2) Auguste Comte. a) Inleiding



Vergelijkbare documenten
Eindexamen filosofie vwo I

Eindexamen Filosofie havo I

Theorieën en hoofdfiguren uit de sociologie?

Geloven en redeneren. Religie en filosofie

Filosofie voor de Wetenschappen

11 De ontdekking van de mens en de wereld - internet oefentoets

geloof en wetenschap Prof.dr. Cees Dekker Kavli Institute of NanoScience Delft

Eindexamen filosofie vwo I

Eindexamen filosofie vwo I

Tijd van pruiken en revoluties

Denkscholen in de organisatiekunde

Immanuel Kant Kritiek van de zuivere rede 53

GELOOF&WETENSCHAP KUNNEN WE WETEN OF GOD BESTAAT? Gerard Nienhuis

Openingstoespraak Debat Godsargument VU Faculteit der Wijsbegeerte 11 April Emanuel Rutten

Op reis door het rijk der Letteren en der Godgeleerdheid

Namen van God en van Christus in de eerste brief aan Timoteüs

HC zd. 42 nr. 31. dia 1

ASO - studierichtingen in VIA-TIENEN

Opgave 2 Doen wat je denkt

Ter inleiding (tot een inleiding)

Religie, christendom en politiek vanuit filosofisch perspectief

INHOUDSOPGAVE 5 DEEL I KENNIS... 6 DEEL II WETENSCHAP... 76

Descartes schreef dat er geen ander land was "où l'on puisse jouir d'une liberté si entière" (waar men een zo volledige vrijheid kan genieten)

filosofie vwo 2016-II

Examenprograma filosofie havo/vwo

Eindexamen filosofie vwo II

Materie en geest. Grenzen aan het fysische wereldbeeld. Gerard Nienhuis. Universiteit Leiden. Workshop Conferentie SCF, 20 januari 2018

Grenzen verleggen. Amsterdam, februari Beste Julian Baggini,

Proeftentamen deel Wetenschapsfilosofie proef_deel_Wetenschapsfilosofie.pdf

Van Bethlehem tot Golgotha

Autonoom als vak De zelf

Heeft God het Kwaad geschapen?

Eindexamen filosofie vwo 2002-I

naar: Jed McKenna, Jed McKenna s theorie van alles, Samsara, 2014

Hoorcollege 1: Onderzoeksmethoden !!

2) De voornaamste en meest frequente manier waarop vooruitgang gemaakt wordt in de

De Jefferson Bijbel. Thomas Jefferson

De Verlichting. De Verlichting

Politieke Filosofie Oudheid en Middeleeuwen

Oplossingsgericht en waarderend coachen.

n filosofie n wetenschapsfilosofie n soorten wetenschap n filosofie van de informatica n inhoud college n werkwijze college

Onthullingen van Kennis

UNIVERSELE VERKLARING VAN DE WARE NATUUR VAN DE MENS

DE WETENSCHAP DER THEOSOFIE

Handleiding bij Wondere wetenschap

Wetenschaps- filosofie. Wolter Kaper AMSTEL-instituut

Eindexamen filosofie vwo I

Latijn en Grieks in de 21ste eeuw

Karel Poma: Het is nu aan de jongere generaties!

Wonderen, Werk & Geld

Spinoza - ook tafels hebben een ziel

Het belangrijkste verhaal is eigenlijk een samenvatting van alles wat Hij gedaan heeft

Rene Descartes. René Descartes, een interview door Roshano Dewnarain

Eindexamen vwo filosofie II

Vraag Antwoord Scores

Opgave 3 De gewapende overval

Geloven is vertrouwen. Ik geloof het wel. de waarheid omtrent iets of iemand aannemen. Over het

Examen VWO. Nederlands. tijdvak 1 woensdag 16 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

TIJD VAN PRUIKEN EN REVOLUTIES

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten

Wat is realiteit? (interactie: vraagstelling wie er niet gelooft en wie wel)

WIE? WAT? WAAROM? HUMANE. wetenschappen. Infodocument voor ouders en leerlingen, door het GO! Atheneum Vilvoorde.

Eindexamen Filosofie vwo II

RECHT EN SAMENLEVING ANDERS BEKEKEN

Kennis, hoe te benaderen en hoe te funderen..? Violette van Zandbeek Social research Datum: 15 april 2011

1. Met andere ogen. Wetenschap en levensbeschouwing. De wereld achter de feiten

ROMANTIEK. het tijdperk van de. De Verlichting ontspoord

Revolutionaire golf. een hermetisch perspectief

AANTEKENINGEN WAAROM WERD GOD EEN MENS?

DISCUSSIE OVER BEWUSTZIJN BIJ DIEREN EN DE NOODZAAK VAN HET ANALOGIE-POSTULAAT door Titus Rivas In de discussie rond bewustzijn (d.w.z.

Filosofie. Op het VWO. Filosofie juist op Lyceum Oudehoven!

Wim Lintsen. Cursus De grote vragen van de Kosmos. Deel 2 De methode van de wetenschap

Het begrip natuur in techniek, filosofie en religie. Deel I: Van voormodern naar modern denken

Een hoop genavelstaar. Rijmcanon van de Oosterse wijsbegeerte

VAN ZORG NAAR PREVENTIE

Mens en maatschappij (aardrijkskunde, economie, geschiedenis, godsdienst)

GELOOF EN WETENSCHAP. Modellen over de relatie tussen geloof en (natuur)wetenschap in historisch perspectief.

Weten het niet-weten

Preekschets voor 26 mei 2013 Trinitatis. Lezingen : Spreuken 8:22-31 en Johannes 3:1-13

STUDIERICHTINGEN DERDE GRAAD

Sint-Jan Berchmanscollege

Mens en rationaliteit

Spiritueel dagboek. Met teksten en inzichten van MORYA zoals opgetekend door Geert Crevits

Van mij. Een gezicht is geen muur. Jan Bransen, Universiteit Utrecht

Inhoudsopgave. Inleiding 4. Les 1. Introductie filosofie Hebben alle vragen een antwoord? 10. Les 2. Denken Kunnen dieren denken?

INLEIDING Over verwondering, contingentie en denken-als-ordenen 13

Vrijheid van de een is voorwaarde voor die van de ander

Filosofie VWO 4 periode 1 Dikgedrukt: betekent dat dit woord in de woordenlijst staat

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cultuur in de Spiegel

Immanuel Kant Kritiek van het oordeelsvermogen

Thije Adams KUNST. Wordt een mens daar beter van? vangennep amsterdam

Markeer de verzen eventueel met eerdergenoemde kleuren. (Bij mij is het een mix van oranje, blauw, bruin/grijs en paars.)

SPIRITUELE INTELLIGENTIE: Welke betekenis wil je hebben als leider?

INLEIDING Plato's grot Filosofie en ideologie De hermeneutische cirkel DEEL 1. DE LOTGEVALLEN VAN DE FILOSOFISCHE RATIONALITEIT

Opgave 2 Neuroplasticiteit en wilsbekwaamheid

Verantwoord Bijbelgebruik

Eindexamen Filosofie havo I

Voor wat betreft het multiple choice gedeelte heeft elke vraag altijd 3 mogelijke antwoorden, waarvan er slechts één het juiste is!

Transcriptie:

2) Auguste Comte a) Inleiding Zoals wij bij Sören Kierkegaard spreken van de grondlegger van het existentialisme, zo is een andere naam uit de 19 e eeuw uitdrukkelijk verbonden met het begrip van het positivisme en de wetenschap van de sociologie : Auguste Comte. Terwijl het eerste begrip in ons huidige verstaan gemakkelijk tot misverstanden kan leiden, heeft het tweede begrip een vaste positie in de erkende wetenschappen gekregen, die de tussenmenselijke betrekkingen op tal van onderzoeksterreinen gaat bestuderen. Bovendien behoeft het verband van deze twee begrippen, dat op het eerste gezicht niet zo inzichtelijk is, een duidelijke toelichting. Toch kijken wij ook bij deze Franse filosoof allereerst naar zijn leven en de omstandigheden die het geflankeerd hebben. b) Kernpunten uit het leven van Auguste Comte - geboren op 19 januari 1798 in Montpellier; studies aan elite-instituut École polytechnique in Parijs; vanwege studentenopstand sloot het college in 1816; na heropening kwam Comte echter niet terug; - trok naar Parijs als privéleraar; door autodidactische studies verwierf hij een grote algemene vorming (wiskunde, geschiedenis, filosofie); - als vriend en secretaris van de bekende graaf Claude-Henri Comte de Saint- Simon publiceerde Comte zijn eerste artikelen in diens tijdschrift; een leerstoel kreeg hij echter nooit. Zijn hoofdwerk in zes banden Cours de philosophie positive ontstond in de jaren 1826-1842, gebaseerd op colleges als privéleraar. - Voor een groter publiek publiceerde hij in 1844 en 1844 twee redevoeringen ( Discours sur l Esprit Positif ), die de ideeën van het positivisme verder verspreidden; - Na de dood van Clotilde de Vaux met wie hij een relatie had, zag Comte zich als de stichter van een nieuwe religie van de menselijkheid ; als strikte 64

aanhanger van empirische wetenschappen riep hij in praktijk echter een nieuwe theocratie in het leven. - Comte stierf op 5 september 1857 te Parijs. c) Het historisch karakter van Comte s filosofie De filosofie van Comte begint niet met het systematische vragen naar het wezen van de mens of naar de mogelijkheid en reikwijdte van onze kennis of naar de bron voor de morele kwalificatie van onze handelingen. Comte slaat een andere weg in, die van het historisch perspectief. Daarbij kijkt hij echter niet alleen naar het verleden om verschillende visies van het denken te verzamelen en die eventueel met elkaar te vergelijken (dat is het werk van de geschiedenis van de filosofie ), maar hij wil ten opzichte van het verloop van de geschiedenis ook een eigen standpunt van beoordeling innemen. Deze filosofie van de geschiedenis moet daarom op de volgende aspecten letten: - personen en gebeurtenissen in de geschiedenis op hun waarde en werking kennen, erkennen en inschatten (b.v. Caesar; Karel de Grote; heliocentrisch wereldbeeld; Franse revolutie enz.); - de ontwikkelingen analyseren; parallellen ontdekken; oorzaken blootleggen; - wetmatigheden constateren of construeren, die tevens ook geprolongeerd [uitgestrekt] (kunnen) worden in richting van het heden en de toekomst; Filosofieën van de geschiedenis hebben steeds een bijzondere aantrekkingskracht, omdat zij aan de behoefte van de mens beantwoorden om een bepaald inzicht te verkrijgen in de toekomst. De mens die zich elk ogenblik uitstrekt in richting van de toekomst, die echter volledig onbekend blijft (daarom spreken we er ook van dat het leven van een mens op elk ogenblik kan veranderen, denk aan een ongeluk, een mededeling door een arts, een aardbeding enz.), blijft de neiging houden deze individuele of collectieve toekomst te willen voorspellen, of minstens in bepaalde kaders in te delen en vast te leggen. Dit staat los van elk individueel toekomstgericht perspectief van ieder mensenleven, want wij allen maken plannen, organiseren ons leven, arrangeren ons voor de toekomst, spreken iets af voor de dag van morgen of de volgende vakantie. Deze toekomstgerichte denk- en leefwijze is intrinsiek met het menselijk leven verbonden, omdat zoals de oude filosoof Heraclitus zei alles in 65

beweging is ( Panta rei ), althans elke materiële werkelijkheid (een interessant fenomeen in deze is de zogenaamde cryo-technologie, die door bevriezing de voortgang van microbiologische veranderingsprocessen wil stopzetten, terwijl de macro-fysieke processen van algehele beweging van de materie in de tijd doorgaan). Pas door de natuurlijke voortgang van menselijk leven van heden naar toekomst ontstaat dat wat wij geschiedenis noemen, in die zin dat wij in staat zijn reflexief naar ons eigen verleden te kijken en het te evalueren. Van bijzonder belang zijn dan vooral de interpretaties die aan deze voortgang worden gegeven, omdat deze op hun beurt een minimale tot zeer grote invloed kunnen hebben op het hedendaagse denken en leven van mensen. De filosofische analyse en interpretatie die Auguste Comte aan de geestelijke ontwikkeling van de mensheid zoals hij het noemt geeft, zijn niet alleen interessant, maar hebben zijn tijd beïnvloedt, en werken op sommige terreinen door tot in onze eigen tijd. d) De wet van de drie stadia Comte is iemand die niet met een specifieke vraag de filosofie binnentreedt, maar he thinks big. De filosofische handenarbeid laat hij links liggen, om meteen door te stoten tot het groter geheel. Met betrekking tot de algehele geestelijke ontwikkeling van de mensheid ontdekt Comte drie stadia. Hij schrijft: Gemeten aan de fundamentele leer moeten al onze theorieën hoe zij ook mogen zijn zowel bij het individu als ook bij de soort noodzakelijk drie verschillende, op elkaar volgende theoretische stadia doorlopen. Deze kunnen door de gebruikelijke benamingen als theologisch, metafysisch en positief stadium [ ] voldoende exact worden aangeduid. Hoewel in elk opzicht onontbeerlijk, moet het eerste stadium voorts als enkel provisorisch en voorbereidend worden opgevat; aan het tweede, dat enkel een ontbindende verbastering van het eerste vertoont, is alleen een voorbijgaande bepaling toe te kennen, om tenslotte naar het derde te leiden; waarin, als in het alleen volledig normale (normgevende) [stadium] in elk opzicht de uiteindelijke heerschappij van het menselijke verstand bestaat. (A.Comte, Discours sur l Esprit positif, nr. 2). (1) Het theologische of fictieve stadium 66

- voorkeur voor vragen over onderwerpen die voor een toetsing zeer ontoegankelijk zijn; - mens zoekt in dit stadium naar oorzaken (begin- en doeloorzaken); - dit stadium is in 3 fases onder te verdelen: a) fetischisme: animisme van hemellichamen b) polytheïsme: leven wordt verplaatst van immateriële objecten naar imaginaire wezens (goden); c) monotheïsme: kracht van de verbeelding wordt verder ontwikkeld in richting van onveranderlijke wetmatigheden; hier komt volgens Comte het menselijke verstand tot een fase van het échte denken, die hij een inleidende manier van denken ( régime préliminaire ) noemt; volgens Comte was dit echter ook een onvermijdelijke fase, waarin verklaringen en oorzaken voor verschillende fenomenen in bovennatuurlijke activiteiten gezocht werden; de theologische principes zijn voor de mens een hulpmiddel geweest om de verscheidenheid en veelheid van de fenomenen met elkaar te verbinden: Dat is het gelukkige privilege van de theologische principes, zonder die zoals erkend moet worden ons intellect nooit zijn aanvankelijke traagheid had kunnen overwinnen; en die ertoe bijgedragen hebben, stap voor stap een betere logische manier van denken voor te bereiden, doordat zij haar theoretische activiteiten heeft geleid. (Discours, nr. 7). (2) Het metafysische of abstracte stadium - Dit stadium geldt als een tussenfilosofie ; daarin is de wezenlijk taak van dit stadium gelegen: Daarin bestaat de bijzonder hulp van het metafysische stadium aan de ontwikkeling van onze intelligentie. (Discours, nr. 9); - De neiging tot het verwerven van absolute kennis blijft in dit stadium bewaard (b.v. natuur, wezen, oorsprong, bestemming ), maar de oplossing wordt nu niet meer gezocht in bovennatuurlijke krachten, maar in abstracte begrippen (b.v. substantie, teleologie, relatie enz.); - De metafysica helpt echter om de theologische visies te versoepelen: De metafysica is daarom in waarheid niets anders dan een vorm van stapsgewijze simplificeringen van een theologie in ontbinding. (Discours, nr. 67

10). Comte geeft dit stadium de volgende plaats: Men kan uiteindelijk het metafysische stadium als een soort van chronische ziekte beschouwen, die met de geestelijke ontwikkeling van het individu en de soort op een natuurlijke manier tussen kindheid en ouderdom geplaatst is. (Discours, nr. 10); (3) Het positieve of reële stadium - hoofdkenmerk: de menselijke verbeelding wordt nu gerangschikt onder de observatie; - de menselijke geest ziet af van onderzoek naar absolute kennis, en beperkt zich tot de zintuigelijke observatie: Om met één woord te spreken, de fundamentele revolutie, die kenmerkend is voor de rijpe leeftijd van onze geest, bestaat met name daarin, overal in plaats van onbereikbare bepalingen van eigenlijke oorzaken, het eenvoudig onderzoek van wetten en hun relaties die tussen de geobserveerde fenomenen bestaan, te plaatsen. (Discours, nr. 12); - de verworven kennis is niet enkel een individueel maar vooral een sociaal fenomeen; de kennis is ondergeschikt aan de sociale vooruitgang (primaat van de praxis boven de theorie); - de positieve geest staat echter gelijk ver af van een empirisme en een mysticisme: het gaat niet alleen om het verzamelen van feitenkennis, maar als hoofddoel geldt de ontwikkeling van een rationeel vooruitzicht ( Prévision rationelle ): Daarom bestaat de echte positieve geest vooral daarin te zien om vooruit te zien ( à voir pour prévoirʼ), te onderzoeken wat is, om op grond van de algemene leerstelling van de onveranderlijkheid van de natuurwetten dat te concluderen, wat zal zijn. - Universele verspreiding van de leerstelling aangaande de onveranderlijkheid van de natuurwetten: alle fenomenen moeten uiteindelijk op die manier verklaard worden: - toepassing van deze wet op de maatschappelijke ontwikkelingen: Ø alle wetenschappen moeten ʻpositiefʼ worden, en alle leefterreinen onderworpen worden aan een wetenschappelijke leiding; 68

Ø een terugkeer van een hoger naar een lager stadium is onmogelijk; elke maatschappij volgt uiteindelijk dit positieve schema; Ø Comte deelt dan ook de Europese geschiedenis in volgens de wet van de drie stadia: o theologisch-militair tijdperk; doel is ʻveroveringʼ o metafysisch-juridisch tijdperk; doel is ʻveroveringʼ o wetenschappelijk-industriëel tijdperk; doel is ʻproductieʼ; dit tijdperk wordt beheerst door het wetenschappelijk inzicht van experts: zij zijn de nieuwe geestelijke macht, die niet enkel op de terreinen van fysica en scheikunde te volgen zijn, maar ook op de terreinen van de politiek; ʻstorendeʼ principes die dan nog bij een kritisch-metafysisch tijdperk horen, moeten worden opgegeven, zoals ʻgewetensvrijheidʼ, ʻsouvereiniteit door het volkʼ of ʻverziezingen van de meerderen door de minderenʼ. e) Enkele kritische kanttekeningen bij dit concept van het positivisme Comte wil met zijn positieve filosofie een algehele theorie van de ontwikkeling van de menselijke geest in de loop van de geschiedenis geven. De pretentie die erachter schuilt, laat geen enkel terrein van de menselijke leefwereld onaangeraakt. Daarbij fungeren de methode en de resultaten van de empirisch-positieve wetenschappen als een universeel verklaringsmodel voor alle andere vormen van kennis en ervaring. Met de verdere ontwikkeling van deze wetenschap heeft de mensheid een eindstadium bereikt dat terugkijkend alle andere fases in de menselijke geschiedenis enkel als een provisorische voorbereiding kan opvatten. Nu is het aan de wetenschappelijke experts als de nieuwe leiders en heersers van de volkeren om de weg naar een gelukkige vervulling voort te zetten en de mensheid zo tot haar einddoel te leiden. Comte noemde deze wetenschap sociologie. Het ligt voor de hand dat dit concept vrij gemakkelijk voor politieke aspiraties opgepakt en eventueel ook toegepast kan worden. In het revolutionaire bewind aan het einde van de 19 e eeuw in Brazilië hebben Comtianen deze positieve 69

wetenschappen willen toepassen op het maatschappelijk beleid (getuige daarvan is nog altijd de Braziliaanse vlag met de wapenspreuk ordem e progresso ): Het sterke optimisme van het positivisme heeft echter in de laatste honderd jaren flinke deuken opgelopen. Het werd sterk gerelativeerd door: - de ervaring van twee wereldoorlogen, die naast de rationaliteit van de vooruitgang juist ook de mogelijke irrationaliteit van de menselijke geest opnieuw hebben aangetoond; bovendien heeft de wetenschappelijktechnische vooruitgang bij lange na niet alleen zegen, maar ook vloek over de mensheid gebracht, tot en met de mogelijkheid zich zelf uit te roeien; - de aantoonbare onuitroeibaarheid van de religieuze dimensie van de mens; de mens in het positieve tijdperk gaat niet helemaal op in de wetenschappelijke progressie, maar blijft zinvragen stellen naar oorsprong, zin en doel van het leven in haar geheel. Bovendien wekt een geglobaliseerde kijk op de mensheid in tegenstelling tot een louter eurocentrische visie (zoals bij Comte) een culturele en religieuze horizonverbreding; - de verschuiving van de mythe van de onverenigbaarheid van geloof en wetenschap in richting van een vreedzame co-existentie (uitzonderingen daargelaten, b.v. Richard Dawkins); - de wetenschappelijke vooruitgang zelf die geen afsluitend doel lijkt te hebben, maar in toenemende mate een kunstmatige wereld creëert die de mensen niet als maitre et possesseur, maar steeds meer als verslaafde dienaren van deze wereld achterlaat. Al met al lijkt het utopisch concept van het positivisme afgedaan te hebben. Wij hebben tijdens de laatste eeuw een meer realistische en kritische kijk op de vooruitgang van de wetenschap en de ontwikkeling van het menselijk denken en leven gekregen. Juist ook de zogenaamde humanwetenschappen, onder andere de sociologie, die haar oorsprong aan Comte te danken heeft, hebben nieuwe culturele, historische en godsdienstige dimensies van het mens-zijn aangetoond, die in hun veelheid en verscheidenheid geen primitieve stadia van menselijke ontwikkeling aantonen, maar in tegendeel juist daarin hun rijkdom vinden. 70

f) De blijvende invloed van het positivisme En toch is het positivisme niet helemaal uit het zicht verdwenen. Ook al lijken haar praktische toepassingen door de realiteit achterhaalt te zijn, desondanks heeft Comte met dit concept aan de ontwikkeling van de empirische wetenschappen een sterke filosofische legitimatie weten mee te geven. Zijn filosofische gedachten over het derde positieve of reële stadium hebben in het leef- en denkpatroon van vele mensen soms onbewuste en ongereflekteerde ideeën achtergelaten, die tot op de dag van vandaag doorwerken. Wij zullen hier een tweetal vernoemen: (1) De methode van bewijsvoering: in het epistemisch concept van ons mensen, wil zeggen, de weg voor ons mensen om tot waarheden te komen, heeft het positivisme er sterk toe bijgedragen om al onze kennis te beperken tot de zintuigelijke, experimentele methode; enkel wat op die manier kan worden aangetoond, is waar ; en wat er niet aan beantwoord, is vaak nog niet eens onwaar of vals, maar is gewoon niet, bestaat niet. Zo heeft bij voorbeeld Ludwig Wittgenstein, de beroemde filosoof en vertegenwoordiger van het zogenaamde logisch positivisme in de 20 e eeuw de vaak geciteerde zin geformuleerd: Wovon man niet sprechen kann, darüber muss man schweigen. ( Waar je niet over kunt spreken, daar moet je over zwijgen. ). Niet voor niets hebben de empirische of experimentele wetenschappen in de loop van haar eigen geschiedenis niet zelden ook de naam van positieve wetenschappen gekregen. Zodoende is de methode van deze wetenschappen die ons nota bene een ongekende hoeveelheid kennis over ons zelf, de natuur en de kosmos hebben gegeven tot een onbewust paradigma (uitgangspunt) geworden voor alle wetenschappen. Maar de intenties die aan de wetenschappen van de religie, de metafysica en de positieve wetenschappen ten grondslag liggen zijn niet identiek. Religie en metafysica zoeken niet naar een antwoord op de vraag naar de objectieve samenstelling van de werkelijkheid. In de theologische kennis gaat het immers om het persoonlijke heil, en in de metafysische kennis om wezen en zin van deze wereld, en onze menselijke existentie in deze wereld. Deze vragen kunnen echter de positieve wetenschappen, die op productie, beheersing en toepassing gericht zijn, en daarom de causale verbanden bestuderen, niet beantwoorden. Religie, metafysica en positieve wetenschappen staan daarom 71

als evenzeer oorspronkelijke en noodzakelijke vormen van de menselijke kennis naast elkaar en kunnen elkaar niet op een legitieme manier vervangen. Net zomin als theologie en metafysica voor de doeleinden van de beheersing van de werkelijkheid geschikt zijn (daarop doelt ook de kritiek van Comte), zijn de positieve wetenschappen in staat de kennis omtrent het heil en de zin van menselijk leven te vervangen. Deze verschillen zouden in de huidige leer- en opvoedingsinstituten meer aandacht mogen hebben, om de eenzijdigheid van methodische bewijsvoering tegen te gaan. De waarheden in en over deze wereld (en over presentische en toekomstige andere werelden) zijn niet enkel en alleen door empirische methodes te verwerven, zoals het dagelijkse leven, dat dag in dag uit gebaseerd is op vertrouwen, geloof(-waardigheid), afspraken, verwachtingen, liefde, gevoel enz. laat zien. (2) De blijvende fascinatie van wetenschap en techniek: de verdere ontwikkeling van het positieve stadium in richting van een kunstmatige wereld waarin wij leven blijft in toenemende mate zijn fascinatie uitbreiden over de hele wereld. Voor een groot deel wordt ons leven reeds nu bepaald door artificiële werkelijkheden, die in oorsprong en doel meer en meer de relatie tot andere vormen van de werkelijkheid (natuur, ideeën, God) verliezen. Wij leggen in deze kunstmatige vormen onze eigen finaliteiten, dat wil zeggen, zij worden een verlengstuk van onze eigen bedoelingen. Met de groeiende automatisering van deze kunstmatige vormen gaat ook een toenemende autonomisering hand in hand (b.v. de zogenaamde computerhandel met aandelen, waarin computers zelfstandig volgens zelf berekende parameters in fracties van seconden aandelen kopen en verkopen). Bovendien ontstaat er een groeiende spanning tussen het beoogde bezit van de nieuwste inventieve producten en de uitbuiting van economische en natuurlijke resourcen. De wetenschappelijk-technische realisering van (on-)mogelijkheden komt op de voorgrond te staan, die ook geen halt maakt voor een enhencement (verbetering) van de mens zelf in de richting van een transhumanisme. 72