Informatieve nota. Nationale Rekeningen 2008: overzicht van de belangrijkste elementen

Vergelijkbare documenten
NATIONALE REKENINGEN Derde kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

De economische groei bedraagt 0,5 % in het eerste kwartaal van 2017

NATIONALE REKENINGEN Eerste kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

Hoeveel verdienen de Belgen? Hoeveel geven ze uit?

Nationale rekeningen 2004 Revisie 2001

De economische groei bedroeg 0,2 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2018 nam het bbp met 1,4 % toe

NATIONALE REKENINGEN

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2017 neemt het bbp met 1,7 % toe

NATIONALE REKENINGEN Eerste kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

NATIONALE REKENINGEN Derde kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

NATIONALE REKENINGEN Eerste kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

Consumptieve bestedingen van de particulieren Consumptieve bestedingen van de overheid Bruto vaste kapitaalvorming

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie krimpt 4,5 procent in eerste kwartaal 2009

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economische groei valt terug

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Licht herstel economie in derde kwartaal 2009

NATIONALE REKENINGEN. Deel 1 Raming van de jaarlijkse aggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van 2014

NATIONALE REKENINGEN Tweede kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie 1,1 procent gekrompen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie licht gegroeid

Instituut voor de nationale rekeningen

Economie groeit met 0,1 procent, 46 duizend banen minder

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Persbericht. Economie verder gekrompen. Centraal Bureau voor de Statistiek. Uitvoer blijft groeien. Minder investeringen

De economische groei bedraagt 0,3 % in het eerste kwartaal van De economische activiteit stijgt met 1,1 % over het hele jaar 2014

Persbericht. Herzien BBP 2001 ruim 18 miljard euro hoger. Centraal Bureau voor de Statistiek. Consumptie huishoudens ruim 11 miljard hoger

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economische groei derde kwartaal 2008 vertraagt tot 1,8 procent

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economische groei derde kwartaal 2008 ongewijzigd 1,8 procent

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie 0,7 procent gekrompen

De economische groei bedraagt 0,2 % in het eerste kwartaal van 2016

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Vooral opwaartse bijstelling overheidsconsumptie. Kwartaal-op-kwartaalgroei 0,6 procent

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalrekeningen 2014-I

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 3,5 procent in Economische groei vierde kwartaal liefst 4,4 procent

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalrekeningen 2018-III

Regionale economische vooruitzichten

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economische groei tweede kwartaal 2008 bijgesteld tot 3,0 procent

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Rekeningen van de overheid 2004

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalrekeningen 2017-III

Kerncijfers voor de Belgische economie Wijzigingspercentages in volume - tenzij anders vermeld

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalrekeningen 2016-I

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Statistisch Bulletin. Jaargang

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 2,9 procent in Economische groei vierde kwartaal 2,7 procent

Dossier Indirecte werkgelegenheid

Persbericht. Economie groeit 0,9 procent in eerste kwartaal Centraal Bureau voor de Statistiek. Kwartaal-op-kwartaalgroei aangetrokken

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalrekeningen 2017-II

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Economie groeit met 0,7 procent

Instituut voor de nationale rekeningen

Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten,

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 1,4 procent in Beperkte opwaartse bijstelling economische groei 2004

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Dossier Indirecte werkgelegenheid

Overzicht bijstellingen Sectorrekeningen 2012 Definitief, 2013 Nader voorlopig en 2014 Voorlopig

NATIONALE REKENINGEN

Dossier Indirecte werkgelegenheid

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Persbericht. Economie groeit niet in eerste kwartaal Centraal Bureau voor de Statistiek. Net geen recessie.

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalrekeningen 2017-IV

Economische effecten van een verlaging van de administratieve lasten

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Aantal banen in Nederland daalt. Banenverlies bedrijfsleven loopt steeds sterker op

Economie. De conjunctuur

6 september Statistisch Bulletin. no. Jaargang. Centraal Bureau voor de Statistiek

CBS: economie krimpt door lager gasverbruik

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Dossier Indirecte werkgelegenheid

Instituut voor de nationale rekeningen. Regionale rekeningen

02 mei Statistisch Bulletin. no. Jaargang. Centraal Bureau voor de Statistiek

Flashraming CBS: export zorgt voor economische groei

Dossier Indirecte werkgelegenheid

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Inkomen huishoudens gecorrigeerd voor inflatie licht gedaald. Meer inkomen uit vermogen en pensioen

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

NATIONALE REKENINGEN

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Monitor Economie 2018

Perscommuniqué van het Federaal Planbureau

Economie. 1 Kempense economie presteert in de Vlaamse middenmoot Kempen Provincie Antwerpen Vlaams Gewest

Economie. De conjunctuur

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

NAM-multiplicatoren: handleiding

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Regionale economische vooruitzichten

Dossier Indirecte werkgelegenheid

Centraal Bureau voor de Statistiek

Inkomsten en uitgaven van de landsoverheid Curaçao in 2014

3 mei Statistisch Bulletin. no. Jaargang. Centraal Bureau voor de Statistiek

Eindexamen economie havo II

Dossier Indirecte werkgelegenheid

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Persbericht. Huishoudens verliezen koopkracht in Centraal Bureau voor de Statistiek

Transcriptie:

Brussel, 7 oktober 2009 091007_Informatieve_nota_nationale_rekeningen_2008 Informatieve nota Nationale Rekeningen 2008: overzicht van de belangrijkste elementen

1. Achtergrond Deze nota verduidelijkt kort de nieuwe Nationale Rekeningen die op woensdag 30 september 2009 (15.00uur) gepubliceerd zijn door het Instituut voor de Nationale Rekeningen (NBB). Er wordt ingezoomd op de meest relevante elementen voor sociale partners. 2. Resultaten 2.1. BBP en componenten De crisis komt relatief weinig tot uiting in de cijfers voor het gehele jaar 2008 1. Op kwartaalbasis is de crisis vanaf het 4 de kwartaal uiteraard wel goed te merken, waar we echter in deze nota aan voorbijgaan. BEL: BBP en componenten, in lopende prijzen, groeivoeten Consumptieve bestedingen van particulieren 6,2 3,4 1,8 2,1 4,0 3,8 4,9 4,6 4,9 Woongebouwen 1,9 0,0-3,4 6,1 13,7 16,3 9,3 3,8 3,5 Bruto vorming van vast kapitaal door ondernemingen (= investeringen) 10,0 3,6-6,7-0,1 11,1 5,2 7,4 11,0 8,8 Overheidsbestedingen 5,0 3,7 6,5 4,6 4,3 5,5 2,8 4,6 6,8 Overheid: consumptieve bestedingen 5,0 5,0 6,9 4,8 4,4 4,7 3,6 4,4 6,9 Overheid: bruto vorming van vast kapitaal 5,9-10,8 1,1 2,3 2,9 16,7-7,5 6,6 6,2 p.m. totale brutovorming van vast kapitaal 2 7,6 1,4-5,3 1,6 11,0 8,9 6,6 8,7 7,2 Voorraadwijzingen 0,9-1,1-0,2 0,5 0,6 0,2 0,4-0,2 0,3 Totaal binnenlandse bestedingen 7,1 2,1 1,1 3,1 6,0 5,2 5,3 5,1 6,1 Uitvoer van goederen en diensten 18,1 2,5 2,1-0,6 8,7 8,9 7,8 6,8 5,8 Totaal finale bestedingen 11,7 2,3 1,6 1,5 7,2 6,8 6,4 5,9 6,0 Invoer van goederen en diensten 20,9 1,5-0,9-0,4 9,7 10,6 8,2 6,7 9,8 p.m. netto invoer (export import) -1,1 0,8 2,3-0,2-0,2-0,8 0,0 0,3-3,0 Bruto Binnenlands product BBP 5,7 2,9 3,4 2,8 5,5 4,1 5,1 5,3 2,9 Bruto Nationaal Inkomen BNI 6,1 2,2 3,1 3,0 5,0 3,7 5,3 5,4 2,6 De groei van het BBP in lopende prijzen vertraagt in 2008 (van 5,3% naar 2,9%). Dit is de laagste groei sinds 2003. Dat neemt niet weg dat de investeringen nog altijd op een hoog niveau blijven, wat eveneens geldt voor de handelscijfers. Opvallend is het grote verschil tussen de invoer- en uitvoercijfers in 2008 (netto uitvoer). De sterk stijgende energieprijzen van 2008 (= import) zijn duidelijk niet in gelijkaardig stijgende exportcijfers vertaald. 1 De cijfers voor 2008 zijn voorlopige cijfers. De definitieve cijfers worden op 30 september 2010 gepubliceerd, waarin heel wat bijkomende gegevens en statistieken verwerkt worden. 2 Som van woongebouwen en investeringen door ondernemingen en de overheid. 2

BEL: BBP en componenten, in volume, groeivoeten Consumptieve bestedingen van particulieren 3,8 1,1 0,8 0,8 1,4 1,2 2,1 2,1 0,9 Woongebouwen 1,0-4,3-0,7 3,8 9,8 10,0 7,9 1,3 1,0 Bruto vorming van vast kapitaal door ondernemingen (= investeringen) 6,0 3,3-3,0-2,5 7,0 4,6 5,5 8,6 7,4 Overheidsbestedingen 2,9 1,2 2,7 2,0 1,9 1,2-0,1 2,4 2,1 Overheid: consumptieve bestedingen 2,9 2,4 2,9 2,1 1,8 0,4 0,1 2,3 2,1 Overheid: bruto vorming van vast kapitaal 2,4-11,4 0,5 1,1 0,6 15,5-10,6 3,4 1,5 p.m. totale bruto vorming van vast kapitaal 4,5 0,2-2,2-0,7 7,1 6,9 4,7 6,2 5,2 Voorraadwijzingen 0,1-0,9 0,1 0,1 0,2 0,1 0,9 0,3 0,0 Totaal binnenlandse bestedingen 3,8 0,3 0,7 0,9 2,8 2,2 3,1 3,3 1,9 Uitvoer van goederen en diensten 8,4 0,9 1,2 2,9 6,5 3,6 2,6 4,0 2,2 Totaal finale bestedingen 5,8 0,5 0,9 1,8 4,5 2,9 2,9 3,6 2,1 Invoer van goederen en diensten 8,8 0,2 0,2 2,9 6,6 4,1 2,7 4,6 3,3 p.m. netto invoer (export import) 0,1 0,5 0,8 0,1 0,3-0,3 0,0-0,4-1,0 Bruto Binnenlands product BBP 3,7 0,8 1,5 1,0 3,0 1,8 3,0 2,8 1,1 In volume bedraagt de groei 1,1% in 2008, terwijl in het vorige jaar nog een groei van 2,8% gerealiseerd werd. Opvallend is de beperkte stijging van de consumptie door particulieren (wat gezien de sterke stijging in lopende prijzen wijst op belangrijke prijsstijgingen). In het bijzonder de investeringen door ondernemingen blijven ook in volume groot. De nieuwe handelscijfers scoren significant hoger dan de algemene groei van de economie, en ook het groeiende verschil tussen import- en exportcijfers wordt bevestigd. De deflatoren (prijsevoluties) voor de buitenlandse handel zijn ondanks de herziening nog altijd hoog, vooral voor de invoer. Door de stijgende energieprijzen, die zich slechts in beperkte mate vertalen in de uitvoerprijzen, is de ruilvoetverslechtering in 2008 van wezenlijk belang. BEL: uitvoer en invoer, deflatoren Uitvoer van goederen en diensten 5,6 1,4-0,6-1,4 2,0 4,1 2,7 2,2 4,2 Invoer van goederen en diensten 7,8 1,3-1,8-1,2 2,9 4,5 3,4 1,9 6,6 p.m. ruilvoet -2,0 0,1 1,2-0,2-0,9-0,4-0,7 0,3-2,2 2.2. Toegevoegde waarde van de bedrijfstakken De toegevoegde waarde in lopende prijzen per bedrijfstak bevestigt en versterkt de trends van de afgelopen jaren: het belang van de industrie daalt, en het aandeel van de marktdiensten en van de overheidsgebonden diensten stijgt. Opvallend is eveneens de zeer sterke daling van de landbouwsector en van de financiële sector: belangrijkste verklarende factoren vormen de wereldwijde stijging van de grondstoffen, en de impact van de financiële crisis die vroeger dan de crisis in de reële economie door de financiële sector gevoeld wordt. Ook de meer dan significante stijging van de social profit springt in het oog. 3

BEL: toegevoegde waarde, lopende prijzen, groeivoeten Landbouw, jacht bosbouw en visserij 12,9-1,2-7,8-2,0 4,2-22,2 14,4 1,4-18,6 Industrie 5,6-0,6 1,0-1,0 4,0 1,5 3,4 3,0-0,4 Winning van delfstoffen 4,2-13,2 4,0 0,8-5,0 3,5 14,4-9,9-2,0 Elektriciteit, gas, water 2,5-0,1-2,0 1,8-5,1-3,7 14,5 2,2-4,1 Verwerkende nijverheid 6,0-0,6 1,4-1,4 5,3 2,2 2,0 3,2 0,1 Waarvan: Niet-metaalhoudende mineralen -1,3 3,7 2,4-1,5 0,6-0,1 4,4 1,6-0,1 Ijzer, staal en non-ferro 10,4-6,2 4,7-0,1 14,4 0,5 4,2 12,8 3,5 Metaalverwerkende nijverheid 9,2-3,2-1,9-1,9-0,9 2,4 4,7-2,4-0,2 Papier, drukkerij, uitgeverijen 0,8-2,8-0,9 0,5 1,1-1,0 1,5 2,0-1,6 Chemie en rubber 5,2 2,0 4,2-3,3 2,8 6,5 1,7 0,6-0,4 Textiel, kleding en schoeisel -0,8-1,1 0,7-13,3 3,0-5,6-0,4 1,1-1,0 Voedingsmiddelen, dranken, tabak -0,1 3,2 2,6 3,0 6,0-0,5-1,5 4,0 0,2 Bouwnijverheid 4,6 2,4 0,3 4,4 4,8 4,0 10,7 8,4 3,5 Verhandelbare diensten 6,0 5,0 3,9 4,2 5,8 5,2 5,1 6,1 4,1 Handel en herstelling 2,6 6,6 6,8 7,4 7,6 3,5 2,6 6,8 2,4 Financiële diensten 7,4-3,5 10,9-1,2 9,0 2,0 2,2 2,1-3,2 Onroerende goederen, verhuur en diensten aan ondernemingen (incl interim) 8,6 7,0 1,1 3,2 4,7 6,4 7,7 7,6 5,4 Vervoer en communicatie 3,4 4,8 2,3 5,0 4,5 7,8 4,6 3,8 3,4 Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening 5,3 5,7 5,2 4,8 5,1 4,5 4,6 6,0 9,2 Horeca en diverse diensten aan gezinnen 6,8 1,7 2,4 5,0 5,3 4,9 5,1 5,8 5,2 Niet-verhandelbare diensten 3,8 4,3 6,1 3,9 2,9 5,2 4,2 4,0 5,6 Toegevoegde waarde van de bedrijfstakken tegen basisprijzen 5,6 3,4 3,3 3,0 5,0 4,1 5,0 5,3 3,3 Productgebonden belastingen, ongerekend subsidies 0,7-0,2 0,5 0,1 1,0 0,5 0,6 0,6 0,0 BBP 5,7 2,9 3,4 2,8 5,5 4,1 5,1 5,3 2,9 De resultaten in volume bevestigen in grote lijnen de gegevens in lopende prijzen. De toegevoegde waarde in volume daalt in de industrie en de bouwnijverheid, en stijgt in de verhandelbare diensten, de social profit en de overheid. 4

BEL: toegevoegde waarde, in volume, groeivoeten Landbouw, jacht bosbouw en visserij 4,2-5,5 4,3-7,3 5,2-12,1 10,0-1,1 0,1 Industrie 4,8 0,0-0,8-1,0 3,1 0,3 1,4 3,3-0,5 Winning van delfstoffen 1,2-11,6-5,1 0,2 3,2 6,8 9,7 4,0-1,5 Elektriciteit, gas, water 7,0-1,7-1,9 0,0-1,9-3,4 9,1 0,1-2,1 Verwerkende nijverheid 4,6 0,3-0,6-1,1 3,7 0,7 0,5 3,7-0,3 Waarvan: Niet-metaalhoudende mineralen -0,4 3,5-1,3-3,3 0,2-2,0-0,3 0,7-0,6 Ijzer, staal en non-ferro 3,8 1,8 0,5-2,4 4,5-7,6 2,1 9,5 0,4 Metaalverwerkende nijverheid 11,8-1,4-4,4-2,6 1,2 4,4-2,9-3,2-0,3 Papier, drukkerij, uitgeverijen 2,3 1,8-1,7 2,1 5,0 0,5 4,2 4,0-1,4 Chemie en rubber 6,3 0,4 2,2-0,4 6,4-0,3-0,9 1,9 0,3 Textiel, kleding en schoeisel -8,3-0,3-1,5-8,5 0,2-5,4 5,6 6,5-1,8 Voedingsmiddelen, dranken, tabak -5,2 2,3 1,8 2,2 2,8 0,2 3,2 6,9-0,1 Bouwnijverheid 5,8 1,1-1,5 0,7 4,0 3,4 8,5 2,3-0,1 Verhandelbare diensten 3,1 2,2 2,0 1,7 2,8 2,5 2,5 3,7 2,0 Handel en herstellingen -2,7 3,8 4,1 4,7 4,0-3,1 1,2 7,1-0,5 Financiële diensten 3,4-0,7 10,2-5,7 8,3 3,1 8,1-1,2-1,5 Onroerende goederen, verhuur en diensten aan ondernemingen (incl interim) 5,0 2,6 1,0 2,3 2,4 5,8 3,8 4,5 4,1 Vervoer en communicatie 4,3 3,3 0,6 2,4-0,7 3,5 0,3 1,0 2,6 Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening 5,8 2,2 0,6 0,4 1,7 0,7-0,6 3,4 2,5 Horeca en diverse diensten aan gezinnen 4,0-2,2-4,7 1,7 1,9 2,6 2,0 1,2 0,6 Niet-verhandelbare diensten 2,2 0,4 1,7 1,3 1,2 1,4 1,2 0,6 1,3 Toegevoegde waarde van de bedrijfstakken tegen basisprijzen 3,5 1,3 1,2 1,0 2,7 1,8 2,6 2,9 1,3 Productgebonden belastingen, ongerekend subsidies 0,5-0,4 0,3-0,1 0,8 0,2 0,4 0,4-0,1 BBP 3,7 0,8 1,4 0,8 3,2 1,8 2,8 2,9 1,0 2.3. Transacties van de grote sectoren We gaan op deze elementen iets dieper in, aangezien ze een aanvulling vormen voor het hoofdstuk over collectieve verarming in het crisisrapport van de SERV. Uit de Belgische financiële rekeningen (alle gegevens in lopende prijzen) wordt de kapitaalvorming en het financieringsvermogen van de institutionele sectoren afgeleid. De huishoudens zien hun beschikbaar inkomen toenemen in 2008. Ook hun consumptie blijft van een hoog niveau, zeker wanneer de werkelijke consumptie (zie voetnoot 4 voor definitie) wordt opgenomen in de analyse. Dat neemt niet weg dat de huishoudens in 2008 meer sparen dan in de voorgaande jaren: ongetwijfeld spelen eerder negatieve toekomstverwachtingen een rol. Het resultaat is een stijgend financieringsvermogen van de huishoudens. 5

1. Huishoudens + IZW s 1.1 Bruto beschikbaar inkomen 159.700 167.386 169.458 171.612 175.482 181.227 191.970 201.331 211.705 groeivoet 5,3 4,8 1,2 1,3 2,3 3,3 5,9 4,9 5,2 p.m. bruto alternatief beschikbaar inkomen 3 192.258 201.933 205.852 210.197 216.279 224.044 236.141 247.615 261.542 groeivoet 5,2 5,0 1,9 2,1 2,9 3,6 5,4 4,9 5,6 1.2 Wijzigingen in de rechten van particulieren op de pensioenfondsen 1.549 1.607 1.541 1.716 1.857 2.009 1.959 2.498 3.206 1.3 Consumptieve bestedingen 134.390 138.912 141.346 144.383 150.110 155.751 163.330 170.784 179.130 groeivoet 6,2 3,4 1,8 2,1 4,0 3,8 4,9 4,6 4,9 p.m. Werkelijke consumptie 166.948 173.459 177.739 182.968 190.907 198.569 207.501 217.067 228.967 groeivoet 5,8 3,9 2,5 2,9 4,3 4,0 4,5 4,6 5,5 1.4 Bruto besparingen (1.1 + 1.2-1.3) 26.859 30.081 29.654 28.945 27.230 27.484 30.599 33.045 35.781 groeivoet 0,7 12,0-1,4-2,4-5,9 0,9 11,3 8,0 8,3 p.m. in % bruto beschikbaar inkomen 16,7 17,8 17,3 16,7 15,4 15,0 15,8 16,2 16,6 p.m. in % bruto alternatief beschikbaar inkomen 13,9 14,8 14,3 13,7 12,5 12,2 12,9 13,2 13,5 1.5 Kapitaaloverdrachten 5-97 -530-296 -763-850 -1.258-1.250-1.081-1.396 1.6 Investeringen 14.782 14.139 13.971 14.563 16.004 18.750 20.163 21.235 22.214 groeivoet 1,8-4,3-1,2 4,2 9,9 17,2 7,5 5,3 4,6 1.7 Financieringsvermogen (1.4 + 1.5-1.6) 11.980 15.412 15.387 13.619 10.376 7.477 9.186 10.729 12.171 Voor de ondernemingen is 2008 een veel groter probleem: hun inkomsten dalen met -8,6%, wat de grootste daling sinds 2001 is. Tegelijkertijd blijven de investeringen opvallend hoog (+9,7%), wat gegeven de dalende inkomsten niet evident is. Het feit dat 2008 een jaar met twee gezichten is (sterk begin, zwak einde) en investeringen na besluitvorming niet onmiddellijk kunnen teruggeschroefd worden, lijken de meest logische verklaring voor deze cijfers 6. 3 Het beschikbaar inkomen van huishoudens omvat alle vormen van primair inkomen (lonen, huurinkomsten, vermogen ) aangevuld met (financiële) sociale premies en uitkeringen (zoals: werkloosheidsvergoeding) en andere inkomsten (zoals: premies betaald door verzekeringsmaatschappijen), en verminderd met sociale bijdragen (aan de sociale zekerheid) en belastingen op inkomsten en vermogen. Het alternatief beschikbaar inkomen vult het beschikbaar inkomen aan met sociale overdrachten in natura (bijvoorbeeld: wagen, telefoon, computer op kosten van de werkgever) en overdrachten van niet-marktgoederen en diensten door de overheid (bijvoorbeeld: dienstencheques). 4 De consumptieve bestedingen van huishoudens worden door huishoudens (dus u en ik) met hun beschikbaar inkomen in de supermarkt, op restaurant uitgegeven. De werkelijke consumptie van huishoudens is de som van deze (eigen) consumptieve bestedingen aangevuld met consumptieve bestedingen (ten behoeve van huishoudens) door instellingen zonder winstoogmerk en de overheid. In de regel gaat het om subsidies, zodat de overheid en de IZW s een deel van de kostprijs van deze consumptieve bestedingen dragen. Dit heeft betrekking op gezondheidszorg (zoals: terugbetaling geneesmiddelen), recreatie en cultuur (cultuurwaardebon), huisvesting (huursubsidie) en sociale bescherming (OCMW-steun). 5 Verschil van betaalde en ontvangen overdrachten aan/van andere institutionele sectoren (S11+S12: nietfinanciële en financiële ondernemingen, S13: overheid), inclusief netto aankopen van niet-geproduceerde nietfinanciële activa (= gronden en dergelijke). 6 Op het Wetenschappelijk Comité voor de Nationale Rekeningen van 28 september 2009 heeft de NBB verduidelijkt dat deze cijfers nader onderzocht worden. 6

2. (Niet-financiële en financiële) vennootschappen 2.1 Bruto beschikbaar inkomen 35.473 31.407 34.001 39.861 44.417 45.454 47.003 52.612 48.063 groeivoet 7,8-11,5 8,3 17,2 11,4 2,3 3,4 11,9-8,6 2.2 Wijzigingen in de rechten van particulieren op de pensioenfondsen -1.547-1.606-1.540-1.721-1.853-2.008-1.956-2.499-3.207 2.3 Bruto besparingen (2.1 + 2.2) 33.926 29.800 32.462 38.140 42.564 43.446 45.047 50.112 44.856 groeivoet 8,3-12,2 8,9 17,5 11,6 2,1 3,7 11,2-10,5 2.4 Kapitaaloverdrachten 1.527 736 817-1.888 865 8.895 1.910 1.596 1.256 2.5 Investeringen 37.009 36.129 32.761 34.114 39.784 41.921 46.238 49.976 54.849 groeivoet 16,7-2,4-9,3 4,1 16,6 5,4 10,3 8,1 9,7 2.6 Financieringsbehoefte (2.3 + 2.4-2.5) -1.556-5.593 518 2.138 3.645 10.420 720 1.732-8.737 Ook de overheid (som van alle overheden in België) heeft een probleem, wat uit de vorige tabellen reeds kan afgeleid worden. De overheid is een belangrijke factor in de binnenlandse consumptie in 2008, wat gegeven haar belangrijke investeringen eveneens tot een financieringsbehoefte leidt. 3. Overheid 3.1 Bruto beschikbaar inkomen 60.204 62.382 65.328 64.757 69.625 73.807 77.814 80.895 82.662 groeivoet 7,7 3,6 4,7-0,9 7,5 6,0 5,4 4,0 2,2 p.m. Bruto alternatief beschikbaar inkomen 7 27.646 27.835 28.934 26.172 28.828 30.989 33.643 34.611 32.826 3.2 Wijzigingen in de rechten van particulieren op de pensioenfondsen -2-1 -1 5-4 -1-3 1 1 3.3 Consumptieve bestedingen 53.699 56.394 60.306 63.179 65.941 69.024 71.496 74.659 79.798 groeivoet 5,0 5,0 6,9 4,8 4,4 4,7 3,6 4,4 6,9 p.m. Werkelijke consumptie 21.142 21.848 23.912 24.594 25.143 26.207 27.325 28.375 29.962 3.4 Bruto besparingen (3.1 + 3.2-3.3) 6.502 5.986 5.021 1.583 3.681 4.781 6.315 6.237 2.865 groeivoet 37,7-7,9-16,1-68,5 132,5 29,9 32,1-1,2-54,1 3.5 Kapitaaloverdrachten -1.757-674 -980 2.469-172 -7.953-670 -1.660-1.372 3.6 Investeringen 4.943 4.396 4.450 4.553 4.675 5.464 5.054 5.389 5.722 groeivoet 6,0-11,1 1,2 2,3 2,7 16,9-7,5 6,6 6,2 3.7 Financieringsbehoefte (3.4 + 3.5-3.6) -197 917-409 -501-1.166-8.636 592-811 -4.229 4. Geheel van binnenlandse sectoren 4.1 Financieringsvermogen of -behoefte (1.7 + 2.6 + 3.7) 10.227 10.736 15.496 15.256 12.856 9.261 10.497 11.649-795 Het financieringsvermogen van de gehele economie (som van huishoudens, ondernemingen en overheid) is in 2008 met meer dan 12 miljard gedaald. Geconcludeerd dient dat op het einde van 2008 niet zozeer de huishoudens, maar wel de ondernemingen en de overheid de crisis voelen. 7 In deze cijfers worden de uitgaven ter ondersteuning van de consumptie van huishoudens uiteraard verwijderd. Zie ook voetnoten 3 en 4. 7

BEL: uitgaven en ontvangsten van de overheid (= som alle overheden), in % van het BBP 2004 2005 2006 2007 2008 Totale ontvangsten 49,0 49,4 48,7 48,2 48,8 waarvan fiscale en parafiscale ontvangsten 44,2 44,2 43,8 43,3 43,7 Totale uitgaven 49,3 52,1 48,5 48,4 49,9 Primaire uitgaven 44,6 47,9 44,6 44,5 46,2 Rentelasten 4,7 4,2 3,9 3,8 3,8 Primair saldo 4,4 1,5 4,2 3,6 2,6 Financieringssaldo volgens de buitensporige-tekortenprocedure (Maastricht) -0,3-2,7 0,3-0,2-1,2 Het tekort van de overheid bedraagt einde 2008-1,2% van het BBP (definitie Maastricht). 2.4. Arbeidsmarkt De Belgische arbeidsmarkt ervaart in 2008 de directe gevolgen van de crisis nog weinig of niet. Dit is ook te verwachten, aangezien de arbeidsmarkt de conjunctuurontwikkelingen met één tot enkele kwartalen vertraging volgt. BEL: werkgelegenheid, groeivoeten Binnenlandse werkgelegenheid 2,0 1,4-0,2 0,0 0,9 1,4 1,2 1,6 1,9 Werknemers 2,5 1,8 0,0 0,0 1,0 1,6 1,3 1,7 2,0 Zelfstandigen -0,4-0,9-1,0 0,0 0,4 0,4 0,6 1,1 1,4 Grensarbeid (saldo) 1,6 3,5 1,5 3,9 3,2 2,1 3,0 2,4 0,4 Nationale werkgelegenheid 2,0 1,4-0,1 0,1 1,0 1,4 1,2 1,6 1,9 Het aantal werknemers stijgt vooral in de financiële en zakelijke dienstverlening. De industrie noteert een zeer klein positief cijfer, wat het beste resultaat sinds jaren is. BEL: aantal werknemers, naar bedrijfstak, groeivoeten 2003 2004 2005 2006 2007 2008 Landbouw 3,3 2,9 0,6 0,7 1,8 1,6 Industrie -3,0-2,0-1,1-0,9-1,0 0,2 Bouw -1,1-0,4 1,5 4,0 3,3 2,4 Handel, transport en communicatie 0,5 1,0 1,6 1,0 1,8 1,6 Financiële diensten, verhuur, diensten aan ondernemingen -1,6 2,9 3,5 4,0 5,6 4,6 Overheid en onderwijs 1,3 1,6 2,1 0,9 0,9 1,1 Andere diensten 3,3 2,5 2,2 1,2 1,2 2,5 Totaal 0,1 1,0 1,6 1,3 1,7 2,0 De groeivoet van de loonmassa voor werknemers daalt licht ten opzichte van 2007, al blijft de stijging over de hele lijn van groot belang. De drie indexsprongen van 2008 komen hierin uiteraard tot uiting. 8

BEL: loonmassa voor werknemers, naar bedrijfstak, groeivoeten 2003 2004 2005 2006 2007 2008 Landbouw 7,3 5,7 2,1 6,5 7,4 5,1 Industrie -1,1 1,1 0,3 2,8 3,6 1,9 Bouw 1,1 3,0 1,6 7,4 6,3 6,4 Handel, transport en communicatie 2,5 2,7 2,6 4,8 5,3 5,3 Financiële diensten, verhuur, diensten aan ondernemingen 0,2 3,7 4,7 7,0 8,8 5,6 Overheid en onderwijs 4,1 2,8 5,4 3,8 3,9 5,7 Andere diensten 4,6 4,1 5,6 4,8 5,1 6,7 Totaal 1,8 2,7 3,4 4,7 5,3 5,0 Het resultaat is dat de loonkost per werknemer in 2008 iets sneller stijgt dan de groei van de economie (BBP in lopende prijzen: 2,9%). BEL: loonkosten per werknemer, naar bedrijfstak, groeivoeten 2003 2004 2005 2006 2007 2008 Landbouw 3,9 2,7 1,5 5,7 5,5 3,5 Industrie 2,0 3,2 1,4 3,8 4,6 1,7 Bouw 2,2 3,4 0,1 3,3 2,9 3,9 Handel, transport en communicatie 2,0 1,7 1,1 3,8 3,4 3,7 Financiële diensten, verhuur, diensten aan ondernemingen 1,8 0,8 1,2 2,8 3,0 1,0 Overheid en onderwijs 2,8 1,2 3,2 2,9 2,9 4,5 Andere diensten 1,3 1,6 3,2 3,6 3,9 4,1 Totaal 1,8 1,7 1,8 3,3 3,5 3,0 Een meer gedetailleerde analyse integreert het arbeidsvolume (aantal arbeidsuur gepresteerd door werknemers op jaarbasis in de gehele economie). Deze variabele stijgt minder snel dan de werkgelegenheid en de loonmassa, zodat de groei van de loonkost per gepresteerd arbeidsuur in 2008 wezenlijk hoger uitvalt dan de economische groei. BEL: loonkosten per arbeidsuur, groeivoeten Loonmassa (werknemers) (D.1) 4,7 5,6 3,8 1,8 2,7 3,4 4,7 5,3 5,0 Bruto lonen (D.11) 5,5 5,6 3,0 1,6 2,9 3,8 4,8 4,9 5,3 Werknemers, aantal 2,5 1,8 0,0 0,1 1,0 1,6 1,3 1,7 2,0 Totale loonkost per werknemer 2,1 3,7 3,8 1,8 1,7 1,8 3,3 3,5 3,0 Bruto loonkost per werknemer 2,8 3,7 3,0 1,6 1,8 2,2 3,5 3,1 3,3 Arbeidsvolume, miljoen arbeidsuren 3,4 1,5-0,5-0,1 1,1 1,2 1,4 2,0 1,4 Totale loonkost per arbeidsuur 1,2 4,0 4,4 1,9 1,6 2,2 3,2 3,2 3,6 Bruto loonkost per arbeidsuur 2,0 4,0 3,5 1,7 1,8 2,6 3,3 2,9 3,9 In de privésector komen deze ontwikkelingen iets minder scherp tot uiting: de stijging van de loonkost per arbeidsuur ligt iets onder het Belgische gemiddelde. 9

BEL; loonkosten per arbeidsuur, privésector, groeivoeten Loonmassa (werknemers) (D.1) 5,0 5,9 2,9 1,2 2,8 2,9 4,9 5,7 4,8 Bruto lonen (D.11) 6,0 5,8 1,9 1,1 3,1 3,3 5,2 5,3 5,2 Werknemers, aantal 3,1 2,1-0,5-0,3 1,0 1,5 1,4 2,0 2,2 Totale loonkost per werknemer 1,8 3,8 3,4 1,5 1,8 1,3 3,5 3,6 2,6 Bruto loonkost per werknemer 2,8 3,6 2,4 1,5 2,1 1,7 3,7 3,2 2,9 Arbeidsvolume, miljoen arbeidsuren 3,8 1,6-1,3-0,5 0,9 1,0 1,6 2,2 1,5 Totale loonkost per arbeidsuur 1,1 4,2 4,2 1,7 1,9 1,8 3,2 3,4 3,3 Bruto loonkost per arbeidsuur 2,1 4,1 3,2 1,6 2,2 2,2 3,5 3,0 3,7 Dit geldt niet voor de overheid: de loonkost per arbeidsuur stijgt in 2008 aan een hoger ritme dan in de voorgaande jaren. Belangrijkste verklaring vormen ongetwijfeld de drie indexsprongen van 2008. BEL: loonkosten per arbeidsuur, overheid, groeivoeten Loonmassa (werknemers) (D.1) 3,6 4,4 7,3 4,0 2,4 5,1 3,9 3,9 5,6 Bruto lonen (D.11) 3,6 5,0 7,1 3,4 2,1 5,7 3,6 3,6 5,8 Werknemers, aantal 0,6 0,9 2,0 1,4 1,2 2,0 0,9 0,9 1,2 Totale loonkost per werknemer 3,0 3,5 5,2 2,6 1,2 3,1 3,0 3,0 4,4 Bruto loonkost per werknemer 3,0 4,1 5,0 1,9 0,9 3,7 2,7 2,7 4,6 Arbeidsvolume, miljoen arbeidsuren 2,0 1,1 2,4 1,4 1,6 1,9 0,8 1,1 1,0 Totale loonkost per arbeidsuur 1,6 3,3 4,8 2,6 0,8 3,2 3,1 2,7 4,6 Bruto loonkost per arbeidsuur 1,6 3,9 4,6 1,9 0,5 3,8 2,8 2,4 4,8 10