HET IMMIGRATIEBELEID VAN DE EUROPESE UNIE EN DE VERENIGDE STATEN: EEN VERGELIJKING



Vergelijkbare documenten
Samenvatting Aardrijkskunde H1 paragraaf 2 t/m 8

Samenvatting Aardrijkskunde Migratie & mobiliteit

6,1. Wat is migratie? On the move. Samenvatting door een scholier 1685 woorden 3 juni keer beoordeeld. Aardrijkskunde. 2.

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1, 2 en 3, Migratie en vervoer

De impact van supersterbedrijven op de inkomensverdeling

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Samenvatting (Summary in Dutch)

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II

Advies. over het Groenboek van de Europese Commissie over het beheer van de economische migratie in de Europese Unie

B. Geef aan om welke soort vluchtelingen het gaat: 1) Zij zijn een bedreiging voor de macht van politieke leiders en worden daarom gestraft.

De feiten: arbeidsmigratie door de jaren heen

2.1 De keuze tussen werk en vrije tijd

Samenvatting. De belangrijkste bevindingen per migratietype

Inhoudsopgave. Voorwoord. Samenvatting. I. Inleiding Ten Geleide Onderzoeksvragen & leeswijzer 10

Wat hebben stad en land met en aan Europa?

Proefexamen Inleiding tot de Algemene Economie november /7

NATIONAAL RAPPORT BELGIË

Afscheidscollege. Mobiliteit over de grenzen heen. Een economische analyse van internationale migratie. 13 november 03

Algemene beschouwing

Hoofdstuk. Migratie. in België

Ervaringen met de gezamenlijke. arbeidsmarkt van de Scandinavische landen. Per Lundborg. Inleiding. Migratie in de. Scandinavische landen

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten?

6 juni Onderzoek: Aanpak vluchtelingenproblematiek

1. De productiemogelijkhedencurve van een land verschuift naar boven. Waardoor kan dit verklaard worden?

ARBEIDSMARKTCONGRES WSE

4. Werkloosheid in historisch perspectief

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Neimed Krimpbericht. Potentiële beroepsbevolking Limburg MEI 2014

Verdringing op de arbeidsmarkt: Wat is het en hoe meet je het?

EUROPEES PARLEMENT. Commissie werkgelegenheid en sociale zaken. van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken

Onderneming en omgeving - Economisch gereedschap

UIT arbeidsdeling

Standaard Eurobarometer 84. Die publieke opinie in de Europese Unie

Rapport. Eigen regie en zelfredzaamheid ; een enquête onder senioren

International Migration Outlook Vooruitzichten internationale migratie Summary in Dutch. Samenvatting in het Nederlands

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie werkgelegenheid en sociale zaken. Voorstel voor een richtlijn (COM(2002) 548 C5-2002/ /0242(CNS))

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3

Beroepsbevolking 2005

-A.J.E. (Arjen) Edzes- Assistant professor. regionale en ruimtelijke economie Rijksuniversiteit Groningen

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Tempo vergrijzing loopt op

Voorbeeld-Examenvragen (+ Antwoorden) DEEL INTERNATIONALE HANDEL

UIT de arbeidsmarkt

6 juni Onderzoek: Aanpak vluchtelingenproblematiek

WERELD. 4 havo 1 Wereldbeeld 1-2

Eindexamen economie 1-2 vwo 2004-I

Trends in International Migration: SOPEMI Edition. Trends in internationale migratie: SOPEMI editie 2004 ALGEMENE INLEIDING

Bevolkingsspreiding. Waar zit iedereen? Juist of onjuist: China is het grootste land ter wereld. A. Juist. B. Onjuist

International Migration Outlook: SOPEMI Vooruitzichten internationale migratie: SOPEMI Summary in Dutch. Samenvatting in het Nederlands

Discussie Thema 1: Veranderende migratiestromen

auteursrechtelijk beschermd materiaal OPLOSSINGEN OEFENINGEN Hoofdstuk 11

Inhoudsopgave. Voorwoord / 9. Inleiding / 11

QUICKSCAN METING 4, 2013

Eindexamen vwo economie II

Weg uit Nederland Emigratie aan het begin van de 21e eeuw. Kène Henkens & Harry van Dalen NIDI en Universiteit van Tilburg

Eindexamen vwo economie I

Eindexamen vwo economie 2014-I

Eindexamen economie havo I

Vacatures in de industrie 1

Eindexamen economie vwo II

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Samenvatting Economie Lesbrief werk H1 t/m 6

Werkende migrant betaalt zichzelf terug

Goede tijden, slechte tijden. Soms zit het mee, soms zit het tegen

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-II

Van baan naar eigen baas

Emigrerende Nederlander heeft nooit heel erge haast

Vraag Antwoord Scores

DE PERFECTE STORM Hoe de economische crisis de wereld overviel en vooral: hoe we eruit geraken Gert Peersman & Koen Schoors Universiteit Gent

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s

Inleiding tot de economie (HIR(b)) VERBETERING Test 14 november

Er is ook een rapport beschikbaar dat dieper ingaat op de samenstelling van de bevolking of demografie van Antwerpse gebieden.

Legale arbeidsmigratie: enkele bedenkingen van de Organisatie voor Clandestiene Arbeidsmigranten mei 07

Wat wil Nederland bereiken in Europa? Het immigratie- en asielbeleid

14 Hoofdstuk 1: Politieke ruimte voor Nederlanders in het buitenland

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-I

Samenvatting. Beginselen van Productie. en Logistiek Management

HET COBB-DOUGLAS MODEL ALS MODEL VOOR DE NUTSFUNCTIE IN DE ARBEIDSTHEORIE. 1. Inleiding

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-II

De kleine Economie voor Dummies. Sean Masaki Flynn, PhD

0. KENGETALLEN. Bron: FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie), INR, VDAB, RVA en Steunpunt WSE.

Enquête ACV Voeding en Diensten - Jouw stem, Onze toekomst!

VOLTIJDS LOONTREKKEND DOOR HET LEVEN Hoofdstuk 21

Vraag Antwoord Scores

5.1. Impact van de wijzigingen van het nationaliteitswetboek

Remediëringstaak: Vraag en aanbod

Kunstlaan 47-49, 1000 BRUSSEL Eric AERDEN Vooruitgangsstraat 56, 1210 BRUSSEL T GSM Persbericht

Twee belangrijke aardrijkskunde vragen zijn waar komt iets voor? En waarom is het daar? Verklaring zoek je in interne factoren en externe factoren.

STIJLEN VAN BEÏNVLOEDING. Inleiding

EUROPEES PARLEMENT. Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken. 23 oktober 2003 PE /1-29 AMENDEMENTEN 1-29

Aandeel van de gerechtigden op wachten overbruggingsuitkeringen. volledige werkloosheid - analyse volgens arrondissement

Tweede Kamer der Staten-Generaal

«Bestaat er een verband tussen de leeftijd van de werkloze en de werkloosheidsduur?» (2 de deel)

Opgave 1 Jeugdwerkloosheid in Europa

De Economist. De bevolking blijft groeien. Minister Claesen wil vergrijzing aanpakken. ondanks Brexit. Economische groei: negatieve effecten

Hoofdstuk 7: Productie en Kosten

Eindexamen economie vwo I

Transcriptie:

FACULTEIT ECONOMISCHE EN TOEGEPASTE ECONOMISCHE WETENSCHAPPEN DEPARTEMENT TOEGEPASTE ECONOMISCHE WETENSCHAPPEN KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN HET IMMIGRATIEBELEID VAN DE EUROPESE UNIE EN DE VERENIGDE STATEN: EEN VERGELIJKING Sofie Verheirstraeten Verhandeling aangeboden tot het behalen van de graad van Licentiate in de Toegepaste Economische Wetenschappen Promotor : Prof. Dr. P. De Grauwe - 2004 -

FACULTEIT ECONOMISCHE EN TOEGEPASTE ECONOMISCHE WETENSCHAPPEN DEPARTEMENT TOEGEPASTE ECONOMISCHE WETENSCHAPPEN KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN Sofie Verheirstraeten HET IMMIGRATIEBELEID VAN DE EUROPESE UNIE EN DE VERENIGDE STATEN: EEN VERGELIJKING Korte Inhoud Verhandeling: Immigratie en de problematiek die hierrond bestaat, is een agendapunt zowel in de EU als in de Verenigde Staten. In deze verhandeling hebben we de oorsprong van de huidige immigratiebeleiden van de EU en de VS bekeken. Om de huidige situatie beter te begrijpen, hebben we de belangrijkste kenmerken in verband met immigratie van beiden beschreven. Het is op basis van deze kenmerken dat we dan een vergelijking hebben gemaakt. We zijn in deze vergelijking na gegaan waar de verschillen en de gelijkenissen tussen beide immigratiebeleiden zich situeren Promotor : Prof. Dr. P. De Grauwe - 2004 -

I Dankwoord Eerst en vooral wil ik Prof.Dr.P. De Grauwe bedanken die me de kans gegeven heeft dit boeiend onderwerp te onderzoeken. Vicky Haubourdin, mijn werkleidster, dient ook bedankt te worden. Ze las telkens mijn geschreven stukken na, hielp me terug op het juiste pad en beantwoordde mijn vele vragen. Door steeds feedback te geven over het werk en te wijzen op fouten en mogelijkheden van uitwerking, vorderde deze verhandeling sneller dan ik ooit verwacht had. Een mens is tot veel minder in staat zonder de mensen die hem onvoorwaardelijk steunen. Bij mij was dit niet anders. Dankzij mijn zus, Els, zijn de spellings- en grammatica fouten eruit gehaald. Ook had ze een luisterend oor wanneer ik vast zat of de hoop bijna opgaf. Mijn ouders, bij wie ik terecht kon met vragen over de EU, wil ik ook bedanken. Mijn vader wil ik in het bijzonder nog eens bedanken om mijn thesis na te lezen en me te helpen bij het zoeken van informatie omtrent het toekomstige Europese communautaire immigratiebeleid. Mijn vriend, Vincent, verdient ook een vermelding daar hij er altijd was om mij te kalmeren en mijn gedachten te verzetten wanneer het nodig was. Ik denk dat alle laatste jaars ook veel steun bij elkaar vonden. We begrepen elkaar omdat we met dezelfde vragen en problemen zaten. Bedankt allemaal, Sofie Verheirstraeten

II Inhoudsopgave Algemene Inleiding... 1 Deel 1 Immigratie theorie...5 Hoofdstuk 1 Basisprincipes van immigratie... 5 1.1 Algemeen... 5 1.2 Waarom immigreren ze?... 7 1.2.1 Push- en Pullfactoren... 7 1.2.2 Link tussen de Push- en Pullfactoren... 8 1.2.3 Economische determinanten van migratie... 9 1.3 Economische gevolgen... 10 1.3.1 De Macro-economische visie... 10 1.3.2 Effecten op de economie in het land van bestemming... 12 1.3.3 Economische effecten op het land van oorsprong... 18 Hoofdstuk 2 Het immigratiebeleid... 22 2.1 Classificaties van immigratie... 22 2.1.1 Arbeidsmigratie... 22 2.1.2 Familiehereniging... 23 2.1.3 Asielzoekers en vluchtelingen... 23 2.2 Beleidsantwoorden... 24 2.2.1 Het soort beleid... 24 2.2.2 Tijdelijke of definitieve migratie... 26 2.3 Principes waarop een beleid moet steunen... 26 2.4 Besluit... 27 Deel 2 Het immigratiebeleid...29 Hoofdstuk 1 Het Europese immigratiebeleid... 30 1.1 De wortels van het Europees immigratiebeleid... 31 1.1.1 De jaren zestig... 33 1.1.2 De jaren zeventig... 34 1.1.3 De jaren tachtig... 35 1.1.4 De jaren 90... 36 1.1.5 Cijfergegevens... 36 1.1.6 Besluit... 42

III 1.2 Kenmerken van de EU15 wat betreft immigratie... 43 1.2.1 De Grenzen... 44 1.2.2 De lage mobiliteit tussen de verschillende lidstaten... 45 1.2.3 De verzorgingsstaat... 49 1.2.4 De Nulimmigratie... 50 1.3 Het communautair beleid... 51 1.3.1 De noodzakelijkheid van een communautair beleid... 51 1.3.2 De probleempunten... 58 1.3.3 Vorderingen van het communautair immigratiebeleid... 64 1.3.4 Besluit... 65 1.4 De toetreding en het immigratiebeleid... 66 1.4.1 De immigratiestop tot 2011... 66 1.4.2 De Schengen-akkoorden... 71 1.4.3 Besluit... 72 1.5 Besluit... 72 Hoofdstuk 2 Het immigratiebeleid van de Verenigde Staten... 74 2.1 Geschiedenis... 75 2.1.1 De Eerste Grote Immigratie (1880-1924)... 76 2.1.2 De tussenperiode (1924-1965)... 76 2.1.3 De Tweede Grote Migratie (vanaf 1965)... 77 2.1.4 Huidige situatie... 79 2.1.5 Cijfergegevens... 81 2.1.6 Besluit... 83 2.2 Kenmerken... 84 2.2.1 Een Immigratieland... 84 2.2.2 De grote mobiliteit... 85 2.2.3 Het sociale stelsel... 86 2.2.4 De concentratie van immigratie... 87 2.2.5 De nadruk op familiehereniging... 88 2.3 De druk op het hedendaags immigratiebeleid... 90 2.3.1 Problemen... 91 2.3.2 Herdenken van het immigratiebeleid... 97 2.4 Besluit... 101 Hoofdstuk 3 Vergelijking van de beleiden... 103

IV 3.1 Het verleden... 103 3.2 De Kenmerken... 105 3.2.1 Verzorgingsstaat... 105 3.2.2 Mobiliteit... 107 3.2.3 Oorsprong van de vreemdelingen... 108 3.2.4 Klasse van toelating... 112 3.2.5 Probleem van de illegaliteit... 114 3.2.6 Samenstelling van de vaardigheden... 116 3.2.7 Concentratie van de immigranten... 118 3.2.8 De vergrijzing... 118 3.3 De recente ontwikkelingen... 119 3.4 Besluit... 120 Algemeen Besluit... 123 Bijlage 1 : Besluiten genomen in Tampere, mei 2004... 128

1 Algemene Inleiding In het begin van de 21 e eeuw behoort immigratie en de daarbij horende problematiek tot de belangrijkste economische en politieke problemen. Zo ook in de Europese Unie en in de Verenigde Staten. Het is onze bedoeling door middel van een theoretische analyse en cijfergegevens inzicht te krijgen in deze complexe problematiek. Waarom emigreren en immigreren mensen? Wat zijn de gevolgen hiervan voor de verschillende betrokken partijen? Welke maatregelen zijn bij eerdere problemen in verband met immigratie gebruikt? Welke effecten hadden deze beleidsveranderingen? Op basis van deze vragen gaan we voor zowel de EU als de VS achterhalen waar de probleempunten zich situeren. Een belangrijke vraag hierbij is in hoeverre deze twee grootmachten gelijkenissen dan wel verschillen vertonen op dit vlak. Iedereen weet dat de VS en de EU immigratie op een verschillende manier benaderen. We zullen onderzoeken in hoeverre deze veronderstelling opgaat en waarom dit zo is. Voor men aan een vergelijking kan beginnen, dienen de algemene vragen beantwoord te worden. Daarom gaan we in het eerste deel de theoretische aspecten van immigratie bekijken. In een eerste hoofdstuk gaan we de immigratie theorie overlopen. Eerst en vooral is het belangrijk te achterhalen welke elementen een persoon overhalen te emigreren en te immigreren. Hoewel elke persoon anders is, zullen er factoren zijn die gelden voor de meeste migranten. De kennis hiervan is van groot belang bij het uitwerken van een beleid vermits het inspelen op deze factoren de immigratiestromen kunnen wijzigen. Vervolgens gaan we de economische effecten van immigratie en emigratie na. Aan de hand van een theoretisch model gaan we de economische gevolgen proberen achterhalen. Dit model is een simplificatie van de werklijkheid, daarom gaan we dit aanvullen met geobserveerde effecten in het verleden. Voor de EU en de VS zijn vooral de effecten van immigratie van belang, daar ze beiden een positieve netto-migratie hebben. Toch belichten we ook de effecten op het land van oorsprong omdat er deze dagen meer en meer samengewerkt wordt met de emigratielanden. Om deze

2 samenwerkingen te verstaan is het daarom nodig om te weten wat emigratie teweeg brengt of kan brengen. In het tweede hoofstuk van het eerste deel gaan we dieper in op het immigratiebeleid zelf. Eerst en vooral zijn er verschillende classificaties van migranten met elk specifieke kenmerken. Het is belangrijk hier een beeld van te hebben, daar beleidsmaatregelen een andere invloed op een andere groep kunnen hebben. Er zijn verschillende modellen die gevolgd kunnen worden bij het uitbouwen van een immigratiebeleid. We zullen kort ingaan op elk van deze mogelijkheden. Om dit theoretische deel af te sluiten gaan we nog kort enkele principes belichten waar een immigratiebeleid dient rekening mee te houden. In het tweede deel gaan we eerst de immigratie en het immigratiebeleid van de EU bespreken. Het lijkt ons nuttig om een beeld te hebben van het verleden om zo de huidige toestand te begrijpen, daarom gaan we in een eerste deel de geschiedenis van de EU op vlak van immigratie overlopen. Om nog een beter inzicht te krijgen in hoe de immigratie de EU beïnvloedt en welke effecten de immigratie en de EU op elkaar hebben, gaan we op zoek naar de specifieke kenmerken van de EU op gebied van migratie. Wat is er zo typerend aan de EU? We werken elk van deze kenmerken uit al kijkend naar de effecten die ze teweeg brengen in de immigratie. Eens we een beeld gevormd hebben van hoe de EU in verband staat met immigratie, gaan we over naar een volgend deel : het communautaire immigratiebeleid waaraan de EU werkt en dat tegen eind mei 2004 af zou moeten zijn. We gaan beginnen met de redenen tot het ontwikkelen van dit gemeenschappelijke beleid aan te duiden. Gezien het ging over 15 landen en nu zelfs over 25 landen die tot één gemeenschappelijk beleid inzake immigratie moeten komen, zullen er wel probleempunten zijn. Deze gaan we in een volgend deel aanhalen en bespreken. Als afsluiter van dit onderdeel gaan we de elementen waarover al beslist is vernoemen. Zoals we in de vorige paragraaf reeds schreven zijn er onlangs 10 lidstaten toegetreden. In een vierde deel binnen het hoofdstuk van de EU gaan we dieper in gaan op deze uitbreiding. Voor de toetreding heerste er een enorme angst voor eventuele immigratiestromen die door de toetreding van oost naar west zouden ontstaan. We

3 zullen in dit deel onderzoeken of deze angst gegrond is. Een ander element dat we binnen dit deel zullen bespreken is de relatie tussen de nieuwe lidstaten en de Schengenakkoorden. We gaan na welke effecten het ondertekenen van deze akkoorden kunnen hebben op de nieuwe lidstaten. In de meeste nieuwe lidstaten is het goederentransport en arbeidsmobiliteit immers vrijver. Vervolgens gaan we over naar het tweede grote hoofdstuk binnen het tweede deel, namelijk het immigratiebeleid van de VS. Net zoals we zullen doen in het hoofdstuk over de EU, zullen we ook hier beginnen met een overzicht te geven van de geschiedenis. We veronderstellen dat de geschiedenis van de VS gekenmerkt is door een liberaler beleid daar het een immigratieland is. We zullen dit aan de hand van het overizcht van de geschiedenis en cijfergegevens trachten aan te tonen. Ook hier zullen we een overzicht geven van de belangrijkste kenmerken van de VS wat betreft immigratie. We vermoeden dat hier duidelijke verschillen met deze van de EU merkbaar zullen zijn. Het derde deel van dit hoofdstuk zal handelen over de huidige politieke problemen die rond immigratie bestaan. Het immigratiebeleid staat onder druk, de kans is daarom groot dat er in de nabije toekomst veranderingen aangebracht gaan worden. In dit deel onderzoeken we om welke de problemen het juist gaat en wat de kenmerken hiervan zijn. De eigenlijke vergelijking komt aan bod in een vierde en laatste hoofdstuk van het tweede deel. Het lijkt ons nuttig om de vergelijking te beginnen met het naast elkaar leggen van de geschiedenissen gezien het de verklaring zal zijn van vele verschilpunten tussen beiden. Het doel van dit hoofstuk is, met de beleiden en kenmerken als achtergrond, te analyseren aan de hand van cijfergegevens waar de beleiden gelijkenissen vertonen en waar geheel andere tendenseen gesitueerd kunnen worden. Ondanks het volgen van een ander beleid, kunnen dezelfde effecten geobserveerd worden. We zullen daarom de oorzaken van deze verschillen en gelijkenissen proberen achterhalen. Deze vergelijking zou moeten leiden tot een globaal beeld over de EU en de VS in verband met immigratie. Het is onze bedoeling de sterktes en zwaktes van beide

4 beleiden bloot te leggen, net als de redenen waarom deze kenmerken zo positief zijn. Om een oordeel te kunnen vormen over de discussie die gevoerd wordt, lijkt het ons positief een gerelativeerd en realistisch beeld te hebben van immigratie en de gevolgen ervan.

5 Deel 1 : Immigratie theorie Hoofdstuk 1 Basisprincipes van immigratie Voor er een vergelijking gemaakt kan worden tussen twee beleiden omtrent immigratie, moet er eerst aangetoond worden wat dit begrip juist inhoudt. Een ander belangrijk element dat een grote invloed zal hebben op het beleid, is de reden van emigratie. Als het zendende land de reden van vertrek uit het thuisland van de immigranten kent, kunnen de landen van bestemming met hun immigratiebeleid de redenen proberen wegnemen. Een andere belangrijke factor is de reden van immigratie. De elementen die hiertoe bijdragen kunnen bepalen, kan bijdragen tot het uitbouwen van een immigratiebeleid. Daarom is ook aan dit onderwerp een deel gewijd. Ook gaan de algemene economische gevolgen van immigratie aangetoond worden. De economische gevolgen kunnen in twee groepen opgedeeld worden: de economische gevolgen voor het zendende land en deze voor het land van bestemming. 1.1 Algemeen Immigratie is een heel ruim begrip waarvan verschillende aspecten onderzocht worden. In de sociologie zal men het aspect integratie bestuderen, terwijl economen het meestal vanuit een macro-economische hoek gaan bekijken. We zullen ons in dit werk beperken tot de macro-economische aspecten van immigratie. In 1974 al duidde Willis in Problems in migration analysis op het feit dat het woord immigratie niet éénduidig bepaald was. Toen was er geen unanimiteit over deze term en voor men iets begon te schrijven over immigratie, specifieerde men beter eerst wat men er precies mee bedoelde. Nu, 30 jaar later, is het nog van groter belang om met een specifiering te beginnen daar het gebruik en de verschillende betekenissen van immigratie nog zijn toegenomen.

6 Immigratiecijfers kunnen grote verschillen vertonen van onderzoek tot onderzoek omdat de onderzoeker een andere maatstaf gebruikt. Als de ene een persoon als immigrant beschouwd wanneer deze twee jaar in dat land verblijft en werkt en de andere onderzoeken pas na vijf jaar dan bekomt men logischer wijze cijfers die compleet verschillend zijn. In sommige onderzoeken worden de illegale immigranten meegeteld, in anderen niet. Zelfs wanneer twee onderzoeken met dit fenomeen rekening houden, kunnen de cijfers nog verschillen daar het moeilijk is om een cijfer te plakken op deze vorm van immigratie. Immigratie is een ruim begrip dat opgedeeld kan worden in verschillende groepen: gastarbeiders, illegale immigranten, legale immigranten, asielzoekers en vluchtelingen. Ook hier zijn in de literatuur veel verschillen terug te vinden. Soms wordt een immigrant omschreven als een persoon die definitief in een nieuw land gaat wonen waar hij een economisch verschil maakt. Hier worden asielzoekers, vluchtelingen en gastarbeiders dus niet bij immigratie geteld omdat ze niet aan beide voorwaarden voldoen. Toch is het niet altijd zo gemakkelijk om een lijn te trekken. Zeker wat betreft invloed op de economie kan er moeilijk een groep uitgesloten worden. Asielzoekers zijn een kost voor het land van ontvangst, illegalen werken meestal toch zodat ze een invloed, vaak een heel positieve, hebben op de economie. Gastarbeiders vangen aanbodschokken op de arbeidsmarkt op, dus ook zij hebben wel degelijk een invloed op de economie. In deze verhandeling veronderstellen we dat immigratie alle mensen omvat die om economische redenen geëmigreerd zijn. De andere vormen van migratie laten we in dit werk buiten beschouwing. Ook moeten ze een economische bijdrage leveren aan het land van bestemming.

7 1.2 Waarom immigreren ze? 1.2.1 Push- en Pullfactoren De redenen van vertrek uit het thuisland, kunnen in twee groepen opgedeeld worden: de aantrekkingsfactoren en de afstotingsfactoren (Dorigo & Tobler, 1983). Deze termen worden vooral door sociologen gebruikt om de immigratie te analyseren, maar het model leek ons nuttig voor de analyse in dit werk. De aantrekkingsfactoren (Pullfactoren) bevinden zich in het land van bestemming, een voorbeeld hiervan is het tekort aan arbeidskrachten. De afstotingsfactoren (Pushfactoren) zijn de redenen die zich in het thuisland bevinden zoals bijvoorbeeld een oorlog. 1.2.1.1 Economische winst Ontevredenheid met de huidige omgeving is de oorsprong van migratie, schrijft Willis op de eerste pagina van zijn boek (Problems in Migration Analysis, 1974). Er moet een essentieel verschil van kansen tot geluk en succes bestaan tussen zendend en ontvangend land om te vertrekken. Vooral kansen met betrekking tot het inkomen doen mensen immigreren. Toch zijn het ook factoren met betrekking tot fysische elementen en de sociale omgeving die mensen kunnen overtuigen. Met emigratie proberen deze mensen hun individueel nut te maximaliseren. Om het nut te maximaliseren moet de immigrant dus ook rekening houden met andere factoren dan enkel een hoger inkomen. Het verschil in loon moet eerst en vooral groot genoeg zijn om de verplaatsingskosten te dekken. Ook wordt er naar het reëel loon gekeken, een hoger loon kan immers duiden op een duurder leven. Dit is dus een Pullfactor die in het kort omschreven kan worden als economische winst. 1.2.1.2 Netwerk Een andere aantrekkingsfactor is een netwerk van vrienden en familie in een bepaald land. Deze aantrekkingsfactor valt niet te verwaarlozen. De stap zal sneller gezet worden als men weet dat er mensen zijn om op terug te vallen in het land van bestemming. Ook het feit dat mensen hen voor gegaan zijn en er welvarender van geworden zijn, zal een positief effect op het aantal immigranten hebben. De netwerken

8 hebben nog een belangrijke andere functie voor een migrant. Ze dienen samen met de media als informatiebron. De beslissing om te migreren hangt vooral af van de informatie die de migrant heeft over de eventuele plaats van bestemming. 1.2.1.3 Falende staat Een voorbeeld van een afstotingsfactor is een falende staat. Als de regering in een land helemaal in elkaar valt of corrupt is, zal dit een reden zijn die velen ertoe aanzet het land te verlaten. Hier gaat het dus meer over de omgeving: politiek, sociaal, zelfs ecologisch. 1.2.2 Link tussen de Push- en Pullfactoren De link tussen deze Push- en Pullfactoren is de factor afstand. Hoe groter de afstand wordt, des te kleiner de kans op migratie. Met andere woorden, een migrant zal niet snel migreren naar een moeilijk te bereiken gebied, waar de migrant geen bekenden heeft of waar een heel andere cultuur heerst. Deze afstand wordt dus kleiner als er meer of belangrijkere aantrekkingsfactoren meespelen en groter als de Pullfactoren heel erg zwak zijn. Factoren die de afstand doen toenemen zijn bijvoorbeeld geen bekenden, een andere taal, geheel andere cultuur Ook is het belangrijk het verschil te zien tussen een migratiestroom en individuele migranten. Als men te maken heeft met een falende staat is de kans reëel dat er velen het land uit zullen trekken. De oorzaken van grote stromen zijn eenvoudiger na te gaan en, theoretisch gezien, kan deze immigratie verholpen worden door deze oorzaken aan te pakken. Al blijft dit enorm moeilijk. De oorzaken van individuele immigratie zijn veel moeilijker na te gaan en als gevolg is het veel lastiger om deze stromen te voorkomen. In het opstellen van een immigratiebeleid zal men met deze opdeling rekening moeten houden. De meeste landen, zeker wat betreft West-Europa, weren immigratie. Een betere oplossing om de mensen die willen emigreren buiten te houden, is hen een reden geven om in hun land te blijven. Als men de ontwikkelingslanden zou helpen zich verder te ontwikkelen en de economie daar uit te bouwen, zou het aantal migranten merkelijk

9 dalen (Horst, 1993). Zelfs geloofwaardige vooruitzichten op een bloeiende economie houden mensen in hun land, daar vele mensen toch enige trots voor hun land hebben. Ook de scheiding met familie en hun verantwoordelijkheidsgevoel voor hun land kunnen hen tegenhouden om de stap te zetten. Toch moet er opgemerkt worden dat de emigratie na een opbloei van de economie in het land van oorsprong, eerst zal stijgen. Door de opbloei van de economie verbetert de financiële toestand van de burgers waardoor velen de middelen krijgen om te vertrekken. Eens opgemerkt wordt dat de condities permanent verbeteren, blijven de mensen in hun land en keren velen terug. Faini en Venturini (1994) hebben een model ontwikkeld op basis van de belangrijkste Push- en Pullfactoren. Ze gingen op zoek naar het migration turning point, of met andere woorden, die bepaalde samenstelling van de gekozen factoren waarbij de immigratie begint te dalen. Uit hun model blijkt dat het percentage van de bevolking dat vertrekt op een negatieve wijze afhankelijk is van het loon in het thuisland. Een positieve relatie bestaat tussen het percentage van de mensen die vertrekken en het loon en de tewerkstelling in het ontvangende land. 1.2.3 Economische determinanten van migratie De Push- en Pullfactoren kunnen ook op een andere manier onderverdeeld worden, zo gebruikt Berlage (2003) een aantal economische determinanten. Het zijn deze factoren die volgens hem de immigratie bepalen. De determinanten zijn heel gelijkend met de bovenvermelde factoren. Eerst en vooral moet er een inkomenskloof zijn die voldoende groot is om de stap te wagen. Vervolgens mogen de kosten van immigratie zelf niet te hoog zijn. De hoogte van deze kosten wordt ook bepaald door de afstand. Een derde factor die Berlage aanhaalt is de informatie over het land van bestemming waarover de potentiële immigranten beschikken. Dit is te vergelijken met het bovenvermelde netwerk van familie en kennissen. Aan deze drie determinanten wordt nog een vierde demografische factor aan toegevoegd. Het zijn vooral jonge mannen en in mindere mate jonge vrouwen die

10 vertrekken. Eens mensen ouder worden hebben ze te veel belangen in hun land waardoor de kans op emigratie verkleint. Met andere woorden, internationale migratie wordt volgens Berlage (2003) ook in de hand gewerkt door de aanwezigheid van grote groepen jonge mensen. 1.3 Economische gevolgen Immigratie heeft enorme effecten op de wereldeconomie. Het is onmogelijk om alle verschillende effecten in detail te gaan bespreken. Toch lijkt het ons van belang om een kort overzicht te geven van enkele gevolgen van immigratie en emigratie. Dit grote onderwerp, waar we niet al te diep op zullen ingaan, wordt opgedeeld in drie delen. Eerst wordt er een korte schets gegeven van de gevolgen op macro-economisch gebeid. In een tweede deel wordt de invloed van immigratie op het land van bestemming bekeken en in het laatste deel worden de effecten van immigratie op het thuisland besproken. 1.3.1 De Macro-economische visie De economische functie van immigratie is de arbeidskrachten geografisch herverdelen in overeenstemming met de vraag voor verschillende types van arbeid. (Willis, 1974, p 11). In een perfecte wereld zou immigratie niet belemmerd worden, zodat mensen zouden kunnen gaan naar de plaats waar ze hun talent het beste kunnen benutten. De belemmeringen van immigratie neerhalen, is één van de snelste manieren om de economie een enorme boost te geven 1. Vaak is het zo dat inwoners zelf een bepaalde job niet meer willen of kunnen uitvoeren. Doordat de vacatures niet opgevuld geraken, gaan de lonen de lucht in. Bij vrije mobiliteit zullen wel de nodige mensen gevonden worden en de lonen zullen veel minder stijgen. Dit komt de hele economie ten goede. 1 The Economist, 2/11/2002

11 Een van de grote stimuli van immigratie is het verschil in vruchtbaarheid 2 tussen verschillende landen (Willis, 1974). Als er een verschil in vruchtbaarheid bestaat tussen landen en er is geen immigratie, dan krijgen we een verstoring in de verdeling van de werkkrachten. Zoals hierboven reeds vermeld zal er dan een kloof ontstaan tussen de lonen voor identieke arbeidsplaatsen in verschillende landen. Aangezien mensen steeds hun nut trachten te maximaliseren, zullen er immigratiestromen ontstaan. Het is de wet van Vraag en Aanbod die in werking treedt. Een hoger loon is immers een bewijs van een aanbod dat kleiner is dan de vraag naar een bepaald goed, in dit geval werknemers. Zolang deze wet niet in evenwicht is, zal er immigratie bestaan. Telkens wanneer de technologie evolueert en de economie verbetert, stijgt ook de nood aan arbeidsmobiliteit (Willis, 1974). Sommige mensen worden plots overbodig en andere talenten worden uiterst bruikbaar. Er vindt een herallocatie van de productiefactoren plaats. Logischerwijze zou ook een arbeidsherallocatie moeten plaatsvinden, dit tot de waarde van de marginale productie overal gelijk is. Als dit niet mogelijk is krijgen we een misallocatie omdat de starheid van deze factor ingaat tegen de wet van Vraag en Aanbod. Hoe groter de onbeweeglijkheid, hoe groter het verschil in groei, inkomen en werkgelegenheid in verschillende landen (Willis, 1974). Zo duidt een constant verschil in groei tussen twee landen op de immobiliteit van tenminste één van de productiefactoren. Als er vrije immigratie is, zullen er immigratiestromen zijn die geleidelijk een evenwicht creëren wat betreft vraag en aanbod op de arbeidsmarkt tussen verschillende landen. Men kan over een evenwicht spreken als de marginale arbeidsproductiviteit in de verschillende landen gelijk is, met andere woorden als de lonen voor dezelfde arbeidsplaats gelijk zijn. Vrije mobiliteit is de snelste manier om de globale economische groei te stimuleren maar deze gaat gepaard met een enorme politieke kost 3. Hier wordt de theoretische visie genuanceerd. Er zijn immers niet alleen voordelen verbonden aan het openstellen 2 Dit is de natuurlijke stijging zonder de immigratie 3 The Economist, 2/11/2002

12 van de grenzen. De staat probeert de welvaart van de burgers te maximaliseren. De welvaart die gemaximaliseerd wordt als de grenzen open gezet worden, is de welvaart van de wereld (Willis, 1974). De welvaart van de rijke staten zou dus achteruit gaan wanneer de grenzen opengezet worden voor immigratie. Elke staat zal door middel van hun immigratiebeleid trachten de wet van Vraag en Aanbod tegen te werken om de welvaart van haar burgers te maximaliseren. De burgers zullen zich dus bedreigd voelen van zodra de grenzen open gaan, zeker wat betreft werkzekerheid. Zo komen we tot het volgende onderdeel van economische effecten, deze op het land van bestemming. 1.3.2 Effecten op de economie in het land van bestemming 1.3.2.1 Theoretisch model Zoals we gezegd hebben zal het compleet openstellen van de landsgrenzen niet tot welvaartsmaximalisatie leiden voor een specifiek land. Toch zal immigratie een positief effect hebben op de economie van dat land. We zullen aan de hand van een simpel model de implicaties van immigratie op het gastland proberen weergeven. Achteraf zullen we meer realisme toevoegen. Een veronderstelling waarvan we in dit model uitgaan is dat de immigrant zonder familie of kapitaal het gastland binnenkomt. Ook gaan we ervan uit dat het arbeidsaanbod inelastisch is. We gebruiken een productiefunctie gebaseerd op twee factoren namelijk kapitaal (K) en arbeid (L). Onderstaande figuur wordt veelvuldig gebruikt om aan te tonen hoe bevorderlijk immigratie is voor de autochtone bevolking. We zien een dalende vraag naar arbeid (A) en een inellastische aanbodscurve (S). De inellasticiteit van het aanbod geeft de ongevoeligheid tegenover loonsveranderingen weer. Het evenwichtsloon dat met dit marktevenwicht overeenstemt is w0. Het loon komt overeen met de marginale productiviteit van arbeid. Doordat de immigratie stijgt, verschuift de aanbodscurve naar rechts (S ) waardoor het evenwichtsloon daalt tot w1. We zien dat het natinaal inkomen stijgt. Op tijdstip 0 was het nationaal inkomen (Y1) ABN0. Op tijdstip 1 is dit gegroeid tot ACL0. Het deel (w1m) gaat naar de

13 immigranten zelf. De immigratiewinst voor de autochtone bevolking dankzij de immigratie is met andere woorden de driehoek BCD. Figuur 1: De welvaartswinst verbonden aan immigratie Bron: Van Dalen, 2001 Een negatief gevolg van immigratie is dat achter deze welvaartswinst een inkomensherverdeling schuilt. De abreiders verliezen door hun lagere loon en de kapitaalbezitters winnen door de lagere lonen die ze moeten uitbetalen. Dit model is niet realistisch: er is immers meer dan één soort arbeid. Ook worden de uitstralingseffecten die de immigrant op de economie heeft verwaarloosd. Die externe effecten kunnen betrekking hebben op het beïnvloeden van normen en waarden, maar ook op de sociale gevolgen van gezinsvorming en hereniging (Van Dalen, 2001). Een laatste tekortkoming is dat het model de gevolgen van immigratie beperkt tot de economische gevolgen terwijl, zeker voor de landen met een uitgewerkt sociale zekerheirssysteem, ook de fiscale gevolgen van groot belang zijn.

14 1.3.2.2 Heterogeniteit van arbeid Het ligt voor de hand dat mensen en dus ook arbeidskrachten verschillen al naargelang scholing en ervaring. Dit onderscheid is van belang omdat niet alle arbeidsvormen even gemakkelijk te vervangen zijn. Het ligt voor de hand dat een land een positieve invloed ondervindt van immigratie wanneer het migranten aantrekt waar het ook behoefte aan heeft (Van Dalen, 2001). Economische theorie houdt in dat immigratie in het algemeen het natuurlijk inkomen van de burgers van het gastland zal doen stijgen en deze winsten in natuurlijk inkomen zijn groter naarmate het verschil in productieve talenten tussen immigranten en burgers groter is (Borjas, 1995). Zo kunnen we over complementaire en supplementaire vaardigheden spreken. De migranten beschikken over supplementaire vaardigheden wanneer hun talenten dezelfde zijn als deze van de burgers van het gastland. Langs de andere kant beschikken immigranten over complementaire vaardigheden wanneer deze vaardigheden de vaardigheden van de burgers van het ontvangende land aanvullen. Op deze manier raken meer vacatures opgevuld. Hierdoor moet het loon niet zo fel stijgen wat positief is voor de bedrijven en dus ook voor de economie. Ook sociaal gezien is dit gunstiger dan supplementaire arbeid, daar de werkkrachten van de thuismarkt de immigranten niet als concurrenten beschouwen. Strikt genomen zijn het enkel de werknemers waaraan de immigranten complementair zijn, die een relatieve welvaartverbetering ondergaan vergeleken met de arbeidskrachten waarvan de immigranten substituten zijn. Het complementair of supplementair zijn van de arbeidskrachten bepaalt de winsten die door immigratie gerealiseerd kunnen worden. Het vervolg van dit onderdeel gaan we opsplitsten in de substitueerbare werkkrachten en de complementaire werkkrachten.

15 1.3.2.2.1 Substitueerbare werkkrachten Wanneer de immigranten beschikken over vaardigheden die ook op de eigen arbeidsmarkt te vinden zijn, spreekt men over substitueerbare arbeidskrachten. Dit heeft een negatief effect op de onderhandelingspositie en de werkgelegenheid van de autochtone bevolking die over dezelfde vaardigheden beschikt. Om dit aan te tonen kunnen we het model van Ichino (1993) gebruiken. Zijn uitgangspunt is een perfecte substitutie van de immigranten met de autochtone arbeidsbevolking. Hij gaat van volgende assumpties uit: er is slechts één sector, er wordt slechts één goed geproduceerd en arbeid en kapitaal liggen vast op korte termijn. Ook gaat Ichino ervanuit dat het aanbod van eigen arbeidskrachten stijgend is en het aanbod van immigrante arbeidskrachten perfect ellastisch. Figuur 2 : De effecten van vreemde arbeidskrachten op de arbeidsmarkt van het gastland Wage Wage Demand of labour Native workers supply Wh Wi Wi Labour Labour Ln Lh Li Bron: Ichino, 1993 De linker grafiek stelt de het immigranten aanbod van arbeid voor met Wi het loon waarvoor er een oneindig aanbod bestaat. In de rechter helft is de thuismarkt

16 voorgesteld. Met Wh het loon dat in het evenwicht geldt en Lh de arbeid die dan gebruikt wordt. Wanneer er immigratie toegelaten wordt zal de loon dalen tot Wi daar er voor dat loon, lager dan het loon dat geldt op de markt zonder immigratie, een oneindig aanbod bestaat. De autochtone arbeidskrachten zullen terug gedrongen worden tot Ln en de arbeidskrachten van de immigranten zullen het onevenwicht wegwerken. Uit de grafiek kunnen we dus afleiden dat, zoals ook in de vorige grafiek getoond werd, het loon van de autochtone bevolking daalt. We zien echter ook dat verschillende autochtonen hun job verliezen door de komst van immigranten. Hoeveel mensen hun job verliezen is afhankelijk van de elasticiteit van het aanbod van de autochtone arbeid. Hoe hoger deze elasticiteit, hoe feller dit negatieve effect zal zijn. Dit model is de basis van de negatieve instelling tegenover immigratie. Hierdoor zal immigratie negatieve gevoelens uitlokken bij de burgers omdat ze het ervaren als concurrentie. Dit is meer sociologisch van aard toch is de onderliggende reden economisch. Omdat het loon daalt, kan dit een aanleiding zijn voor de binnenlandse bevolking om zich verder te scholen en meer te investeren in menselijk kapitaal (Zimmerman, 1993). Zo kunnen de negatieve effecten in positieve gevolgen omgezet worden. In werkelijkeheid zijn er meerdere scholingsgraden, meerdere sectoren en meerdere producten. Europa trekt voor het overgrote deel ongeschoolde werkkrachten aan. Het is hier vooral de laagste loonklasse die van de immigranten concurrentie ondervindt als de vreemde werkkrachten in aanmerking komen voor dezelfde arbeidsplaatsen als de plaatselijke arbeidskrachten (Simons, 1991). Ook in de VS zijn het vooral de ongeschoolde autochtonen die concurrentie van de (illegale en legale) immigranten ondervinden. Wanneer men een groot aantal laaggeschoolde arbeidskrachten aantrekt om de plaatsen die niet door autochtonen opgevuld raken, op te vullen, kan dit op lange termijn de concurrentiekracht van het land aantasten. Als het land beroep doet op buitenlandse laaggeschoolde arbeidskrachten, zal het proces om van lage naar hoge kwaliteits productie te gaan immers vertraagd worden (Zimmerman, 1993).

17 1.3.2.2.2 Complementaire werkkrachten Wanneer de immigratie een toevoer van arbeidskrachten met zich meebrengt die niet of moeilijk te vinden zijn op de eigen arbeidsmarkt, is dit positief voor de hele bevolking en de economie. Op deze manier zal de hele economie van dat land op een hogere snelheid draaien dan zonder de immigranten het geval zou zijn. In dit geval spreekt men van complementaire werkkrachten. In rijkere landen is het vaak zo dat er jobs gecreëerd worden die geen invulling vinden in eigen land: omdat de arbeid te slecht betaalt, te eentonig, te vuil, enzovoort is. Door het gebrek aan kandidaten, gaat het loon stijgen wat negatief is voor de bedrijven en de totale economie. Een oplossing hiervoor is het aantrekken van allochtone werkkrachten. Dit kan natuurlijk gezien worden als een straatje zonder einde. De burgers worden steeds kieskeuriger en veeleisender waardoor er steeds meer vreemde arbeidskrachten gehaald moeten worden. Wat op termijn enorme sociale kosten 4 met zich meebrengt. Wanneer men spreekt van complementaire arbeidskrachten met een positief effect op de economie, heeft men het meestal over hooggeschoolde immigranten. Vele openstaande vacatures voor hooggeschoolden raken immers niet opgevuld. Verschillende landen hebben daarom een beleid dat hooggeschoolde immigranten bevoordeeld en sommige beleiden recruteren hooggeschoolden actief in de oorsprongslanden. Dit is bijvoorbeeld het geval in Canada. Een reden hiervoor is ook dat deze mensen meestal een hoger inkomen zullen hebben dan de niet geschoolde immigranten. Een hoger inkomen betekent, door de belastingen, ook een hoger inkomen voor de staat en een hogere consumptie (Simons, 1991). Beide effecten hebben een duidelijke positieve invloed op de economie. Ook is het zo dat hoe meer vaardigheden deze mensen bezitten, hoe meer kennis ze kunnen doorgeven aan de burgers van het land zelf. Een laatste belangrijk pluspunt van immigratie van hooggeschoolden is dat de gehele sociale kost lager ligt dan deze van de laaggeschoolde immigranten. In de rijkere landen studeren meer mensen verder, met als gevolg dat zij zich bedreigd kunnen voelen bij immigratie van hoger geschoolde arbeidskrachten. Toch zij er verschillende jobs voor hooggeschoolden die niet opgevuld raken (bijvoorbeeld in de 4 Met sociale kosten bedoelen we hier : werkloosheid, sociale zekerheidsgebruik, huisvesting enzovoort.

18 IT-sector) en op deze manier kan men terug over complementaire vaardigheden spreken. 1.3.3 Economische effecten op het land van oorsprong Het vertrek van arbeidskrachten uit een land kan zowel positieve als negatieve effecten op de economie met zich mee brengen. Of de effecten positief of negatief zullen zijn is afhankelijk van verschillende factoren. We gaan in dit stuk van de verdere opdeling uit: eerst verduidelijken we in het kort enkele negatieve gevolgen en daarna enkele positieve gevolgen. We besluiten dit deel met een opsomming van enkele mogelijke compromissen tussen de landen van oorsprong en bestemming. 1.3.3.1 Negatieve gevolgen Eerder wordt vermeld dat immigratie, algemeen gezien, voor iedereen voordelig is. Hier moet, ook langs de kanst van het oorsprongsland, een beperking gemaakt worden. Als het enkel geschoolde mensen zijn die het vaderland verlaten, heeft dit een negatieve invloed op het land van oorsprong. Het land van oorsprong financierde immers de opleiding. Normaal gezien worden deze kosten terugbetaald door de belastingen op de inkomsten die deze persoon gaat genereren, maar wanneer de persoon elders gaat werken, heeft het land van oorsprong niet de kans om de gemaakte kosten te recupereren. De misgelopen opbrengst wordt groter naarmate de persoon hoger geschoold is. De hooggeschoolde personen zorgen ook voor het verder verspreiden van die kennis door samen te werken met minder geleerden. Door deze spill-over effecten kan er nieuwe kennis of kunnen andere inzichten ontstaan die de economie vooruit kunnen helpen. Als deze mensen echter besluiten in een ander land te werken, dan zal het land van bestemming van deze voordelen genieten. Door dit verlies hebben de landen die al een grote economische achterstand hebben, nog minder middelen om deze achterstand in te halen (Straubhaar, 2000).

19 Als steeds de beste en slimste mensen uit het land vertrekken, kan er geen enkele vernieuwing plaatsvinden in de emigratielanden. Zonder vernieuwing raakt de kloof tussen beide groepen landen groter en groter. Op deze manier kan er van concurrentie geen sprake zijn (Ducoli et al, 1975). Om te kunnen emigreren moet de persoon over een minimumkapitaal beschikken om de reis te kunnen betalen, onder meer om in het land van bestemming onderdak te kunnen vinden. Daarom zijn netto-emigratielanden, vaak landen waar er toch al enige vorm van industrie te vinden is 5. Dit is de reden waarom het helpen van landen bij hun ontwikkeling eerst tot grotere emigratiecijfers zal leiden. Omdat het emigreren geld kost, moeten de migranten eerst gewerkt hebben om het geld bij elkaar te krijgen. Doordat ze hebben gewerkt, hebben ze ook een job geleerd. Als zij vertrekken, zal er een nieuwe kracht moeten opgeleid worden, wat weer kosten met zich meebrengt voor het land van oorsprong. Het zijn, in het kort gezegd, meestal de mensen die het land het beste vooruit kunnen helpen die de middelen hebben om te vertrekken. Deze optie bestaat voor de meeste werklozen in de armere landen niet. Een andere bemerking is van toepassing op de gehele bevolking: in vele emigratielanden heerst een vrij hoge werkloosheid. Een redenering zou kunnen zijn dat het vertrek van mensen een positief effect zou hebben op de werkloosheid. Toch is dit niet het geval. In Marokko is de werkloosheid tussen 1965 en 1973 gestegen, ondanks de massale emigratie (Ducoli et al, 1975). 1.3.3.2 Positieve gevolgen van emigratie Het vertrek van mensen uit een land is echter niet altijd negatief. Wanneer er familieleden achterblijven zal er geld naar huis opgestuurd worden. Dit is positef voor de economie van het thuisland aangezien met het geld binnenlandse producten aangekocht kunnen worden. Deze sommen die naar huis worden opgestuurd, worden remittances genoemd. Officieel wordt er op deze manier 60 miljard euro wereldwijd 5 The Economist, 28/09/2002

20 naar het thuisland gestuurd. Er wordt geschat dat nog eens 15 miljard onofficieel wordt verzonden 6. Deze bedragen overtreffen de sommen die wereldwijd aan ontwikkelingshulp worden besteed. Een bedenking hier is dat de hooggeschoolden vaak met de hele familie emigreren. Ze hebben de middelen om iedereen te laten overkomen en vaak treden er bij hen veel minder integratieproblemen op. Wanneer er geen familie achterblijft, wordt er ook niets meer naar het thuisland opgestuurd. De laaggeschoolden laten wel nog familie achter, maar hun loon ligt veel lager, waardoor ze minder naar het thuisland kunnen sturen. Bijgevolg is er minder geld om consumptiegoederen van eigen bodem te kopen. De economie loopt zo een positieve injectie mis. Een ander positief effect dat het vertrek van hooggeschoolden kan hebben op de economie in het land van oorsprong is dat het het scholingsnieveau kan opkrikken. Wanneer de jongeren zien dat de kans op emigratie vergroot wanneer men verder studeert, kan dit de jongeren aanzetten om verder te studeren. Vaak is het zo dat slechts een klein percentage vertrekt, dus hoe meer er studeren, hoe meer er in het thuisland blijven. 1.3.3.3 Een mogelijk compromis Het allerbeste zou zijn dat de hooggeschoolden een korte periode elders gaan werken en dan terug keren. Tijdens de periode dat ze in een ander land werken, verwerven ze kennis die ze dan kunnen doorgeven. Door de kennis die op deze manier wordt doorgegeven, kan de economie in het land van oorsprong een stap vooruit. Het is echter onmogelijk om de stroom van geleerden naar welvarendere landen tegen te houden. Ze moeten een goede reden hebben om te blijven. Deze reden moet boven het loonverschil en de betere omgeving (structuur, rechtssysteem, ) staan. Eens een land zich economisch herpakt, keren velen terug naar hun land van oorsprong, voorbeelden 6 De Derde Kamer, Migratie: de positieve agenda, november 2003

21 hiervan zijn China en Zuid Korea 7. Wat dus duidt op het feit dat niet het land zelf de Pushfactor is, maar eerder de omstandigheden die er heersen. Tussen Indië en de Verenigde Staten is er sprake van een echte Brain Drain waarmee bedoeld wordt dat veel hooggeschoolden het land verlaten voor een job in een welvarender land met meer mogelijkheden. Hoe geschoolder de Indiërs, hoe waarschijnlijker hun vertrek naar de Verenigde Staten. Deze uitstroom wordt nog groter wanneer de rijkere landen beginnen concurreren om de slimsten binnen te halen. Vooral Canada, de Verenigde Staten en Groot Brittanië proberen op een systematische wijze hooggeschoolden aan te trekken. Dit probleem blijft beperkt zolang het land van bestemming het probleem inziet en de immigranten motiveert om na een periode terug te keren. Een andere mogelijk oplossing is dat het land dat later de winsten van de opleiding ontvangt, ook voor die opleiding betaalt. Op deze manier keren de geleerden echter niet naar hun land van oorsprong terug en wint het land geen ervaring of kennis door het buitenlandse verblijf. Dit zal op lange termijn het land van oorsprong een stuk minder vooruit helpen dan wel de immigranten slechts tijdelijk te laten verblijven 8. Tijdelijke tewerkstelling in het buitenland zou, zeker voor het land van oorsprong, het beste zijn. Brain Circulation wordt dit genoemd. Dit is positief voor het zendende land gezien ze de ervaring en kennis die ze tijdens hun tijdelijk verblijf hebben opgedaan kunnen doorgeven in het thuisland. 7 The Economist, 28/09/2002 8 The Economist, 28/09/2002

22 Hoofdstuk 2 Het immigratiebeleid Een immigratiebeleid beoogt de immigratiestromen onder controle te houden. Dit is geen gemakkelijke taak. Er bestaan namelijk verschillende migrantengroepen, afhankelijk van de reden van migratie. Eerst moeten we dus bekijken welke soorten migratie er bestaan en proberen deze te ordenen. Dan trachten we te bepalen hoe een beleid eventueel gestalte kan krijgen, om dan af te sluiten met de definitie van een paar richtlijnen waarmee het beleid rekening zou moeten houden. 2.1 Classificaties van immigratie Immigratie is een heel onduidelijk begrip. Immigranten zijn verre van homogeen en bijgevolg zijn er binnen de groep van migranten verschillende groepen te onderscheiden. Elke groep heeft een andere reden tot vertrek uit het thuisland. Zo is er bijvoorbeeld Zimmerman (1993). Hij maakt gebruikt van drie classificaties: arbeidsmigratie, familiehereniging, asielzoekers en vluchtelingen. 2.1.1 Arbeidsmigratie De arbeidsmigranten kunnen ook economische vluchtelingen genoemd worden. Zij verplaatsen zich met de hoop het elders beter te hebben. De verplaatsing komt vaak tot stand door onevenwichten op de arbeidsmarkt of het gebrek aan een toekomstperspectief in het thuisland. Het niet in evenwicht zijn van een bepaald stuk van de arbeidsmarkt, zal een aantrekkingsfactor zijn en zolang het onevenwicht bestaat, zal de aantrekking er zijn. Het zal bijgevolg niet gemakkelijk zijn om deze mogelijke migranten te ontmoedigen. Deze groep kan nog verder opgedeeld worden in twee groepen: de legale en de illegale immigranten. Beiden hebben hetzelfde motief: een hoger inkomen verwerven. Hoe strikter het beleid is, hoe moeilijker het ook is voor de illegalen om het land weer te verlaten. Het gevolg hiervan is dat vele illegalen die initieel gepland hadden in een land slechts korte tijd te verblijven, besluiten toch te blijven. Of een beleid nu extreem open,

23 extreem restrictief of gematigd is, er zal altijd illegale immigratie blijven bestaan. Illegal immigratie ontstaat meestal doordat mensen die een tijdelijk visum verkregen hebben, niet terugkeren. Wie tijdelijke immigratie toelaat, moet met andere woorden, rekening houden met illegale blijvers (Vervliet, 2001). 2.1.2 Familiehereniging Familiehereniging behelst het geheel van maatregelen die door de ontvangende landen getroffen worden om de arbeidsmigrant, die alleen is overgekomen, toe te laten zijn familie te doen overkomen. Dit gaat over echtgenoten, kinderen, ouders en aanstaande echtgenoten. De problematiek van familiehereniging is heel specifiek: de overheden hier worden vaak geconfronteerd met een slecht bijgehouden bevolkingsregister in het thuisland, zodat de graad van verwantschap moeilijk vast te stellen is. Anderzijds kennen we eveneens het probleem van de schijnhuwelijken waarbij een partner met permanente verblijfsvergunning tegen een bepaalde som een huwelijk aangaat met iemand uit een immigratieland, en kort na het huwelijk weer uit de echt scheidt. Deze laatste praktijk is door een reeks maatregelen bemoeilijkt. Sinds 4 mei 1999 is er in België namelijk een geactualiseerde wet inzake schijnhuwelijken en sinds januari 2000 kan in België een afgesloten huwelijk achteraf nietig verklaard worden wanneer het om een schijnhuwelijk blijkt te gaan 9. Dit probleem is echter lang niet opgelost, het blijft een vorm van verdoken arbeidsimmigratie. 2.1.3 Asielzoekers en vluchtelingen Van Dale specifiert asiel als volgt: bescherming vanwege de staat verleend aan, respectievelijk gevraagd door personen die elders door de overheid vervolgd worden of kunnen worden. Het begrip asiel bestaat al heel lang en hiervan ligt een internationaal verdrag aan de basis 10. 9 Antwerpen koploper in aantal schijnhuwelijken, De Standaard, 24/02/2003 10 Declaration on Territorial Asylum, G.A. res. 2312 (XXII), 22 U.N. GAOR Supp. (No. 16) at 81, U.N. Doc. A/6716 (1967). Bron : http://www1.umn.edu/humanrts/instree/v4dta.htm

24 Het aantal asielzoekers is echter ontspoord. Gezien er in weinig landen sprake is van een democratie, zijn er veel politieke vluchtelingen (leden van het verzet tegen de regerende groep). Toch moet men in het achterhoofd houden dat asielzoekers vaak ook economische vluchtelingen zijn. Door een strikter, beter omschreven en actief beleid kan men de echte asielzoeker beter onderscheiden van de eigenlijke arbeidsmigranten en zo aan de echte politieke vluchtelingen asiel geven. De asielstroom in ons land bijvoorbeeld, is sterk afgenomen sinds de regering strikte normen is gaan aannemen, een ander OCMW-beleid en een terugstuurbeleid is gaan voeren en bilaterale overeenkomsten heeft afgesloten met de landen van oorsprong. Familiehereniging, asielzoekers en vluchtelingen zijn classificaties waar we niet dieper op zullen ingaan omdat het om niet-economisch geïnspireerde immigratie gaat. 2.2 Beleidsantwoorden Eerst overlopen we een aantal mogelijke beleiden die in verband met migratie gevoerd kunnen worden. Een ander element dat ook nagegaan moet worden is of men tijdelijke dan wel permanente migratie moet verkiezen. 2.2.1 Het soort beleid Zimmerman (1993) onderscheidt vier beleidsantwoorden om de beslissing van economische immigratie te beïnvloeden: het laissez-faire -principe, de actieve recrutering, het restrictief beleid en de nulimmigratie. Bij Doomernik, Penninx en Van Amersfoort (1997) is een soortgelijke verdeling terug te vinden. Zimmerman noch Doomernik, Penninx en Van Amersfoort geloven in nulimmigratie. Het idee dat achter het laissez-faire -principe schuilgaat is dat vrije immigratie de economie ten goede zal komen. In dit geval is er geen beleid: voor iedereen is er vrije toegang en iedereen kan vrij het land verlaten. Er zijn geen restricties nodig omdat men

25 gelooft dat de markt de stromen zelf zal beëindigen van zodra het evenwicht is weergekeerd. Een tweede beleidsvorm die gevolgd kan worden is de actieve recrutering. Canada en Australië hebben een immigratiebeleid dat we hieronder kunnen onderbrengen. Voor deze landen een visum toekennen, wordt eerst nagegaan welke soort arbeid gewenst is. Op deze manier hebben de mensen met de vaardigheden waaraan een gebrek is op de arbeidsmarkt, voorrang. Een derde beleidsalternatief is het restrictieve beleid. De maatregelen van dit beleid hebben tot doel de immigratiestroom te filteren of om de immigranten buiten te houden (Zimmerman, 1993). Deze maatregelen kunnen ook op een andere manier in twee groepen opgedeeld worden, namelijk de directe en de indirecte maatregelen. Met directe restrictieve maatregelen worden deze maatregelen bedoeld die een directe impact hebben op de beslissing om al dan niet te migreren. De indirecte maatregelen gaan de omstandigheden in het thuisland verbeteren met als doel dat de mensen besluiten hun vaderland niet te verlaten. De effecten hiervan zijn echter niet direct observeerbaar, het gaat hier om lange termijn aanpassingen Het verbeteren van de omstandigheden in het thuisland moeten met de nodige voorzichtigheid gebeuren. Een te snelle verbetering van de economie destabiliseert de economische situatie met als gevolg dat er op korte termijn een grote stijging van emigratie waarneembaar is. Ook is het zo dat door het verbeteren van de economie mensen eindelijk de middelen zullen hebben om te emigreren. Men bereikt op korte termijn vaak het tegengestelde effect van wat beoogd is. Regeringen verkiezen meestal een tussenkomst die directer is om zo de uitkomst beter te kunnen bepalen. Daarom zal vaak voor bijvoorbeeld quota s geopteerd worden, een directe impact, in plaats van een aanpak die, weliswaar op langere termijn en met iets meer risico, tot een betere en langdurige uitkomst leidt. De beste maatregelen op langere termijn zijn niet altijd deze die een directe aanpak inhouden. Een laatste beleidsmogelijkheid om met economische migratie om te gaan is de nulimmigratie. Dit is een beleidsvorm die geen enkele migrant binnen laat. In de