes kaarten in de bijlagen: - - Kaart 1 voorgestelde beleidskeuzes per gebied voor open en gesloten WKO. - Kaart 2 voorgestelde beleidskeuzes per gebied voor middentemperatuuropslag (MTO), hogetemperatuuropslag (HTO) en ondiepe geothermie (OGT). - Kaart 3 verwachte effecten bij toepassing van bodemenergie. - Kaart 4 knelpunten bij de huidige vergunningverlening van ondiepe open bodemenergiesysteem. - Kaart 5 bestaande drinkwaterwinningen en drinkwaterzoekgebieden (conform resultaat onderzoek RHDHV). - Kaart 6 afwegingsgebieden; laat zien waar kansrijke gebieden voor open en gesloten WKO en drinkwaterzoekgebieden elkaar overlappen. Op de eerste twee kaarten zijn de voorgestelde ruimtelijke keuzes gepresenteerd. De belangen van bodemenergiesystemen zijn opgenomen in de kaarten 3 en 4 en de belangen van de drinkwatervoorziening in kaart 5. Deze laatste 3 kaarten zijn als basis gebruikt om tot de voorgestelde ruimtelijke keuzes te komen. Het doel van deze kaarten en dit rapport is om een overzicht te geven van de problematiek rondom bodemenergie en de relatie met drinkwaterwinning. 63282/SB/20131122 5

22 november 2013 2 Bodemenergie: wat is het kader? 2.1 De techniek Het principe van bodemenergie is dat de bodem wordt gebruikt voor seizoensopslag van warmte en koude. Door de bodem in te zetten als buffer wordt op twee manieren energie bespaard: - in de zomer hoeft er minder gekoeld te worden met airconditioning; - in de winter hoeft er minder verwarmd te worden met CV-ketels. Hierdoor neemt het energieverbruik af en daardoor ook de daaraan gekoppelde energiekosten en uitstoot van broeikasgassen. De gemiddelde energiebesparing door toepassing van WKO bedraagt 70 % - 80 % bij koeling en 30-40 % bij verwarming. Figuur 1 geeft een schematische onderverdeling van de verschillende typen bodemenergiesystemen die er zijn. Figuur 1 Verschillende typen bodemenergiesystemen Ondiep [<500 m-mv] Open WKO Gesloten WKO MTO/HTO Bodemenergie OGT Diep [>500 m-mv] MTO/HTO OGT/GT De technische werking van de verschillende systemen is beschreven in bijlage 2. Dit rapport richt zich op het gedeelte van de ondergrond tot 500 m onder maaiveld. De nadruk ligt op open bodemenergiesystemen, omdat de provincie hiervoor bevoegd gezag is. Het wettelijk kader hiervoor wordt gevormd door de Waterwet, het Waterbesluit en de Waterregeling. Alle systemen die dieper dan 500 meter onder maaiveld (m-mv) worden gerealiseerd vallen buiten het provinciale beleidskader en zijn niet meegenomen in dit rapport. Deze systemen vallen onder de Mijnbouwwet. Hiervan is het ministerie van Economische Zaken bevoegd 63282/SB/20131122 6

22 november 2013 gezag. Overigens wordt in de KNO wel degelijk aandacht besteed aan deze diepe systemen, vanwege raakvlakken met andere provinciale bevoegdheden en beleidskaders. 2.2 Huidig provinciaal beleid en regels De provincie is verantwoordelijk voor het strategisch grondwaterbeheer tot 500 m onder maaiveld (m-mv). Ter bescherming van de grondwaterkwaliteit voor de drinkwaterwinning zijn regels opgenomen in de Provinciale Milieu Verordening (PMV) en het Grondwaterplan (Grondwaterplan 2008 2013 deel I en deel II). De regels van de PMV zijn ook van toepassing voor gesloten bodemenergiesystemen. Het huidige provinciale grondwaterbeleid, voor zover van belang voor bodemenergie, heeft als basisgedachte dat het belang van de (toekomstige) drinkwatervoorziening voorgaat op het toepassen van bodemenergiesystemen. Dit principe is vertaald in beleid waarbij zoveel mogelijk het diepere (tweede en derde watervoerende) pakket wordt vrijgehouden voor het gebruik voor de drinkwatervoorziening. Daarnaast mag ter bescherming van de drinkwatervoorziening de infiltratietemperatuur van bodemenergiesystemen in principe niet hoger zijn dan 25 C. Voor deze studie zijn de volgende bestaande provinciale beleidsuitgangspunten uit het Grondwaterplan relevant: - Open bodemenergiesystemen dienen in beginsel toegepast te worden in het bovenste watervoerende pakket of in pakketten (dan wel zones) die vanwege het voorkomen van brak of zout grondwater (chloridegehalte >150 mg/l) minder geschikt zijn voor de bereiding van drinkwater met eenvoudige middelen. - Bodemenergie in andere dan de hierboven beschreven pakketten kan alleen worden toegestaan mits aangetoond wordt dat toepassing van een open bodemenergiesysteem in de hierboven beschreven pakketten of zones niet haalbaar is (bijvoorbeeld vanwege de aanwezigheid van een redoxgrens). - Beide bronnen van een open systeem moeten gepositioneerd worden in hetzelfde watervoerend pakket. - Ter bescherming van drinkwaterbereiding moet aangetoond worden dat water dat van het open bodemenergieopslagsysteem afkomstig is er tenminste 50 jaar over doet om de winputten van een drinkwaterwinning te bereiken. Hierbij dient voor de drinkwaterwinning te worden uitgegaan van onttrekking van de maximale hoeveelheid water die volgens de bestaande vergunning mag worden onttrokken. - Verontreinigingen mogen niet verplaatst worden door het bodemenergiesysteem. 63282/SB/20131122 7

22 november 2013 - Het bodemenergiesysteem moet energetisch in balans zijn. Dit betekent dat voorkomen moet worden dat de bodem als gevolg van energieopslag netto op jaarbasis opwarmt of afkoelt. Overigens is sinds 1 juli 2013 wettelijk ook een koudeoverschot in de bodem toegestaan. - Andere belanghebbenden mogen niet negatief beïnvloed worden door het beoogde open bodemenergiesysteem. De PMV bevat regels voor open en gesloten WKO systemen ter bescherming van drinkwaterwinningen: - Open en gesloten bodemenergiesystemen zijn niet toegestaan in waterwingebieden, grondwaterbeschermingsgebieden en boringsvrije zones (PMV, artikel 7.1c, 16.1d en 20.1c). o In de boringsvrije zones is dit verbod niet van toepassing indien (PMV artikel 21.3): o de boorputten niet dieper zijn gelegen dan 40 meter of meer onder maaiveld, uitgezonderd: voor de boringsvrije zones Amersfoort-Koedijkerweg, Rhenen en Woudenberg een diepte van 10 meter of meer onder maaiveld; voor de boringsvrije zone Veenendaal een diepte van 30 meter of meer onder maaiveld. o hiervoor vergunning kan worden verleend op grond van de Waterwet. Aanvullend hierop geldt dat ter bescherming van de drinkwaterbereiding aangetoond moet worden dat water dat van het WKO-systeem afkomstig is er tenminste 50 jaar over doet om de winputten voor de drinkwatervoorziening te bereiken (zie bullet 4 in de opsomming hiervoor). 63282/SB/20131122 8

22 november 2013 3 Open en gesloten WKO-systemen: de mogelijkheden en knelpunten 3.1 Welke bodemlagen zijn geschikt? 3.1.1 Open systemen Bij open systemen is het van belang dat er geschikte watervoerende zandlagen (watervoerende pakketten) aanwezig zijn waaraan grondwater kan worden onttrokken. Daarnaast bepaalt de chemische samenstelling van het grondwater de geschiktheid van de bodemlagen. Als in een watervoerend pakket een redoxgrens aanwezig is (overgang van zuurstofhoudend grondwater naar ijzerhoudend grondwater) dan is gebruik van het betreffende watervoerende pakket voor een open systeem meestal niet mogelijk vanwege een te groot risico op verstopping van de putten. De ondergrond de provincie Utrecht is goed geschikt voor de toepassing van open systemen. Aan de westzijde zijn alle watervoerende pakketten goed geschikt. Aan de oostzijde bevindt zich gestuwd gebied: de Utrechtse Heuvelrug. Hierdoor kan de geschiktheid lokaal variëren. Hier zijn de diepere watervoerende pakketten goed geschikt voor open systemen. Ondiep kunnen open systemen moeilijk worden ingepast door de aanwezigheid van redoxgrenzen. Ten oosten van de Utrechtse Heuvelrug, in de Gelderse Vallei, is het eerste watervoerende pakket vaak niet geschikt vanwege een te beperkte dikte en de aanwezigheid van redoxgrenzen. Vanuit technisch oogpunt zijn op elke locatie in de provincie Utrecht watervoerende pakketten aanwezig die geschikt zijn voor de toepassing van open WKO systemen. De bodemgeschikheidskaarten voor open WKO systemen zijn te vinden in de presentatie met achtergrond informatie, zie bijlage 3 van dit rapport. 3.1.2 Gesloten systemen De belangrijkste aspecten voor een gesloten systeem zijn de warmtecapaciteit en thermische geleiding van de bodem. Deze bepalen hoeveel energie kan worden onttrokken per bodemlus. De bodem is in het grootste gedeelte van de provincie goed geschikt voor gesloten systemen. Alleen in het zuidelijk deel van de Utrechtse Heuvelrug en Gelderse Vallei is de bodem wat minder gunstig vanwege de diepe grondwaterstand. Vanuit technisch oogpunt zijn gesloten WKO systemen op elke locatie in de provincie Utrecht mogelijk. De bodemgeschikheidskaart voor de gesloten WKO systemen is te vinden in de presentatie met achtergrond informatie, zie bijlage 3 van dit rapport. 63282/SB/20131122 9

22 november 2013 3.2 Wat zijn de effecten? 3.2.1 Open WKO systemen De afgelopen jaren is veel onderzoek uitgevoerd naar de werking en effecten van bodemenergiesystemen. Bij deze onderzoeken waren belangrijke onderzoeksinstituten voor watervraagstukken betrokken zoals Deltares, Wageningen Universiteit, het RIVM en KWR. Ook waren adviesbureaus betrokken die de afgelopen jaren veel ervaring met bodemenergie in de praktijk hebben opgedaan zoals Arcadis, Bioclear en IF Technoloy. Uit deze uitgebreide onderzoeken (o.a. Meer Met Bodemenergie, 2012 en KWR, 2013) is gebleken dat bij open systemen (< 25 ºC) de temperatuureffecten veel kleiner zijn dan de effecten die optreden door de veroorzaakte menging van het grondwater en geen risico s opleveren. Alleen de potentiële effecten van menging zijn zodanig dat ze nader moeten worden bekeken. Deze onderzoeken, waarbij ook metingen zijn gedaan op de Uithof, zijn representatief voor de situatie in de provincie Utrecht. Dit beeld wordt bevestigd bij de evaluatie van het open bodemenergiesysteem bij RIVM in Bilthoven (RHDHV, 2013). Bij menging van grondwater met een verschillende samenstelling wordt de grondwaterkwaliteit beïnvloed. Omdat dat vooral van relevant is bij de aanwezigheid van een redoxgrens, zoet/zoutgrensvlak of grondwaterverontreinigingen is hier op gefocust. Invloed op redoxgrens In kaart 3 is goed te zien dat op de Utrechtse Heuvelrug en in de Gelderse Vallei de aanwezigheid van de redoxgrens een aandachtspunt vormt. In dit gebied ontbreekt de deklaag. Hierdoor kan zuurstofhoudend (oxisch) water tot grotere diepte doordringen. Wanneer zuurstofhoudend water mengt met ijzerhoudend, zuurstofloos (gereduceerd) water treden redoxreacties op, waarbij ijzeroxide (roest), ontstaat. Vorming van ijzeroxides is één van de belangrijkste oorzaken van bronverstopping. Daarom zijn pakketten waarin een redoxgrens aanwezig is meestal niet geschikt voor open bodemenergiesystemen. Verzilting Verzilting van zoet grondwater moet vanuit provinciaal beleid en de Kaderrichtlijn water (2008) zoveel mogelijk worden voorkomen. Menging van zoet en zout grondwater vormt daarmee een aandachtspunt in Utrecht West en in een deel van de Gelderse Vallei (kaart 3). In de gearceerde gebieden op kaart 3 is het grondwater in het eerste watervoerende 63282/SB/20131122 10

22 november 2013 pakket deels brak of zelfs zout. De grens van de arcering, aan de oostzijde, geeft de ligging van het zoek-/brakgrensvlak onderin het tweede watervoerende pakket weer. Omdat de exacte diepte van de overgang van zoet naar zout grondwater vaak niet goed bekend is en ook de diepte van de watervoerende pakketten en scheidende lagen tot op zekere hoogte onzeker is, is dit altijd maatwerk qua vergunningverlening. Invloed op grondwaterverontreiniging Onder invloed van menging kunnen ook verontreinigingen verplaatst worden. In stedelijk gebied vormen de verontreinigingen, die zich meestal ondiep bevinden, een aandachtspunt voor bodemenergie in het eerste watervoerende pakket. Deze verontreinigingen mogen meestal niet worden beïnvloed, waardoor bodemenergie op of vlakbij verontreiniginglocaties niet is toegestaan. Bij het doorboren van scheidende lagen in verontreinigde gebieden wordt vaak gevreesd voor het risico op lekkage van een verontreiniging naar dieper gelegen bodemlagen. Als doorboorde scheidende lagen goed worden afgedicht conform de wettelijke eisen (Protocol Mechanisch Boren), dan heeft het doorboren van kleilagen voor de aanleg van open of gesloten systemen geen nadelige gevolgen. Dit is ook gebleken uit onderzoek naar lekkage (KWR, 2013). Uit dit onderzoek blijkt dat de hoeveelheid grondwater die van het ene watervoerende pakket naar het andere watervoerende pakket lekt zelfs onder ongunstige omstandigheden (slecht of niet afgedicht boorgat en groot stijghoogteverschil over de doorboorde laag) zeer klein is. Echter, als het boorgat niet goed is afgedicht en sprake is van hoge concentraties van schadelijke stoffen in het doorlekkende grondwater, dan kan ondanks de kleine hoeveelheden toch een groot volume van het diepe grondwater worden verontreinigd. Deze risico s spelen vooral in gebieden met sterk verontreinigd grondwater (b.v. aanwezigheid van puur product VOCL), een neerwaarts gerichte grondwaterstroming (infiltratiesituatie) en zijn met name relevant als het diepe grondwater geschikt is voor drinkwaterwinning. In kaart 3 zijn de gebieden aangegeven waar volgens REGIS sprake is van een duidelijk stijghoogteverschil over de eerste scheidende laag (meer dan 1 meter), waarbij tevens sprake is van een neerwaartse stromingsrichting. In deze gebieden is te overwegen om extra eisen te stellen met betrekking tot het doorboren van scheidende lagen. 63282/SB/20131122 11

22 november 2013 Overige effecten Naast menging blijkt uit vergunningaanvragen voor open systemen dat veroorzaakte grondwaterstandsveranderingen bij ondiep gerealiseerde systemen een belangrijk aandachtspunt zijn. Voor de Utrechtse situatie betekent dit dat dit aandachtspunt een rol kan spelen bij toepassing van bodemenergie in het eerste watervoerende pakket in gebieden met een relatief dunne of slecht ontwikkelde deklaag. Dit speelt vooral in drukke gebieden, waar veel bodemenergiesystemen en andere belangen aanwezig zijn die afhankelijk zijn van het grondwaterpeil. Grote grondwaterstandsveranderingen kunnen leiden tot vernatting (kelders die vollopen) of verdroging (gevolgen voor bomen, zettingen, natuur en landbouw) met alle bijkomende effecten. Deze risico s (en ook de al eerder genoemde risico s op putverstopping door ongunstige grondwaterkwaliteit) kunnen worden beperkt door het beschikbaar maken van dieper gelegen watervoerende pakketten. In kaart 3 zijn de gebieden aangegeven waar de deklaag ontbreekt of een beperkte dikte heeft (< 5 m, oranje arcering). De afweging van deze lokale belangen betekent dat, ook in een watervoerend pakket waarin een open bodemenergiesysteem is toegestaan, de vergunning kan worden geweigerd omdat de effecten op de grondwaterstand te groot zijn. 3.2.2 Gesloten systemen Uit het recent afgeronde onderzoek naar gesloten systemen (GroenHolland, KWR en IF Technology, 2013 M. Bonte) blijkt dat het niet goed afdichten van kleilagen en de toevoeging van antivries aan de circulatievloeistof de belangrijkste risico s vormen. Wanneer een boring niet goed wordt afgedicht kan water van een bovenliggend watervoerend pakket naar een onderliggend watervoerend pakket stromen of omgekeerd. Dit kan als gevolg hebben dat menging optreedt van water uit twee verschillende pakketten. Er kan dan dus bijvoorbeeld verzilting optreden wanneer het zoute grondwater van het ene pakket naar het zoete grondwater van het andere pakket stroomt. Daarnaast kunnen verontreinigingen vanuit de ondiepe bodemlagen naar de dieper gelegen pakketten doordringen. Dit risico bestaat ook bij de aanleg van een open bodemenergiesysteem. Echter, bij gesloten systemen worden verhoudingsgewijs meer boringen uitgevoerd per benodigde hoeveelheid warmte en/of koude dan bij open systemen en MTO/HTO/OGT. In de gebieden waar een groot verschil in stijghoogte bestaat, en van nature het grondwater infiltreert, is het potentiële risico bij het niet goed afdichten het grootst (zie ook kaart 3 en de toelichting onder open systemen). Overigens dienen booraannemers gecertificeerd te zijn en te werken volgens diverse protocollen om kans op het niet goed afdichten van doorboorde scheidende lagen te voorkomen. De toevoeging van antivries aan de circulatievloeistof heeft gevolgen als één van de bodemlussen zou gaan lekken. Wanneer een gesloten systeem lekt, wordt de bodem 63282/SB/20131122 12

22 november 2013 verontreinigd met het antivriesmiddel (en de eventuele andere toevoegingen). Deze risico s zijn het grootst bij de horizontale onderdelen van een gesloten systeem. Deze risico s worden door de huidige wetgeving en protocollen geminimaliseerd. Ondermeer doordat systemen eerst worden afgeperst voordat ze gevuld worden met circulatievloeistof en continu monitoren van de druk in het systeem. Als toch een lekkage optreedt, dan kunnen vooral de eventuele andere toevoegingen schadelijk zijn. KWR (2013) beveelt daarom vanuit het belang van grondwaterbescherming aan om water als circulatievloeistof te gebruiken en desgewenst puur glycol (bij voorkeur propyleenglycol) bij te mengen, indien dat noodzakelijk is voor het voorkomen van bevriezing. Het RIVM stelt dat kaliumcarbonaat het beste als antivries gebruikt kan worden bij het toepassen in veengebieden, omdat afbraak van organische verbindingen hier zeer laag is (van Beelen, et al. 2011). 3.3 Wat zijn de knelpunten voor realisatie? Voor het opstellen van de beleidskeuzekaart (kaart 1) is een analyse uitgevoerd naar de realisatie van open WKO systemen in de praktijk. Op basis van haalbaarheidsstudies, vergunningaanvragen, praktijkervaringen van de branche en van vergunningverleners zijn een aantal potentiële knelpunten voor realisatie gedefinieerd. Deze knelpunten zijn onderverdeeld in geohydrologische knelpunten en knelpunten die door de omgeving zijn bepaald (zie tabel 1). Niet alle knelpunten komen overal in de provincie voor. In kaart 4 is weergegeven waar de knelpunten voor het realiseren van een open WKO systeem aanwezig zijn, op basis van de huidige ervaringen. Met betrekking tot de realisatie van gesloten systemen zijn qua vergunningverlening/registratie nog geen ervaringen opgedaan, deze zijn dus ook niet opgenomen in de tabel en/of de kaart. De geohydrologische inpassingproblemen hebben invloed op het ontwerp van een open systeem, zoals de aanwezigheid redoxgrens in gestuwd gebied. Maar het kan ook betekenen dat de capaciteit van het eerste watervoerende pakket te klein is voor het totaal benodigde vermogen. Dit komt met name voor rondom het stationsgebied in Utrecht, de Uithof in Utrecht en in Woerden. Verhoudingsgewijs worden hier veel projecten gerealiseerd met hoge energievraag (utiliteit) en op grond van het huidige beleid mag alleen het ondiepe eerste watervoerend pakket gebruikt worden. Het huidige provinciale beleid is in deze gebieden dus belemmerend voor de realisatie van de open systemen. 63282/SB/20131122 13

22 november 2013 Niet in alle gevallen is het huidige provinciale beleid belemmerend, soms worden knelpunten ook door andere belangen veroorzaakt. Uit analyse blijkt dat de realisatie van open systemen in het stedelijk gebied inpassingproblemen met zich meebrengt; hier heeft de provincie geen directe invloed op. Inpassing van bronnen in bestaand gebied (kabels en leidingen, riolering), maar ook het realiseren van bronnen nabij ondergrondse bebouwing (tunnels etc.). Zoals aangegeven in paragraaf 3.2 kan de aanwezigheid van veel systemen in ondiepe pakketten leiden tot relatief grote beïnvloeding van de grondwaterstand met bijbehorende gevolgen voor bebouwing en beïnvloeding van verontreinigingen. Indirect heeft het beleid van de provincie echter wel invloed: wanneer bronnen in het diepere watervoerende pakket gerealiseerd kunnen worden, zijn er verhoudingsgewijs minder bronnen nodig, en kan het aantal inpassingsproblemen voor een project wel afnemen. In paragraaf 2.2 is reeds benoemd dat in Utrecht geen open WKO systemen gerealiseerd mogen worden binnen de 50-jaarszone rondom een drinkwaterwinning. Deze maatregel is, in verhouding met andere provincies in Nederland, zwaarder dan in andere provincies. Het merendeel van de provincies hanteert namelijk de 25 jaarzones als beschermingszones rondom een winning. Een laatste constatering in de knelpuntenanalyse is dat praktisch alle aanvragen ten oosten van de heuvelrug vergund worden in het diepere watervoerend pakket. Bij iedere aanvraag wordt in de praktijk afgeweken van het uitgangspunt dat open systemen gerealiseerd moeten worden in het eerste watervoerend pakket. Het huidige beleid lijkt dus niet passend met de praktijk. Het kost de initiatiefnemer in dit gebied meer tijd om zekerheid te krijgen of de benodigde vergunning verleend kan worden. 63282/SB/20131122 14

22 november 2013 Tabel 1 Knelpunten die voorkomen bij realisatie van open systemen - vergunning 63282/SB/20131122 15

22 november 2013 4 Mogelijkheden en knelpunten voor MTO/HTO en OGT In de industrie en de glastuinbouw komt op grote schaal warmte vrij die niet gebruikt wordt. Vanwege de toenemende energieprijzen, de duurzaamheidsdoelstellingen en de daaraan gekoppelde regelgeving is er tegenwoordig steeds meer interesse om deze restwarmte opnieuw duurzaam in te zetten, zowel voor eigen gebruik als levering aan anderen. Omdat het moment van vraag en aanbod vaak niet op elkaar aansluiten is voor de bedrijfszekerheid van restwarmtelevering opslag nodig. Het ondergronds bufferen van warmte met behulp van midden (30-60 ºC) of hoge temperatuur (60-95 ºC) warmteopslag systemen (MTO/HTO) kan hierbij uitkomst bieden. Op deze manier kan veel energie worden bespaard. 4.1 Welke bodemlagen zijn geschikt? Een belangrijk aspect voor de haalbaarheid van MTO en HTO is het opslagrendement: welk aandeel van de opgeslagen warmte kan weer worden teruggewonnen uit de ondergrond? Voor rendabele toepassing van HTO zijn watervoerende lagen nodig met een lage doorlatendheid. In de provincie Utrecht gaat het om de dieper gelegen bodemlagen die zich in de hydrologische basis bevinden: het onderste deel van de Formatie van Maassluis (globaal vanaf 260 m diepte). Lokaal kan de exacte ligging van geschikte zandlagen in de formatie van Maassluis afwijken. Verspreid in de provincie zijn zandlagen geschikt voor HTO ondieper aanwezig. De filters van het HTO systeem in de Uithof zijn bijvoorbeeld vanaf 220 m - mv gerealiseerd. De bodemlagen in de geohydrologische basis komen vanwege de bijbehorende bodemtemperatuur ook in aanmerking voor OGT. De capaciteit van het pakket is geschikt voor kleine en middelgrote warmtevragers. Het derde watervoerende pakket is alleen geschikt voor MTO. Wanneer men in dit ondiepe pakket HTO zou toepassen krijgt men te maken met grotere warmteverliezen door dichtheidsgedreven grondwaterstroming, veroorzaakt door de hogere doorlatendheid van het pakket en significante temperatuureffecten in het bovenliggende tweede watervoerende pakket. De bodemgeschiktheid voor HTO/OGT is onderzocht in de landelijke studie naar kansen voor ondiepe geothermie in de glastuinbouw (IF Technology, 2012). De informatie waarmee de bodemgeschiktheid is ingeschat, is beperkt in verhouding tot de hoeveelheid informatie die voor de open en gesloten WKO systemen beschikbaar is. De beoogde formaties zijn in de hele provincie Utrecht aanwezig. Aan de westzijde is meer informatie beschikbaar en is ook een HTO gerealiseerd bij de Universiteit Utrecht. De formatie van Maassluis (gedeelte in de geohydrologische basis) lijkt op basis van het onderzoek (IF Technology, 2012) geschikt voor de toepassing van HTO/OGT. Over de eigenschappen van de diepere 63282/SB/20131122 16

22 november 2013 ondergrond in het oosten van de provincie Utrecht is minder bekend. Op basis van de huidige gegevens is de bodemgeschiktheid minder goed dan aan de westzijde van de provincie Utrecht. De bodemgeschikheidskaart voor HTO en OGT is te vinden in de presentatie met achtergrond informatie, zie bijlage 3 van dit rapport. Voor MTO kan de bodemgeschiktheidskaart open WKO systemen van het derde watervoerende pakket worden gebruikt. 4.2 Wat zijn de effecten? Uit onderzoek (Meer Met Bodemenergie, 2013 en KWR, 2013) is gebleken dat het effect van de veroorzaakte temperatuurveranderingen op de grondwaterkwaliteit bij lage temperatuur bodemenergiesystemen (< 25 ºC) zeer klein is. Bij OGT wordt grondwater onttrokken met een temperatuur van maximaal 25 à 30 ºC en met een lagere temperatuur weer in de bodem teruggebracht. Vanwege de beperkte temperatuurverlaging en de grote diepte waarop die plaatsvindt vormt de toepassing van OGT geen risico voor de drinkwatervoorziening. Bij HTO wordt water met een hoge temperatuur in de bodem gebracht, waardoor de samenstelling van het grondwater kan veranderen. De toepassing van HTO (en ook MTO) kan daardoor van invloed zijn op de geschiktheid van het grondwater voor drinkwaterbereiding. Hoewel bij HTO relatief grote effecten op de grondwaterkwaliteit te verwachten zijn, moet worden opgemerkt dat bij de HTO in Zwammerdam is gebleken dat de grondwaterkwaliteit zich na stopzetting grotendeels heeft hersteld (Meer Met Bodemenergie, 2012). Er lijkt dus geen sprake van onomkeerbare nadelige gevolgen. Toch lijkt enige voorzichtigheid gewenst. De toepassing van MTO kan plaatsvinden in de watervoerende pakketten die volledig brak en/of zout grondwater bevatten en daardoor niet geschikt zijn voor de winning van drinkwater. Ook in de watervoerende pakketten die zich onder het voor drinkwater geschikte pakket bevinden kan MTO/HTO/OGT worden toegepast. Doordat bij HTO sprake is van een hoge opslagtemperatuur en een warmteoverschot in de bodem, kan de temperatuurinvloed op de lange termijn doordringen in aangrenzende bodemlagen. Analoog aan de wettelijke eis van maximale infiltratietemperatuur van 25 ºC bijlage temperatuur systemen wordt vaak de eis gesteld dat de temperatuur in een ondieper gelegen watervoerend pakket na 20 jaar deze grens niet overschrijdt. Hieraan wordt 63282/SB/20131122 17

22 november 2013 voldaan als boven een HTO een afdekkende scheidende laag van tenminste 30 meter dikte aanwezig is (Meer Met Bodemenergie, 2013). In de provincie Utrecht kan bij gebruik van de Formatie van Maassluis in de geohydrologische basis aan deze voorwaarde worden voldaan. Indien MTO in het ondieper gelegen derde watervoerende pakket overwogen wordt, zal altijd een afweging gemaakt moeten worden of de effecten op lokale belangen acceptabel zijn. Overigens dient opgemerkt te worden dat deze effecten in verhouding met HTO kleiner zijn vanwege de lagere opslagtemperaturen die bij MTO gehanteerd worden. Verder treden bij MTO/HTO en OGT dezelfde effecten op als bij gewone open systemen (b.v. menging, stijghoogteveranderingen en doorboring scheidende lagen) en gelden dus dezelfde beperkingen. 4.3 Wat zijn de knelpunten voor realisatie? Het bestaande beleid met betrekking tot de maximale infiltratietemperatuur van 25 ºC en het verbod op een warmteoverschot in de bodem zijn de belangrijkste beperkingen voor MTO en HTO. Het realiseren van een MTO of HTO is dan ook alleen mogelijk door af te wijken van het bestaande beleid. De projecten die gerealiseerd zijn (project in de Uithof (Utrecht) en verschillende in andere provincies), betreffen zogenaamde pilot projecten, waarbij extra onderzoek wordt voorgeschreven om zodoende meer te weten te komen over de effecten die optreden. Momenteel is er vooral vanuit de glastuinbouwsector interesse in MTO en HTO. De belangrijkste locaties waar (relatief) veel glastuinbouw aanwezig is liggen bij Harmelen, Mijdrecht, Houten en bij de Maarsseveensche plassen. In de structuurvisie 2013-2028 is aangegeven dat de provincie Utrecht streeft naar bundeling van de glastuinbouw in twee glastuinbouwconcentratiegebieden, bij Harmelen en Mijdrecht (zie kaart 3). Het gebied bij Harmelen is volgens het onderzoek van RHDHV geschikt voor drinkwaterwinning en hiervoor is daarom een afweging nodig bij toepassing van MTO in het derde watervoerende pakket of MTO/HTO/OGT in de hydrologische basis. In het gebied bij Mijdrecht is geen zoet grondwater aanwezig in de watervoerende pakketten en lijkt de toepassing van MTO of HTO geen bezwaar. Voor OGT zijn er geen bezwaren. Vanwege de maximale temperatuur in de bovenste 500 meter van de ondergrond, zal de temperatuur van het onttrokken water niet hoger zijn dan 30 C. Na de onttrekking van warmte zal de infiltratietemperatuur lager zijn dan de maximaal toegestane waarde van 25 C. Verder is bij OGT sprake van onttrekking van warmte en zal dus geen warmteoverschot in de bodem ontstaan. 63282/SB/20131122 18

22 november 2013 5 Verwachte groei bodemenergie De groei van bodemenergie concentreert zich voornamelijk in de stedelijke gebieden. De ervaring leert dat open systemen met name worden toegepast bij de (her-)ontwikkeling van utiliteit, multifunctionele centra en in de industrie. In woonwijken worden naast open systemen ook relatief veel gesloten systemen gerealiseerd. Vanuit de landelijke overheid wordt verwacht dat het aantal systemen in de toekomst sterk zal toenemen 1. Deze verwachte groei levert een aanzienlijke bijdrage aan de energiebesparingen en de CO 2 emissiereductie, maar vergroot ook de druk op ondergrondse ruimte. Op dit moment stagneert de ontwikkeling van grootschalige nieuwbouwwijken. Echter, verwacht wordt dat de woningbouw in de toekomst weer aantrekt. In de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013 2028 (PRS 2028) staan de ontwikkelingen die al aangewezen zijn. Bij de ontwikkeling van grootschalige nieuwbouwwijken is de verwachting dat de groei van gesloten systemen lokaal sterk zal toenemen. Naast de verwachte groeikansen bij nieuwe ontwikkelingen (PRS 2028) zal de toepassing van bodemenergiesystemen ook bij bestaande bouw in het stedelijk gebied meer toegepast worden. Op basis van dit gegeven én het toekomstige bouwprogramma (woningbouw en bedrijventerreinen) uit de PRS 2028 is de verwachting dat de kansen voor ondiepe bodemenergie zich manifesteren in de nabijheid van de nu al stedelijke kernen en in de stedelijk kernen zelf. Dat betekent dat een deel van de problematiek zoals beschreven in de knelpuntenanalyse (die uitgaat van het huidige beleid) ook hier van toepassing zal zijn als het beleid niet wordt aangepast. Een van de knelpunten die we zien is dat een aantal nieuwe ontwikkelingen in of nabij de 50-jaarzone van drinkwaterwingebied gelokaliseerd zijn (zie sheet 37 in bijlage 3). RHDHV heeft onderzocht waar potentiële drinkwaterwingebieden aanwezig zijn (zie toelichting hoofdstuk 6). Kijkend naar de ligging van de beoogde nieuwe ontwikkelingslocaties (zie kaart 6) en deze zoekgebieden voor drinkwater, zien we dat een aantal toekomstige ontwikkelingen zich in de zoekgebieden voor drinkwater bevinden, zoals: - Rijnenburg (ten zuidwesten van Utrecht oksel A12/A2) - Ten zuiden van Houten - Stad Utrecht - Odijk west - Maarsbergen 1 Bron: Groen licht voor bodemenergie (2009) SWKO en Energieakkoord september 2013. (WKO maal 5) 63282/SB/20131122 19

22 november 2013 In deze gebieden komt de toepassing van bodemenergie binnen het huidige beleidskader wellicht in de knel. Hiermee worden wellicht kansen gemist om energiebesparing en CO 2 emissiereductie te realiseren. Met name de grotere bedrijventerreinen kunnen een aanzienlijke bijdrage leveren in CO 2 emissiereductie. Vanuit duurzaamheids- en bodemenergie perspectief lijkt het daarom wenselijk te overwegen of het noodzakelijk is om al deze zoekgebieden voor toekomstige drinkwaterwinning te handhaven. Voorspellingen over de toekomst van MTO/HTO en OGT zijn lastiger te maken. MTO en HTO hebben zich op kleine schaal bewezen, maar de techniek is nog geen common business. OGT is een nieuwe techniek die nog in de kinderschoenen staat, maar is eenvoudiger te realiseren dan diepe geothermie of HTO waar al wel ervaring mee is. Naar verwachting zullen deze technieken voorlopig alleen op beperkte schaal worden toegepast. Voor de langere termijn wordt OGT met name gezien als belangrijke techniek voor het verduurzamen van de bestaande bouw. Gezien het feit dat beide technieken op grotere dieptes dan de drinkwatervoorziening worden toegepast, vormt de aanwezigheid van de zoekgebieden in principe geen belemmering. Een aandachtspunt vormt wel het doorboren van het pakket dat potentieel geschikt is voor drinkwaterwinning. Gezien de verwachte beperkte groei voor deze technieken, is actuele beleidsaanpassing nog niet nodig. Wat wel belangrijk is, is dat de provincie ruimte biedt om eventuele pilot projecten toe te staan. Per project kan dan de specifieke afweging gemaakt worden over het wel/niet afwijken van het beleid en het al dan niet voorschrijven van aanvullende maatregelen, bijvoorbeeld met betrekking tot het doorboren en afdichten van kleilagen. De kadernota ondergrond geeft de mogelijkheid om aanpassingen in het huidige beleid in overweging te nemen. In hoofdstuk 7 zullen we de afweging en de voor- en nadelen van de voorgestelde keuzes nader toelichten. 63282/SB/20131122 20

22 november 2013 6 Ondergrondse ruimte voor drinkwaterwinning 6.1 Relatie met bodemenergie Grondwater is in de provincie Utrecht een belangrijke bron voor de drinkwatervoorziening. Ter bescherming van de kwaliteit van het grondwater is het tweede en derde watervoerende pakket (Formatie van Peize-Waalre) in het huidige beleid gereserveerd voor de drinkwatervoorziening en mag in deze pakketten in principe geen bodemenergie worden toegepast. Deze reservering kan een belemmering zijn voor de toepassing van bodemenergie als het eerste watervoerende pakket niet geschikt is (te grote effecten aan maaiveld of aanwezigheid van risico s voor het technisch functioneren) of te weinig ruimte biedt om aan de vraag te kunnen voldoen. Daarnaast is via de PMV geregeld dat in en nabij bestaande drinkwaterwinningen geen bodemenergie mag worden toegepast. Dit geldt zowel voor open als gesloten systemen (zie ook paragraaf 2.2). 6.2 Nut en noodzaak reservering Uit de lange termijn visie (LTV) van Vitens (2011), waarin de invulling van de drinkwaterlevering tot 2040 is aangegeven, blijkt dat de huidige vergunde capaciteit winbaar (grond)water onvoldoende is om aan de toekomstige vraag te kunnen voldoen. In de regio rond de stad Utrecht wordt een geschat capaciteitstekort van 12 miljoen m³ per jaar voorzien en in de regio Amersfoort met Gooi en Eemland gaat het om een tekort van 10 tot 11 miljoen m³ per jaar. Daarnaast is op enkele winlocaties sprake van knelpunten met betrekking tot natuur en waterkwaliteit. Het onttrekken van extra grondwater in de provincie Utrecht wordt gezien als (mogelijke) oplossing. Naar aanleiding van de LTV is door RHDHV per watervoerend pakket in kaart gebracht welke locaties het meest geschikt zijn voor grondwaterwinning ten behoeve van de drinkwatervoorziening (Interprovinciale Leveringen - Verkennende onderzoeken Centraalen West-Nederland, concept rapport RHDHV, mei 2013 en aanvullend onderzoek t.b.v. KNO). Criteria hierbij zijn dat de effecten op de omgeving beperkt moeten zijn en de winning beschermbaar is zonder grote maatschappelijke beperkingen. Een belangrijk resultaat van het onderzoek is dat ruim voldoende geschikte locaties aanwezig zijn in de provincie Utrecht. Slechts een deel van de huidige gereserveerde watervoerende pakketten is interessant voor potentiële drinkwaterwinning. Met name aan de westzijde van Utrecht en op de heuvelrug zijn delen niet geschikt voor drinkwaterwinning. 63282/SB/20131122 21

22 november 2013 7 Inpassing in beleid hoe verder? Met behulp van de kaarten is inzichtelijk gemaakt waar: - Potentiële effecten van bodemenergie kunnen optreden; - In welke gebieden op dit moment knelpunten aanwezig zijn ten aanzien van realisatie; - Waar de groei van bodemenergie wordt verwacht; - Waar watervoerende pakketten aanwezig zijn die geschikt zijn voor drinkwaterwinning Al deze informatie gecombineerd geeft aan waar zich zogenoemde afwegingsgebieden bevinden: waar de groeigebieden voor bodemenergie en voor drinkwaterwinning geschikte gebieden (zowel bestaand als de zoekgebieden) overlappen of zich in elkaars nabijheid bevinden. Voor deze zogenaamde afwegingsgebieden moet afweging plaatsvinden of beide functies, al dan niet onder voorwaarden, naast elkaar kunnen bestaan of dat aan één van beide de voorkeur wordt gegeven. Het voorstel voor de te maken afweging is te zien op kaart 1 en 2. Het uitgangpunt voor de te maken afweging is: voldoende ruimte reserveren voor drinkwaterwinning. Maar niet onnodig veel, zodat ruimte gecreëerd wordt om de huidige knelpunten voor bodemenergie kunnen verminderen. Uit de LTV studie van Vitens blijkt dat er in de toekomst behoefte zal zijn aan nieuwe locaties voor grondwateronttrekking ten behoeve van de drinkwatervoorziening. Om aan de toekomstige vraag te kunnen voldoen is het daarom belangrijk om voldoende grondwater te reserveren voor drinkwaterwinning. Uit het onderzoek van RHDVH (kaart 5) is gebleken dat in de provincie Utrecht ruim voldoende locaties aanwezig zijn die geschikt zijn voor drinkwaterwinning. Slechts een klein deel van de voor drinkwaterwinning geschikte locaties is al voldoende voor de toekomstige vraag. Dit betekent dat het niet nodig is om alle voor drinkwaterwinning geschikte locaties te reserveren. Op basis van de effectenanalyse, knelpuntenanalyse, verwachte groeikansen voor bodemenergie en benodigde grondwatervoorraad voor de drinkwatervoorziening wordt voorgesteld het huidige beleid voor WKO als volgt bij te stellen: 1) In de gebieden die volgens het onderzoek van RHDHV niet geschikt zijn voor drinkwaterwinning, kan de reservering van de watervoerende pakketten voor de drinkwatervoorziening komen te vervallen. Hiermee wordt meer ruimte gegeven voor bodemenergie. De beschermingszones rondom de bestaande drinkwaterwinningen blijven in stand. 63282/SB/20131122 22

22 november 2013 2) In de gebieden waar veel vraag naar bodemenergie wordt verwacht (stedelijke gebieden, gebieden waar ontwikkelingen gepland zijn (PRS 2028) en glastuinbouwconcentratiegebieden) wordt voorrang gegeven aan bodemenergie. In de stedelijke en ontwikkelgebieden kan de reservering van het tweede en derde watervoerende pakket daarom komen te vervallen. De bescherming van bestaande winningen verandert niet. 3) In de zoekgebieden voor drinkwater is toepassing van bodemenergie niet mogelijk in het gereserveerde watervoerend pakket (wvp2 en wvp3). Het watervoerend pakket boven het voor drinkwater geschikte pakket (wvp1), is wel beschikbaar voor bodemenergiesystemen. De provincie overweegt maatregelen te treffen om te voorkomende dat onomkeerbare schade wordt veroorzaakt in het gereserveerde watervoerend pakket. Hiervoor heeft zij in gedachten de ruimtelijke bescherming die op grond van de PRS al geldt voor het infiltratiegebied Utrechtse Heuvelrug. Dit heeft geen consequenties voor toepassing van WKO in het eerste watervoerende pakket. Er dient echter een uitgebreide aanvraag ingediend te worden waarin de ruimtelijke keuzes en invloed op (grond) waterkwaliteit en kwelstromen worden beschreven (aansluitend op werkwijze van de PMV, artikel 2.3) In tabel 2 zijn de voorgestelde keuzes ten aanzien van het 2 de en 3 de watervoerende pakket samengevat. In tabel 3 zijn de voor en nadelen van de verschillende afwegingen weergegeven. 63282/SB/20131122 23

22 november 2013 Tabel 2 Samenvatting voorgestelde keuzes wvp 2 en 3 voor WKO Watervoerend pakket 2 en 3 Huidige beleid Advies toekomstige beleid 2 - in beschermingzones drinkwater (waterwingebied, grondwaterbeschermingsgebied en boringsvrijezone) bodemenergie niet toegestaan 2 - drinkwaterzoekgebied N.v.t. (geen onderscheid drinkwaterzoekgebied/ste delijk/overig) bodemenergie niet toestaan bodemenergie in beginsel niet toestaan extra voorwaarden stellen aan doorboren Belangrijkste overweging om beleid wel/niet aan te passen Belang van drinkwater staat voorop. Grondwater beschermen. Belang van drinkwater staat voorop. Grondwater beschermen. 2 - stedelijk N.v.t. (geen onderscheid drinkwaterzoekgebied/ste delijk/overig 2 e wvp overig geen open systemen tenzij bodemenergie in principe toestaan (uitzondering: gemeente Utrecht) bodemenergie in principe toestaan Watervoerend pakket boven zoekgebied blijft beschikbaar (tot aan afsluitende kleilaag) Minimaliseren / voorkomen effecten op belangen aan maaiveld Ruimtegebrek in 1 ste watervoerend pakket. Minder kans op technische problemen waterkwaliteit Stedelijk gebied niet geschikt voor nieuwe drinkwaterwinning. Grondwater is niet geschikt voor drinkwater Groei bodemenergie toestaan waar mogelijk 63282/SB/20131122 24

22 november 2013 Gemeente Utrecht De gemeente Utrecht stelt parallel aan de provinciale kadernota een gebiedsplan grondwaterkwaliteit op en een visie op duurzaam gebruik van de ondergrond. In dit gebiedsplan worden keuzes voorgesteld met betrekking tot het gebruik van de ondergrond, waaronder het gebruik voor bodemenergiesystemen. Op hoofdlijnen ziet dit voorgenomen beleid er als volgt uit: - in het historische centrum en het gebied met veel verontreinigingen alleen bodemenergie in het eerste watervoerende pakket; - in een bufferzone daar omheen is bodemenergie onder strikte voorwaarden (gericht op een bijdrage aan de sanering) ook in het tweede watervoerende pakket mogelijk; - in de schone zone buiten de bufferzone geen restricties. De provincie zoekt voor het voorgenomen bodemenergiebeleid binnen de gemeentegrenzen aansluiting bij het gebiedsplan ten aanzien van het gebruik van de watervoerende pakketten. Opgemerkt wordt dat deze aanpak niet consequent is in vergelijking met de rest van het provinciale gebied. MTO/HTO/OGT De toepassing van MTO kan plaatsvinden in het derde watervoerende pakket en in de dieper gelegen formatie van Maassluis. Indien ervoor wordt gekozen om MTO in het derde watervoerend pakket toe te passen geldt hiervoor dezelfde afweging en regels als bij gewone open WKO systemen. Wel dient een uitzondering te worden aangevraagd voor de hogere infiltratietemperatuur. De toepassing van hogetemperatuuropslag en ondiepe geothermie vindt plaats in de formatie van Maassluis of dieper. Dit zijn lagen die dieper liggen dan de watervoerende pakketten voor de drinkwaterwinning. In theorie kan de formatie van Maassluis, gelegen in de hydrologische basis, in de hele provincie gebruikt worden. Echter, om in de formatie van Maassluis te komen, dient (in de betreffende gebieden) de voor drinkwatergeschikte pakketten te worden doorboord. Het is gewenst om met deze doorboringen zeer zorgvuldig om te gaan. Dit leidt tot het volgende voorstel: 4) Het is toegestaan om in de hydrologische basis een pilot in te richten voor een MTO/HTO/OGT project. Voor locaties in de zoekgebieden voor drinkwater is dat ook mogelijk, maar worden extra voorwaarden gesteld aan het doorboren van de scheidende lagen. MTO is ook toegestaan in het ondieper gelegen derde watervoerende pakket (hiervoor geldt verder hetzelfde beleid als voor de open WKO systemen). 63282/SB/20131122 25

22 november 2013 5) Om een pilot voor MTO en/of HTO mogelijk te maken moet worden afgeweken van de vereiste maximale infiltratietemperatuur van 25 C en het verbod op een warmteoverschot in de bodem. Bij OGT is afwijken niet nodig, omdat aan beide eisen wordt voldaan. Gesloten systemen Het bevoegd gezag voor gesloten systemen is de gemeente. De provincie is geen bevoegd gezag voor de gesloten systemen, maar is wel verantwoordelijk voor het grondwater, waarin de gesloten systemen worden aangebracht. Daarom is het van belang om in het beleid ook aandacht te besteden aan de gesloten systemen. De mogelijke risico s bij de toepassing van gesloten systemen zijn de mogelijke lekkage van de circulatievloeistof in de bodem en de doorboring van scheidende lagen. Vanuit het belang van de bescherming van het grondwater gaat de voorkeur uit naar het gebruik van water als circulatievloeistof, al dan niet met toevoeging van propyleenglycol (andere toevoegingen zijn niet gewenst). Met betrekking tot het doorboren van scheidende lagen moet worden voldaan aan de bestaande wetgeving. Voorgesteld wordt om in de drinkwaterzoekgebieden extra eisen te stellen aan de toepassing van gesloten systemen. Hierbij zijn er verschillende opties: - Niet toestaan van het doorboren van de eerste scheidende laag. - Wel toestaan doorboren scheidende laag, maar wel met aanvullende eisen aan afdichting (b.v. volledig afdichten met zwelklei) - Wel toestaan doorboren scheidende laag en daarbij eisen stellen aan de circulatievloeistof (b.v. alleen water toestaan of geen andere toevoegingen dan propyleenglycol) Indien de provincie deze aanvullende regels daadwerkelijk wil implementeren, is het noodzakelijk om een nieuw type milieubeschermingsgebied op te nemen in de PMV. De voorgestelde afweging levert een aantal voor en nadelen op voor het ondergronds ruimtegebruik en bijbehorende belangen in de Utrechtse bodem. In tabel 3 zijn de voor- en nadelen van de verschillende beleidskeuzes weergegeven. 63282/SB/20131122 26

22 november 2013 Tabel 3 Voor en nadelen van voorgestelde beleidswijziging Actie Positief effect Negatief effect Vrijgeven 2 e en 3 e wvp in regio s die niet geschikt zijn voor drinkwaterwinning Beschermen zoekgebieden drinkwater voor zover niet overlappen met stedelijk gebied, ontwikkellocaties en glastuinbouwconcentratiegebieden - Meer ruimte voor open systemen - Minder bronnen (makkelijker in te passen) - Minder kans op nadelige gevolgen door invloed op grondwaterstand - Minder knelpunten voor vergunningverlening - Meer energie / CO 2 besparing - Voldoende ruimte voor toekomstige drinkwatervoorziening - Licht verbeterde bescherming grondwater - Invloed op grondwater in het diepere watervoerende pakket - Doorboren kleilagen - Minder kansen voor bodemenergie, alleen watervoerende pakketten boven de voor drinkwaterwinning geschikte pakketten mogen worden gebruikt. Vrijgeven zoekgebieden drinkwater in stedelijk gebied, ontwikkellocaties en glastuinbouwconcentratiegebieden Pilots MTO / HTO / OGT toestaan - Meer ruimte voor open systemen - Minder bronnen (makkelijker in te passen) - Minder kans op nadelige gevolgen door invloed op grondwaterstand - Minder knelpunten voor vergunningverlening - Meer energie / CO2 besparing - Extra energie/co2-besparing - Ruimte voor nieuwe techniek, kans om ervaring op te doen - Uitstraling Beschikbare hoeveelheid zoekgebied neemt af - Doorboren bovenliggende scheidende lagen - Mogelijke effecten op kwaliteit gebruikte grondwater 63282/SB/20131122 27