PERSCONFERENTIE HOGER ONDERWIJS IN CIJFERS

Vergelijkbare documenten
ANTWOORD. Vraag nr. 483 van 5 april 2012 van GOEDELE VERMEIREN

OVERZICHT. Inleiding... 4 Organisatie van het hoger onderwijs in Vlaanderen... 5 Tabel 1: Aantal inschrijvingen in het hoger onderwijs...

BASISONDERWIJS Leerlingen. HOGER ONDERWIJS Studenten. A Hoger beroepsonderwijs. B Hogescholen/universiteiten

Deel 1 SCHOOLBEVOLKING. Hoofdstuk 5 : Hoger onderwijs

BASISONDERWIJS Leerlingen. HOGER ONDERWIJS Studenten en cursisten. A Hoger beroepsonderwijs. B Hogescholen/universiteiten

HOGER ONDERWIJS IN CIJFERS - ADDENDUM KERNCIJFERS M.B.T. STUDENTEN, FINANCIERING EN PERSONEEL IN HET HOGER ONDERWIJS

De wederzijdse onderwijsparticipatie van Nederlanders aan het Vlaams onderwijs

HOGER ONDERWIJS IN CIJFERS - ADDENDUM KERNCIJFERS M.B.T. STUDENTEN, FINANCIERING EN PERSONEEL IN HET HOGER ONDERWIJS

Studiesucces generatiestudenten in

DE STRUCTUUR VAN HET HOGER ONDERWIJS

Je wil studeren aan een hogeschool of universiteit. Op het internet kan je hierover alle informatie vinden die je nodig hebt.

B.S.T. Beperkte statistische telling van de studenten in het hoger onderwijs op 31 oktober Academiejaar

Vraag nr. 38 van 16 oktober 2012 van GOEDELE VERMEIREN

Vraag nr. 112 van 22 november 2012 van GOEDELE VERMEIREN

VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN. Vraag nr. 426 van 9 april 2014 van ANN BRUSSEEL

Vraag nr. 746 van 9 augustus 2013 van PAUL DELVA

HOGER ONDERWIJS IN CIJFERS ///////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Vraag nr. 219 van 14 januari 2013 van ANN BRUSSEEL

Besluit van de Vlaamse Regering houdende de vastlegging van de lijst van educatieve masteropleidingen

Vraag nr. 103 van 6 juni 2002 van mevrouw BRIGITTE GROUWELS. Hogescholen Financiering

UNIVERSITAIR ONDERWIJS

Het is dan ook belangrijk dat jongeren bewust kiezen voor STEM-opleidingen.

HOGER ONDERWIJS IN CIJFERS

H O G E R O N D E R W I J S in beeld

HET PERSONEELSBESTAND AAN DE VLAAMSE UNIVERSITEITEN OP 1 FEBRUARI 2009 EN DE PERSONEELSEVOLUTIE SINDS 1992: KENNISGEVING

HET PERSONEELSBESTAND AAN DE VLAAMSE UNIVERSITEITEN OP 1 FEBRUARI 2008 EN DE PERSONEELSEVOLUTIE SINDS 1992

VLAAMS PARLEMENT ONTWERP VAN DECREET. betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen

Geef je opleiding een STEM

Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger onderwijs

HOGER ONDERWIJS IN CIJFERS ///////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

Besluit van de Vlaamse Regering houdende de vastlegging van de lijst van educatieve masteropleidingen

Leerkrediet

Leerkrediet

DECREET VAN 4 APRIL 2003 BETREFFENDE DE HERSTRUCTURERING VAN HET HOGER ONDERWIJS (B.S., 14 juli 2003)

Katholieke Universiteit Brussel. Katholieke Universiteit Leuven

B.S.T. Beperkte statistische telling van de studenten in het hoger onderwijs op 31 oktober Academiejaar

Kan de minister voor de studierichting Bachelor in de Verpleegkunde volgende vragen beantwoorden.

Aantal uitgereikte diploma's voor het academiejaar ingedeeld per cyclus, studiegebied, nationaliteit en geslacht - per universiteit

betreffende de integratie van de academische hogeschoolopleidingen in de universiteiten

Deel 4 PERSONEEL. Hoofdstuk 5 : Hoger onderwijs Hogescholenonderwijs

HOGER ONDERWIJS IN CIJFERS

Ontwikkelingen in het hoger onderwijs

Handleiding onderwijsvisitaties VLIR-VLHORA tabellen

HOGER ONDERWIJS IN CIJFERS

Katholieke Universiteit Brussel

De hervorming van het hoger onderwijs in Vlaanderen.

Handleiding onderwijsvisitaties VLIR-VLHORA tabellen

HOGER ONDERWIJS IN CIJFERS

ANTWOORD. Vraag nr. 572 van 1 september 2011 van KATHLEEN DECKX

Evolutie studentenaantallen ingenieursopleiding

U bent hier: Onderwijs en Vorming > Edulex. Decreet betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen COORDINATIE

De Campus Cup Vlaamse Hogescholen en Universiteiten erkend door het Vlaams Ministerie van Onderwijs

STEM monitor Juni 2016

Deel 1 SCHOOLBEVOLKING. Hoofdstuk 5 : Hoger onderwijs Universitair onderwijs

Voorwoord. Ik hoop dat dit naslagwerk met personeelsstatistieken een geschikt hulpmiddel zal zijn bij al uw opzoekingen. B. Van Camp Voorzitter

Personeel. Deel 4. Hoofdstuk 5 : Hoger onderwijs Hogescholenonderwijs

WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.2 - November

VR DOC.0438/3

UNIVERSITEITEN IN VLAANDEREN

Hoger onderwijs in cijfers. Studentenaantallen op 31 oktober 2007

Integratie van de academische hogeschoolopleidingen in de universiteiten. 37-G ( ) Nr. 1

VAN HOGESCHOOL NAAR UNIVERSITEIT

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

Hoger onderwijs in Vlaanderen. Informatiebrochure 2012

Vraag nr. 41 van 17 oktober 2012 van LODE VEREECK

Voor wie is het leerkrediet (en dus deze folder)?

Een goede opleiding werkt baanbrekend

Hogescholen denken aan verhoging studiegeld

Mededeling aan de leden van de Vlaamse Regering

Universiteitsbreed OO Coaching en Diversiteit is probleemloos op te nemen met een diplomacontract (= binnen het curriculum) in volgende opleidingen:

Financiering van het Hoger Onderwijs in Vlaanderen

HOGER ONDERWIJS IN CIJFERS

Een bachelordiploma behalen in het Vlaams hoger onderwijs Een verkennend onderzoek betreffende de generatiestudenten van en

aantal zorg- STEM aantal lichte STEM

De wederzijdse onderwijsparticipatie van leerlingen/studenten in Nederland en Vlaanderen

PhD's per Faculteit. Enkele Onderzoeksindicatoren Versie Jan Cornelis, Nadine Rons

ONTWERP VAN DECREET. betreffende de kwalificatiestructuur AMENDEMENTEN

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013, bekrachtigd bij het decreet van 20 december 2013, artikel II.

betreffende het Onderwijs XXIII

nr. 187 van INGEBORG DE MEULEMEESTER datum: 13 januari 2015 aan HILDE CREVITS

Boordtabellenset Provincie Antwerpen

HOGER ONDERWIJS IN CIJFERS

BASISONDERWIJS Leerlingen. ALGEMEEN Schoolbevolking. 1 Schoolbevolking in het Vlaams onderwijs. 2 Evolutie schoolbevolking per onderwijsniveau

Statistische gegevens betreffende het personeel aan de Vlaamse universiteiten. telling 1 februari 2007

STEM monitor 2015 SITUERING DOELSTELLINGEN

Het HBO5 platform HBO5 in cijfers Belang van HBO5 Het nieuwe decreet: een nieuwe start?

Bios2 Thema in de kijker Personeel in de bibliotheek

Arbeidsmarkt Onderwijs

Valérie Gillis. Universiteit Antwerpen Departement Communicatie. In opdracht voor International Students Office

VLIR VLIR VLIR. Statistische gegevens betreffende het personeel aan de Vlaamse universiteiten. Vlaamse Interuniversitaire Raad

26 maart Algemene regels

Wat na het secundair onderwijs?

EXAMENCONTRACT VOOR HET VERWERVEN VAN EEN DIPLOMA

STEM monitor april 2015 RITA DUNON

vrijstellingen journalistiek 2014/2015

Arbeidsmarkt Onderwijs

Studiegelden : raad van bestuur B1565/165/

Studiegebied Gezondheidszorg Studiegebied Onderwijs Campus Nieuwland Nieuwland 198, 1000 Brussel T , F

Transcriptie:

PERSCONFERENTIE HOGER ONDERWIJS IN CIJFERS DUIDING BIJ DE SLIDES 1

STUDENTEN ALGEMENE DUIDING - In de tabellen en grafieken is enkel informatie opgenomen over initiële bachelor- en masteropleidingen. Het gaat enkel om inschrijvingen met een diplomacontract, niet met een credit- of examencontract. - In de tabellen en grafieken gaat het, tenzij expliciet anders vermeld, telkens om aantal inschrijvingen, niet om aantal studenten. Een student is een natuurlijk persoon die één of meerdere inschrijvingen heeft in het hoger onderwijs in Vlaanderen. Het aantal inschrijvingen zal dus altijd hoger liggen dan het effectieve aantal studenten. - De cijfers die uit Hoger onderwijs in cijfers overgenomen zijn, zijn cijfers op telmoment 31 oktober van het betreffende academiejaar. Deze cijfers zijn een eerste rapportering over het aantal inschrijvingen in het lopende academiejaar en zijn dus maar voorlopige cijfers die nog zullen wijzigen in de loop van het academiejaar. - De cijfers uit Hoger onderwijs in cijfers addendum zijn een mix: o De cijfers van 2011-2012 zijn cijfers op telmoment 31 oktober; o De cijfers van de overige jaren zijn definitieve cijfers. Voor 2010-2011 zijn de cijfers nog niet gevalideerd. Lichte afwijkingen zijn nog mogelijk. - Bij alle grafieken en tabellen is aangegeven of het gaat om voorlopige of definitieve cijfers. - Student= een natuurlijk persoon die één of meerdere inschrijvingen heeft in het hoger onderwijs in Vlaanderen - Generatiestudent= een student die zich voor de eerste keer met een diplomacontract inschrijft in een professionele of academische bachelor in Vlaanderen. - Inschrijving= een inschrijving voor een opleiding met een diploma- of examencontract of voor een afzonderlijk opleidingsonderdeel met een credit- of examencontract. Een student kan zich in meerdere opleidingen inschrijven en dus meerdere inschrijvingen hebben. - Diplomacontract= een contract dat een student kan aangaan met een hogeronderwijsinstelling. Hiermee schrijft hij zich in met het oog op het behalen van een graad of diploma van een opleiding of voor een volledig schakel- of voorbereidingsprogramma of voor een postgraduaatsopleiding. - Creditcontract= een contract dat een student kan aangaan met een hogeronderwijsinstelling. Hiermee schrijf hij zich in met het oog op het behalen van (een) creditbewij(s)(zen) voor één of meer opleidingsonderdelen. - Examencontract= een contract dat een student kan aangaan met een hogeronderwijsinstelling. Hiermee schrijft hij zich (onder de door het instellingsbestuur bepaalde voorwaarden) in voor het afleggen van examens met het oog op het behalen van een graad of een diploma van een opleiding, of een creditbewijs voor één of meer opleidingsonderdelen. 2

SLIDE 3 ALGEMENE EVOLUTIE - In de grafiek worden inschrijvingen, studenten en inschrijvingen van generatiestudenten weergegeven op de telmomenten 31/10/2010 voor het academiejaar 2010-2011 en 31/10/2011 voor het academiejaar 2011-2012. Het gaat voor beide dus om voorlopige cijfers voor dat academiejaar. Inschrijvingen 207.954 219.008 Studenten 200.392 210.091 Inschrijvingen van generatiestudenten 48.370 48.209 SLIDE 4 EVOLUTIE ALLE INSCHRIJVINGEN - Alle cijfers zijn voorlopige cijfers voor het betreffende academiejaar, nl. van het telmoment 31 oktober. Professionele Academische opleidingen - Academische opleidingen - opleidingen hogescholen universiteiten 2007-2008 81.666 25.140 65.094 2008-2009 85.753 25.943 71.783 2009-2010 89.263 25.721 75.869 2010-2011 95.653 27.866 78.759 2011-2012 101.283 28.896 82.050 SLIDE 5 EVOLUTIE INSCHRIJVINGEN GENERATIESTUDENTEN - Alle cijfers zijn voorlopige cijfers voor het betreffende academiejaar, nl. van het telmoment 31 oktober. Professionele Academische bachelor - Academische bachelor - bachelor hogescholen universiteiten 2007-2008 24.092 5.572 15.209 2008-2009 24.765 5.766 15.420 2009-2010 25.399 5.506 16.052 2010-2011 26.278 5.948 16.144 2011-2012 26.436 5.738 16.035 3

SLIDE 6 EVOLUTIE 18-JARIGEN IN VLAANDEREN - Bron van de cijfers: Studiedienst Vlaamse Regering (Vlaamse Overheid Bedrijfsinformatie Platform (http://vobip-publiek.vlaanderen.be)) - Voor 2006 t.e.m. 2008 gaat het om observaties, voor 2009 t.e.m. 2016 om projecties op basis van een aantal indicatoren. 18-jarigen in Vlaanderen 2006 69.556 2007 71.006 2008 71.907 2009 74.485 2010 75.333 2011 75.005 2012 73.305 2013 70.996 2014 70.835 2015 70.984 2016 71.185 SLIDE 8 PROFESSIONEEL GERICHTE OPLEIDINGEN - Enkel studiegebieden met minstens 500 inschrijvingen werden opgenomen in de grafieken. In onderstaande tabellen staan wel de gegevens van alle studiegebieden. - In de grafieken worden de inschrijvingen en de inschrijvingen van generatiestudenten op 31/10/2011 (voor academiejaar 2011-2012) vergeleken met die van 31/10/2010 (voor academiejaar 2010-2011). Het gaat voor beide dus om voorlopige cijfers voor dat academiejaar. Inschrijvingen van generatiestudenten 2010-2011 2011-2012 Evolutie % evolutie Architectuur 535 509-26 -5% Audiovisuele en beeldende kunst 51 58 7 14% Biotechniek 602 593-9 -1% Gezondheidszorg 4.625 4.700 75 2% Gezondheidszorg - Onderwijs - 55 - - Gezondheidszorg - Onderwijs - Sociaal-agogisch - 108 - - werk Handelswetenschappen en bedrijfskunde 6.929 6.953 24 0% Industriële wetenschappen en technologie 3.667 3.835 168 5% Muziek en podiumkunsten 65 57-8 -12% Nautische wetenschappen 25 30 5 20% Onderwijs 6.391 5.993-398 -6% Sociaal-agogisch werk 3.388 3.545 157 5% 4

Alle inschrijvingen 2010-2011 2011-2012 Evolutie % evolutie Architectuur 1.918 1.924 6 0% Audiovisuele en beeldende kunst 203 210 7 3% Biotechniek 2.236 2.329 93 4% Gezondheidszorg 15.442 16.848 1.406 9% Gezondheidszorg - Onderwijs - 113 - - Gezondheidszorg - Onderwijs - Sociaal-agogisch werk - 236 - - Handelswetenschappen en bedrijfskunde 27.414 28.764 1.350 5% Industriële wetenschappen en technologie 12.404 13.106 702 6% Muziek en podiumkunsten 244 248 4 2% Nautische wetenschappen 148 130-18 -12% Onderwijs 22.490 23.423 933 4% Sociaal-agogisch werk 13.154 13.952 798 6% SLIDE 9 ACADEMISCH GERICHTE OPLEIDINGEN HOGESCHOLEN - Enkel studiegebieden met minstens 500 inschrijvingen werden opgenomen in de grafieken. In onderstaande tabellen staan wel de gegevens van alle studiegebieden. - In de grafieken worden de inschrijvingen en de inschrijvingen van generatiestudenten op 31/10/2011 (voor academiejaar 2011-2012) vergeleken met die van 31/10/2010 (voor academiejaar 2010-2011). Het gaat voor beide dus om voorlopige cijfers voor dat academiejaar. Inschrijvingen van generatiestudenten 2010-2011 2011-2012 Evolutie % evolutie Architectuur 773 575-198 -26% Audiovisuele en beeldende kunst 865 865 0 0% Biotechniek 71 69-2 -3% Gezondheidszorg 419 406-13 -3% Handelswetenschappen en bedrijfskunde 996 964-32 -3% Industriële wetenschappen en technologie 1.539 1.616 77 5% Muziek en podiumkunsten 341 325-16 -5% Nautische wetenschappen 150 140-10 -7% Productontwikkeling 92 83-9 -10% Toegepaste taalkunde 702 695-7 -1% 5

Alle inschrijvingen 2010-2011 2011-2012 Evolutie % evolutie Architectuur - Industriële wetenschappen en 168 162-6 -4% technologie Productontwikkeling 370 365-5 -1% Biotechniek 504 501-3 -1% Nautische wetenschappen 512 571 59 12% Gezondheidszorg 1.266 1.482 216 17% Muziek en podiumkunsten 2.006 2.006 0 0% Architectuur 2.898 2.967 69 2% Toegepaste taalkunde 3.182 3.235 53 2% Audiovisuele en beeldende kunst 4.067 4.091 24 1% Handelswetenschappen en bedrijfskunde 4.946 5.234 288 6% Industriële wetenschappen en technologie 7.947 8.282 335 4% SLIDE 10 ACADEMISCH GERICHTE OPLEIDINGEN UNIVERSITEITEN - Enkel studiegebieden met minstens 500 inschrijvingen werden opgenomen in de grafieken. In onderstaande tabellen staan wel de gegevens van alle studiegebieden. - In de grafieken worden de inschrijvingen en de inschrijvingen van generatiestudenten op 31/10/2011 (voor academiejaar 2011-2012) vergeleken met die van 31/10/2010 (voor academiejaar 2010-2011). Het gaat voor beide dus om voorlopige cijfers voor dat academiejaar. 6

Inschrijvingen van generatiestudenten 2010-2011 2011-2012 Evolutie % evolutie Archeologie en kunstwetenschappen 235 237 2 1% Bewegings- en revalidatiewetenschappen 1.080 975-105 -10% Biomedische wetenschappen 958 1.144 186 19% Diergeneeskunde 445 447 2 0% Economische en toeg.economische wetens. 2.107 2.136 29 1% Economische en toeg.economische wetens. - 80 88 8 10% Politieke en sociale wetenschappen Farmaceutische wetenschappen 570 544-26 -5% Geneeskunde 648 564-84 -13% Geschiedenis 558 548-10 -2% Geschiedenis - Taal- en letterkunde 258 232-26 -10% Godgeleerdheid, godsdienstw. en kerk.recht 53 43-10 -19% Politieke en sociale wetenschappen 1.039 1.017-22 -2% Psychologie en pedagogische wetenschappen 1.463 1.419-44 -3% Rechten, notariaat en crimin. wetenschappen 2.385 2.323-62 -3% Sociale gezondheidswetenschappen 173 151-22 -13% Taal- en letterkunde 964 879-85 -9% Tandheelkunde 60 50-10 -17% Toegepaste biologische wetenschappen 551 588 37 7% Toegepaste wetenschappen 1.137 1.176 39 3% Verkeerskunde 18 18 0 0% Wetenschappen 1.207 1.292 85 7% Wijsbegeerte en moraalwetenschappen 155 164 9 6% 7

Alle inschrijvingen 2010-2011 2011-2012 Evolutie % evolutie Archeologie en kunstwetenschappen 1.260 1.284 24 2% Archeologie en kunstwetenschappen - Economische en toeg.economische wetens. - Geschiedenis - Politieke en sociale wetenschappen - Psychologie en pedagogische wetens. - Rechten, notariaat en crimin. wetensch. - Taal- en letterkunde - Wetenschappen Archeologie en kunstwetenschappen - Taal- en letterkunde 104 156 52 50% Bewegings- en revalidatiewetenschappen 3.819 4.179 360 9% Biomedische wetenschappen 2.397 2.712 315 13% Diergeneeskunde 1.853 1.954 101 5% Economische en toeg.economische wetens. 10.678 11.014 336 3% Economische en toeg.economische wetens. - Politieke en sociale wetenschappen Economische en toeg.economische wetens. - Rechten, notariaat en crimin. wetensch. Economische en toeg.economische wetens. - Wetenschappen 270 313 43 16% - 57 - - 31 31 0 0% Farmaceutische wetenschappen 2.503 2.595 92 4% Geneeskunde 5.937 6.157 220 4% Geneeskunde - Toegepaste biologische wetenschappen - Toegepaste wetenschappen - Wetenschappen 27 22-5 -19% Geschiedenis 2.348 2.389 41 2% Geschiedenis - Politieke en sociale wetenschappen - Taal- en letterkunde 127 114-13 -10% Geschiedenis - Taal- en letterkunde 1.156 1.134-22 -2% Godgeleerdheid, godsdienstw. en kerk.rec 403 415 12 3% Politieke en sociale wetenschappen 5.958 5.915-43 -1% Politieke en sociale wetenschappen - Taal- en letterkunde Politieke en sociale wetenschappen - Wetenschappen 177 249 72 41% 77 80 3 4% Psychologie en pedagogische wetens. 7.912 8.138 226 3% Rechten, notariaat en crimin. wetensch. 10.651 11.223 572 5% Sociale gezondheidswetenschappen 1.134 1.184 50 4% Taal- en letterkunde 4.191 4.224 33 1% Tandheelkunde 557 566 9 2% Toegepaste biologische wetenschappen 2.626 2.789 163 6% Toegepaste biologische wetenschappen - Toegepaste wetenschappen Toegepaste biologische wetenschappen - Toegepaste wetenschappen - Wetenschappen Toegepaste biologische wetenschappen - Wetenschappen 10 20 10 100% 55 54-1 -2% 137 145 8 6% 49 56 7 14% Toegepaste wetenschappen 5.571 5.809 238 4% Verkeerskunde 125 122-3 -2% Wetenschappen 5.509 5.864 355 6% Wijsbegeerte en moraalwetenschappen 1.051 1.086 35 3% 8

SLIDE 11 ASSOCIATIES - In de grafieken worden de inschrijvingen en de inschrijvingen van generatiestudenten op 31/10/2011 (voor academiejaar 2011-2012) vergeleken met die van 31/10/2010 (voor academiejaar 2010-2011). Het gaat voor beide dus om voorlopige cijfers voor dat academiejaar. Inschrijvingen van generatiestudenten 2011-2012 2010-2011 evolutie % evolutie Associatie Universiteit- 2.765 2.830-65 -2% Hogescholen Limburg Associatie K.U.Leuven 21.174 20.843 +331 2% Associatie UGent 13.788 14.183-395 -3% Associatie Universiteit en Hogescholen Antwe 7.940 8.032-92 -1% Universitaire Associatie Brussel 2.457 2.413 +44 2% HUB-KUBrussel* 85 69 +16 23% Totaal 48.209 48.370-161 0% * HUB-KUBrussel is niet geassocieerd Alle inschrijvingen 2011-2012 2010-2011 evolutie % evolutie Associatie Universiteit- 10.844 10.541 +304 3% Hogescholen Limburg Associatie K.U.Leuven 94.511 88.466 +6.045 7% Associatie UGent 64.003 61.560 +2.443 4% Associatie Universiteit en Hogescholen Antwe 34.943 33.714 +1.229 4% Universitaire Associatie Brussel 14.488 13.462 +1.025 8% HUB-KUBrussel* 220 212 +8 4% Totaal 219.008 207.954 +11.054 5% * HUB-KUBrussel is niet geassocieerd 9

Volgende instellingen behoren tot de verschillende associaties: Associatie Universiteit en Hogescholen Antwerpen Associatie Katholieke Universiteit Leuven Universitaire Associatie Brussel Associatie Universiteit-Hogescholen Limburg Associatie Universiteit Gent Niet geassocieerd Instelling Artesis Hogeschool Antwerpen Hogere Zeevaartschool Karel de Grote-Hogeschool - Katholieke Hogeschool Antwerpen Plantijn-Hogeschool van de provincie Antwerpen Universiteit Antwerpen Groep T-Internationale Hogeschool Leuven Hogeschool voor Wetenschap & Kunst HUB-EHSAL Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende Katholieke Hogeschool Kempen Katholieke Hogeschool Leuven Katholieke Hogeschool Limburg Katholieke Hogeschool Sint-Lieven Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vlaanderen Katholieke Universiteit Leuven Lessius Antwerpen Lessius Mechelen Erasmushogeschool Brussel Vrije Universiteit Brussel Provinciale Hogeschool Limburg transnationale Universiteit Limburg Universiteit Hasselt XIOS Hogeschool Limburg Arteveldehogeschool Hogeschool Gent Hogeschool West-Vlaanderen Universiteit Gent HUB-KUBrussel 10

SLIDE 13 SPREIDING OVER VLAANDEREN - Volgende instellingen zijn ondergebracht in de verschillende provincies: Provincie Antwerpen Brussel Limburg Oost-Vlaanderen Vlaams Brabant West-Vlaanderen Instelling Artesis Hogeschool Antwerpen Plantijn-Hogeschool van de provincie Antwerpen Karel de Grote-Hogeschool - Katholieke Hogeschool Antwerpen Katholieke Hogeschool Kempen Lessius Mechelen Hogere Zeevaartschool Lessius Antwerpen Universiteit Antwerpen Erasmushogeschool Brussel Hogeschool voor Wetenschap & Kunst * HUB-EHSAL Vrije Universiteit Brussel HUB-KUBrussel XIOS Hogeschool Limburg Katholieke Hogeschool Limburg Provinciale Hogeschool Limburg Universiteit Hasselt transnationale Universiteit Limburg Hogeschool Gent Katholieke Hogeschool Sint-Lieven Arteveldehogeschool Universiteit Gent Katholieke Hogeschool Leuven Groep T-Internationale Hogeschool Leuven Katholieke Universiteit Leuven ** Hogeschool West-Vlaanderen Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vlaanderen * De Hogeschool voor Wetenschap en Kunst heeft ook een vestiging in Leuven en in Gent ** De Katholieke Universiteit Leuven heeft ook een vestiging in Kortrijk SLIDE 14 GROOTSTE STUDENTENSTEDEN - In de grafiek werden de cijfers voor de verschillende decretale vestigingsplaatsen van de hogescholen en universiteiten samengeteld. - De cijfers van Brussel bevatten zowel inschrijvingen in Brussel zelf als in de omliggende gemeenten (Schaarbeek, Elsene en Anderlecht). 11

- Voor Brussel werden ook de cijfers van de hogescholen en universiteiten die behoren tot de Franse Gemeenschap in de grafiek opgenomen. Bron van de gegevens: http://www.statistiques.cfwb.be en http://www.cref.be/doc_pdf/annuaire2009/tab09_1-4-1.pdf - In de cijfers van Hasselt zijn ook de inschrijvingen in Diepenbeek opgenomen. SLIDE 16 GENERATIESTUDENTEN - Voor beide academiejaren zijn cijfers genomen van het telmoment 31 oktober. - Een generatiestudent is een student die zich voor de eerste keer met een diplomacontract inschrijft in een professionele of academische bachelor in Vlaanderen. Generatiestudenten kunnen ook ouder zijn dan 18 jaar. Een student van 25 jaar die zich voor de eerste keer inschrijft in het hoger onderwijs in Vlaanderen kan dus ook generatiestudent zijn. Het afzetten van de generatiestudenten t.o.v. aantal 18-jarigen is in die zin dus niet helemaal correct, maar het geeft wel een globaal beeld. - Voor cijfergegevens over het aantal 18-jarigen is beroep gedaan op het VOBIP (Vlaamse Overheid Bedrijfsinformatie Platform: http://vobip-publiek.vlaanderen.be) - Om de evolutie van de participatiegraad over een langere periode te vergelijken is hieronder een overzicht opgenomen vanaf academiejaar 2001-2002: Academisch gerichte bachelor - hogescholen Academisch gerichte bachelor - universiteiten Algemeen totaal generatiestudenten % generatiestudenten t.o.v. aantal 18- jarigen Professioneel gerichte Aantal 18- jarigen bachelor 2001-2002 27.074 13.273 40.347 71.538 56,40% 2002-2003 23.376 12.893 36.269 70.312 51,58% 2003-2004 22.381 5.712 12.327 40.420 68.575 58,94% 2004-2005 21.806 5.264 13.378 40.448 67.517 59,91% 2005-2006 22.451 4.984 14.174 41.609 69.222 60,11% 2006-2007 23.242 5.267 14.772 43.281 69.556 62,22% 2007-2008 24.092 5.572 15.209 44.873 71.006 63,20% 2008-2009 24.765 5.766 15.420 45.951 71.907 63,90% 2009-2010 25.399 5.506 16.052 46.957 74.485 63,04% 75.333 2010-2011 26.278 5.948 16.144 48.370 64,21% 2011-2012 26.436 5.738 16.035 48.209 75.005 64,27% Cijfers over de generatiestudenten zijn overgenomen uit de publicaties Hoger onderwijs in cijfers (voor de academiejaren 2007-2008 t.e.m. 2011-2012) en uit de voorloper van deze publicatie Beperkte Statistische Telling (voor de overige academiejaren). 12

SLIDE 17 BACHELOROPLEIDINGEN STUDIEGEBIED ONDERWIJS - Voor beide academiejaren zijn cijfers genomen van het telmoment 31 oktober. - In de cijfers zijn enkel de opleidingen uit het studiegebied Onderwijs aan de hogescholen opgenomen, dus enkel de professioneel gerichte bacheloropleidingen. De Specifieke Lerarenopleidingen (hoger onderwijs en centra voor volwassenenonderwijs) zijn niet in de cijfers opgenomen. - De stijging van het totaal aantal studenten terwijl het aantal generatiestudenten daalt, kan verklaard worden door een grote stijging van het aantal generatiestudenten een aantal jaar geleden. Deze wegen nog door in de huidige cijfers voor het aantal studenten. SLIDE 18 BACHELOROPLEIDINGEN STUDIEGEBIED GEZONDHEIDSZORG - Voor beide academiejaren zijn cijfers genomen van het telmoment 31 oktober. - De masteropleiding verpleeg- en vroedkunde is niet in de cijfers opgenomen. In de cijfers zijn enkel de professioneel gerichte bacheloropleiding Verpleegkunde en de professioneel gerichte bacheloropleiding Vroedkunde opgenomen. SLIDE 19 STEM-OPLEIDINGEN - Voor beide academiejaren zijn cijfers genomen van het telmoment 31 oktober. - In de cijfers zijn enkel de academisch gerichte opleidingen uit volgende studiegebieden (hogescholen en universiteiten) opgenomen: o Biomedische wetenschappen o Biotechniek o Farmaceutische wetenschappen o Industriële wetenschappen en technologie o Nautische wetenschappen o Toegepaste biologisch wetenschappen o Toegepaste wetenschappen o Wetenschappen 13

STEM-opleidingen - Inschrijvingen STEM-opleidingen - Generatiestudenten Aandeel STEM - alle inschrijvingen Aandeel STEM - alle generatiestudenten 2001-2002 21.662 4.828 14% 12% 2006-2007 23.049 5.574 13% 12% 2010-2011 28.813 6.586 13% 13% 2011-2012 29.568 6.831 14% 14% SLIDE 20 STEM-OPLEIDINGEN: GENDER - Voor het academiejaar 2011-2012 zijn de cijfers van het telmoment 31 oktober genomen, dit zijn dus maar voorlopige cijfers. Voor de andere academiejaren werden de definitieve cijfers genomen. - In de cijfers zijn enkel de academisch gerichte opleidingen uit volgende studiegebieden (hogescholen en universiteiten) opgenomen: o Biomedische wetenschappen o Biotechniek o Farmaceutische wetenschappen o Industriële wetenschappen en technologie o Nautische wetenschappen o Toegepaste biologisch wetenschappen o Toegepaste wetenschappen o Wetenschappen 14

PERSONEEL SLIDE 22 STUDENT/STAFF-RATIO HOGESCHOLEN - Voor de berekening van het aantal personeelsleden zijn de cijfers over statutaire (vast benoemde en tijdelijke) personeelsleden van de hogescholen (betaald door AHOVOS), aangevuld met cijfers die door de regeringscommissarissen zijn aangeleverd (contractuele personeelsleden en gastprofessoren). - Om het aantal VTE studenten te berekenen werd het totaal aantal opgenomen studiepunten in een bepaald academiejaar gedeeld door 60. In een modeltraject nemen studenten gemiddeld 60 studiepunten op per academiejaar. - Voor de prognose naar de toekomst toe werd in eerste instantie uitgegaan van gelijkblijvende studentenaantallen. De bijkomende middelen die deze legislatuur nog voorzien zijn, werden verder verrekend naar aantal VTE personeelsleden. Dit leidt tot een verdere daling van de ratio. Als studentenaantallen wijzigen (stijgen of dalen) zal dit uiteraard een andere ratio tot gevolg hebben. - De verrekening van de bijkomende middelen naar VTE personeelsleden is als volgt gebeurd: o Bij de bijkomende middelen voor deze legislatuur maken we een opsplitsing tussen middelen voor academische en middelen voor professionele opleidingen. o Van deze middelen nemen we 80% (volgens de 80/20-regel: 80% van de middelen worden besteed aan personeel, 20% aan werking). o Deze middelen worden dan verdeeld over het OP en het ATP (80% voor OP, 20% voor ATP, als we kijken naar de huidige verdeling OP-ATP). o Om dan te bepalen hoeveel VTE personeelsleden er met deze middelen extra kunnen aangenomen worden, gaan we uit van het volgende: OP: 5 jaar anciënniteit in barema 502 (=43.527,42 euro) ATP: 5 jaar anciënniteit in A11 (=37.898,32 euro) o Deze aantallen worden dan opgeteld bij de VTE voor OP en OP+ATP. - OP= onderwijzend personeel - ATP= administratief en technisch personeel 15

aantal VTE hogescholen (OP) aantal VTE hogescholen (OP + ATP) aantal opgenomen studiepunten (/60) in initiële opleidingen aantal opgenomen studiepunten (/60) per OP De gegevens vanaf 2011 zijn slechts een prognose en zijn berekend zoals hierboven weergegeven. aantal opgenomen studiepunten (/60) per VTE 2001 7.233,15 9.241,22 100.293 13,87 10,85 2006 7.667,75 10.226,88 101.851 13,28 9,96 2009 8.234,47 11.335,03 108.076 13,12 9,53 2010 8.258,27 11.385,28 113.015 13,69 9,93 2011 8.341,42 11.492,31 113.015 13,55 9,83 2012 8.381,20 11.543,51 113.015 13,48 9,79 2013 8.585,23 11.806,12 113.015 13,16 9,57 2014 8.727,29 11.988,97 113.015 12,95 9,43 SLIDE 23 EVOLUTIE PERSONEEL UNIVERSITEITEN ZAP AAP WP ATP (wk en buiten wk*) 2001 2.508,11 1.825,55 5.177,33 6.183,80 2006 2.513,05 1.817,79 7.350,94 6.385,48 2010 2.601,00 1.880,79 9.259,01 6.963,52 *Het ATP ten laste van de werkingsuitkering en buiten de werkingsuitkering werd samengeteld. Bron: VLIR * - ZAP= zelfstandig academisch personeel - AAP= assisterend academisch personeel - WP= wetenschappelijk personeel - ATP= administratief en technisch personeel - De professoren (ZAP) die op emeritaat zijn maar nog een beperkte onderwijsopdracht vervullen zijn niet in de cijfers opgenomen. - Emeritus: een lid van het ZAP van de universiteiten dat op rust gesteld is en ten minste 25 jaar academische diensten telt mag de titel van zijn laatst uitgevoerde ambt laten voorafgaan door de eretitel emeritus (artikel 3 van de wet van 4 augustus 1986 tot regeling van de oppensioenstelling van de leden van het onderwijzend personeel van het universitair onderwijs en tot wijziging van andere bepalingen van de onderwijswetgeving). 16

SLIDE 24 STUDENT/STAFF-RATIO UNIVERSITEITEN - Voor de berekening van het aantal personeelsleden zijn de cijfers overgenomen uit de publicaties van de VLIR (Publicatie: Statistische gegevens betreffende het personeel van de Vlaamse universiteiten, telling 1 februari 2001, 1 februari 2006, 1 februari 2009 en 1 februari 2010). Voor de berekening van het totaal aantal VTE werd het WP en het ATP buiten de werkingsuitkeringen buiten beschouwing gelaten, enkel het ZAP, AAP en ATP ten laste van de werkingsuitkeringen werden opgenomen. - Om het aantal VTE studenten te berekenen werd het totaal aantal opgenomen studiepunten in een bepaald academiejaar gedeeld door 60. In een modeltraject nemen studenten gemiddeld 60 studiepunten op per academiejaar. - Voor de prognose naar de toekomst toe werd in eerste instantie uitgegaan van gelijkblijvende studentenaantallen. Ook het ATP werd gelijk gehouden. We gaan ervanuit dat aangezien deze diensten aan de universiteiten historisch al uitgebouwd zijn, hier geen grote evoluties te verwachten zijn. De bijkomende ZAP en AAP werden in de cijfers verrekend. Dit leidt tot een daling van de ratio in de volgende jaren. Als studentenaantallen en de cijfers voor het ATP wijzigen (stijgen of dalen) zal dit uiteraard een andere ratio tot gevolg hebben. - De verrekening van de bijkomende middelen naar VTE personeelsleden is als volgt gebeurd: o Voor de extra ZAP-middelen, de extra middelen voor puntengewichten en de nieuwe academiseringsmiddelen werd telkens bepaald hoeveel extra ZAP en/of AAP kan aangeworven worden. o Voor de berekening van het aantal extra ZAP werd bij de extra ZAP-middelen vertrokken van een loonkost van 100.000 euro per ZAP. o Voor de berekening van het aantal extra ZAP en aantal extra AAP werd bij de extra middelen voor puntengewichten en de nieuwe academiseringsmiddelen vertrokken van een loonkost van 85.000 euro (= de gemiddelde loonkost van het Academisch Personeel). De zo bekomen extra VTE worden verdeeld over ZAP (70%) en AAP (30%) o De bekomen extra VTE worden dan bij de VTE (ZAP+AAP) geteld. Het aantal VTE ATP werd gelijkgehouden. aantal VTE universiteiten (ZAP+AAP) aantal VTE universiteiten (ZAP+AAP+ATP) aantal opgenomen studiepunten(/60) in initiële opleidingen universiteiten Aantal VTE studenten per ZAP+AAP Aantal VTE studenten per VTE (ZAP+AAP+ATP) 2001 4.333,66 8.050,33 57.708 13,32 7,17 2006 4.330,84 8.154,76 60.653 14,00 7,44 2009 4.377,40 8.339,90 69.235 15,82 8,30 2010 4.481,79 8.540,14 71.280 15,90 8,35 2011 4.481,79 8.540,14 71.280,35 15,90 8,35 2012 4.542,23 8.600,58 71.280,35 15,69 8,29 2013 4.692,59 8.750,94 71.280,35 15,19 8,15 2014 4.841,03 8.899,38 71.280,35 14,72 8,01 17

STUDIERENDEMENT SLIDE 26 STUDIERENDEMENT - Studierendement is de verhouding tussen het aantal opgenomen studiepunten en het aantal verworven en gedelibereerde studiepunten. Een gemiddeld studierendement van 75% betekent dus dat een student gemiddeld voor 75% van zijn opgenomen studiepunten geslaagd of gedelibereerd is. - Een student verwerft voor elk opleidingsonderdeel waarvoor hij slaagt een creditbewijs. De studiepunten die verbonden zijn aan dit opleidingsonderdeel zijn dan verworven studiepunten. Studiepunten waarvoor de student gedelibereerd wordt, worden in het kader van het financieringssysteem niet beschouwd als verworven studiepunten. De student ontvangt voor deze gedelibereerde studiepunten ook geen creditbewijs. Voor de berekening van het studierendement worden deze gedelibereerde studiepunten echter wel meegerekend. SLIDE 27 EVOLUTIE STUDIERENDEMENT - Ondanks een daling van het aantal opgenomen, en verworven en gedelibereerde studiepunten, blijft het gemiddelde studierendement stabiel over de jaren heen. - Naar aanleiding van het nieuwe financieringsmodel voor het hoger onderwijs, is de informatienood gewijzigd en werd de registratiewijze (voor studentengegevens) fundamenteel aangepast. In 2008-2009 werd overgeschakeld op een nieuwe databank, die deze nieuwe wijze van registreren ondersteunt. De Databank Tertiair Onderwijs (DTO) werd verlaten en alle gegevens werden vanaf dat ogenblik geregistreerd in de Databank Hoger Onderwijs (DHO). De Databank Hoger Onderwijs maakt een veel fijnmaziger registratie van bv. studiepunten mogelijk, wat een verklaring kan zijn voor de daling van het aantal opgenomen en verworven/gedelibereerde studiepunten. - Een tweede verklaring voor de daling van het aantal opgenomen en verworven/gedelibereerde studiepunten is de invoering van flexibilisering, waardoor de student zelf zijn studieprogramma kan samenstellen. SLIDE 27 EFFECT FLEXIBILISERING OP STUDIEDUUR - De evaluatie van het flexibiliseringsdecreet moet nog gebeuren. - In 2010 werd wel al een beperkte studie uitgevoerd naar het effect van flexibilisering op de studieduur, waarbij de studieduur van generatiestudenten uit 2000-2001 vergeleken werd met die van generatiestudenten uit 2005-2006. De tijdsreeks is nog 18

te beperkt om zeer gedegen te kunnen evalueren, maar eerste trends uit deze beperkte studie zijn niet onrustwekkend: o Binnen de professionele opleidingen daalt het aantal studenten dat een diploma behaalt na 3 jaar licht, het aantal dat een diploma haalt na 4 jaar blijft stabiel. We zien in de professionele opleidingen wel een gewijzigde instroom (aandeel studenten met een vooropleiding TSO stijgt, waar het aandeel studenten met een vooropleiding ASO daalt). Op het ogenblik van de studie kon er nog niet bekeken worden hoeveel studenten een diploma behaalden na 5 jaar. o Binnen de academische opleidingen is het aantal studenten dat een diploma behaalt na 4 jaar gestegen. Op het ogenblik van de studie waren er nog geen gegevens beschikbaar over het aantal studenten dat na 5 of 6 jaar zijn diploma behaalde. - Studie is te vinden op: http://www.ond.vlaanderen.be/hogeronderwijs/werken/studentadmin/studentengegev ens/doorstroom.pdf - In bovenstaande grafiek word de studieduur van generatiestudenten (zowel voor professionele als voor academische opleidingen) vergeleken tussen 2001-2002 en 2005-2006. Voor de academische opleidingen werden maar enkele studiegebieden in de studie opgenomen, waarvan de studieduur van de opleiding op 4 jaar gebleven is. - t staat voor het aandeel studenten dat zijn diploma behaalt binnen de studieduur van de opleiding (=3 jaar voor de professionele opleidingen en 4 jaar voor de academische opleidingen). t+1 staat voor de studenten die er 1 jaar langer over deden, t+2 voor het aandeel studenten dat er twee jaar langer over deed om zijn diploma te behalen. - Het grote aantal nog geen diploma behaald voor 2005-2006 kan verklaard worden door het ontbreken van cijfers over het aantal studenten dat na 5 jaar (t+2 voor de 19

professionele opleidingen) of 5 en 6 jaar (t+1 en t+2 voor de academische opleidingen) zijn diploma behaalt. Generatiestudenten 2000-2001 Generatiestudenten 2005-2006 % 2000-2001 % 2005-2006 Diploma behaald na: t 9.580 9.745 40% 39% t + 1 3.812 3.749 16% 15% t + 2 1.263 0 5% 0% Nog geen diploma behaald 9.100 11.796 38% 47% Totaal 23.755 25.290 100% 100% 20