Armoedebestrijding heeft er dus baat bij om kinderarmoede als een apart onderdeel van armoedebestrijding ernstig te nemen.



Vergelijkbare documenten
Hoofdstuk 2 Onderwijs en vorming

RAPPORT KANSARMOEDE-INDICATOREN IN ERPE-MERE

Onderwijs SAMENVATTING

Onderwijs en OCMW: pleidooi voor meer samenwerking! Lege brooddozen op school symposium 14 oktober 2014

Maatschappelijke uitdagingen voor brede scholen

Belangrijkste conclusies

Vlaamse Regering ~~. =

PROACTIEF EN GEZINSONDERSTEUNEND WERKEN MET KANSARME GEZINNEN MET JONGE KINDEREN

-Een buurt kan hoog scoren op de dimensie demografie maar laag op de dimensie huisvesting, er zijn buurten die hoog scoren op werkloosheid en

Kinderarmoede in het Brussels Gewest

Onderwijs en vorming leerlingen. Streekpact Cijferanalyse

ONDERZOEK KINDEROPVANG - FASES 2 EN 3

Algemene indicator domein overschrijdende kinderarmoede Nulmeting 2008 (cijfers 2006)

Welzijn inkomen en armoede

«WELZIJNSBAROMETER 2010» SAMENVATTING EN CONCLUSIES

Lunchgesprek: Armoede in Gent

Lunchgesprek: Armoede in Gent

Achtergrondcijfers WELZIJNSZORG VZW HUIDEVETTERSSTRAAT BRUSSEL

Data: wat leren ze ons? Onderwijsbeleid en cijfers: een uitdaging!

Kinderarmoede in Antwerpen

Samen beleid maken: lokale besturen mee aan boord!

Problematische afwezigheden en definitieve uitsluiting

Hoofdstuk 3 : Secundair onderwijs. Deel 1 SCHOOLBEVOLKING Gewoon secundair onderwijs

Cijfers en wegwijzers Armoede in Vlaanderen en Brussel. ChanceArt 10 december 2009

West-Limburg in cijfers. 17 juni 2013

Ontstellende cijfers: de 9 e armoedebarometer

Vroegtijdig schoolverlaten in Vlaams onderwijs

Omgevingsanalyse Oostende Ifv nieuwe locatie kinderdagverblijf In opdracht van CM Oostende

Je kan niet kiezen waar en in welk gezin je geboren wordt

Het Europees Sociaal Investeringspakket door een Vlaamse bril Workshop kinderarmoede

1878 ( ) Nr januari 2013 ( ) stuk ingediend op. Voorstel van decreet

Bijlage 1 :Tabellen Armoedebarometers

Kinderopvang = instrument in strijd tegen kinderarmoede

Noord-Limburg in cijfers. 14 mei 2013

Kinderarmoede. Katrien Verhegge Administrateur-generaal

De (on)gelijke deelname aan kinderopvang in Vlaanderen

Onderwijscentrum Gent. Raakpunten GSIW

Het Groeipakket. voor elk kind in elk gezin

Socio-economische blik op de Kempen

Informatieverslag kinderarmoede

Sociale functie KO. Drempels afbouwen VLAS 29/04/2016 INLEIDING

Socio-economische blik op de Kempen

STEM monitor 2015 SITUERING DOELSTELLINGEN

De toekomst van de welvaartsstaat. Frank Vandenbroucke Kortrijk 18 maart 2015

25 Integratie OCMWgemeente: aan vertrouwen en een sterker beleid

Bijna leerlingen en hun ouders kiezen voor katholiek basis- en secundair onderwijs

nr. 187 van INGEBORG DE MEULEMEESTER datum: 13 januari 2015 aan HILDE CREVITS

Gemeenteraadscommissie onderwijs. 25 september 2013

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1 het college: het college van burgemeester en schepenen;

Armoedebarometer 2012

VVSG Trefdag Samen tegen Armoede wij ook 13/12/2010

Huis Sofia 22 november 2011

Kinderarmoedebestrijding. Senaat, 22 juni Frederic Vanhauwaert, algemeen coördinator Netwerk tegen Armoede

Ingrid Bombay Provinciaal afdelingshoofd Kind en Gezin - Provincie West- Vlaanderen

Vraag nr. 351 van 26 februari 2013 van PAUL DELVA

De werking van het gemeentebestuur vanaf 01/01/2013

Midden-Limburg in cijfers. 27 mei 2013

Een lokale armoedebarometer helpt gemeenten bij het maken van die keuzes.

De OCMW op weg naar 2020 in woelige tijden. Prof. dr. Koen Hermans Projectleider LUCAS / Onderzoeksgroep Sociaal Werk KU Leuven

Een lokale armoedebarometer helpt gemeenten bij het maken van die keuzes.

Maasland in cijfers. 05 juni 2013

Een lokale armoedebarometer helpt gemeenten bij het maken van die keuzes.

Inkomen en armoede SAMENVATTING

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

Oneigenlijk gebruik van middelen tot bestrijding van kinderarmoede in Houthalen-Helchteren

Lokale bestrijding. kinderarmoede. Groeiactieplan. kinderarmoede

Omgevingsanalyse Beernem ikv Huis van het Kind

Schoolfoto secundair onderwijs 3 de graad

Zuid-Limburg in cijfers. 22 en 28 mei 2013

30 augustus blauw. Toelatingsexamen arts en tandarts. Informatie verwerven en verwerken (IVV) STILLEESTEKST 2

Diverse school, diverse kansen

ARMOEDEPLAN KORTRIJK. Hoe sluit je aan bij het bestaande (lokale) armoedebeleid

Een lokale armoedebarometer helpt gemeenten bij het maken van die keuzes.

en aan kinderen uit het lager en secundair onderwijs.

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid

Situering op kaart. WIJKFICHES Bloemekenswijk. statistische sectoren Bloemekenswijk. 1,67 km 2 (1,1% van Gent) Oude Lieve. Rustoord.

Limburg Sociaal Enkele cijfers. 17 juni 2014 Steunpunt Sociale Planning

Een kinderrechtenkijk op armoede

Wijkcentrum De Kring

Een lokale armoedebarometer helpt gemeenten bij het maken van die keuzes.

DENKDAG KINDERARMOEDE

aantal kinderen 0-2 jaar - Deelgemeenten van Deinze

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens

4. Jongeren in bijzondere jeugdbijstand

Beleid rond vroegtijdig schoolverlaten is de investering waard

Een lokale armoedebarometer helpt gemeenten bij het maken van die keuzes.

Kansarmoede-profiel Westhoek

Een lokale armoedebarometer helpt gemeenten bij het maken van die keuzes.

Visie Taalstimulering en meertaligheid Kind en Gezin

WERKGROEP PREVENTIEVE GEZINSONDERSTEUNING EN ONTMOETING

Kinderarmoede in Vlaanderen. Jo Noppe Studiedienst van de Vlaamse Regering Hoorzitting Senaat, 29 mei 2015

Een lokale armoedebarometer helpt gemeenten bij het maken van die keuzes.

Sociale cijferreeksen Zuid-West-Vlaanderen

Wat is armoede? Maatschappelijke participatie. Armoede in de Kempen

Het Groeipakket. voor elk kind in elk gezin

EENVRIJETIJDSBELEIDVOOR KINDERENIN ARMOEDE

Over meten, weten, plannen en doen. Kinderopvang in de meerjarenplanning. Esther Holleman, Joke Vanreppelen

De gevolgen op diverse domeinen van de demografische evolutie in Brussel en de Vlaamse Rand. Erik Devillé gewezen voorzitter vzw PIN te Halle

Een lokale armoedebarometer helpt gemeenten bij het maken van die keuzes.

Een lokale armoedebarometer helpt gemeenten bij het maken van die keuzes.

Transcriptie:

Nota Kinderarmoede Mei 2012. (Van Heghe Purdey, Verledens Hanne, Cornelia Hauspie, Hofman Nele) 1. Situering Ongeveer 17% van de kinderen en jongeren in België leeft onder de armoedegrens. (11% in Vlaanderen tegenover 21 % in Wallonië; wat in absolute cijfers betekent dat 37% van arme kinderen in het meer inwoners tellende Vlaanderen woont) Dit zijn slechte cijfers: de vijfde slechtste score van Europa. Bovendien lopen kinderen uit werkloze, kroostrijke of éénoudergezinnen nog een groter risico om in armoede terecht te komen. Beperkte onderwijskansen, uitsluiting uit allerlei sociale activiteiten, slechte voeding, gevoelens van schaamte en minderwaardigheid, gebrekkige huisvesting, zijn vaak bittere realiteit als kinderen onder de armoedegrens leven. Deze nota wil inzicht geven in kinderarmoede als structureel probleem in armoedebestrijding en aanzet geven naar aanpak. We bouwen de nota op vanuit een versterking van sociale grondrechten van kinderen, wat immers ook een positieve invloed heeft op de ouders. In deze nota kiezen we er bewust voor kinderen en jongeren als een aparte doelgroep te benaderen. De positie van kinderen verschilt van volwassenen. Kinderen zijn niet arm uit zichzelf, omdat ze economisch en wettelijk daarvoor niet bij machte zijn. Kinderen hebben ook niet de verantwoordelijkheid om voor zichzelf te zorgen. Gezinssamenstelling, inkomensverstoring binnen gezinnen, het aantal en het geslacht van kinderen in een huishouden, het geslacht van het hoofd van het huishouden, het zijn allemaal belangrijke factoren om in aanmerking te nemen, zowel voor het meten als voor het aanpakken van de gevolgen van armoede onder kinderen. Kinderen groeien op en moeten zich kunnen ontwikkelen. Kinderen en jongeren beleven armoede op hun eigen manier en de invloed heeft zwaardere gevolgen voor hun ontwikkelingskansen. Ze hebben voor hun menswaardig bestaan ook recht op opleiding en ontwikkeling. Het verhogen van hun kansen op sociale mobiliteit kan zich alleen maar ontwikkelen in een veilige context waar in hun behoeften wordt voorzien. Onderzoek geeft aan dat als kinderen die hun kindertijd in extreme armoede hebben doorgebracht een significant hoger risico hebben om ook als volwassene in armoede te leven. Armoede en deprivatie in de eerste levensjaren blijkt een zeer grotere impact te hebben op de latere maatschappelijke integratie. Armoedebestrijding heeft er dus baat bij om kinderarmoede als een apart onderdeel van armoedebestrijding ernstig te nemen. Met deze nota willen we enerzijds een beeld brengen op de situatie, anderzijds op de instrumenten die nu reeds ingezet worden om dan tenslotte te besluiten met voorstel van aanpak. 2. Korte schets van de situatie Als Stad en OCMW merken we in Kortrijk geen afname van de armoede, integendeel. We merken een duidelijke toename. Enkele cijfers om de Kortrijkse situatie tav kinderen en jongeren wat te situeren: - % kansarme geboortes voor Kortrijk vertoont een stijgende lijn 1 : Jaartal Kansarmoedeindex 2006 7,00% 2007 7,00% 1 Het Kind in Vlaanderen 2010, Bea Buysse, Kind en Gezin, 2011 1

2008 7,00% 2009 7,5% 2010 9,8% De kansarmoede index is de verhouding van het aantal kinderen dat in kansarmoede wordt geboren ten aanzien van het totale aantal geboortes. Kansarmoede wordt hierbij gedefinieerd als een duurzame achterstand op vlak van arbeidssituatie, huisvesting, ontwikkeling van kinderen, opleiding van ouders, inkomen en gezondheid. Deze gezinnen worden gedetecteerd door de bezoeken van Kind en Gezin, die alle jonge gezinnen in onze Stad bezoekt en opvolgt. - GOK percentages in Kortrijk 2010-2011 De GOK percentage worden berekend op basis van volgende indicatoren: lom= lager opleidingsniveau moeder (geen diploma secundair) tnn: thuistaal niet het nederlands st: steuntrekkers bjz: bijzondere jeugdzorg tb: trekkende bevolking Er is een stijging (van 8%) van aantal GOK-leerlingen in Kortrijk tussen 2008 (23%) en 2011 (31%) - Ongekwalificeerde uitstroom onderwijs: het spijbelgedrag en de schoolse vertraging in het Beroepssecundair onderwijs in Kortrijk stijgt 2 Het spijbelgedrag en de schoolse vertraging zijn schoolloopbaankenmerken die wijzen op een hoger risico om de schoolcarrière niet te voltooien, en om een lagere eindkwalificatie en bijgevolg een maatschappelijk zwakkere positie als volwassene te bereiken. Het spijbelgedrag is het aandeel leerlingen in het onderwijs dat regelmatig problematisch afwezig is en dus spijbelt. Dit aandeel (%) is de verhouding van het aandeel leerlingen dat ten minste 30 halve dagen in het secundair onderwijs onwettig afwezig is ten opzichte van het totaal aantal leerlingen in het secundair onderwijs. In het voltijds secundair onderwijs en deeltijds secundair onderwijs ziet het spijbelgedrag er als volgt uit: Schooljaar Kortrijk Vlaamse Deeltijds Secundair Kortrijk Vlaamse 2006-2007 0,3 0,8 21,2 26,5 2007-2008 0,5 0,8 23,4 30,1 2008-2009 0,6 1,0 27,8 28,6 2009-2010 0,8 1,0 34,5 28,2 2010-2011 0,7 1,1 32,7 28,3 2 Stadsmonitor 2011, Een monitor voor leefbare en duurzame Vlaamse Steden ; L.Bral, A.Jacques, H. Schelfhout, K. Stuyck en A. Vanderhasselt; Agentschap voor binnenlands bestuur, 2011 2

In het lager onderwijs ziet het spijbelgedrag er als volgt uit: Schooljaar Kortrijk Vlaamse 2009-2010 0,1 0,2 2010-2011 0,2 0,2 Het spijbelgedrag in het Kortrijkse voltijds secundair onderwijs ligt onder het Vlaams Gemiddelde. Wel merken we een stijgende tendens doorheen de schooljaren. De stijging van het aandeel spijbelende jongeren in het voltijds secundair onderwijs gebeurt sneller in Kortrijk dan gemiddeld in Vlaanderen. Het spijbelgedrag in het deeltijds secundair onderwijs in Kortrijk kent eveneens een stijgende tendens, en ligt een stuk boven het Vlaams gemiddelde. Voor het lager onderwijs wordt er gemiddeld evenveel gespijbeld in Kortrijk als over gans Vlaanderen. Het spijbelgedrag in het lager onderwijs is in het schooljaar 2010-2011 verdubbeld, terwijl het Vlaams gemiddelde stabiel is gebleven. Concluderend kunnen we stellen dat het spijbelgedrag in Kortrijk een stijgende tendens vertoont, en enkel in het voltijds secundair onderwijs lager ligt dan het Vlaamse gemiddelde. Schoolse vertraging is het verschil in leerjaren tussen het leerjaar waarin de leerling op grond van zijn geboortejaar en bij normale studievordering zou moeten ingeschreven zijn, en het leerjaar waarin de leerling daadwerkelijk is ingeschreven. De schoolse vertraging in het lager onderwijs is het aandeel (%) van de leerlingen met schoolse vertraging in het vijfde leerjaar van het gewoon lager onderwijs. De schoolse vertraging in het lager onderwijs ziet er als volgt uit: Schooljaar Kortrijk Vlaamse 2006-2007 18,7 16,8 2007-2008 19,6 16,8 2008-2009 18,4 17,4 2009-2010 19,2 17,8 2010-2011 19,2 17,8 De schoolse vertraging in het algemeen secundair onderwijs is het aandeel (%) van de leerlingen met schoolse vertraging in het eerste jaar van de tweede graad van het algemeen secundair onderwijs. De schoolse vertraging in het secundair onderwijs ziet er als volgt uit: Schooljaar Algemeen Secundair Kortrijk Vlaamse Technisch Secundair Kortrijk (in %) Vlaamse Beroeps secundair Kortrijk 2006-2007 10,2 10,5 33,8 32,7 60,2 59,2 2007-2008 10,1 11,1 32,9 33,6 62,7 60,2 2008-2009 9 11,2 32,4 33,5 62,7 61 2009-2010 9,2 10,9 32,4 33,4 62,5 59,8 2010-2011 8,6 10,7 32,6 33,2 63,7 60,6 Vlaamse Zowel in het algemeen als in het technisch secundair onderwijs ligt de schoolse vertraging onder het Vlaamse gemiddelde. In het ASO neemt de schoolse vertraging lichtjes af, in het TSO blijft ze quasi stabiel. In het BSO stijgt de schoolse vertraging echter en ligt ze een stuk boven het Vlaamse gemiddelde. 3

- De participatie van allochtonen in het beroepsonderwijs op basis van thuistaal stijgt 3 Met deze participatie bedoelen we het aandeel (%) leerlingen van het voltijds en deeltijds beroepssecundair onderwijs wiens thuistaal niet het Nederlands is. De indicator is de verhouding van het aantal leerlingen ingeschreven in het voltijds of deeltijds secundair onderwijs wiens thuistaal niet het Nederlands is en het totaal van de leerlingen ingeschreven in het voltijds of deeltijds beroepssecundair onderwijs. Schooljaar Voltijds BSO Kortrijk Voltijds BSO Vl. Deeltijds BSO Kortrijk 2007-2008 8,0 12,2 9,8 20,1 2008-2009 8,6 12,5 7,9 21,9 2009-2010 9,8 13,3 9,3 22,8 Deeltijds BSO Vl. (in %) In Kortrijk liggen de cijfers zowel in het voltijds als in het deeltijds BSO ver onder het gemiddelde in Vlaanderen. Voor zowel het voltijdse als het deeltijds beroepssecundair onderwijs stijgt deze indicator over de jaren heen. - Hoge werkloosheid bij jongeren 4 De werkloosheid bij jongeren is het aantal jongere niet-werkende werkzoekenden (18-24 jaar) en aandeel jongeren tegenover het totaal aantal niet-werkende werkzoekenden. Het aantal jongere niet-werkende werkzoekenden evolueert als volgt: Jaartal Kortrijk Vlaams Gewest 2006 578 45.107 2007 450 34.652 2008 431 32.237 2009 579 42.263 2010 555 42.285 In 2007 was er duidelijk een terugval in de jongerenwerkloosheid. In 2009 kende de jongerenwerkloosheid een hoge remonte. Ook in 2010 blijft de jongerenwerkloosheid hoog in vergelijking met voorafgaande jaren (2007-2008). - 1 op 5 woont in een kansarme buurt 5 Kansarme buurten zijn buurten die 3 of 4 maal een drempelwaarde hebben overschreden op de dimensies huisvesting, demografie, onderwijs en werkloosheid. Binnen deze buurten zijn er meerdere risicofactoren aanwezig die de kans op kwetsbaarheid verhogen. In Kortrijk zijn er 13 kansarme buurten. 19,26% van de Kortrijkse bevolking en 22,19% van de Kortrijkse gezinnen woont in een kansarme buurt. 16,74% van alle leerlingen in Kortrijk wonen in een kansarme buurt. 335 of 4,6% van de gezinnen in deze buurten zijn eenoudergezinnen. 3 Stadsmonitor 2011, Een monitor voor leefbare en duurzame Vlaamse Steden ; L.Bral, A.Jacques, H. Schelfhout, K. Stuyck en A. Vanderhasselt; Agentschap voor binnenlands bestuur, 2011 4 Stadsmonitor 2011, Een monitor voor leefbare en duurzame Vlaamse Steden ; L.Bral, A.Jacques, H. Schelfhout, K. Stuyck en A. Vanderhasselt; Agentschap voor binnenlands bestuur, 2011 5 West-Vlaamse Kansarmoedeatlas, Steunpunt Sociale Planning Provincie West-Vlaanderen, 2011 4

- 1 op 4 woont in een buurt met een verhoogde kans op kwetsbare jongeren 6 Buurten met een verhoogde kans op kwetsbare jongeren zijn buurten die de drempelwaarde voor volgende 6 indicatoren overschrijden: leerlingen met schoolse vertraging in het onderwijs, leerlingen met schoolse vertraging in het secundair onderwijs, leerlingen in het buitengewoon onderwijs, kansarme geboorten, wooninstabiliteit en eenoudergezinnen. Kortrijk kent 22 van deze buurten. In deze buurten wonen 21.292 inwoners die samen 28,26% vertegenwoordigen van de totale populatie in Kortrijk, en 31,17% van het totaal aantal gezinnen in Kortrijk. - Subsidies maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren 2005 2009 Vanuit het Jeugdwerkbeleidsplan ontvangt de Stad Kortrijk extra subsidies op basis van het aantal kwetsbare kinderen en jongeren woonachtig in de stad. Deze bedragen worden samengesteld vanuit een aantal indicatoren die ook een zicht geven op welke factoren allemaal kwetsbaarheid in de hand werken. 1. het gemiddelde aantal inwoners, jonger dan 25 jaar, uit een land dat niet behoort tot de groep van de rijkste landen, zoals bepaald in de "Statistical profiles of LDCs (Least Developed Countries), 2001"» van de Unctad 2. het gemiddelde aantal kinderen, geboren in kansarme gezinnen, volgens de typologie van Kind en Gezin 3. het gemiddelde aantal jongeren onder maatregel, zonder of met kosten, binnen de bijzondere jeugdbijstand 4. het gemiddelde aantal uitkeringsgerechtigde volledig werklozen, jonger dan 25 jaar 5. het gemiddelde aantal leefloners, jonger dan 25 jaar 6. het gemiddelde aantal kinderen en jongeren die onderwijs volgen in de types 1, 3 en 8 van het buitengewoon lager onderwijs, opgeteld bij het aantal leerlingen in de types 1, 2 en 3 van het buitengewoon secundair onderwijs 7. het gemiddelde aantal jongeren in het deeltijds onderwijs 8. het gemiddelde aantal jongeren in het gewoon voltijds secundair beroepsonderwijs. 9. Samenvattend gaat het om kinderen en jongeren die tot etnisch-culturele minderheden behoren, die in armoede leven of die een enkel een lage scholing genoten hebben. 3. Aanbevelingen De impact op kinderarmoede van bovenstaande instrumenten is te klein en te versnipperd. Duidelijk beleid en geïntegreerde aanpak is essentieel. De kinderen, de toekomst van onze Stad. We willen zoeken naar manieren om alle kinderen gelijke kansen te kunnen geven ifv hun verdere schoolloopbaan, levensweg. De eerste levensjaren zijn immers cruciaal ifv de ontwikkeling van kinderen en hun verdere loopbaan als volwassene. Kinderen zijn sociaal afhankelijk van de sociale posities van hun ouders. Kinderen hebben voor hun menswaardig bestaan nood aan een veilige omgeving en aan opleiding om te kunnen opgroeien en zich te ontwikkelingen. Armoedebestrijding heeft er dus baat bij om kinderarmoede als onderdeel van de armoedebestrijding ernstig te nemen door zo vroeg mogelijk structureel in te grijpen. Investeren in de eerste levensjaren is een verplichte beleidskeuze die zich op termijn zal lonen. (cijfers Prof Meurs) We stellen voor: - de samenwerkingsovereenkomsten vanuit de stad met bijv. CAW, Habbekrats, maar ook sport- cultuur- jeugdverenigingen inhoudelijk te versterken vanuit de focus kinderarmoede - Brede school-methodiek voor als kapstok- hefboom om als school mee aanzet te geven tot buurtgerichtheid en tot leefbare buurten. 6 West-Vlaamse Kansarmoedeatlas, Steunpunt Sociale Planning Provincie West-Vlaanderen, 2011 5

- Dat de scholen vanaf een bepaald % GOK-leerlingen een extra enveloppe ter ondersteuning van hun werking ontvangen - Dat kinderopvang verder uitgebouwd wordt als belangrijke speler in het geven van kansen aan kinderen en ouders. De 3 functies van kinderopvang kunnen voor een grote hefboom zorgen. Het nieuw decreet op kinderopvang vraagt dat diensten 20% kinderen uit kansengroepen opvangen. Kinderopvang biedt veel kansen aan ouders ifv werk- opleiding, maar biedt ook veel kansen aan kinderen ifv sociale ontwikkeling. - De bestaande fondsen ifv de kinderen in onze Stad prioritair in te zetten? Zoals Stedenfonds, flankerend onderwijsbeleid, middelen gelijke kansen, projectsubsidies, thuis in de stadprijzen - Dat het Netwerk Surplus de relaties met sport & cultuur verder uitbouwt ifv toeleiding van kwetsbare groepen naar het aanbod, ifv proeven van het aanbod, ifv bespreekbaar maken en wegwerken van drempels. - Dat er echt werk gemaakt wordt van het Sport voor allen verhaal - Dat laagdrempelige sportinfrastructuur een essentieel onderdeel vormt om te kunnen werken aan maatschappelijke integratie (ook aspect van veiligheid). - Dat de aanvullende steun vanuit het OCMW extra aandacht geeft aan de kinderen ifv nodige zorg (kine, ergo, logo), materiële noden, maar ook ifv de ondersteuning van kwetsbare jonge gezinnen - Dat de Voedselbank extra aandacht geeft aan gezonde kindvriendelijke pakketten. - De uitbouw van geïntegreerde wijkcentra zich verder uitbouwt vanuit de focus op kinderen en vanuit het belang van gemeenschapsvorming. Ontmoeting voor de buurt faciliteren, samenwerken met de school, met de buurt, met de wijkagent, met K&G, met de huisarts, met verenigingen.. zorgt ervoor dat er gewerkt wordt aan gedeelde verantwoordelijkheid voor de buurt, dus ook voor de meer kwetsbare gezinnen en kinderen. Bijv mogelijkheden om jongeren en hun talenten aan te spreken, intergenerationele projecten (surfen en ouderen, moestuin, ), bijv mogelijkheid om 50+ers de jonge kwetsbare gezinnen uit de buurt als buddy te laten ondersteunen (gezinnen steunen gezinnen, psychologische grootouders). - Dat er meer structureel gekeken wordt om vroeg in te grijpen in bepaalde gezinnen (minst intensieve zorg, maar wel zo snel mogelijk). De bezoeken van K&G kunnen hier belangrijke graadmeter zijn en kunnen aangegrepen worden om bepaalde gezinnen intensiever op te volgen en te ondersteunen vanuit afstemming tussen diverse instanties. - Dat alle stadsdirecties er vanuit hun beleidsdomeinen aandacht voor heeft om kindgezinsvriendelijkheid na te streven in alle projecten, ook diegene die minder mensgericht zijn. Vb. inzage in draagkracht & leefbaarheid van buurten ifv. huisvesting kan instroom bepaalde doelgroepen bepalen, belang van evenwichtige buurten. - Het mag duidelijk zijn dat deze lijst slechts een aanzet is voor enkele van de mogelijke maatregelen. Samen met het nieuwe bestuur willen we alles in functie stellen van het integraal wegwerken van kinderarmoede. Contact: Cornelia Hauspie, 056 27 72 96, 0473 86 28 45, cornelia.hauspie@kortrijk.be 6