DE VOGELS ACHTERNA: VOGELBESCHERMING IN AFRIKA



Vergelijkbare documenten
Documentaire Living on the Edge. Lac Oursi-Darkoye, Burkina Faso Wil Meinderts/FN

VAN TELLEN NAAR BESCHERMEN Vogelwacht Oursi in Burkina Faso

Zomertalingen in Afrika smoren gaar in hun eigen vet De Sahel: probleemgebied voor onze Afrikagangers

Afrika van levensbelang voor onze vogels

3.2 Populatieomvang van Nederlandse broedvogels en trekvogels

Vogeltrekstation. wetenschappelijke vragen maar heeft ook maatschappelijk nut, jaarcyclus, als overwinterings-gebied

HET VOGELTREKSTATION INFORMATIE VOOR EEN SPREEKBEURT OF WERKSTUK

Programma 7: Trekvogels

Bescherming van. weidevogels tijdens. trek en overwintering

Vogelrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1981). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel én als niet-broedvogel.

Vogels van weide/boerenland en plas-dras

Kritisch kijken op verschillende schaalniveaus

Vrij vertrouwd. Redelijk vertrouwd

Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting

Spanningen en ecologische problemen binnen regio s 11

Weidevogels. Algemeen. Wat zijn weidevogels? Nestvlieders

Koppel kuifeenden. Kuifeenden

MIGRATIE, vogeltrek in een breed kader. College 1 Migratie, inleiding en oriëntatie

De broedvogels van de Feddema s Plas in 2007

Basiskwaliteit. meten? kwaliteit? benchmarken? relatieve trends en absolute referenten? Robert Kwak / 25 jan 2016

FACTSHEET. Hoe denken Nederlanders over natuur van het boerenland, in de stad en natuurgebieden?

MIGRATIE, vogeltrek in een breed kader. College 4 Trek van Roofvogels

2013 wordt het jaar van de Patrijs.

Vogelrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1981). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel én als niet-broedvogel.

WEIDEVOGELS LOPIKERWAARD

economische mogelijkheden sociale omgeving ecologisch kapitaal verborgen kansen

Dodaars (Tachybaptus ruficollis) (A004) 1. Status: 2. Kenschets. 3. Bijdrage van gebieden

Waterrijk, Vogelrijk, Kansrijk. Een visie op water en vogels in Nederland

BMP rapport Gat van Pinte 2012

BMP rapport Gat van Pinte 2013

Sinds 1970 verdwijnen er in Vlaanderen gemiddeld 2 soorten per decennium.

Voorkant omslag. Nederlandse samenvatting van. Living on the edge: Wetlands and birds in a changing Sahel

Voorbereiding post 3. Vogels op reis Groep 7-8

Datum: 13 april Excursie: Middagexcursie Brabantse Biesbosch. Gids: Pim

BROEDGEVALLEN VAN DE RAAF IN DE PROVINCIE UTRECHT IN 2009 EN 2010

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis

inhoud 1. Vogels op reis 3 2. Vogeltrek 4 3. Zomervogels 4. Wintergasten 5. Standvogels 6. Deeltrekkers 7. Op reis

Klimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland

Aantal gevonden legsels in 2008

Actieplan bedreigde vogels. Bescherming van 11 bijzondere soorten

MIGRATIE, vogeltrek in een breed kader. College 3 Trek van ganzen en kraanvogels

Vinken, waar komen ze vandaan

Het Meetnet Agrarisch Soorten van start in de Provincies Drenthe, Flevoland en Groningen.

Het jaar van de zwaluw Lerarenblad 3e graad

8.5 Zilvermeeuw (Larus argentatus)

Samenvatting Aardrijkskunde H2, paragraaf 1 t/m 3

Jaarverslag 2007 It Eibertshiem.!

Met vogels op trektocht

Vogelrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1981). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel én als niet-broedvogel.

Aanbeveling 6: Stimuleer behoud en herstel biodiversiteit in eigen land

Achter de Schotbalken. Een evaluatie

Onderzoek Wespendief Kempenbroek Volg de Wespendief, Weerterbos 2013


broedwaarde. Wilde eend - 1 zeker broedgeval : 1 w. met 3 pulli - regelmatig worden ongepaarde ex.

Huidige natuurwaarden PIP percelen Mariapeel

BIODIVERSITEIT. RECHTSTREEKSE BEDREIGING DOOR DE MENS VERsnippering, VER. ONRECHTSTREEKSE BEDREIGING DOOR DE MENS Klimaatsverandering

Scholeksterweekend Ameland 2013

Symposium Op reis op de Boschplaat, 30 mei 2017 Over (broed)vogels in veranderende landschappen

MIRA 2012 Milieu & natuur

Datum: Vrijdag 5 april Excursie: Oostvaardersplassen ochtendexcursie. Gidsen: Taco & Pim

Leeswijzer internationale doelen binnen het gebiedsproces van agrarisch natuurbeheer Versie mei 2014

Sustainable Tourism Duurzaam Toerisme. dr. Anja de Groene lector duurzaamheid en water Hogeschool Zeeland

TREK VAN AALSCHOLVERS OVER TELPOST DE HORDE

7.1 Grote Canadese gans (Branta canadensis canadensis)

Routekaart Natura 2000-gebied en Nationaal Park Lauwersmeer 15 mei Inschrijving Bosschuur Staatsbosbeheer

Betreft: Zienswijze ontwerp-aanwijzingsbesluit Natura2000-gebied #79 Lepelaarplassen

Het wettelijke statuut van de meeuw. Michiel Vandegehuchte

Aanvullend onderzoek beschermde soorten Wilhelminastraat e.o. Vianen

De meldingen van flinke sijzenvangsten op Ringersnet was een aanleiding om

Toekomst voor eeuwenoud bos Samenvatting van het beheerplan Norgerholt Concept

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Waarnemingen. AIC te Castricum

Overwinterende Duinpiepers in Afrika

Advies betreffende de jacht op houtduiven in het Vlaamse gewest

Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2011

e-book: gebonden versie: e-book: gebonden versie: Chris Oxlade

Veldwerkplaats Kwartelkoning 20 juni 2017, Zwolle Ecologie van - en maatregelen voor- de Kwartelkoning

Klimaateffectschetsboek West-en Oost-Vlaanderen NATHALIE ERBOUT ZWEVEGEM, 5 DECEMBER 2014

Vogeltrek. Algemeen. istock. Bert Booden/Roerdomp

Klimaatverandering Wat kunnen we verwachten?

Het jaar van de zwaluw Lerarenblad 3e graad

Vogelringstation Schiermonnikoog. Verslag activiteiten 2013 voor CCWO

d rm Neder wa e landopg

Overzicht ringactiviteiten 2014 voor Oud Valkeveen en het Raboes

Klimaatverandering. Opzet presentatie

Vogelringstation Schiermonnikoog. Verslag activiteiten 2014 voor CCWO

Het bos, of wat daar van over was, was rijk aan vele vogelsoorten, maar de winterkoning en de gekraagde roodstaart spanden wel de kroon.

Geoorde fuut (Podiceps nigricollis) (A008) 1. Status: 2. Kenschets. 3. Bijdrage van gebieden

Op de afgesproken plek langs de Knardijk te Lelystad ontmoette ik Jacobien en Annelies omstreeks uur.

Openbare raadpleging in het kader van de "fitness check" van de EU-natuurwetgeving (vogel- en habitatrichtlijn)

13.3 Meerkoet (Fulica atra)

Gebiedsbescherming, Windparken op Land en de praktijk van de Provincie Groningen. Aaldert ten Veen, Stibbe Olaf Slakhorst, Provincie Groningen

Het provinciaal weidevogelmeetnet in 2007 Uit het Jaarboek Weidevogels 2007

Quickscan natuur terrein aan de Bosruiter in Zeewolde

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland T.a.v. Natura 2000 o.v.v. Krammer-Volkerak Postbus DE Zwolle. Middelburg, 17 oktober 2017

Interessante vogelkijk locaties

Natura 2000 gebied 89 - Eilandspolder

Natuurdoelstellingen voor Vogelrichtlijngebied IJzervallei. Danny Maddelein Agentschap voor Natuur en Bos

De nieuwe Vogelatlas voor Nederland. Hoe staan de vogels in Drenthe er voor? Door Bert Dijkstra

De ongelooflijke reis. Werkboek

Transcriptie:

DE VOGELS ACHTERNA: VOGELBESCHERMING IN AFRIKA Zoals de naam doet vermoeden zet Vogelbescherming Nederland zich in voor de bescherming van vogels en hun leefgebieden in Nederland. Wellicht minder bekend is dat Vogelbescherming ook in andere landen actief is. Dit artikel gaat in op de vraag waarom een Nederlandse vogelorganisatie als de onze zich inzet voor natuurbescherming in Afrika. En op welke manier we dat aanpakken. BirdLife International Vogelbescherming Nederland is een vereniging met 130.000 leden die zich inzet voor de bescherming van wilde vogels én de leefgebieden waarvan die vogels afhankelijk zijn. We doen dat door middel van beleidsbeïnvloeding, met het uitvoeren van beschermingsprojecten, en door mensen te informeren over het wel en wee van vogels. En dit doen we in Nederland maar ook daarbuiten. Vogelbescherming Nederland is namelijk partner van BirdLife International, het wereldwijde netwerk van vogelbeschermingsorganisaties. BirdLife is op dit moment actief in 106 landen en in het merendeel van die landen is er een nationale BirdLife organisatie. In totaal zijn bijna drie miljoen mensen lid van BirdLife International. Gezamenlijk voeren deze organisaties het BirdLife programma uit. Dat programma stelt prioriteiten voor de bescherming van soorten, gebieden en biotopen, en geeft aan hoe BirdLife haar doelen wil bereiken. De aanpak weerspiegelt het natuurbeschermingsonderwerp maar ook de culturele en politieke omgeving. De kracht van BirdLife is dat nationale organisaties de uitvoering in handen hebben en dat geeft de meeste kans op succes. Gezamenlijk bewaken de partners de kwaliteit van het netwerk. En voor het vaststellen van beschermingsprioriteiten baseren we ons op wetenschappelijke kennis. Kwaliteit en transparantie zijn tenslotte cruciaal om andere partijen te overtuigen van onze ideeën. Nederland In Nederland staan de soorten van de Rode Lijst centraal in het werk van Vogelbescherming Nederland. Op de Rode Lijst van 2004 staan 78 soorten broedvogels (Beusekom et al. 2005). Dat zijn soorten die in Nederland hard achteruitgaan of die in zulke kleine aantallen voorkomen dat de Nederlandse populatie kwetsbaar is. In de eerste categorie vallen boerenzwaluw en huismus, in de tweede bijna uitgestorven soorten als duinpieper en ortolaan. Vogelbescherming Nederland streeft ernaar dat op de volgende Rode Lijst (2014) minder soorten zullen staan. Om dat te bewerkstelligen worden voor clusters van soorten plannen opgesteld en uitgevoerd. Belangrijke clusters van soorten zijn duin- en kustvogels, moerasvogels, vogels van agrarisch landschap, heidevogels, en stadsvogels. Veel van de vogels op de Nederlandse Rode Lijst zijn overigens slechts een gedeelte van het jaar in Nederland. Een ander speerpunt in het werk van Vogelbescherming Nederland is de bescherming van belangrijke vogelgebieden (in het Engels Important Bird Areas ofwel IBA s). Deze gebieden zijn op internationale schaal belangrijk voor vogels en dus een beschermingsprioriteit voor BirdLife International. Nederland heeft 99 gebie- 26

den die voldoen aan de internationale criteria voor IBA s. Het merendeel omdat ze op enig moment in het jaar belangrijke aantallen trekvogels herbergen; trekvogels die op andere tijden van het jaar elders zitten. Afrika Uit het bovenstaande blijkt dat veel van het Nederlandse werk van Vogelbescherming Nederland te maken heeft met trekvogels. En veel van die soorten brengen een deel van het jaar door in Afrika. Zo overwintert bijna de helft van de Nederlandse Rode-Lijstsoorten in Afrika. Een boerenzwaluw uit de Eempolders zal na het broedseizoen eerst de kusten van Frankrijk en Spanje volgen en daarna die van West-Afrika. Grote kans dat hij overwintert in Ghana of Nigeria, maar er zijn ook terugmeldingen van in Nederland geringde boerenzwaluwen uit Zuid-Afrika. Grutto - Jan van der Greef De in Nederland broedende grutto s gaan via Frankrijk, Portugal richting Senegal en Guinee-Bissau. Een deel van de vogels (vaak jongen?) zwerft landinwaarts en trekt via Tunesië en Algerije terug naar Nederland. De rest gebruikt op hun terugtocht dezelfde route als op de heenweg. Naar de precieze trekroute van de grauwe kiekendieven uit Groningen wordt op dit moment onderzoek gedaan door de Werkgroep Grauwe Kiekendief (zie elders in dit nummer). Een aantal Nederlandse vogels heeft in 2005 en 2006 na het broedseizoen satellietzenders gekregen die het mogelijk maken de precieze route die de vogels afleggen te volgen. Vorig jaar trokken twee van de vogels richting Mali en Nigeria, dit jaar hebben vijf vogels een veel westelijker koers genomen en zijn uitgekomen in Senegal. Met financiële steun van de leden van Vogelbescher- 27

ming Nederland doet de werkgroep overigens ook onderzoek naar het terreingebruik en de voedselkeuze van grauwe kiekendieven tijdens hun winter in Niger. Na de broedtijd verzamelen zwarte sterns en hun jongen zich korte tijd op het IJsselmeer, waar ook duizenden zwarte sterns uit Oost-Europa dan naar toe komen. Vervolgens trekken de vogels zuidwaarts naar de kusten van West- en zuidelijk Afrika. De bovenstaande voorbeelden maken duidelijk dat een groot aantal Rode-Lijstsoorten een belangrijk deel van het jaar in Afrika verblijft. Een zwarte stern is per jaar zo n acht maanden niet bij ons. Voor boerenzwaluw geldt dat die zo n zes maanden per jaar in Afrika zit. En dat geldt ook voor fitis, grasmus, grauwe vliegenvanger, tapuit, zomertaling, purperreiger, gele kwikstaart en andere soorten. Ook veel van de belangrijke vogelgebieden in Nederland zijn door vogels gekoppeld aan Afrika. Voor veel steltlopers is bijvoorbeeld de Waddenzee niet meer dan een tussenstop. Na weer op adem te zijn gekomen van hun tocht van de toendragebieden in Rusland en Groenland, vliegen ze door naar de echte overwinteringsgebieden langs de Afrikaanse westkust. Banc d Arguin in Mauritanië en de Bijagos archipel in Guinee-Bissau zijn de belangrijkste gebieden; samen goed voor twee tot drie miljoen steltlopers in het winterseizoen. Voor deze steltlopers zijn de gebieden in Afrika even belangrijk als de Waddenzee voor het volbrengen van hun jaarlijkse trekcyclus. Veilig Afrika? Uit overzichten zoals Birds in Europe (Burfield & van Bommel 2004) blijkt dat populaties van veel Europese broedvogels achteruitgaan. En dat roept de vraag op wat de precieze oorzaken zijn van deze achteruitgang en hoe die tegengegaan kan worden. Veel aandacht gaat daarbij terecht naar de situatie in de broedgebieden. Het is duidelijk dat het landgebruik in grote delen van Europa weinig ruimte laat voor vogels en natuur in het algemeen. Maar ook de situatie langs de trekroute en in de overwinteringsgebieden heeft invloed. De droge saheljaren in de jaren zeventig van de vorige eeuw maakten duidelijk dat de toestand in de overwinteringsgebieden van groot belang zijn voor de Europese broedvogelpopulaties. De noordwest-europese broedpopulatie van soorten als oeverzwaluw, rietzanger, purperreiger en grasmus bereikten steevast een dieptepunt na extreem droge seizoenen in de Sahel. En de populaties herstelden zich in de jaren dat er in de Sahel meer regen was gevallen. De laatste decennia is de situatie in de trek- en overwinteringsgebieden aan het veranderen en dit zou andere effecten kunnen versterken. Om meer inzicht te krijgen in de factoren die de omvang van de Europese broedpopulatie bepalen hebben Sanderson et al. (2006) paarsgewijze vergelijkingen gemaakt van soorten die taxonomisch dicht bij elkaar staan maar verschillen in broed- en trekgedrag. Voorbeelden van zulke paren zijn fitis en tjiftjaf, blauwe en grauwe kiekendief, en boom- en graspieper. Van elke soort is bepaald in welke leefgebieden ze broeden en in welke ze overwinteren. Uit de vergelijking van dertig van deze soortparen blijkt dat de populaties van lange afstandtrekkers het sterkst afnemen. En dat onder de soorten die overwinteren in droge delen van Afrika grote klappen vallen. Sanderson et al. (2006) concluderen dat de Afrikaanse overwinteringsgebieden 28

een van de knelpunten zijn voor het handhaven van gezonde broedpopulaties in Europa. En dat het daarom wenselijk is dat Europa zich inzet voor vogel- en natuurbescherming in Afrika. Overigens gebruikt de bovenstaande studie de Europese broedvogelpopulatietrends van 1990-2000. In het licht van de voorspelde klimaatveranderingen worden deze conclusies alleen maar relevanter. Het is immers de verwachting dat droge delen van Afrika, na enige jaren stabiliteit, warmer en droger zullen worden, en dat regenval tussen jaren minder voorspelbaar zal zijn (Working Group on Climate Change and Development, 2006). Kortom, vogel- en natuurbescherming in Afrika is ook in Europees belang, en zal dat voorlopig ook blijven. Daarnaast zijn er uiteraard tal van Afrikaanse soorten die ook onder druk komen door veranderingen in landgebruik en klimaat, en die eveneens de moeite van het beschermen waard zijn. Prioriteiten voor vogelbescherming in West-Afrika Een van de knelpunten voor het stellen van vogelbeschermingsprioriteiten in West- Afrika is onze onvolledige kennis van de verspreiding en ecologie van soorten. Meer onderzoek is met name wenselijk voor trekkende soorten (zowel Europa-Afrika als intra-afrika migranten) die overal en nergens voorkomen. Wat wel duidelijk is, is dat ook in westelijk Afrika natuurwaarden door menselijk landgebruik in het gedrang komen. Dat geldt voor de bosgebieden waar houtexploitatie en het omzetten van bos in akkers het leefgebied van vogels op grote schaal aantasten. Maar het geldt ook voor de drogere savannezone, waar relatief veel mensen wonen. Grof gesteld, grote delen van de savannezone worden overgeëxploiteerd door ongebreidelde houtkap, landbouw, veeteelt, waterextractie, etc. Daarnaast is water in deze gebieden voor mensen én dieren van cruciaal belang. Bovenal neemt de hoeveelheid beschikbaar water na het regenseizoen snel af waardoor mensen en dieren zich concentreren rond de spaarzame waterrijke gebieden. Er zijn ook nog andere problemen; in sommige gebieden is de jachtdruk extreem hoog, in andere gebieden worden voor intensieve landbouw veel chemische hulpmiddelen gebruikt of zorgt industrie voor vervuiling. Ook worden leefgebieden aangetast door economische ontwikkeling zoals bij de bouw van hotels en aanleg van wegen en stuwdammen. Voor soorten die op enig moment geconcentreerd voorkomen heeft BirdLife onderzocht welke gebieden het meest belangrijk zijn (Fishpool & Evans, 2001). Veel van deze Important Bird Areas (IBA s) liggen in de kustzone en in de meer waterrijke zones landinwaarts (figuur 1). Voor sterk bedreigde soorten en endemische soorten zijn ook IBA s aangewezen. Veel gebieden van belang voor endemische en bedreigde soorten zijn te vinden in de regenboszone van Liberia tot Nigeria. Alle IBA s worden door partners van BirdLife zo nauwlettend mogelijk in de gaten gehouden, zowel wat betreft de ontwikkeling van de natuurwaarden, als de bedreigingen en kansen voor bescherming. Veel soorten komen echter niet, zelden, of slechts een gedeelte van het jaar geconcentreerd voor. Die soorten trekken in een breed front, komen voor in brede vegetatiezones, of zijn moeilijk voorspelbaar ( opportunistisch ) in hun verspreiding, bijvoorbeeld doordat ze sprinkhanen volgen, zoals grauwe kiekendieven. Voor deze soorten is het nodig meer generieke beschermingsmaatregelen te tref- 29

fen, zoals het grootschalig invoeren van duurzamere vormen van landgebruik die ruimte laten voor natuur en vogels. Maar ook het tegengaan van roofvogelvervolging zou daarin passen. Om gedragsveranderingen op deze schaal te bewerkstelligen, zullen natuurbeschermers goed gebruik moeten maken van (massa)media. Samenwerking met een veelheid van strategische partners (o.a. overheid, scholen, bedrijven, ontwikkelingsorganisaties, etc.) is nodig om een milieuvriendelijker stempel te kunnen drukken op gebieden van deze schaal. De nationale BirdLifeparners werken hier hard aan, waarbij veel aandacht uitgaat naar de bescherming van IBA s. Prioriteiten voor het beschermen van vogels in brede vegetatiezones ( Habitats ) worden op dit moment verder ontwikkeld. kina werk BirdLi- part- NATU- RAMA Burki- Faso illustre ren con- be- Bur- Faso Het van fe ner TUina kan strehocrete Figuur 1 - Important Bird Areas (IBA s) van West-Afrika schermingsprojecten in Afrika worden opgezet. Burkina Faso ligt in het centrale deel van West-Afrika en is een van de armste landen ter wereld. Het land is acht maal zo groot als Nederland en heeft zo n 13 miljoen inwoners. Het land ligt ten zuiden van de Sahara en in de noordelijke delen valt gemiddeld 300-400 mm regen per jaar. Dit kan echter sterk verschillen tussen jaren. De grote Saheldroogte van 1968-1974 had bijvoorbeeld rampzalige gevolgen voor mensen, dieren en natuur. Veel mensen zijn afhankelijk van natuurlijke bestaansbronnen. Zo maakt 30

90% van de huishoudens gebruik van brandhout. Door de relatief grote bevolkingsdruk op marginale gronden is op veel plaatsen sprake van ernstige degradatie en erosie. Vogelbescherming ondersteunt NATURAMA bij de uitvoering van een aantal beschermingsprojecten en bij de verdere ontwikkeling van NATURAMA als onafhankelijke natuurbeschermingsorganisatie. De samenwerking is begonnen in 2005 en zal (in ieder geval) doorgaan tot 2010. De projecten van NATURAMA zijn vrijwel alle gericht op de bescherming van belangrijke vogelgebieden (IBA s). En dat gebeurt samen met de mensen die wonen en werken in en rond deze gebieden. De twee belangrijkste redenen om deze mensen bij de projecten te betrekken zijn: 1) de IBA is de supermarkt van de lokale bevolking. Veel van het eten, drinken, medicijnen, brandhout, bouwmateriaal, etc. komt uit de natuur in hun omgeving. En het zijn vooral de armste bevolkingsgroepen die geen alternatieven hebben voor dit gebruik. In naam van natuurbescherming deze mensen de gebieden uitjagen vinden de partners van BirdLife International niet gepast. 2) het betrekken van de gebruikers van de gebieden biedt de meeste garantie voor duurzame bescherming. Immers, nationale wetgeving mag er goed uitzien maar heeft zonder handhaving nauwelijks effect. Als de direct betrokkenen echter meerwaarde zien in het goed beheren van het gebied, zullen zij zich er ook voor willen blijven inzetten. Oursi Een gebied waar NATURAMA samenwerkt met lokale gebruikers is Oursi. Dit gebied ligt in het noordelijkste en droogste deel van Burkina Faso en bestaat uit een groep van zeven natte gebieden ( meren ). Het totale oppervlak van het gebied is 45.000 ha. Het gebied is extreem belangrijk voor trekvogels. Zo zijn er regelmatig 20-30.000 watervogels te vinden. Daaronder zitten grote aantallen purperreigers, zomertalingen, kemphanen en grutto s die in Europa broeden. Maar ook bedreigde Afrikaanse soorten, zoals de zwarte kroonkraan, komen er voor. De lokale gebruikers zijn vissers, landbouwers, veetelers en verzamelaars van wilde groenten, medicijnen, brand- en constructiehout. Velen van hen wonen in de dorpen die direct aan de meren grenzen. Ook in de droge tijd is er meestal in Oursi nog water te vinden en in die periode komen ook veel veetelers van elders naar Oursi. Het gezamenlijke effect van al deze gebruikers zorgt ervoor dat de waarde van het gebied steeds verder afneemt. Vegetatiebuffers zijn verdwenen en als gevolg waait zand ongehinderd de meren in. Op het hoogtepunt van de droge tijd is het grootste meer slechts 600 ha groot en daarbinnen zijn dan zo n 10.000 stuks vee te vinden. De door het vee vertrapte vegetatie herstelt zich slechts langzaam en als gevolg daarvan wordt het water ook steeds minder goed vastgehouden. De laatste jaren is het een aantal keren voorgekomen dat het meer in de droge tijd nagenoeg geheel opdroogde. Dit is voor zowel vogels als mensen rampzalig. En als de voorspellingen van de mondiale klimaatsveranderingen maar enigszins uitkomen, zal de hoeveelheid neerslag in de toekomst nog verder afnemen. De lokale bevolking is zich ervan bewust dat de meren van Oursi de laatste jaren minder productief zijn geworden. En daarbij staan de droogtes 31

van de vorige eeuw hen nog helder voor ogen. De afhankelijkheid van deze mensen van het water (niet de vogels!) in dit gebied is de ingang die NATURAMA gebruikt om veranderingen in gebruik te bewerkstelligen. In het dorp is inmiddels een lokale groep natuurbeschermers actief. Deze Site Support Group Oursi komt uit het dorp zelf en kent de waarde en de problemen van het gebied als geen ander. De leden van de groep zijn door NATURA- MA opgeleid in zaken als natuurbescherming, vogelinventarisatie en voorlichting. Samen met deze groep en de lokale bevolking worden nu gesprekken gevoerd over welke aanpassingen het traditionele landgebruik nodig heeft zodat het in overeenstemming is met de draagkracht van het gebied. Scholieren uit Oursi op excursie met kijkers van Vogelbescherming - Barend van Gemerden Voorlichting kost tijd en gedragsverandering al helemaal. Desondanks heeft het project al een aantal concrete resultaten opgeleverd. Zo is met de vrijwillige hulp van 600 dorpelingen in totaal bijna drie kilometer windsingel aangelegd op die plek waar de zandduinen het dichtst bij het water dreigden te komen. Verder worden er in de natte tijd wanneer er trekvogels in het gebied zitten, inventarisaties uitgevoerd. Die tellingen laten zien hoe het gebied ervoor staat. Niet alleen qua vogelbevolking, maar ook qua landgebruik en de kansen voor bescherming. Vervolgens gebruiken de lokale groep en NATURAMA deze gegevens om de discussie over duurzaam gebruik aan de gang te houden. De lokale groep is verder zeer actief in het geven van milieu-educatie op de dorpsscholen. Met verrekijkers 32

( tweedehandsjes van leden van Vogelbescherming) behangen gaan groepen scholieren op excursie. En via het enthousiasme van de kinderen worden ook veel van de, vaak analfabete, ouders bereikt. In de toekomst moet er overeenstemming komen over hoe de verschillende vormen van gebruik aangepast en gereguleerd kunnen worden. Tegelijkertijd moet nagedacht worden over nieuwe inkomstenbronnen voor de bevolking. Immers, er zal alleen enthousiasme komen voor minder geiten en koeien als daar iets anders voor in de plaats komt. En dat alternatief moet passen bij het duurzame gebruik van het gebied. De bevolking heeft al geopperd om bijen te gaan houden en verbeteringen door te voeren in hun manier van visteelt. Die ideeën worden nu samen met de bevolking uitgewerkt. Geschikte initiatieven zullen onder andere door middel van microkrediet worden gestimuleerd. Ook toerisme zou een bron van inkomsten kunnen worden. Een nieuwe weg ontsluit het dorp en er zijn twee lokale herbergen. Ook is er op de plek van een opgegraven dorp uit het jaar 1000 een archeologisch museum geopend. Maar vooral de schoonheid van het landschap en de indrukwekkende aantallen vogels zullen de grootste aantrekkingskracht op bezoekers hebben. En het zou natuurlijk helemaal mooi zijn als bezoekende vogelaars een rol zouden willen spelen bij het verzamelen van gegevens en het opleiden van vogelaars; mensen en gegevens die helpen het gebied te beschermen. De grootste stimulans voor de lokale bevolking voor natuurvriendelijk gebruik is het goed functioneren van het gebied. Robuuste, klimaatverandering-bestendige natuur kan er voor zorgen dat Oursi voor de bevolking een betrouwbare bron van water en inkomsten blijft. En dat komt ook vogels, waaronder veel trekvogels uit Europa, ten goede. Conclusie - Het beschermen van trekvogels vereist een internationale kijk. Zowel de omstandigheden in de broedgebieden, als die in de doortrek- en overwinteringsgebieden zijn belangrijk voor het in stand houden van gezonde populaties. Europa en Afrika zijn door vogels met elkaar verbonden. - De betrokkenheid van natuurbeschermers over en weer is daarom logisch en noodzakelijk, maar vooral ook leuk. Vogeltrek wordt gezien als een van de indrukwekkendste natuurlijke fenomenen. Er is brede steun voor beschermingsprojecten in de doortrek- en overwinteringsgebieden van Nederlandse trekvogels. - Klimaatverandering is een mondiaal natuurbeschermingsprobleem. Oplossing vergt gezamenlijke internationale inspanning. Zelfs als het lukt om op korte termijn de uitstoot van broeikasgassen tot een redelijk niveau terug te dringen, zullen er gevolgen zijn voor het klimaat. Investeren in robuuste, klimaatveranderingbestendige natuur ( klimaatbuffers ) is daarom absoluut nodig. - Mensen spelen met name in arme landen een speciale rol bij het beschermen van natuur. Anders dan in rijke landen is de natuur hun enige supermarkt. Natuurbescherming en armoedebestrijding zijn nauw met elkaar verbonden. Het credo van BirdLife International is dan ook Together for birds and people. Literatuur van Beusekom R., P. Huigen, F. Hustings, K. de Pater & J. Thissen. Rode Lijst van 33

de Nederlandse broedvogels. Tirion, 2005. Burfield, IJ. & F.P.J. van Bommel. Birds in Europe (2). Population estimates, trends and concervation status. BirdLife Conservation Series No. 12, 2004. Fishpool L.D.C. & M.I. Evans (ed.). Important Bird Areas in Africa and associated islands. Priority sites for conservation. BirdLife Conservation Series No. 11, 2001. Sanderson F.J., P.F. Donald, D.J. Pain, IJ. Burfield & F.P.J. van Bommel. Longterm population declines in Afro-Palaearctic migrant birds. Biological Conservation 131, p. 93-105, 2006. Working Group on Climate Change and Development. Africa - Up in smoke 2, 2006. Barend van Gemerden & Bernd de Bruijn Vogelbescherming Nederland Hooded vulture (kapgier) Barend van Gemerden 34