In dit hoofdstuk zal ik een korte toelichting geven over wat poëzie nu eigenlijk is aan de hand van verschillende invalshoeken:



Vergelijkbare documenten
TEST NEDERLANDS. Test 2: poëzieanalyse

Prestatie. 8.2 Metrum en ritme. 8.3 Vormvaste gedichten en vrij vers. 8.4 Rijm. Samenvatting door een scholier 2042 woorden 10 oktober 2006

Samenvatting Nederlands Cursus 1,2 en 3

Mijn gekozen gedicht: Toon Hermans

Vragen literatuur 6-VWO Deze vragenlijst is grotendeels gebaseerd op de Coach van Noordhoff. Literaire begrippen

Samenvatting door een scholier 948 woorden 16 maart keer beoordeeld. Nederlands. Samenvatting Literatuur in zicht hoofdstuk 1 poëzieanalyse

In het gras van Anna Enquist en Het onzichtbare labyrinth van Gerrit Komrij

Onderdeel: lezen Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Samenvatting Nederlands Literatuur cursus 1 t/m 4 samenvatting

LEONARD NOLENS TUSSENSPEL LEERPLAN OORSPRONKELIJK BEDOELD VOOR LESVERLOOP MINDER DAN 12 LEERLINGEN. Taaldag Antwerpen februari p.

Navorming rond poëzie Sandrine Lambert

Oefening op de stijlfiguren

Onderdeel: Grammatica zinsdelen Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

a) Zoek kenmerken van barokkunst. Wat is er typisch voor deze kunstuiting en waarom? Het belangrijkste kenmerk van barokkunst is dat zij overdadig

Onderdeel: lezen Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Boekverslag Nederlands Beemdgras door Judith Herzberg

Leeswijzer Poëzie, najaar 2010

Johanna Kruit. Gedichten, geïnspireerd door bomen. Geheimen

LEONARD NOLENS TUSSENSPEL

L e t s g e t P h y s i c a l

OPDRACHT 1 : SCRIPT EN INTERACTIEVE VERSIE VAK : SCHRIJVEN --LOIS VEHOF--

Imelda Schutte. Mevrouw Buschers. Klas 4T1. Inleverdatum

Syntheseproef kerst 2013 Theoretische richtingen

Kom hierboven! - Brandstof voor je ziel - Kijken naar je eeuwige erfenis - Ingaan op je eeuwige roeping

Martinus Nijhoff. en het modernisme

Boekverslag Nederlands Een lege plek om te blijven

Taal & Spelling niveau 3

Strofe Een strofe is de verbinding van een aantal verzen tot één metrisch geheel. Voor en na de strofe bevindt zich een witregel.

Samenvatting Nederlands Gedichten

Beelden. Bondig. Verdelen. Verslag. Associatie. Een gegeven begin. Bijvoeglijke naamwoorden. Bij muziek.

Waarom we een derde van ons leven missen Nieuwe wegen naar het innerlijke leven. Hoe de wetenschap dromen grijpbaar maakt 24

Onderdeel: Spelling (RTTI) Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Opstandingskerk, 26 november 2017

tweede keuze : WORKSHOP

Momentopname tijdsverloop (proza), in een gedicht is er meestal alleen sprake van een ogenblik of één gebeurtenis (gevoel en gedachtes)

Boekverslag Nederlands Alles op de fiets door Rutger Kopland

Deel 1 Zaken om vooraf bij stil te staan Deel 2 Een basis maken: over inspiratie Deel 3 Van idee naar gedicht

Latijn en Grieks in de 21ste eeuw

Boekverslag Nederlands Voor wie ik liefheb wil ik heten door Neeltje Maria Min

Wat is Reiki? De bijbel en Reiki zijn het er allebei over eens dat de mens bestaat uit een GEEST een ZIEL en een LICHAAM.

veilig leren Veilig leren lezen Artikelen - Letterkennis, aanpak b/d-probleem lezen Auteur: Susan van der Linden Stap 1

Gedichtbespreking Literatuurkunde Marco Borsato - De Speeltuin (Onderweg)

Samenvatting Literatuurkunde Cursus 1 Literatuur en lezer

Project Op zoek naar poëziekenners?

Immanuel Kant Kritiek van het oordeelsvermogen

Bij meester Wolf in het atelier De kinderen gaan helemaal los.

INFORMATIE LIFELONG OVER PERSPECTIEVEN +31 (0)

Alliteratie

Tuin van Heden 3 en 4 Werken met kunst in de paasperiode. Kernles 1: Kunstenaar, wat vertel je mij?

Het leven van God in ons Geeft ons innerlijke kracht Om het met anderen te delen Opdat zij leven zouden bezitten

1. Dit gedicht is iets minder dan die van Remco Campert. Dat komt omdat ik het verhaaltje over het fietsen op die berg niet echt interessant vind.

Samenvatting Nederlands Module 1 t/m 3

I. Het ontbreekt mij aan niets? Psalm 23 is een geliefde psalm van David. Hij is kort en krachtig. De eerste vers begint sterk:

Workshop 6 oktober 2010 Mieke Vermeulen. opzet van de workshop Gedichten lezen en schrijven en hoe je dat doet met de leerlingen van je groep

Vraag aan de zee. Vraag aan de tijd. wk 3. wk 2

Ko observatielijst/ Kern(tussen)doelen TULE SLO Van November 2006

Pasen met peuters en kleuters. Jojo is weg

Begrippenlijst 6 Massamedia Klas 3

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen,

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

Oasemoment "De Heer is mijn herder" Parochie Sint-Willibrord - woensdag 22 mei 2013

Oud wit Prins de Vos. Ik wil je.

rijm By fightgirl91 Submitted: October 17, 2005 Updated: October 17, 2005

Boekverslag Nederlands Parken en woestijnen door M. Vasalis

Bengkok, die in armoede leeft maar met de rijkdom van de natuur, de vrijheid en de muziek. De een leeft in dienst van een idee, een plan, iets dat

Als de liefde niet bestond

Welkom in de kerkschoolgezinsdienst van zondag 16 februari Organist Cornelis Jacobi

Eindexamen filosofie vwo I

Een van de agenten komt naar hem toe. Nou, het is me het dagje wel, zegt hij. Nu zijn er toch rellen in de stad.

Thema 6 Uitingen. Les 6.1 Een dirigent van steen ( woordenboeken nodig bij de les) 3.Dirigeren:het leiden door de maat te slaan met een maatstokje

Inhoud. Een nacht 7. Voetstappen 27. Strijder in de schaduw 51

Erfgoedonderwijs als cultuuronderwijs. Barend van Heusden Afdeling Kunsten, Cultuur en Media

!!!!! !!!!!!!!!!!! Uit: Glazen Speelgoed (Tennesse Williams)! (zacht) Hallo. (Ze schraapt haar keel)! Hoe voel je je nu? Beter?!

Preek over psalm 42 (Hartstocht voor God) Overdenkingen bij het H. Avondmaal. Eerste tafel (Psalm 42:1-3)

Gedichtendossier HET LEVEN OP AARDE. Caily ten Voorde. Klas 4T3. Nederlands. Mevrouw Scholten. Gedichtendossier

Eerste druk, oktober Walter van der Hee

Opwekking 346: Opwekking 167:

Kerstviering Kleuters

Tuin van Heden 5 en 6 Werken met kunst in de paasperiode. Kernles 1: Kunstenaar, wat vertel je mij?

Gedichten dossier. Kim ter Huurne 4T2 Mevrouw Owel 8 januari 2015 Gedichtendossier Nederlands.

2.2. Het Nieuwe Testament, of het verhaal van Jezus en de eerste kerk 1

SCHRIFTELIJKE VRAGEN Ap. 6 Registratie Nr Dodenherdenking

Spiritueel dagboek. Met teksten en inzichten van MORYA zoals opgetekend door Geert Crevits

WORKSHOP CREATIEF SCHRIJVEN: POËZIE

Het stappenplan om snel en goed iets nieuws in te studeren

6.8. Herhaling. Parallellisme. Opsomming (enumeratie) Climax, anticlimax. Antithese (tegenstelling) Paradox. Hyperbool. Retorische vraag.

Spelenderwijs rijmen. Linda Willemsen.

LIEFDE. Stilaan stop ik in mijn tred ik was vergeten hoeveel ik nog van je hou mijn hart zit in mijn keel en geeft het antwoord op hoeveel

Stijn Bruggert 4T2. Gedichten dossier. Naam: Stijn Bruggert Klas: 4T2 Leraar: Scholten

God heeft mensen gemaakt om van Zijn glorie te genieten.

Vertalen van verdriet. Gideon de dichter & Gideon de richter

De geboden onderhouden, is trouw zijn aan God, maar het is evenzeer trouw zijn aan onszelf, aan onze ware natuur, en aan onze diepe aspiraties.

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen,

Doel van Bijbelstudie

5.8. 1) Interpretatie. 3) Strofenbouw. Boekverslag door A woorden 15 februari keer beoordeeld. Nederlands

Oasemoment "Onze Vader" Emmaüsparochie - donderdag 17 oktober 2013

Gedichten werkboekje. Naam: Groep:

Tjimmie van der Wal: Zodra iedereen binnen is beginnen we met:

Het huis van de angst en het huis van de liefde Preek van Jos Douma over Romeinen 8:15

1 In het begin. In het begin leefde alleen God. De Heere God is er altijd geweest. En Hij maakte de hemel en de aarde.

Transcriptie:

Voorbeeldgedicht: Poëzie begint meteen te huilen als zij op haar knie valt, maar laat zich ook gemakkelijk weer troosten met snoep en belachelijke zangers en ouder is zij, veel ouder dan het oudste kind: ze moet worden gevoerd, ze haalt dag en nacht door elkaar, ze lacht als er niets meer te lachen is, ze zingt onder haar dekens, en als we haar smeken om ons nog eenmaal te herkennen haar handen in onze handen dan snikt zij en mompelt iets onsterfelijks. Zij is met grote blijdschap zojuist aan het niets ontloken, nog met vernix caseosa overdekt terwijl zij haar ogen neerslaat en beeft in het vochtige aanschijn van de dood. Mijn vriendin is zij. Toon Tellegen In dit hoofdstuk zal ik een korte toelichting geven over wat poëzie nu eigenlijk is aan de hand van verschillende invalshoeken: 1. Hedendaagse kijk (neuro-poëzie waarbij er vooral aandacht is voor de functionaliteit van de poëzie). 2. Volgens de kenmerken van de poëzie 1 / 14

3. Volgens de verschillende poëtica 1. De hedendaagse kijk (neuro-poëzie) Deze kijk stoelt op het feit dat we in onze maatschappij leven in veranderde netwerken. Hierdoor komen voortdurend nieuwe verbonden tot stand en heeft elke nieuwe input een effect, waardoor er geen positie mogelijk is buiten dat netwerk. Om deze visie op poëzie te bekijken kunnen we ons de volgende vragen stellen: Is poëzie een specifieke vorm van leren, mogelijkheid tot verandering, evolutie? Wat doet poëzie? Bij het beantwoorden van deze vragen komen we tot de volgende vaststellingen in verband met moderne poëzie: Ten eerste bekijkt men de poëzie als iets onuitputtelijks. Dit wil zeggen dat ze bij elke nieuwe context waarin ze wordt geplaatst een nieuwe betekenis krijgt. Hierdoor wordt ze krachtiger dan voorheen. Ten tweede wordt ze gezien als een signaal dat dingen kan uitvreten in de hersenen van haar gast. Dit, omdat ze ons taal- en begripsvermogen in vraag gaat stellen. Hierdoor dwingt de poëzie de hersenen om nieuwe verbindingen te maken, af te wijken van de bestaande patronen en het bekende om te keren. Met als gevolg dat we onze hersenen trainen in het continu veranderen door poëzie te lezen. Op deze manier gaan we ze zien als een mogelijkheidsverschaffer, omdat het lezen van poëzie zorgt voor een herprogrammering van de hersenen. Dit wil zeggen dat ze onze code waarmee we de wereld aanschouwen, waarnemen, interpreteren en betekenis geven zal wijzigen. Dus kunnen we besluiten dat de hedendaagse poëzie het volgende effect zal hebben op haar lezers. Hoe meer hij wordt uitgedaagd, hoe meer poëzie bij hem aanspoort tot het maken van nieuwe verbindingen in de hersenen en dat hij ook beter is voorbereid op veranderingen. Eigenlijk wil de poëzie niet bevestigen maar op drift laten raken, het zenuwstelsel, fysiek laten bewegen. (Bron : 'Neurofysiologie van de poëzie' van Aria Altena juli-november 1998) 2 / 14

2. Volgens de kenmerken van de poëzie De poëzie is een tekst met de volgende specifieke kenmerken: formele, geconcentreerd, bepaalde bladspiegel, gebruik van herhaling, ambiguïteit en beeldspraak/stijlfiguren. a. formele kenmerken Deze verwijzen naar het feit dat een dichter gebonden is aan regels en conventies zoals een bepaalde verdeling van zinnen over regels, regellengte, strofe-indeling, metrum, rijm, alliteratie, assonantie, etc. b. geconcentreerd Poëzie heeft een beperkte lengte, waardoor ze bruikbaar is voor het weergeven van indrukken, anekdotes, innerlijke gebeurtenissen, overpeinzingen, invallen, gedachten, gevoelens, dromen, en daarvan isoleert een dichter één gedachte, gevoel, feit of voorval in elk van zijn gedichten. c. bepaalde bladspiegel Dit kenmerk slaat op het feit dat poëzie werkt met ruimtewerking en witeffecten. Met andere woorden een dichter bepaalt zelf waar zijn zinnen worden afgebroken, zijn witregels komen en welke lengte zijn gedicht heeft. d. gebruik van herhaling Binnen de poëzie hebben we twee soorten belangrijke herhalingen: herhaling van zelfde elementen en van klanken. - Herhaling van zelfde elementen gaat onder andere over herhaling van versvoeten, versregels en strofes. - Herhaling van klanken slaat onder andere op het gebruik van rijm, alliteratie en assonantie. e. ambiguïteit Dit betekent dat een dichter veel wil oproepen met weinig woorden in zijn gedichten. f. Beeldspraak en stijlfiguren Op deze kenmerken van de poëzie kom ik uitgebreid terug in het volgende hoofdstuk. (Bron : http://www.rozemarijnonline.net/pzgs.html ) 3. Volgens de verschillende poëtica (volgens de verschillende opvattingen over poëzie) a. mimetische poëtica (nadruk leggen op de wereld) 3 / 14

Dit is de poëzieopvatting van tijdens de renaissance. In deze periode zag men de poëzie als vermaak waarbij ze de gedachten van de meerderheid vertolkt onder andere lofdichten, verjaardagsgedichten, lijfzangen, Dus het weergeven van de werkelijkheid was zeer belangrijk in de gedichten van deze tijd. Hiervan is het sonnet de belangrijkste gekende poëzievorm. b. pragmatische poëtica (nadruk leggen op het publiek) Dit is de Poëtica van de domineedichters uit de 19de eeuw. In deze tijd zag men de poëzie als vervoermiddel voor het volgende gedachtengoed : de mens is fundamenteel goed, de stad is symbool van het kwaad en de wetenschap zorgt voor vooruitgang. Met andere woorden gedichten hadden een bepaalde maatschappelijke functie, waardoor ze zeer moralistisch en didactisch waren. Deze noemt men daarom ook de moraliserende en didactische poëzie. c. expressieve poëtisch (nadruk leggen op de auteur) De poëtica werd gevolgd bij de tachtigers op het einde van de 19de eeuw. In deze tijd beschreef de dichter een volledige wereld, die niet meer werd geordend volgens maatschappelijke principes, waardoor het actualiteitsgehalte in het gedicht verdween. Dus een dichter gebruikte zijn poëzie voor het oproepen van zijn innerlijke wereld, zijn ziel, zijn psyche, zijn stemmingen en zijn gevoelens. De volgende thema s kwamen in deze poëzie aanbod: natuur, schoonheid, klassieken, mythologie, Deze poëzieopvatting heeft nog veel invloeden op de poëzie van nu. d. autonomistische poëtica (nadruk leggen op het werk) Dit is de poëzieopvatting van de symbolisten, de modernisten en de naoorlogse dichters. Per stroming binnen deze poëtica zijn er verschillende kenmerken die bij elk anders zijn. Daarom bespreek ik even de kenmerken van deze poëtica per stroming. - symbolisten (of de tieners) (begin 20ste eeuw) Deze poëzie is een hermetische poëzie d.w.z. een gesloten en minder toegankelijke poëzie voor het grote publiek. Ze is gesloten, omdat de dichters de werkelijkheid zelf willen oproepen aan de hand van meerdere betekenislagen in hun gedichten. Hierdoor is ze ook minder toegankelijk doordat de lezers de gebruikte symbolen in de poëzie dient te kennen om ze te begrijpen. Met als gevolg dat de poëzie in die tijd een elite iets wordt. - modernisten (vanaf 1916 met als belangrijke dichters: Nijhoff en Van Ostaijen) In deze periode ligt de nadruk op de aangesloten dichters bij een literair tijdschrift. Maar daar buiten waren er ook een paar eenlingen niet bij een tijdschrift aangesloten. Binnen het modernisten zijn er twee poëziestromingen: Avant-gardisch modernisme en classisistisch modernisme - avant-gardisch modernisme Deze stroming is die van de groeperingen van de moderne kritische dichters zoals het dadaïsme. Bijvoorbeeld namen deze dichters in tijdschriften een bepaalde kritische politieke stelling aan door middel van hun poëzie. 4 / 14

- classisistisch modernisme Binnen deze stroming wordt de dichter gezien als een ambachtsman, die actief is als individuele dichters. Dus hier is er sprake van individueel dichterschap en niet van dichters die aangesloten zijn bij een literair tijdschrift. - na-oorlogse poëzie Na de oorlog kregen we een voortzetting van de twee stromingen, die ontstonden tijdens het modernisme. * classisistische modernisten * avant-gardische modernisten (de vijftigers) Binnen deze stroming is de vorm van het gedicht belangrijker dan de inhoud. Daardoor laten de dichters de formele kenmerken los van de poëzie; gaan ze gebruik maken van typografie; interpunctie; klank; meerduidigheid; gaan ze in tegen het intellectuele, e. poëtica na 60 (keuzevrijheid om de vier soorten poëtica te volgen) Deze periode werd gekenmerkt door het verder volgen van de bestaande poëtica, namelijk de vier soorten bestaan naast elkaar. In deze tijd bestonden in de poëzie vier grote stromingen: taalgerichte poëzie, parlandische poëzie, neo-symbolische poëzie en neo-romantische poëzie. - taalgerichte poëzie (traditie van de vijftigers verderzetten) Binnen deze stroming heeft de dichter vooral aandacht voor de verhouding tussen taal en poëzie. Dus taal is geen hulpmiddel meer om te dichten maar materiaal om te dichten. - parlandische poëzie (traditie van het modernisme) Binnen deze stroming is de persoonlijkheid van de dichter het belangrijkste, waardoor hij taal gaat zien als een uitdrukking van zijn gevoelens en zijn standpunten. - neo-symbolische poëzie (traditie van de symbolisten verderzetten) De dichter probeert hier de wereld op te roepen dmv taal en deze is per dichter verschillend. - neo-romantische poëzie Deze dichters gaan terugschrijven in traditionele versvormen waarbij ze een voorkeur hebben voor het sonnet. Binnen deze stroming is er ook veel aandacht voor de dichters die buiten elke stroming blijven staan. Binnen deze poëzie kennen we ook de opkomst van de podiumpoëzie met als bedoeling om opnieuw waardering van het genre op te zoeken en het bestaansrecht van het grote publiek. f. post-modernisme (poëzie van nu) Binnen deze stroming zijn er verschillende werkelijkheden die de taal ook niet allemaal kan beschrijven. In deze tijd staan de verschillende poëtica s naast elkaar. 5 / 14

BEELDSPRAAK Beeldspraak is het uiten van gedachte of begrip door middel van beelden, waarbij iets of iemand (het verbeelde) wordt vergeleken met iets of iemand anders (het beeld). Ze berust altijd op een bepaalde overeenkomst tussen twee zaken (de associatie). - Die kerel is als een boom. Hier is de kerel het verbeelde en de boom het beeld. De overeenkomst tussen deze twee is dat ze beide groot zijn. - Hij is zo dom als een ezel. Hier is hij het verbeelde en de ezel het beeld. De overeenkomst tussen deze twee is dat ze beide dom zijn. 1. Soorten a. De vergelijking Een vergelijking is beeldspraak waarin het beeld staat naast de zaak die auteur wil vertellen. Hierbij bestaat er een overeenkomst tussen zaak en beeld door middel van de woorden als, zoals of gelijk (het partikel). Ze wordt ook vaak de als-vergelijking of polysyndetische vergelijking genoemd. voorbeelden: Een overeenkomst tussen A (het beeld) en B (het verbeelde). En is als het partikel dat ze met elkaar verbindt. - Zo groen (A) als gras (B). - Slapen (A) als een roos (B). - Zijn vrees (A) staat als een 6 / 14

bevend spook (B) te kijk op zijn Picasso-doeken (S. Carmiggelt). - Ze kwam aan een huis waar doden (A) zaten rondom een tafel, alsof zij aten (B) (H. De Vries). - Mijn ziel (A) gelijkt de blijde zomerdag (B) die mij op deze lentedag doortrilt asyndetische vergelijking Het vergeleken object (het verbeelde) wordt niet door een verbindingswoord (partikel) met het beeld verbonden. In deze vergelijking valt dus het vergelijkingspartikel weg. voorbeelden: - Johan, een angstige wezel. - Haar handen, bedrijvige vlinders in de schijn van het theelichtje. homerische vergelijking Dit is een lang, uitgewerkte vergelijking, die een betrekkelijk geïsoleerde rol speelt in de context. Bijvoorbeeld bij een sonnet wordt subjectief beleven van dichter vergeleken met de objectieve toestand in de buitenwereld. hypothetische vergelijking Dit is het letterlijk vergelijken van twee begrippen met elkaar. - Wanneer men kinderen voor een venster brengt vlak voor een venster, dat het stromend licht hangt in het haar en diep in t zacht gezicht, lachen hun ogen alsof God hen wenkt. 7 / 14

(Vergelijking van venster en licht met elkaar.) b. de metafoor De metafoor is een vergelijking die berust op een overeenkomst. Het verschil met een zuivere vergelijking is dat het bedoelde niet in de zin/tekst staat, maar alleen het beeld wordt genoemd. Met andere woorden het bedoelde wordt vervangen door het beeld. voorbeelden: - Hij nam het geld en de benen. - Het is hier een stal! Hier bedoelt men de stal(beeld) in de zin van onbewoonbaar, vies (bedoelde). - De mens is een wolf. Hier bedoelt men de wolf(beeld) in de zin van woest(bedoelde). personificatie Bij deze metafoor wordt de levenloze natuur of abstract begrip voorgesteld als een (levend) persoon. Dus: iets levenloos krijgt menselijke/dierlijke kenmerken. voorbeelden: - De vos lacht. - Hij is een leeuw. - Wind en water houden dit eiland gevangen ( A. Roland Host). - Achter de wuivende duinenlijn. - Stoeien de wind en de wilde zee (Boutens). - Het papier is geduldig. - Zij lijken op elkaar als twee druppels water. - Het riviertje kabbelde vriendelijk door het groene dal. antroponorfisering Bij deze metafoor worden aan levenloze kenmerken levende kenmerken gegeven. - Lust, hoogmoed levende vorm geven op het toneel. synethesie Deze metafoor berust op het verbonden zijn van de indruk van een zintuig met die van een 8 / 14

ander zintuig. In plaats van woord dat bijvoorbeeld gezichtsindruk moet weergeven wordt woord gebruikt dat een gehoorindruk weergeeft. voorbeelden: - Een scherpe klank (tastzin en gehoor). - Een warme stem (tastzin en gehoor). - Schreeuwende kleuren (gehoor en gezicht). - Bittere woorden (smaak en gehoor). materiële metafoor Een vergelijking tussen een vorm (het reële) en uiterlijk van iets of iemand. De hals van een fles. - Functionele metafoor Een vergelijking op basis van de functie ( de rol) van iets off iemand. van alle kwaad. - De bron - De loop van een rivier. experiëntele metafoor Een vergelijking op basis van de subjectieve ervaring van de dichter. - De gebakken doden van de zon. c. allegorie 9 / 14

Een allegorie is een symbolische voorstelling van een idee of een ander abstract begrip door middel van personen, concrete zaken en handelingen. Ze wordt ook doorheen het hele gedicht, verhaal en boek volgehouden. voorbeelden uit de Nederlandstalige literatuur: Elcherlijc, waarin leven van een persoon symbool staat voor de gehele mensheid Van Den Vos Reynaerde d. metonymie Dit is een stijlfiguur waarbij in plaats van het bedoelde iets anders wordt genoemd, op grond van een bepaalde betrekking die tussen beide bestaat. Dus een stijlfiguur waarbij een zaak wordt genoemd bij iets waarmee het geen overeenkomst maar wel een relatie heeft. Hier wordt in plaats van een voorwerp iets anders genoemd op grond van een andere verbinding tussen beide bij de metafoor. - Nederland verloor met 2-1 (Geheel-onderdeel; bedoeld is het team van Nederlandse spelers). synekdoche (ingeslotenheid) * pars pro toto Het noemen van het deel in plaats van het geheel. voorbeelden: - De vloot bestaat uit driehonderd bodems ( dekken). - Even de neuzen (personen) tellen. - Een goede 10 / 14

boterham (inkomen) verdienen. * totum pro parte Het noemen van het geheel in plaats van het deel. voorbeelden: - Haar lichaam (borsten) was gehuld in een bikini. - Nederland won van Duitsland (Nederlandse elftal). - De kaars (het vet in het topje van de pit) brandt. * geslacht in plaats van soort Het noemen van geslacht in plaats van de soort. - Hier ligt mijn schip > dan voor anker liggen. * soort in plaats van geslacht - Het noemen van soort in plaats van geslacht. - Hij heeft het mij al twintig ( 11 / 14

- Odysseus heeft tienduizend ( * nabijheid * houder in plaats van inhoud - Het noemen van de houder in plaats van de inhoud. - Ik had al drie glazen gedronken. * oorzaak in plaats van effect - Het noemen van de oorzaak in plaats van het effect. - Othello stierf aan zijn jaloezie. * effect in plaats van oorzaak Het noemen van het effect in plaats van de oorzaak. - Zijn stem beefde van de kou. * abstractum pro concreto 12 / 14

- Het noemen van de ruimte in plaats van wat zich daarin bevindt. voorbeelden: - Het kantoor (het personeel) gaat een dagje uit. - Het hele stadion (de supporters) juichte. - De klas (leerlingen) stond op stelten. * eigenschap in plaats van drager - Het noemen van een eigenschap in plaats van de drager. - Het groen (vb. gras) staat er fris bij. * producent in plaats van drager Het noemen van de producent in plaats van de drager. voorbeelden: - Shakespear (zijn geschriften) ontroert ons nog steeds. - Wij hebben een Herman Brood (een schilderij van hem) boven de plank. - Dat zoeken we op in de 13 / 14

Van Dale (het woordenboek). 14 / 14