MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID



Vergelijkbare documenten
MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Centraal Overleg Arbeidsvoorwaarden Openbare Bibliotheken

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

HOOFDSTUK 5 - VAKANTIE

4 BELONING. 4.1 Beloning en inschaling

c. Werknemers die werkelijk in drieploegendienst werkzaam zijn hebben recht op een verlofdag extra.

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

3 Salaris en vergoedingsregelingen. Bezoldiging

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

partijen zijn op de hoogte van de Richtlijn/Adviesregeling Arbeidsvoorwaarden Bestuurder kinderopvang van de NVTK (hierna: de Richtlijn).

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

1. de sportorganisatie/school/vereniging..., gevestigd te... overeenkomstig artikel... van haar statuten vertegenwoordigd door:

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

BIJLAGE 3. RELEVANTE WETTELIJKE BEPALINGEN Aan deze bijlage kunnen geen rechten worden ontleend. 3-A Burgerlijk Wetboek 7 Titel 10

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Toekenning van aanspraken op de Zorgverlofregeling en van vergoedingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Artikel 2:1 Tenzij bij of krachtens wet of raadsbesluit anders is of wordt bepaald, geschiedt de aanstelling door het college.

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Fulltime arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

3 Salaris per uur: 1/156 van het salaris bij een volledige werktijd.

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST CAO-I AKZONOBEL NEDERLAND

19. REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019

De wetteksten huidig en nieuw Afdeling 3 Boek 7 Burgerlijk Wetboek: Vakantie en Verlof

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

ADDENDUM NBBU-CAO VOOR UITZENDKRACHTEN 1 JUNI MEI (8e druk: juli 2018) Addendum: januari 2019

Artikel 2:1 Tenzij bij of krachtens wet of raadsbesluit anders is of wordt bepaald, geschiedt de aanstelling door het college.

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Voorbeeld Arbeidsovereenkomst. Werkboek BB Bladzijde 111 opdracht 2.4

REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019

gelet op het resultaat van het overleg in de commissie van georganiseerd overleg (GO) van 22 november 2000;

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

UITKERINGSVERORDENING vrijwillig vervroegd uittreden.

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Overeenkomst voor het verrichten van dienstverlening aan huis

SURINAME HOOFDSTUK IV VAKANTIEWET

ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

[Naam werkgever], gevestigd te [plaats/adres], in deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door [ naam], [functie] hierna te noemen werkgever,

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Bezoldigingsverordening gemeente Leeuwarderadeel 2005.

2.6 model arbeidsovereenkomst voor de duur van een bepaald werk of bepaald project 1

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Gelet op artikel 97, zevende lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement;

AANGEPASTE CAO TEKST Op de volgende pagina s staat de vanaf 1 januari 2017 geldende cao artikelen in dit verband.

Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding Gist-Brocades. VUT Reglement

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Standaard Arbeidsovereenkomst bepaalde tijd

Transcriptie:

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID I-SZW Nr. 8558 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 21-05-1996, nr. 95 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR HET PERSONEEL WERKZAAM IN DE GROOTHANDEL IN TEXTIELGOEDEREN EN AANVERWANTE ARTIKELEN De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Gelezen het verzoek van het Sociaal Comité van werkgevers in de Groothandel in Textielgoederen en aanverwante artikelen als partij te ener zijde mede namens FNV Dienstenbond, De Unie en de Dienstenbond CNV als partijen te anderer zijde bij de collectieve arbeidsovereenkomst voor het personeel werkzaam in de Groothandel in Textielgoederen en aanverwante artikelen, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst; Overwegende, dat genoemde collectieve arbeidsovereenkomst in werking is getreden; dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Nederlandse Staatscourant; dat naar aanleiding van dit verzoek geen schriftelijke bezwaren zijn ingebracht; dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen; Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten; Sdu Uitgevers, s-gravenhage 1996 6C0099 CAO855896 1

Besluit: I. Verklaart opnieuw algemeen verbindend tot en met 31 maart 1997 de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor het personeel werkzaam in de Groothandel in Textielgoederen en aanverwante artikelen, eerder algemeen verbindendverklaard bij besluit van 3 januari 1995 (Stcrt. 1995, nr. 2), zulks met inachtneming van de navolgende wijzigingen en hetgeen onder II, III, IV en V is bepaald; Artikel 1 Definities, alinea,,brei en Haakwerk wordt gelezen als volgt:,,,,aderspatkousen gewijzigd in,,spataderkousen. Artikel 3 wordt gelezen als volgt:,,artikel 3 Aanstelling en ontslag 1. Iedere werknemer ontvangt van de werkgever bij aanstelling een schriftelijke bevestiging daarvan, waarin wordt vermeldt: a. de datum van aanstelling en indiensttreding; b. wanneer bij aanstelling een proeftijd wordt overeengekomen, de duur van de proeftijd, welke maximaal twee maanden bedraagt; c. bij aanstelling in tijdelijke dienst: dat zo n dienstverband van tijdelijke aard zal zijn, alsmede de duur van dit dienstverband, met dien verstande dat dit tijdvak niet meer bedraagt dan 12 maanden, met uitzondering van een aanstelling voor bepaalde tijd ten behoeve van een vooraf bepaald aflopend werkproject. Indien een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd na ommekomst wordt opgevolgd door een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, zal het de werkgever niet zijn toegestaan in de laatste overeenkomst een proeftijd te bedingen; d. in afwijking van het bepaalde in artikel 1639 f, lid 3 van het Burgerlijk Wetboek is geen opzegging nodig voor de beëindiging van een voor de eerste maal verlengde arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Hierbij dient de duur van de verlengde arbeidsovereenkomst gelijk te zijn aan die van de eerste arbeidsovereenkomst; e. de functie, waarin de aanstelling plaatsvindt en het salaris. 2. De werkgever is verplicht aan de werknemer schriftelijk mede te delen in welke salarisgroep hij is ingedeeld. 5. Ten aanzien van het ontslag gelden de wettelijke bepalingen terzake. In afwijking hiervan eindigt de dienstbetrekking automatisch tegen het einde van de betalingsperiode waarin de werknemer de leeftijd van 65 jaar bereikt. In die situatie is geen opzegging vereist. 2

Artikel 5 wordt gelezen als volgt:,,artikel 5 Arbeidsduur en arbeidstijd 1. De normale arbeidstijd bedraagt ten hoogste 38 uur per week. 3. a. Ten aanzien van het gestelde in lid 1 van dit artikel zal op ondernemingsniveau met iedere handelsvertegenwoordiger individueel een afspraak gemaakt worden. b. Vanaf 1 januari 1985 bedraagt de gemiddelde arbeidstijd per week van de service-monteurs gemeten over een periode van 2 maanden 38 uur. 4. In afwijking van het in lid 1 bepaalde, bedraagt voor werknemers vanaf de 62-jarige leeftijd de normale arbeidstijd ten hoogste 35 uur per week. 5. De sedert 1 april 1983 ingevoerde arbeidstijdverkortingen hebben plaatsgevonden onder handhaving van de op die datum geldende bedrijfstijd. 6. De vorm van de arbeidstijdverkorting, die op weekbasis dient te worden ingevuld, is een zaak van overleg met de O.R., in het kader van artikel 27 van de Wet op de O.R. In de bedrijven waar geen ondernemingsraad aanwezig is zal het overleg plaatsvinden met de werknemers. Artikel 5a wordt gelezen als volgt:,,artikel 5a Deeltijdwerk 1. Ter verhoging van de arbeidsparticipatie zal er naar worden gestreefd per 1 april 1997 15% van het aantal werknemers in de onderneming uit deeltijdwerkers te doen bestaan. Van deeltijdwerk is sprake als in de arbeidsovereenkomst minder dan de normale arbeidsduur is overeengekomen. 2. Deeltijdverzoeken worden positief benaderd en waar mogelijk gehonoreerd. Op voorhand worden geen functies uitgesloten van deeltijdarbeid. 3

Bij vacant komende functies dan wel nieuwe functies wordt stelselmatig beoordeeld of vervulling in deeltijd mogelijk is. Invoering van deeltijd mag in beginsel op zichzelf niet leiden tot vermindering van de formatie. Er is gelijke behandeling tussen deeltijdwerkers en voltijdwerkers. De bepalingen omtrent toekenning van overwerkvergoeding zijn op werknemers met een deeltijddienstverband slechts van toepassing, voor zover het overwerk wordt verricht buiten de normale voor het bedrijf geldende arbeidstijd. In beginsel wordt een verzoek van een medewerker om zijn arbeidsduur aan te passen gehonoreerd, tenzij dit op grond van het bedrijfsbelang niet van de werkgever kan worden gevergd. De besluitvorming vindt als regel binnen een maand plaats. 3. Het streven is erop gericht een arbeidscontract aan te gaan voor minimaal acht uren per week. 4. Indien werknemers met een arbeidsovereenkomst minder dan de normale arbeidsduur regelmatig de voor hen geldende arbeidstijd overschrijden, kan in onderling overleg, het arbeidscontract worden aangepast. 5. Werknemers met een deeltijd arbeidsovereenkomst kunnen desgewenst en met instemming van hun werkgever bij vacatures met voorrang hun arbeidsuren uitbreiden. 6. Indien gebruik wordt gemaakt van oproepkrachten zal een contract worden aangeboden waarin een minimum van 3 uren per oproep wordt gegarandeerd. Bij regelmatige oproep zal een deeltijdbaan worden aangeboden, overeenkomstig het gemiddeld aantal in de voorafgaande 3 maanden gewerkte uren. Artikel 6 wordt gelezen als volgt:,,artikel 6 Overwerk 1. Overwerk wordt zoveel mogelijk voorkomen, doch is voor werknemers jonger dan 55 jaar indien dit naar het oordeel van de werkgever noodzakelijk is verplicht. Uitzondering hierop kan alleen worden verleend door de Vaste Commissie. 2. Als overwerk gelden de arbeidsuren, waarmede de normale arbeidstijd volgens dienstrooster wordt overtroffen. 3. De werkgever kent voor overwerk na overleg met de werknemer 4

een vergoeding toe in vrije tijd of in geld naar de hieronder vermelde maatstaven van a. 100% tot maximaal 38 uur per week is gewerkt; b. 125% voor de eerste twee uur per werkdag nadat het onder a genoemde is bereikt; c. 150% over de meerdere uren per werkdagen nadat het onder b genoemde is bereikt; d. 150% op de vrije werkdag; e. 200% op zondag en op zondag vallende erkende feestdagen; f. 300% op niet op zondag vallende algemeen erkende feestdagen met inachtneming van artikel 7 lid 1. 4. De vergoeding in vrije tijd zal binnen twee maanden, nadat het overwerk heeft plaatsgehad, moeten worden gegeven. Wordt geen vergoeding in vrije tijd gegeven binnen de in de eerste volzin van dit lid genoemde periode, dan heeft de werknemer het recht op vergoeding in geld. 5. Overwerk tussen 22.00 en 7.00 uur zal niet dan in uiterste noodzaak plaatshebben. 7. Voor de berekening van het uurloon wordt het maandsalaris gedeeld door 164,66 en bij periode-loon door 152. 8. Behoudens het in lid 6 bepaalde is dit artikel niet van toepassing op handelsvertegenwoordigers, servicemonteurs (met inachtneming van het bepaalde in artikel 5, lid 3b), noch op werknemers die niet verzekerd zijn ingevolge de Ziekenfondswet als uitvloeisel van de bepaling inzake de loongrens van deze Wet. Artikel 8 wordt gelezen als volgt:,,artikel 8 Verzuim met behoud van loon 1. Behalve de in artikel 9 van deze overeenkomst genoemde vakantie en in gevallen, genoemd in artikel 1638c, lid 3, van het Burgerlijk Wetboek, wordt extra verlof met behoud van salaris gegeven: b. bij ondertrouw van de werknemer: één dag; c. bij huwelijk van de werknemer: twee dagen; d. bij huwelijk van één der kinderen, stief- of pleegkinderen, alsmede van broers en zusters, zwagers of schoonzusters: één dag; e. bij bevalling van de echtgenote van de werknemer: vijf dagen; 5

f. bij overlijden van de echtgeno(o)t(e), inwonende kinderen, stiefof pleegkinderen van de werknemer: vier dagen; g. bij overlijden van één der ouders, schoon-, stief- of pleegouders, grootouders, niet inwonende kinderen, stief- of pleegkinderen, broers, zusters, zwagers of schoonzusters van de werknemer: één dag; h. bij oproep voor mondelinge toelichting op een sollicitatie, indien dit niet in de vrije tijd mogelijk is: zoveel tijd, als door de omstandigheden nodig is, mits binnen redelijke grenzen en één en ander in overleg met de werkgever; i. voor het afleggen van vakexamens, voor zover deze in het belang van het bedrijf kunnen zijn, tenminste de tijd, welke hiervoor nodig is, met een maximum van één dag; j. bij 25-, 40- of 50-jarig dienstjubileum van de werknemer: één dag; k. bij 25-, 40- of 50-jarig huwelijk van de werknemer: één dag; l. bij 25-, 40- of 50-jarig huwelijk van ouders, stief- of pleegouders of grootouders van de werknemer of diens echtgeno(o)t(e): één dag; m. bij verhuizing één dag met een maximum van één dag per jaar; n. indien aan een werknemer de zorg is toevertrouwd van kinderen tot en met de schoolgaande leeftijd en bij ziekte en/of ongeval van een kind de zorg niet aan een ander kan worden overgedragen, kan de werknemer, zulks ter beoordeling van de werkgever, een dag verzuim met behoud van loon worden toegekend, teneinde een regeling te kunnen treffen. Dit kan zich maximaal drie keer per jaar voordoen. Voorwaarde is wel, dat het de werkgever bekend is, dat de zorg voor één of meer kinderen aan de werknemer is toevertrouwd; o. werknemers uit etnische minderheidsgroepen kunnen, ongeacht of de werkzaamheden dit toelaten, maximaal 2 voor hen geldende religieuze feest- en gedenkdagen per jaar verlof opnemen. De opgenomen verlofdagen zullen in mindering worden gebracht van de voor hen geldende jaarlijkse vakantierechten; p. bij adoptie van een kind: 5 dagen. Wanneer gesproken kan worden van een duurzame samenleving met een levensgezel(lin), die als zodanig bij de werkgever bekend is, vindt het bovenstaande overeenkomstige toepassing. 2. Verzuim met het behoud van loon zal door de werkgever niet behoeven te worden toegestaan indien in de gevallen, genoemd in lid 1 sub d, f of g van dit artikel, de plechtigheid niet wordt bijgewoond. 3. Ook kan verzuim met behoud van loon plus eventuele provisie worden toegestaan tot ten hoogste 3 werkdagen voor cursussen die ter beoordeling van de werkgever gericht zijn op het werk en op het functioneren van de werknemer in de onderneming. De eventueel tijdens de verzuimdagen toe te rekenen provisie wordt 6

vastgesteld op grondslag van het provisie-inkomen over de laatste 12 maanden of zoveel korter als de dienstbetrekking heeft geduurd onmiddellijk voorafgaande aan de maand, waarin de verzuimdagen worden genoten. 4. Verlof met behoud van loon wordt voorts ook desgevraagd gegeven aan jeugdige werknemers tot en met de leeftijd van 18 jaar gedurende een gehele dag of twee halve dagen per week voor het deelnemen aan vormingswerk van een vormingsinstituut voor werkende jeugd, aangesloten bij een door de overheid erkende landelijke organisatie. 5. De werkne(e)m(st)er die tenminste een jaar bij de werkgever in dienst is, heeft recht op onbetaald zorgverlof over een periode van maximaal 15 werkdagen per kalenderjaar bij zeer ernstige ziekte van zijn/haar echtgeno(o)t(e) of relatiepartner, (pleeg)kind of (pleeg)- ouder, indien degene die verzorging behoeft afhankelijk is van de feitelijke verzorging door de werkne(e)m(st)er. In het geval de werkne(e)m(st)er gebruik wenst te maken van deze onbetaalde verlofregeling, moet hij/zij de werkgever onmiddellijk informeren over de vermoedelijke duur van zijn/haar afwezigheid. Als de werkgever dit wenst, dient de werkne(e)m(st)er een doktersverklaring te overleggen. De invulling van het zorgverlof geschiedt in overleg met werkgever. Tijdens de periode van onbetaald verlof blijft het dienstverband gehandhaafd. De premie van het Pensioenfonds wordt, zowel het werkgevers- als het werknemersaandeel, door de werkgever afgedragen, als ware de werkne(e)m(st)er normaal werkzaam in de onderneming. Artikel 9 wordt gelezen als volgt:,,artikel 9 Vakantie 1. Het vakantiejaar loopt van 1 mei tot en met 30 april. 2. In het lopende kalenderjaar verwerft de werknemer 25/12 dag vakantie met behoud van loon of salaris voor iedere maand welke hij sedert 1 mei van het daaraan voorafgaande kalenderjaar onafgebroken in dienst van de werkgever is geweest en waarvoor hij nog geen vakantie of vakantievergoeding heeft genoten. De werkgever is bevoegd hiervan ten hoogste vier snipperdagen aan 7

te wijzen, zodanig dat deze voor het gehele bedrijf gelden. 1 ) Deze dagen zullen zo vroeg mogelijk worden bekendgemaakt. Voor de resterende dagen, eventueel vermeerderd met de niet door de werkgever aangewezen snipperdagen, dienen in de regel bij voorkeur één maand voor het opnemen daarvan door de werknemer te worden aangevraagd. 3. Onverminderd het bepaalde in het voorgaande lid genieten de navolgende werknemers 3 dagen extra vakantie per jaar: a. werknemers, die op grond van hun functie geen vergoeding genieten, zoals bedoeld in artikel 6 en jonger dan 60 jaar zijn; b. handelsvertegenwoordigers jonger dan 60 jaar; c. werknemers met 25 of meer dienstjaren. 4. Onverminderd het bepaalde in lid 2 van dit artikel, genieten de navolgende werknemers 5 dagen extra vakantie per jaar: a. werknemers die vallen onder een CAO-functiegroep en die 60 jaar of ouder zijn; b. werknemers die op grond van hun functie geen vergoeding genieten zoals bedoeld in artikel 6 met 25 of meer dienstjaren en die jonger dan 60 jaar zijn; c. handelsvertegenwoordigers met 25 of meer dienstjaren en die jonger dan 60 jaar zijn. 5. Onverminderd het bepaalde in lid 2 van dit artikel genieten de navolgende werknemers 7 dagen extra vakantie per jaar: a. werknemers, die op grond van hun functie geen vergoeding genieten, zoals bedoeld in artikel 6 en 60 jaar of ouder zijn; b. handelsvertegenwoordigers, die 60 jaar of ouder zijn. 6. Van de in de voorgaande leden bedoelde vakantiedagen dienen tenminste 2 weken aaneengesloten te worden opgenomen en wel zoveel mogelijk in de maanden mei tot en met september, met dien verstande, dat indien werknemers prijs stellen op vakantie gedurende de wintermaanden, dit niet mag worden geweigerd, tenzij het belang van de onderneming zich hiertegen verzet. 7. De vakantie wordt voor iedere werknemer door de werkgever na overleg met deze werknemer vastgesteld. Indien enigszins mogelijk dienen de vakantierechten binnen 15 maanden na verwerving genoten te worden. 8. a. de werknemer, die bij de aanvang van de voor hem vastgestelde vakantie ten gevolge van ziekte of ongeval arbeidsongeschikt is en uitkering ontvangt ingevolge de Ziektewet/Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering dan wel een loondoorbetaling ontvangt 1) De wet op de ondernemingsraden blijft onverminderd van kracht. 8

van de werkgever, behoudt zijn aanspraak op reeds verworven vakantierechten; b. de werknemer, die tijdens zijn vakantie ten gevolge van ziekte of ongeval arbeidsongeschikt wordt, behoudt zijn aanspraak op reeds verworven vakantierechten, ten aanzien van de dagen waarover hij uitkering ontvangt ingevolge de Ziektewet eventuele wachtdagen daartoe gerekend dan wel de dagen waarover hij een loondoorbetaling ontvangt van de werkgever mits de werknemer terstond bij de aanvang van de arbeidsongeschiktheid hiervan kennis geeft aan de werkgever; c. de werknemer verwerft vakantierechten gedurende de tijd dat hij ten gevolge van ziekte of ongeval arbeidsongeschikt is en ingevolge de Ziektewet/Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering uitkering ontvangt, doch ten hoogste over een tijdvak van de laatste 6 maanden voorafgaande aan de gehele of gedeeltelijke werkhervatting; d. wanneer de werknemer blijvend of tijdelijk per dag minder dan de normale werktijd als bedoeld in artikel 5 van deze CAO werkzaam is, worden voor de bepaling van zijn vakantierechten zijn werkdagen als volle dagen beschouwd, waarbij de als vakantieof snipperdagen op te nemen werkdagen als volle vakantie- of snipperdagen worden aangemerkt. 9. Voor de handelsvertegenwoordigers wordt de hun tijdens de vakantie toekomende beloning berekend op grondslag van het inkomen voor de laatste 12 maanden of zoveel korter als de dienstbetrekking heeft geduurd onmiddellijk voorafgaande aan de maand, waarin de vakantie wordt genoten. 10. Indien de handelsvertegenwoordiger tijdens de vakantie op grond van de tussen hem en zijn werkgever gesloten overeenkomst aanspraak verwerft op provisie, blijft de in lid 9 van dit artikel bedoelde beloning achterwege, met dien verstande dat: a. indien het provisiebedrag even groot is of groter is dan de in lid 9 van dit artikel bedoelde aanvulling zou hebben bedragen, dit volle provisiebedrag wordt uitgekeerd; b. indien het provisiebedrag kleiner is dan de aanvulling zou hebben bedragen, door de werkgever bovendien het verschil worden bijbetaald. Artikel 11 wordt gelezen als volgt: 9

,,Artikel 11 Vakantietoeslag 1. De werknemer ontvangt een vakantietoeslag van 8% van het jaarinkomen. Indien de werknemer nog geen twaalf maanden in dienst is geweest, heeft hij recht op een evenredig deel van de vakantietoeslag. De vakantietoeslag zal bij voorkeur in zijn geheel worden uitgekeerd vóór de aanvang van de jaarlijkse vakantie. 2. Onverminderd het in lid 1 bepaalde, bedraagt de vakantietoeslag voor een werknemer van 23 jaar of ouder, bij een arbeidsduur op basis van een volledig dienstverband minimaal f 2 417, in 1996 uit te betalen en minimaal f 2 459, in 1997 uit te betalen. 3. De werknemer, wiens dienstbetrekking in enig jaar eindigt, ontvangt een vakantietoeslag ten bedrage van 8% van zijn jaarinkomen, berekend over de periode welke hij sedert 1 mei van het aan dat jaar voorafgaande jaar onafgebroken in dienst van de werkgever is geweest en waarover hij nog geen vakantietoeslag heeft genoten. Artikel 12 wordt gelezen als volgt:,,artikel 12 Uitkering bij arbeidsongeschiktheid 1. Een werknemer, die door arbeidsongeschiktheid in de zin van de Ziektewet niet in staat is zijn werkzaamheden te verrichten, is verplicht hiervan kennis te geven aan de werkgever op de eerste dag van zijn arbeidsongeschiktheid, vóór 9.00 uur, tenzij overmacht zulks onmogelijk maakt. 2. De werkgever is verplicht aan de werknemer, die door ziekte is verhinderd zijn arbeid te verrichten: a. tijdens de eerste 2 respectievelijk 6 weken periode 100% van het netto-salaris te betalen; b. na afloop van de eerste 2 respectievelijk 6 weken een aanvulling te verstrekken tot 100% van het voor de werknemer geldende netto-salaris over de dagen dat de werknemer op grond van de Ziektewet een uitkering terzake van zijn arbeidsongeschiktheid ontvangt, doch tot ten hoogste 12 maanden, inclusief de periode bedoeld onder a; c. een aanvulling te verstrekken tot het voor de werknemer geldende netto-salaris over de dagen dat de werknemer terzake van arbeidsongeschiktheid een loongerelateerde uitkering ontvangt krachtens de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering, doch ten hoogste voor een periode van 12 maanden. 10

3. Indien een werknemer die nog geen half jaar in dienst van de onderneming is geweest, verhinderd is ten gevolge van ziekte of ongeval zijn werkzaamheden te verrichten zal hem gedurende de eerste 2 respectievelijk 6 weken 100% van het netto-salaris worden betaald en ontvangt hij gedurende de periode dat hij een uitkering krachtens de Ziektewet ontvangt hierop een aanvulling tot 100% van het nettosalaris met dien verstande dat de uitbetalingen van de werkgever maximaal worden verricht over de volgende perioden: bij 8 weken tot 3 maanden onafgebroken dienstverband 9 weken; bij 3 tot 6 maanden onafgebroken dienstverband 16 weken. 4. De loondoorbetaling respectievelijk de aanvulling bedoeld in lid 2 van dit artikel wordt voor de werknemer, zoals bedoeld in artikel 17 en 18 berekend op basis van het inkomen over de laatste 12 maanden of zoveel korter als de dienstbetrekking heeft geduurd onmiddellijk voorafgaande aan de arbeidsongeschiktheid. 5. Indien de werknemer, zoals bedoeld in artikel 17 en 18, op grond van de tussen hem en zijn werkgever gesloten overeenkomst tijdens zijn periode van arbeidsongeschiktheid aanspraak verwerft op provisie, blijft de in lid 2 van dit artikel bedoelde aanvulling achterwege met dien verstande dat: a. indien het provisiebedrag even groot is of groter is dan de in lid 2 van dit artikel bedoelde aanvulling zou hebben bedragen, dit volle provisiebedrag wordt uitgekeerd; b. indien het provisiebedrag kleiner is dan de aanvulling zou hebben bedragen, door de werkgever bovendien het verschil wordt bijbetaald. 7. De werkgever is verplicht een aanvullende WAO-verzekering aan te bieden aan alle werknemers jonger dan 58 jaar met een inkomen boven het wettelijke minimumloon. Alle werknemers in bovengenoemde categorie zijn verplicht zich via de werkgever aanvullend op de wettelijke WAO te verzekeren. De aanvullende verzekering dient ten minste te voldoen aan de volgende voorwaarden: 1. de dekking dient te geschieden tot 70% van het laatstgenoten inkomen tot het maximum van het WAO-dagloon; 2. de uitkering dient geïndexeerd te zijn met 2% per jaar; 3. de werknemer die zich aanvullend moet verzekeren betaalt de premie verbonden aan deze aanvullende verzekering, voor zover deze niet meer bedraagt dan 1,9% van zijn WAO-loon. Dit is het loon, inclusief de franchise; 4. de verzekering gaat in per 26 januari 1993. 11

Vanaf 1 januari 1995 luidden de voorwaarden voor de aanvullende WAO-verzekering als volgt: a. de dekking dient te geschieden tot 70% van het laatstgenoten inkomen tot het maximum van het WAO-dagloon; b. de uitkering dient geïndexeerd te zijn met 2% per jaar; c. de maximaal toe te rekenen kosten bedragen 1,9% over het totale loon van de deelnemers tot de grens van f 75 718, (1996); d. de regeling blijft betrekking houden op werknemers met een inkomen voor de sociale verzekeringen boven de f 28 305, (1996) per jaar tot het maximum van f 75 718, (1996) per jaar en die jonger zijn dan 58 jaar; e. de grondslag voor de toerekening wordt dan het loon minus de franchise binnen de eerder aangegeven grenzen. Per bedrijf worden de alsdan gevonden kosten over de werknemers omgeslagen op basis van het loon minus de franchise. Artikel 17 wordt gelezen als volgt:,,artikel 17 Aan de medewerkers in de binnendienst met all-round vakkennis en met gespecialiseerde kennis op een bepaald onderdeel, in hoofdzaak belast met de zelfstandige verkoop vanuit showroom/verkoopmagazijn of via de telefoon en die de leeftijd van 27 jaar hebben bereikt, zal aan salaris en eventuele provisie tenminste gemiddeld f 2 751, worden uitbetaald en ingaande 1 januari 1997 tenminste gemiddeld f 2 799, worden uitbetaald. Artikel 18 wordt gelezen als volgt:,,artikel 18 Handelsvertegenwoordigers 1. Aan de handelsvertegenwoordigers, die de leeftijd van 27 jaar hebben bereikt, zal aan salaris en eventuele provisie, tenminste gemiddeld f 3 052, per maand worden uitbetaald en ingaande 1 januari 1997 tenminste gemiddeld f 3 105, per maand worden uitbetaald. 2. Onkosten, die naar het oordeel van de werkgever, in redelijkheid in het kader van de functievervulling zijn gemaakt, worden vergoed. 3. De werkgever is verplicht voor het voertuig van de handelsvertegenwoordiger een ongevallen-inzittenden-verzekering af te sluiten. 4. De werkgever is verplicht voor de handelsvertegenwoordiger een ongevallenverzekering af te sluiten, welke de handelsvertegenwoordiger, die als gevolg van een ongeval tijdens de uitoefening van zijn 12

beroep volledig arbeidsongeschikt wordt of overlijdt, hetzij de handelsvertegenwoordiger, hetzij nabestaande(n) een kapitaaluitkering toekent. Artikel 22 wordt als volgt gelezen: Maandsalarissen,,Artikel 22 Salarisschalen leeftijd I II III IV V VI 16 wettelijk 17 minimum 18 (jeugd) 19 loon 20 1517 1531 1540 1636 21 1787 1804 1841 1928 22 2095 2114 2155 2263 23/0 2465 2489 2537 2662 2806 1 2483 2523 2584 2721 2887 2 2500 2562 2628 2781 2961 3 2523 2598 2682 2837 3039 4 2635 2738 2900 3116 5 2789 2957 3193 6 3018 3268 Maandsalarissen Salarisschalen per 1 januari 1997 leeftijd I II III IV V VI 16 wettelijk 17 minimum 18 (jeugd) 19 loon 20 1559 1573 1582 1681 21 1836 1854 1892 1981 22 2153 2172 2214 2325 23/0 2533 2557 2607 2735 2883 1 2551 2592 2655 2796 2996 2 2569 2632 2700 2857 3042 3 2592 2669 2756 2915 3123 4 2707 2813 2980 3202 5 2866 3038 3281 6 3101 3358 Artikel 27 wordt als volgt gelezen: 13

,,Artikel 27 Per 1 januari 1996 1 ) worden de werkelijk betaalde salarissen en de salarisschalen verhoogd met 1,75%. Per 1 januari 1997 worden de werkelijk betaalde salarissen en de salarisschalen verhoogd met 2,75%. 1) AVV heeft geen terugwerkende kracht. 14

II. Het is de werkgever toegestaan om in het kader van een verzoek om ontheffing als bedoeld in artikel 8, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945, af te wijken van de onder I opgenomen bepaling(en) houdende een mutatie van het loon voorzover de onverkorte toepassing van die bepaling(en) de verlening van een ontheffing in de weg zou staan om de reden dat de personeelskosten van de betrokken onderneming onvoldoende zijn gematigd. III. Indien en voor zover de onder I opgenomen bepalingen strijdig zijn met (mede) ter zake van de vaststelling van lonen en/of andere arbeidsvoorwaarden bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen. IV. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van publikatie in de Nederlandse Staatscourant. V. Dit besluit wordt gepubliceerd door plaatsing in een bijvoegsel bij de Nederlandse Staatscourant. s-gravenhage, 14 mei 1996 De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Namens de Minister: De Directeur van het Centraal kantoor van de Inspectiedienst SZW, A. van Dijk. 15