Dichter naar de TOP. Ontwikkeling van Literaire en Poëtische Talenten. Masterscriptie. Stephanie Vork (0365211)



Vergelijkbare documenten
Cultuureducatie in het basisonderwijs

CKV Festival CKV festival 2012

Zicht op... talentontwikkeling en cultuureducatie. Achtergronden, literatuur en websites

Het beleidsplan cultuureducatie

Over doorgaande leerlijnen en talentontwikkeling binnen kunst en cultuur Bureau BABEL, 's-hertogenbosch

Dit is de Lindenberg. Onze filosofie. Geniet van talent. Strategisch Meerjarenplan

Docent Kunsteducatie in de schijnwerpers

1 Inleiding. 1.1 Aanleiding tot de verkenning. 1.2 Beleidscontext

Cultuurbeleving. Junipeiling Bewonerspanel. Utrecht.nl/onderzoek

Cultuureducatie in het VMBO. Karin Hoogeveen Peter van der Zant

Jongeren schrijven. Creatief schrijven tussen 12 en 18 jaar

Definities kernbegrippen sector

Visie muziekonderwijs en beeldende vorming Terneuzen

Criteria voor Cultuur subsidie

WORKSHOP LEERLIJNEN. Dag van de Cultuureducatie: workshop leerlijnen

Beweging die nu te zien is m.b.t. cultuureducatie binnen het primair onderwijs

Cultureel Perspectief in Rijswijk

Cultuuronderwijs op zijn Haags

Basis voor cultuureducatie als basis voor vernieuwing

Teamtrainingen & ouderavond

Samenvatting. Vrijwilligers in de Amateurkunst

Boekwerk. Voorstel voor een project omschrijving. 1.1 Doelstelling

praktijkvakken spel 6 6 beweging 2 2 stem 2 2 muziek 2 2 scenografie 2 2 Theatermaken 6 6

PTA CKV havo Belgisch Park cohort

KUNST EN CULTUUR CULTUURKLAS / VOOROPLEIDING KUNSTEN

CKE koers van care naar share. Eindhoven, september 2011

De leerlingen leggen hun ervaringen vast in een portfolio.

in het mbo Werken aan uitstroom - instroom

Rapport Beleidskader Kunst & Cultuur

1. Visie op cultuureducatie Cultuureducatie binnen de programmering Culturele activiteiten buiten de programmering...

Ook voor de basisschool zijn nieuwe er kerndoelen gemaakt die duidelijk aansluiten bij de kerndoelen van de onderbouw VO.

Inkoop van buitenschoolse cultuureducatie seizoen 2015/ Rondom de (brede) school - Popmuziek - Dans - Beeldende Kunst Visie, uitgangspunten en

Stadsschouwburg Utrecht

Teamtrainingen & ouderavond

Rhedelijk Cultureel. Leerplan. September 2015

Lesbrief NEW POTT REVISITED GEMAK. T Door: Marije Gertenbach

Alleen organisaties met een culturele doelstelling en zonder winstoogmerk kunnen een aanvraag indienen.

Bronnenbank Onderwijstheorie Tessa van Helden. Inhoudsopgave Pagina. Bron 1 Design Marcel Wanders. 2. Bron 2 ADHD in de klas. 2

Beleidskader Kunst & Cultuur Stadspanel Den Haag, ronde voorjaar 2011

Samenhang en onderscheid activiteiten CultuurSchakel en Koorenhuis

Aanbod Kunst- en Cultuureducatie voor de basisscholen in De Lier

Presentatie onderzoeksverslag Plaatje 1 Welkom bij mijn presentatie. Mijn naam is Monica Heikoop en ik ben docent aan de opleiding Communicatie van

Inkoop van buitenschoolse theatereducatie seizoen 2015/2016 Uitgangspunten en voorwaarden

Brabantse aanpak Cultuureducatie met Kwaliteit

PTA ckv VWO, Belgisch Park, cohort

Cultuur op school; een hele kunst

Examenprogramma CKV havo en vwo. nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling

KUNST- EN CULTUUREDUCATIE VOOR HET ONDERWIJS IN OOSTSTELLINGWERF

PTA CKV vwo Belgisch Park cohort

Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving

Kunst, Cultuur en Educatie in gemeente Westland

Antwoord blad Methodes van beantwoorden:

PTA CKV VWO, Belgisch Park, cohort

Beleidskaders regionaal CULTUUR beleid. Beleid, trends en toekomstverwachtingen

PTA ckv Havo, Belgisch Park, cohort

Vmbo. Wat je als professional moet weten over kunst en cultuur in het vmbo.

Verbinding tussen talenten in het kunstvakonderwijs en het culturele veld vergroot de kans op het slagen van talent.

ONDERWIJS. Vlaardingse Schatten. Cultuurlijn 2015/2016

Individueel verslag Timo de Reus klas 4A

Raad voor Cultuur Prins Willem Alexanderhof BE..DEN HAAG. Datum Betreft adviesaanvraag culturele basisinfrastructuur

Kunstgebouw Beleidsplan

Kijk op actuele ontwikkelingen in beleid voor cultuureducatie en cultuurparticipatie

Samenvatting Strategisch beleidsplan Zonder visie regeert de boekhouder

IVV Sint-Vincentius. Welkom in de eerste graad! Eerste en tweede jaar A-stroom

De kunst van het ontwerpen 2018 Juryrapport

Verslag ouderavond FIT(s) OP DE KRING

Cultuureducatie in Amsterdam. Ada Nieuwendijk. SCHOLINGSAANBOD Onderwijs

Bestuurlijk kader Cultuur en Onderwijs

kunstliefde Utrechtse kunst &beeldende kunst ruimte voor Aanvulling en reactie op de Cultuurnota Gemeente Utrecht

Workshop Handleiding. Verhalen schrijven. wat is jouw talent?

M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE

Veel gestelde vragen aanvragen Cultuureducatie met Kwaliteit

Uitvoeringsprogramma Kunst en Cultuur Velsen

Kunstgebouw Beleidsplan

Bijlage Specifieke toetsingscriteria per doelstelling

SI--ART. Nagtzaam Stimuleringsfonds voor jonge kunstenaars

Samenvatting Onderzoeksrapport 2014

Bureau ART Oktober 2010 Margreet Windhorst Peter van der Zant

Gemeente Dalfsen, Cultuureducatie Projectplan Buitenschoolse activiteiten

Ouderbetrokkenheid in het voortgezet onderwijs

In gesprek over de inhoud van het onderwijs van de toekomst

doordat er op dat moment geen leeftijdsgenootjes aanwezig zijn. Als ze iets mochten veranderen gaven ze aan dat de meeste kinderen iets aan de

DOE MEE! - LESBRIEF VOOR DOCENTEN - Het is tijd voor een nieuwe vorm van herdenken.

ZES vouchers voor jouw

Inkoop van buitenschoolse muziekeducatie seizoen 2014/2015 Uitgangspunten en voorwaarden

STAND VAN ZAKEN CMK SCHIJNDEL Juni 2015

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG.. Datum 23 oktober 2014 Betreft uitwerking brief talentontwikkeling

Cultuurbeleidsplan

Kansen voor cultuuronderwijs in het mbo

21 e eeuwse vaardigheden inzetten in het voortgezet onderwijs. Maaike Rodenboog, SLO

Handreiking. Basis voor. Cultuureducatie

1. Opleidingsprofiel Culturele en Maatschappelijke Vorming : CMV in veelvoud : trendstudies bij Alert en Ondernemend 2.0

Kadernotitie Platform #Onderwijs 2032 SLO, versie 13 januari 2015

cultuuronderwijs: het onderwijs gericht op het bereiken van de kerndoelen in het leergebied Kunstzinnige oriëntatie van het primair onderwijs;

De Cultuur Loper vier jaar in beweging Samenvatting eindevaluatie

De blijft je hele leven een rol spelen

eflectietool Reflectietool Reflectietool Reflectietool Test jezelf op professioneel ondersteunen

De Multi waaier 12 tips voor het opbouwen van een cultureel divers netwerk

Transcriptie:

Dichter naar de TOP Ontwikkeling van Literaire en Poëtische Talenten Masterscriptie Stephanie Vork (0365211) Universiteit Utrecht, Kunstbeleid en management, tracé Kunst en Mediabeleid Datum: 06 02 2009 Afstudeerbegeleider: Marta Zarzycka

Voorwoord Voor u ligt mijn Masterthesis Dichter naar de TOP: Ontwikkeling van literaire en poëtische talenten. De oorsprong van deze afstudeerscriptie ligt bij mijn onderzoeksstage bij de cultuureducatieve instelling School der Poëzie. De stage was onderdeel van de Master Kunst en Mediabeleid, één van de tracés van Kunstbeleid en management, aan de Universiteit van Utrecht. Tijdens de stageperiode heb ik geleerd hoe het er in de praktijk aan toe gaat bij een culturele instantie. Ik ben tijdens de poëzielessen in verschillende klassen aanwezig geweest, ik ben bij revues (voordrachtshows) geweest en bij de v e r s finaledag. Ik heb met veel deelnemers/leerlingen, docenten, medewerkers van School der Poëzie (SdP) en met een dichter kunnen praten. Ik wil Ilonka Verdurmen, de artistiek leider van SdP en tevens mijn stagebegeleider, bedanken voor haar enthousiasme, hulp en goede begeleiding tijdens mijn onderzoeksperiode bij SdP. De hulp en de inzichten van Ilonka zijn uiteindelijk van grote waarde voor de scriptie geweest. Zowel Karin Laarakker, projectmedewerker Cultuurnetwerk Nederland, als Sieneke de Rooij, Adviseur Schrijven bij Kunstfactor (sectorinstituut voor de amateurkunst), wil ik bedanken voor hun hulp, feedback en commentaar op mijn onderzoeksopzet. Zij hebben mij aan de start van het schrijven van de scriptie op weg geholpen, wat van cruciaal belang is voor de verdere ontwikkeling van het schrijfproces. Marta Zarzycka, mijn afstudeerbegeleider van Universiteit Utrecht, wil ik bedanken voor haar positieve feedback en vertrouwen in mijn scriptie. Mijn ouders, Tineke en Michel, zijn een enorme steun en stimulans voor mij geweest tijdens mij gehele studieperiode. Mede dankzij hen heb ik mijn afstudeerscriptie kunnen schrijven. Een groot dankjewel aan mijn lieve ouders die mij altijd steunen in welke keuze ik ook maak. Last but not least wil ik Job bedanken voor er gewoon voor mij zijn. 1

Samenvatting Het begeleiden van een amateur groep is heel iets anders dan het begeleiden naar professionaliteit. Toch valt het allebei onder het populaire beleidsthema talentontwikkeling. Het doel van het begeleiden van een amateur groep kan bijvoorbeeld gericht zijn op het vergroten van cultuurparticipatie en culturele diversiteit, dit wordt talentontwikkeling in de breedte genoemd. De begeleiding naar professioneel kunstenaarsschap en excellentie is talentontwikkeling naar de top. En daar gaat het onderzoek in deze scriptie over, toptalentontwikkeling van jonge dichters en schrijvers. De hoofdvraag luidt als volgt: Hoe kan het beleid van de culturele organisatie School der Poëzie subtieler worden aangepast aan de wensen en ideeën van jongeren die zich willen ontwikkelen tot topdichter? Deze hoofdvraag is gebaseerd op een casestudy van één culturele instelling, maar het kan in een breder perspectief geplaatst worden. Het advies aan School der Poëzie kan namelijk worden opgevat als een advies aan het hele veld van instellingen die literatuurprojecten voor jongeren aanbieden. De voor u liggende thesis bestaat uit drie delen, die uiteindelijk tot de beantwoording van de hoofdvraag leiden. De drie delen samen omvatten het theoretisch kader, een indicatie van het veld, het beleidskader van de culturele organisatie School der Poëzie, een overzicht van de wensen en ideeën van de jongeren en docenten wat betreft verdere begeleiding naar de top en de leemtes die er bestaan binnen het veld. De onderzochte groep jongeren (13 20 jaar) staat open voor verdere begeleiding in hun ontwikkeling naar de top door School der Poëzie of een andere culturele organisatie. De jongeren hebben allerlei verschillende ideeën over hoe deze verdere begeleiding eruit zou kunnen zien en waar zij het meeste behoefte aan hebben. Het onderzoek toont aan dat de jongeren behoefte hebben aan meer diepgang en professionaliteit. De leemtes binnen het veld van ontwikkelinstellingen in de letterensector zijn: bijeenkomsten met kleine groepjes (persoonlijke begeleiding, intensiever contact met andere jonge dichters, mentoring van professionele dichters, voordrachtles), en de begeleiding naar het schrijversvak (schrijvers CV, tips, adviezen en voorlichting, hulp bij het publiceren en uitgeven van gedichten). 2

Inhoudsopgave Inleiding 5 Deel 1: Culturele en Poëtische Talentontwikkeling 9 Inleiding Deel 1 9 1.1 Chronologisch overzicht verschenen literatuur.. 11 1.1.1 Talentontwikkeling in het onderwijs.. 11 1.1.2 Kunstzinnig en cultureel talent 13 1.1.3 Een hoge top en een brede basis...15 1.1.4 Fases van talentontwikkeling 17 1.2 Disciplines poëzie en literatuur.20 1.2.1 Schrijven onder jongeren leeft.. 20 1.2.2 Literaire en poëtische talentontwikkeling gefilterd..21 1.2.3 Thema s binnen talentontwikkeling 24 1.3 Kunst en cultuurbeleid..28 1.3.1 Thema s kabinetsbeleid. 28 1.3.2 Beleidsteksten en culturele talentontwikkeling 30 - Adviesaanvraag Agenda cultuurbeleid en culturele basisinfrastructuur 30 - Innoveren, participeren!.. 30 - Kunst van leven. 31 1.3.3 Ontwikkeling in de letteren.. 33 - Innoveren, participeren! 33 - Kunst van leven 34 - Subsidieplan 2009 2012 35 Conclusie Deel 1 37 Deel 2: Het veld van instellingen die zich richten op het ontwikkelen van creatief schrijftalent 39 Inleiding Deel 2. 39 2.1 Het veld.. 41 2.1.1 Jongeren en schrijven.. 41 3

2.1.2 Ontwikkelinstellingen sector Letteren 41 2.1.3 Inventarisatie door Kunstfactor Schrijven. 49 2.1.4 Verdere verkenning van het veld 56 Conclusie Deel 2.. 58 Deel 3: School der Poëzie en Talentontwikkeling 60 Inleiding Deel 3. 60 3.1 SdP als ontwikkelinstelling 63 3.1.1 SdP in cijfers en feiten... 63 3.1.2 Kenmerken talentontwikkeling.. 64 3.2 Kenmerken van de onderzochte groep. 69 3.2.1 Jongeren 69 3.2.2 Docenten.. 76 3.3 Analyse diepte interviews docenten 80 3.4 Analyse enquêtes jongeren.. 88 3.4.1 Ontwikkeling naar de top 88 3.4.2 Eigen ervaringen talentontwikkeling bij SdP/ v e r s 97 3.5 Analyse diepte interview dichter Mustafa Stitou 101 3.6 Leemtes binnen het veld 105 Conclusie Deel 3: Advies aan School der Poëzie 109 Literatuur. 114 Bijlagen 4

Inleiding Als je de ambitie hebt om een groot schrijver of dichter te worden, heb je meer nodig dan alleen een pen, papier en je eigen gedachten en fantasieën. Voor je creatieve ontwikkeling heb je feedback van anderen nodig, steun van je directe omgeving, en zou je vooral veel moeten lezen en analyseren van andere auteurs. Daarnaast zouden beginnende schrijvers en dichters bijvoorbeeld lessen kunnen krijgen in het creatief schrijven, zoals spelling en stijl, beeldtaal, het maken van mooie zinnen. Tot slot hoort het performen, op een podium jouw tekst voordragen, tegenwoordig ook steeds meer bij het moderne schrijversvak. Daarin zou je je dus ook kunnen trainen. Stichting School der Poëzie organiseert poëzieprojecten voor jongeren in het voortgezet onderwijs. Deze cultuureducatieve organisatie laat jongeren kennismaken met poëzie, waarna de jongeren zelf gedichten gaan schrijven. Gespecialiseerde docenten en dichters zorgen voor een lesprogramma op scholen. De leerlingen laten zich inspireren door andere gedichten of door een bepaald thema (bijvoorbeeld Een herinnering die in mij woont ). De beste gedichten worden uitgekozen en die mogen de jongeren laten horen tijdens het theaterprogramma PoëzieRevue. Naast de poëzielessen biedt School der Poëzie (SdP) ook nog allerlei andere projecten aan, zoals debatten over poëzie voor 5 vwo ers, activiteiten rondom de VSB poëzieprijs, poëzielessen naar aanleiding van een beeldententoonstelling, etc. De belangrijkste doelgroep van SdP zijn (vmbo)scholen in het voortgezet onderwijs met een populatie van sterk verschillende culturele achtergronden. Eén van de doelen waar SdP zich op richt is talentontwikkeling: Zodat jongeren na de eerste kennismaking met poëzie blijven lezen en schrijven. En literaire evenementen bezoeken. 1. Ik heb een onderzoeksstage afgerond bij School der Poëzie. Deze organisatie wil zich in de toekomst nog veel meer gaan richten op het ontwikkelen van poëtische talenten. In deze thesis heb ik onderzocht hoe het talentontwikkelingstraject van School der Poëzie (van nu en voor in de toekomst) inhoudelijk past binnen de trend van culturele talentontwikkeling in het algemeen en binnen het huidige cultuurbeleid. 1 Website School der Poëzie (www.schoolderpoezie.nl). 5

Probleemstelling In het onderzoek ga ik weergeven hoeveel en welke landelijke culturele organisaties zich bezighouden met het ontwikkelen van literaire en poëtische talenten en op welke manieren deze organisaties dit doen. Vervolgens ga ik de resultaten analyseren die uit mijn onderzoek bij School der Poëzie zijn gekomen, een overzicht van de meningen en ideeën van docenten, jongeren en een dichter over het ontwikkelen van schrijftalenten. Om daarna de hoofdvraag van de scriptie te beantwoorden, namelijk: Hoe kan het beleid van de culturele organisatie School der Poëzie subtieler worden aangepast aan de wensen en ideeën van jongeren die zich willen ontwikkelen tot topdichter? Deze hoofdvraag is gebaseerd op een casestudy van één culturele instelling, maar het wordt uiteindelijk in een breder perspectief geplaatst. Het advies aan School der Poëzie kan worden opgevat als een advies aan het hele veld van instellingen die literatuurprojecten voor jongeren aanbieden (of dat zouden moeten of kunnen doen). Door het theoretisch kader, door een indicatie te geven van het gehele veld en door de wensen en visies van de jongeren en docenten weer te geven, kan het inzicht in de sector en de doelgroep worden verbreed. En daardoor kunnen instellingen die creatieve schrijftalenten (willen) begeleiden/ ontwikkelen hun beleid beter op deze doelgroep aanpassen. Methode Deze thesis, over de ontwikkeling van creatieve schrijftalenten, bestaat uit drie delen. Het eerste deel is een literatuuronderzoek naar het begrip culturele talentontwikkeling en poëtische en literaire talentontwikkeling. Dit deel is een overkoepelend theoretisch kader van de gehele scriptie, het laat zien binnen welke kaders het onderzoek uitgevoerd en verwerkt is. Het literatuuronderzoek bestaat uit analyses van artikelen, adviezen en rapporten over het thema culturele talentontwikkeling. Een apart hoofdstuk is geweid aan het cultuurbeleid van de overheid vanwege de specifieke aandacht van het ministerie van OCW voor talentontwikkeling in de breedte en naar de top. Het eerste deel van de scriptie beantwoordt drie deelvragen, deze luiden als volgt: 1. Hoe wordt er in de bestaande literatuur geschreven en gesproken over culturele talentontwikkeling? 6

2. In hoeverre passen literaire en poëtische talentontwikkeling binnen het kader van culturele talentontwikkeling in het algemeen? 3. Hoe komen literaire en poëtische talentontwikkeling voor in beleidsstukken van het ministerie van OCW? Het tweede deel van deze thesis geeft een inventarisatie van de ontwikkelinstellingen binnen de sector Letteren en op welke manieren deze instellingen schrijftalenten steunen en/of begeleiden in hun ontwikkeling. Dit deel is een onderzoek van het veld, waarin de volgende deelvraag centraal staat: 4. Wat zijn de huidige mogelijkheden voor jongeren die creatief schrijven binnen het veld van landelijke ontwikkelinstellingen in de sector Letteren? Het laatste deel van de thesis is een praktijkgericht onderzoek. Verschuren en Doorewaard 2 noemen vijf fasen van probleemoplossend handelen in een praktijkgericht onderzoek, namelijk: probleemanalyse, diagnose, ontwerp, interventie/verandering en evaluatie. 3 Het onderzoek in deel 3 van deze scriptie bevindt zich in de diagnostische fase en het ontwerp. In de diagnostische fase omdat er sprake is van een opinieonderzoek, dit houdt in dat de meningen en percepties worden verzameld van de verschillende betrokken partijen (docenten, beleidsmakers, jongeren, dichters). In een ontwerpgericht onderzoek wordt er op basis van de probleemanalyse en de diagnose een interventieplan gemaakt om tot een oplossing voor het probleem te komen, volgens Verschuren en Doorewaard 4. In deze thesis betekent dit dat, op basis van het literatuuronderzoek, het onderzoek van het veld en het opinieonderzoek, advies gegeven kan worden aan School der Poëzie over op welke manieren zij haar beleid beter zou kunnen aanpassen aan één bepaalde doelgroep. In het derde deel zullen eerst de volgende deelvragen behandeld en beantwoord worden. En tot slot wordt de hoofdvraag beantwoord in de conclusie van deel 3: 5. Op welke manieren stimuleert School der Poëzie talentontwikkeling nu? 2 Dr. Piet Verschuren en Dr. Hans Doorewaard zijn beiden als hoofddocent verbonden aan de Katholieke Universiteit van Nijmegen. Beiden hebben veel ervaring met de uitvoering en begeleiding van zowel theoriegerichte als praktijkgerichte vormen van onderzoek. 3 Verschuren, P. & Doorewaard, H. (2005). Het ontwerpen van een onderzoek. Lemma b.v., Utrecht. 4 Idem. 7

6. Wat zijn de kenmerken van de onderzochte groep jongeren en docenten? 7. Wat zijn de verschillende visies en ideeën van de docenten over talentontwikkeling? 8. Wat zijn de verschillende visies en ideeën van de jongeren over talentontwikkeling en wat zijn hun wensen? 9. Wat zijn de verschillende visies en ideeën van de dichter over talentontwikkeling? 10. Welke leemtes bestaan er binnen het veld van culturele instanties die zich richten op talentontwikkeling van jongeren die creatief schrijven? 11. Hoe kan het beleid van de culturele organisatie School der Poëzie subtieler worden aangepast aan de wensen en ideeën van jongeren die zich willen ontwikkelen tot topdichter? De belangrijkste vraag in het laatste deel van de scriptie is: Waar hebben de talentvolle jonge dichters behoefte aan op het gebied van ontwikkeling naar de top, wat nog niet binnen het veld wordt aangeboden? Door kennis te nemen van hun wensen en meningen, kan het inzicht en de kennis over deze doelgroep worden verbreed. En daardoor kan het beleid van School der Poëzie voor deze groep beter worden aangepast. Het uitgevoerde onderzoek kan in een breder perspectief geplaatst worden en de aanbevelingen aan SdP kunnen opgevat worden als aanbevelingen aan het hele veld van landelijke instellingen die zich richten op de begeleiding en presentatie van creatief schrijftalent. 8

Deel 1. Culturele en poëtische talentontwikkeling Inleiding De minister van Cultuur, Ronald Plasterk, streeft het motto Een hoge top, een brede basis na binnen het Nederlandse cultuurbeleid. Met een hoge exclusieve top heeft Nederland een betere positie in het internationale krachtenveld van kunst en cultuur, wat bijvoorbeeld ook weer goed is voor de economie. De overheid wil het beste uit de mensen halen en daarbij optimaal van mensen hun kwaliteiten gebruik kunnen maken. Om deze hoge culturele en kunstzinnige top te creëren, zou er een brede basis moeten zijn waarin zoveel mogelijk ontwikkeling kan plaatsvinden van talenten. Deze talentontwikkeling in brede zin haakt aan bij populaire thema s als diversiteit, sociale cohesie en de bindende werking van cultuureducatie. De doelstelling hiervan is om zoveel mogelijk mensen de kans te geven om culturele talenten te ontdekken en te ontplooien. Met name jongeren met een andere culturele achtergrond dan de Nederlandse, hebben een extra stimulans nodig, zo stelt het ministerie. In de literatuur over het thema culturele talentontwikkeling wordt hier vaak op ingegaan. De brede basis, die zo belangrijk is om vanuit daar talenten verder te begeleiden naar de (inter)nationale top. Het eerste deel van de scriptie is een literatuuronderzoek. In de culturele sector is het begrip talentontwikkeling vrij nieuw, pas vanaf 2004 is deze trend terug te vinden in de literatuur. Het begon met een advies van de Onderwijsraad, Hoe kan onderwijs meer betekenen voor jongeren?: kwalificatie, zorg en talentontwikkeling in samenwerking tussen onderwijs en andere jeugdvoorzieningen. En in 2005 is er voor het eerst onderzoek gedaan naar talentontwikkeling binnen culturele organisaties, door E. Gottschalk in opdracht van Netwerk CS. Sindsdien zijn er verschillende artikelen, adviezen en rapporten verschenen. Ook hebben er een aantal conferenties en debatten over talentontwikkeling plaatsgevonden sinds 2005, waar verslagen en notulen van zijn gemaakt. Dit literatuuronderzoek geeft uiteindelijk antwoord op de vraag: Hoe wordt er in de bestaande literatuur geschreven en gesproken over culturele talentontwikkeling?. Deze vraag is van belang voor het theoretisch kader van dit onderzoek, het geeft een overzicht van de verschillende theorieën die bestaan over culturele talentontwikkeling en maakt duidelijk in welk kader dit onderzoek geplaatst kan worden. 9

Om de tweede deelvraag te beantwoorden (In hoeverre passen literaire en poëtische talentontwikkeling binnen het kader van culturele talentontwikkeling in het algemeen?), worden de disciplines literatuur en poëzie gefilterd. Over welke disciplines gaat het voornamelijk in de literatuur over culturele talentontwikkeling? Komen literatuur en poëzie daar ook in voor? Is de steun of ontwikkeling van literaire en poëtische talenten vergelijkbaar of juist heel verschillend van de ontwikkeling van dans, acteer of zangtalenten? Dit soort vragen komen aan bod bij het beantwoorden van deze deelvraag. Sinds 2004 interesseert het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen zich ook voor het gebruik van de term talentontwikkeling binnen de culturele sector. De huidige minister van OCW, Ronald Plasterk, noemt talentontwikkeling zelfs één van de vier speerpunten van het cultuurbeleid in Kunst van leven. Hoofdlijnen cultuurbeleid uit 2007. Een deel van het literatuuronderzoek wordt uitgelicht, namelijk: Hoe komen literaire en poëtische talentontwikkeling voor in beleidsstukken van het ministerie van OCW?. 10

1.1. Chronologisch overzicht verschenen literatuur 1.1.1. Talentontwikkeling in het onderwijs (vanaf 2004) In 2004 bracht de Onderwijsraad een adviesrapport uit over hoe onderwijs meer kan betekenen voor jongeren. Daarin adviseert de Raad om extra aandacht te geven aan jongeren met problemen en aan jongeren met bijzondere talenten. In het rapport staat dat deze twee groepen jongeren in de praktijk overlap tonen: jongeren met problemen kunnen bijzondere talenten bezitten en andersom kunnen jongeren met bijzondere talenten problemen hebben. 5 Maar, in principe, markeren deze twee groepen de grenzen van het onderwijs. De Onderwijsraad spreekt over vier talentgebieden, namelijk: - cognitief talent (begaafdheid); - kunstzinnig en cultureel talent; - sporttalent; - ondernemerstalent. In deze scriptie wordt het gebied kunstzinnig en cultureel talent behandeld. Hierover staat in het rapport uit 2004 dat de regie over en verantwoordelijkheid voor de toptalentenontwikkeling meestal bij anderen dan de school liggen. De school blijft daarbij echter altijd verantwoordelijk voor het algemene onderwijs en de diplomaverwerving van de jongere. 6 Wanneer jongeren een toptalent hebben op kunstzinnig en cultureel gebied, zal er dus vaak een buitenschoolse culturele instelling aan te pas komen, voor het ontwikkelen van de talenten. In juni 2005 komt het Innovatieplatform met een rapport van de werkgroep Leren excelleren. De maximale ontwikkeling van alle talenten waarover de Nederlandse bevolking beschikt is van doorslaggevende betekenis voor de toekomst van ons land 7, staat er in het rapport. Het innovatieplatform vraagt aandacht voor talent maximalisatie. Zij acht talentontwikkeling in de breedte van groot belang voor differentiatie en maatwerk in het onderwijs. Mensen moeten worden opgeleid tot het maximum van hun mogelijkheden. 8 In 5 Onderwijsraad. Hoe kan onderwijs meer betekenen voor jongeren?: kwalificatie, zorg en talentontwikkeling in samenwerking tussen onderwijs en andere jeugdvoorzieningen: advies. Den Haag: Onderwijsraad, 2004. 6 Idem. 7 Innovatieplatform. Leren excelleren: Talenten maken het verschil. Innovatieplatform, 2005. p.2. 8 Idem, p.2. 11

het rapport worden verschillende aanbevelingen gedaan die tot beter onderwijs zouden moeten leiden. Door leerlingen meer op hun individuele talenten aan te spreken, kunnen deze talenten zich beter ontwikkelen in waar zij goed in zijn. Waar ben je goed in en waar kan je nog beter in worden? Door het onderwijs te richten op de ontwikkeling van ieders unieke individuele talenten en door de ruimte te geven aan talenten om tot volle bloei te komen, kan dat uiteindelijk alleen maar voordelig zijn voor de (economische) toekomst van Nederland, dat is steeds de achterliggende gedachte in dit rapport. Globalisering heeft zijn weerslag op de economische structuur in Nederland en daarmee op de organisatie van arbeid. Innovatie, dynamiek en flexibiliteit worden de norm 9, stelt het Innovatieplatform. Niet alleen is de maximalisatie van talenten goed voor de economie, maar het heeft ook een positieve weerslag op het algemeen welzijn volgens het rapport. En het zou Nederland daardoor ook een aantrekkelijker land maken om in te leven en te werken. De verwachtingen van de werkgroep Leren excelleren zijn hoog gegrepen, zij pleiten voor talentontwikkeling als belangrijkste doelstelling van het onderwijs en zij zijn ervan overtuigd dat dit de oplossing is voor vele maatschappelijke problemen in Nederland. Met dit rapport hoopt het Innovatieplatform een referentiekader en inspiratiebron te geven voor het toekomstig onderwijsbeleid. 10 In Leren excelleren: Talenten maken het verschil gaat het over talentontwikkeling op het gebied van onderwijs in het algemeen. Deze scriptie richt zich op culturele of cultuureducatieve talentontwikkeling. Daarover wordt niets specifieks gemeld in het rapport van het Innovatieplatform. Doorlopende leerlijn De Onderwijsraad en de Raad voor Cultuur pleiten in hun adviesrapport Onderwijs in cultuur (verschenen in april 2006) voor het produceren van doorlopende leerlijnen met activiteiten die aansluiten bij de ontwikkelingsfasen van de leerling. De invulling van het leergebied kunstzinnige oriëntatie in het primair onderwijs behelst meer dan een reeks incidentele activiteiten 11, staat er in het rapport. Door kunst en cultuur aan te bieden vanaf de eerste klas tot aan het eindexamen ontstaat een doorlopende leerlijn cultuur. Praktische en theoretische leerstof op cultureel en kunstzinnig gebied bouwt steeds voort op eerder 9 Idem, p.8. 10 Idem, p.10. 11 Onderwijsraad & Raad voor Cultuur. Onderwijs in cultuur. Versterking van cultuureducatie in primair en voortgezet onderwijs. Den Haag: Onderwijsraad, april 2006. 12

aangeboden stof (bijvoorbeeld van het voorgaande leerjaar). Door het onderwijsprogramma zo aan te passen dat er sprake is van een doorlopende leerlijn, biedt het leerlingen de mogelijkheid om hun creatieve talenten te ontplooien en hun kennis op het gebied van kunst, cultureel erfgoed en media te ontwikkelen en te verbinden met hun kennis op andere gebieden 12. De doorlopende leerlijn in het onderwijs valt op deze manier samen met het streven naar meer binnenschoolse talentontwikkeling, wat de basis kan zijn van verdere buitenschoolse talentontwikkeling bij bijvoorbeeld culturele instellingen. 1.1.2. Kunstzinnig en cultureel talent Na het verschijnen van het advies van de Onderwijsraad in mei 2004 en het rapport van het Innovatieplatform, wordt de term talentontwikkeling steeds vaker gebruikt in de culturele sector. In november 2005 doet E. Gottschalk een onderzoek naar talentontwikkeling in opdracht van Netwerk CS. Dit onderzoek houdt in: een interne inventarisatie bij de leden van Netwerk CS (een landelijke netwerkorganisatie voor de culturele sector op het gebied van diversiteit) en een enquête die ingaat op de verschillende aspecten van talentontwikkeling. In de visie van Netwerk CS is talentontwikkeling onderverdeeld in drie vormen, namelijk: - artistieke ontwikkeling kunstenaarschap; - zakelijke ontwikkeling cultureel ondernemerschap; - persoonlijke competentie ontwikkeling. Het merendeel van de organisaties in het onderzoek van Gottschalk houdt zich bezig met een combinatie van de verschillende vormen van talentontwikkeling. Verder is er onderzoek gedaan naar de missie en doelstellingen van de verschillende organisaties op het gebied van talentontwikkeling, de doelgroepen, een talentontwikkelingsketen (model), het bereik voor deelnemers, de culturele diversiteit, het opleidingsprofiel van de doelgroep, het talentontwikkelingsaanbod, de kenmerken van het aanbod en de doorstromingsmogelijkheden van de talenten. Uit het onderzoek komt onder andere naar voren dat de meeste culturele organisaties (die aangesloten zijn bij Netwerk CS) zich bezighouden met talentontwikkeling binnen de disciplines theater en muziek, gevolgd door 12 Idem. 13

dans en beeldend. De conclusie van het enquêteonderzoek is dat er veel gebeurt op het gebied van talentontwikkeling, vooral in de cultuureducatiefase. Maar: Verbetering is mogelijk op het gebied van doorstroming van (cultureel divers) personeel binnen organisaties, samenhangend beleid, structurele financiering voor talentontwikkeling en meer afstemming tussen met name kunstvakopleidingen en jong, intercultureel talent. 13 Gottschalk concludeert ook dat talentontwikkeling eigenlijk als een containerbegrip gebruikt wordt, er is geen duidelijke definiëring van wat talentontwikkeling nu precies is. Dit wordt extra in de hand gewerkt door de veelzijdigheid aan kunstcircuits, zoals topkunst, amateurkunst, community arts, urban circuits, subculturen, commercieel ciruit. 14 Elk circuit heeft weer haar eigen definities van talentontwikkeling en haar eigen ideeën over wat het nu precies inhoudt. Bijna een jaar na het verschijnen van het onderzoeksrapport van Gottschalk, op 28 en 29 oktober 2006, vond de eerste landelijke bijeenkomst voor talenten en talentontwikkelaars specifiek in de podiumkunsten plaats, namelijk Talent Convention in Paradiso. De centrale vraag tijdens deze bijeenkomst was: wie bepaalt of je talent hebt? In het verslag van Talent Convention staat dat alle aanwezigen aangaven een soort talentontwikkelingsgolf te merken. 15 En dat zij denken dat talentontwikkeling op twee manieren kan worden ingezet. Begeleiding van niets tot de beroepspraktijk en, ten tweede, enkele tools bieden die door het talent naar eigen wens ingezet kunnen worden 16. In de verschillende visies op het effect van culturele talentontwikkeling die tijdens deze bijeenkomst werden genoemd, wijzen duidelijk in de richting van een hoge top en een brede basis. Het eerste effect dat wordt genoemd is kwalitatief hoogstaande producten 17 (hoge top, toptalenten, produceren kwalitatief hoogstaande culturele producten) en het tweede effect is maatschappelijke welzijnsvooruitgang 18 (een brede basis met zoveel mogelijk cultuurdeelnemers wat een gunstig effect heeft op de maatschappij). Tijdens het finale debat van Talent Convention concluderen de panelleden dat er nog wel een groot knelpunt is. De communicatie tussen ontwikkelaar en talent is veelal 13 Gottschalk, E. Inventarisatie en enquêteonderzoek Van Talent naar Beroep. Utrecht: Netwerk CS, 2005. p.22. 14 Idem, p.22. 15 Petersen, A. Verslag Talent Convention: talent, wie bepaalt of je het hebt?. Amsterdam: BINOQ, 2006. 16 Idem. 17 Idem. 18 Idem. 14

slecht 19, talenten zitten blijkbaar niet graag in een panel om hun visie weer te geven. Het kan bijvoorbeeld een probleem zijn dat een jongere van 16 jaar de taal van ontwikkelaars niet begrijpt. Een oplossing hiervoor kan zijn dat de ontwikkelaars op bezoek gaan bij het talent en interesse tonen in hun belevingswereld. 20 Zodat de taal van de talenten zelf gesproken kan worden en de talenten zelf kunnen aangeven hoe zij tegen hun ontwikkeling aankijken. Dat is ook wat er in deze scriptie aan bod komt. Wat zijn de meningen en ideeën van de talentvolle jongeren zelf? 1.1.3. Een hoge top en een brede basis Hoge top Bijv. professionele kunstinstellingen Bijv. amateurkunstinstellingen Brede basis Een uitdrukking dat hierboven al genoemd is, namelijk een hoge top met een brede basis, komt veel terug in de literatuur over culturele talentontwikkeling. Deze uitdrukking is het motto van minister Plasterk van OCW in Kunst van leven, de hoofdlijnen van het cultuurbeleid 2007. Gottschalk had geconcludeerd dat talentontwikkeling een containerbegrip is. Om wat meer verheldering te krijgen over wat het begrip precies inhoudt, is het handig om te kijken naar het beoogde doel en functie van talentontwikkeling binnen een organisatie. Wanneer het gaat over die brede basis, dan fungeert talentontwikkeling vaak als middel om de cultuurparticipatie en culturele diversiteit te vergroten. Het beoogde doel van organisaties die zich richten op talentontwikkeling in de breedte is bijvoorbeeld maatschappelijke welzijnsvooruitgang (zoals gesteld werd tijdens Talent Convention ), sociale cohesie of het vergroten van de interesse in kunst en cultuur. Talentontwikkeling kan zich bijvoorbeeld richten op jongeren van niet Nederlandse afkomst, die in een achterstandspositie verkeren 21. Maar deze instellingen kunnen ook als kweekvijver dienen 19 Idem. 20 Idem. 21 Laarakker, K. Talentontwikkeling en cultuureducatie. In: Zicht op 3. 2007. p.8. 15

voor het ontdekken van culturele talenten, die kunnen doorstromen en zich eventueel verder kunnen ontwikkelen. Een hoge top is alleen te bereiken als die brede basis is gelegd. De functie van instellingen en organisaties die de hoge top nastreven is de begeleiding van culturele talenten in welke vorm dan ook. Het beoogde doel van deze instellingen is vaak professioneel kunstenaarsschap of het tot stand brengen van kwalitatief hoogstaande artistieke producten. Vandaar dat de term talentontwikkeling in de culturele en cultuureducatieve sector zo complex is. Doel, functie, maar ook doelgroep en disciplines van de instanties kunnen anders zijn. Tussen de brede basis en de hoge top zitten ook nog verschillende lagen waarin men zich kan ontwikkelen, amateurkunstinstellingen bijvoorbeeld. Bovenaan dit hoofdstuk is een piramide getekend, om het proces van talentontwikkeling te verbeelden. Karin Laarakker zegt hierover in haar artikel Veel aandacht voor talentontwikkeling in het bulletin Cultuur & School dat verschenen is in 2008: Het brede fundament zijn burgers in het algemeen en kinderen en jongeren in het bijzonder, die op school of daarbuiten kennismaken met kunst. De top van de piramide zijn beroepskunstenaars en toptalenten die een professionele opleiding volgen of hebben gevolgd. 22 Om het containerbegrip talentontwikkeling af te bakenen, zou talentontwikkeling in brede zin een andere term kunnen krijgen. Linda Ammerlaan, medeoprichter van DNA (de Nieuwe Amateur), spreekt bijvoorbeeld liever over het stimuleren van creatieve daadkracht 23. Of termen als culturele bewustwording, talentaanboring of talentontdekking zouden eventueel gebruikt kunnen worden. Selfmade talent Een groep jonge talentvolle kunstenaars, de zogenaamde selfmade talenten, bewandelt een eigen pad (zonder scholing) om professioneel kunstenaar te worden. Selfmade, de naam zegt het al. Over deze kunstenaars werd gesproken in twee bijeenkomsten georganiseerd door de Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur en Netwerk CS op 3 en 10 oktober 2007, in Zaal De Unie in Rotterdam. Daar werd o.a. geconcludeerd dat er voor (voornamelijk) selfmade talenten met een dubbele culturele achtergrond geen plek is in de professionele kunstwereld. 22 Laarakker, K. Veel aandacht voor talentontwikkeling. In: Bulletin Cultuur & School 52. 2008, pp.4-5. 23 Idem. 16

( ) ook zij verdienen aandacht van de media en moeten kans maken op subsidiegelden, ( ) ook zij willen optreden voor grote zalen, op grote festivals. En is het niet zo dat een land met een diverse bevolkingssamenstelling een rijk cultureel aanbod zou moeten hebben dat gebracht wordt door kunstenaars met diverse achtergronden? 24, vraagt men tijdens de tweeluik over talentontwikkeling in Rotterdam. Het gaat hier voornamelijk over multiculturele kunstenaars die geen kunstopleiding hebben genoten, maar op andere manieren, zoals d.m.v. cursussen en workshops klaargestoomd worden voor het professionele kunstenaarsvak. Laurien Saraber, die door Netwerk CS en Kunstenaars & Co gevraagd is om het project Van Talent naar Beroep (de bron van dit debat) nader te bekijken, zegt dat er veel talent bij zit, maar dat deze selfmade talenten niet of nauwelijks terug te zien zijn in het aanbod op de grote podia. 25 Aan het einde van dit debat wordt geconcludeerd dat de gevestigde culturele instellingen en het nieuwe ongeschoolde talent (twee verschillende werelden) elkaars taal moeten leren verstaan zodat ze kunnen samenwerken 26. 1.1.4. Fases van talentontwikkeling in de culturele (en cultuureducatieve) sector Naast de piramidevorm, de indeling van instellingen die zich richten op talentontwikkeling in de breedte en die zich richten op de toptalenten, kan er ook op een andere manier structuur worden aangebracht in het talentontwikkelingstraject. Het gaat hier nog altijd over talentontwikkeling in de culturele en de cultuureducatieve sector. De instellingen die zich bezighouden of iets doen met talentontwikkeling richten zich vaak op een fase binnen het talentontwikkelingstraject of keten. Deze indeling in fases is een andere manier van afbakening en van begripsbepaling. In het inventarisatie en enquêteonderzoek van Gottschalk in opdracht van Netwerk CS Van Talent naar Beroep wordt onder andere gesproken over een talentontwikkelingsketen. Het einddoel is: werk in de kunstsector of een renderende beroepspraktijk en de route bestaat uit: - de cultuureducatiefase - de opleidingsfase 24 Wieringa, F. Tweeluik Talentontwikkeling: startend talent: Deel 2: de stap van selfmade talent naar het professionele culturele veld. Rotterdam: Rotterdamse raad voor kunst en cultuur, 2007. 25 Idem. 26 Idem. 17

- de beroepsfase. 27 Gottschalk concludeert dat er vooral veel gebeurt in de cultuureducatiefase. Deze fase beoogt in de eerste plaats doelmatig leren omgaan met kunst en cultuur (cultuureducatie). In de tweede plaats vindt er talentscouting en ontwikkeling plaats en zorgen deze organisaties voor doorstroom naar kunstvakopleidingen of andere talentontwikkelingsprogramma s. Zij staan aan het begin van de keten. 28 Naast de fasering die Netwerk CS gebruikt, komt ook de volgende fasering terug in de literatuur over culturele talentontwikkeling: 1. ontkieming 2. verkenning 3. verdieping 4. professionalisering Bijvoorbeeld door Nelly van der Geest (Hogeschool voor de Kunsten, Utrecht) in de samenvatting die geschreven is van de miniconferentie over talentontwikkeling en diversiteit in november 2007. Over deze fasering zegt Van der Geest dat talentontwikkelaars zich meestal profileren op alle fasen of dat ze verschuiven van accent als de organisatie doorgroeit. 29 In deze miniconferentie is geconcludeerd dat er drie momenten binnen het talentontwikkelingstraject van cruciaal belang geacht werden 30, namelijk: - Het begin van het traject, van nog niets doen met kunst en cultuur naar ontkiemen en verkennen. - Het midden van het traject wanneer het talent besluit om de eigen ambitie serieus te nemen, de overgang van verkennen naar verdiepen: de semiprofessionalisering. - Het afronden van de professionalisering van het traject wanneer het talent een eigen praktijk kan opbouwen: de postprofessionalisering. 27 Gottschalk, E. Inventarisatie en enquêteonderzoek Van Talent naar Beroep. Utrecht: Netwerk CS, 2005. p.20. 28 Idem, p.21. 29 Geest, N. van der. Samenvatting talentontwikkeling en diversiteit: Miniconferentie talentontwikkeling. Utrecht: Gemeente Utrecht Adviescommissies ACCU, 26 november 2007. 30 Idem. 18

Volgens Laarakker is het hierboven genoemde ontwikkeltraject gericht op beroepskunstenaarschap. 31 Wanneer er gedacht wordt aan een brede invulling van talentontwikkeling, kunnen de volgende stadia onderscheiden worden: 1. kennismaken (i.p.v. ontkieming en verkenning) 2. ontwikkelen (i.p.v. verkenning en verdieping) 3. bekwamen (i.p.v. verdieping en professionalisering) 32 In de eerste fase, bij alle genoemde faseringen, hebben de scholen een belangrijke functie. Tijdens CKV, Nederlands of bijvoorbeeld tekenen/dansen/muziek maken in het primair of secundair onderwijs, kunnen leerlingen kennismaken met kunst en cultuur, volgens Netwerk CS de cultuureducatiefase. De fasen na de eerste fase zijn de buitenschoolse organisaties van groter belang. Iemand is gemotiveerd geraakt om zich in een bepaalde kunstdiscipline te verdiepen en te ontwikkelen. Tot uiteindelijk misschien wel een beroepskunstenaar. 31 Laarakker, K. Talentontwikkeling en cultuureducatie. In: Zicht op 3. 2007. p.14. 32 Idem, p.14. 19

1.2. Disciplines poëzie en literatuur 1.2.1. Schrijven onder jongeren leeft Het thema van de kinderboekenweek 2008 is poëzie, onder het motto Zinnenverzinzin. Poëzie leeft anno 2008 en dat is niet alleen te merken aan het thema van de kinderboekenweek. In het bulletin Cultuur & School 37 (2005) schrijft Bea Ros in het artikel Jongeren en poëzie: Vet cool dat er steeds meer projecten komen om jongeren tussen de 12 en 18 jaar warm te maken voor poëzie. Ros: Een onmogelijke opgave? Dat blijkt mee te vallen. Als je poëzie maar in een aantrekkelijk jasje giet. 33 Poëzie is in het algemeen terug van weggeweest, vertelt Martijn Nicolaas, medewerker literatuureducatie bij Stichting Lezen. Kijk maar naar de Nationale Gedichtendag en de Dichter des Vaderlands. 34 Niet alleen poëzie, maar schrijven in het algemeen, is populair onder jongeren. Op de website van schrijvenonline.org staat bijvoorbeeld een hele rij met huidige schrijfwedstrijden voor jongeren. En uit onderzoek van de Nationale Jeugdraad in opdracht van Kunstfactor (Jongeren schrijven: Creatief schrijven tussen 12 en 18 jaar) blijkt ook dat schrijven populair is. Meer daarover in het tweede deel van deze scriptie. De doelgroep in deze scriptie zijn schrijvende jongeren tussen de 13 en 20 jaar. Volgens onder andere bovengenoemde feiten, verdienen de disciplines poëzie en literatuur evenveel aandacht als andere disciplines zoals muziek, dans, theater en film wanneer het gaat over culturele talentontwikkeling. Gebeurt dit ook in de literatuur die over het thema culturele talentontwikkeling is verschenen? Door de disciplines poëzie en literatuur te filteren uit het overzicht van hoofdstuk 1.1 (het chronologische overzicht van de verschenen literatuur), kan de vraag In hoeverre passen literaire en poëtische talentontwikkeling binnen het kader van culturele talentontwikkeling in het algemeen? beantwoord worden. 33 Ros, B. Jongeren en poëzie: Vet cool!. In: Bulletin Cultuur & School 37. Utrecht: Cultuurnetwerk Nederland, april 2005. 34 Idem. 20

1.2.2. Literaire en poëtische talentontwikkeling gefilterd Allereerst wordt de gebruikte literatuur gescand en vervolgens komen de besproken thema s binnen talentontwikkeling aan bod. De beleidsteksten van de overheid, zoals Kunst van leven van Plasterk, komen in het volgende hoofdstuk aan bod. Deze worden apart uitgelicht vanwege de grote aandacht voor talentontwikkeling in de beleidsteksten. In het onderzoeksverslag van E. Gottschalk in opdracht van Netwerk CS uit 2005 (Inventarisatie en enquêteonderzoek Van Talent naar Beroep ) worden op pagina 8 de kunstdisciplines behandeld. De inventarisatie toont aan dat de meeste organisaties zich bezighouden met talentontwikkeling binnen de discipline theater. Ook muziek is ruim vertegenwoordigd. Vervolgens worden dans en beeldend vaak genoemd. 35 De disciplines literatuur en poëzie staan niet eens in de lijst tussen de andere disciplines met het onderzochte percentage, maar in een lijstje genaamd organisaties die zich met andere disciplines bezig houden, tussen erfgoed en multimedia design. Tijdens Talent Convention op 28 en 29 oktober 2006 kwamen er verschillende panelleden aan het woord. Dit waren: Gerard Cornelisse (Olbe Producties o.a. ISH), Guno Oosterling (Grote Prijs van Nederland), Ellen Tjon A Meeuw (BO), Paulette Smit (Cosmic), Nelly van der Geest (CIS/HKU), Marjan Barlage (DOX), Soheila Najand (Stichting Interart), Rob Broek (Codarts), Bart Suer (Roots & Routes), Janny Donker (onderzoeker) en Dennis Winter (Kweekvijver). Deze panelleden vertegenwoordigen theater/dans, muziek, Hogeschool voor de Kunsten, beeldende kunst, multidisciplinaire kunstprojecten, kunsteducatie en media. De disciplines poëzie en literatuur werden dus niet vertegenwoordigd tijdens dit debat over talentontwikkeling. Op 26 november 2007 vond in Utrecht de nationale expertmeeting Creatieve Stad: Divers Talent plaats. Ongeveer 100 talentontwikkelaars wisselden hun inzichten uit over de onderwerpen: peereducation, media, intercultureel ondernemerschap, de ontwikkeling van hiphoptalent in vier grote steden en het ondernemende profiel van de popmusicus van de toekomst. 36 Weer geen specifieke aandacht voor literatuur of poëzie tijdens een bijeenkomst over talentontwikkeling. 35 Gottschalk, E. Inventarisatie en enquêteonderzoek Van Talent naar Beroep. Utrecht: Netwerk CS, 2005. p.8. 36 Geest, N. van der. Samenvatting talentontwikkeling en diversiteit: Miniconferentie talentontwikkeling. Utrecht: Gemeente Utrecht Adviescommissies ACCU, 26 november 2007. 21

In de artikelen geschreven door Karin Laarakker van Cultuurnetwerk Nederland in Zicht op en Kunstzone, worden de volgende kunstdisciplines genoemd: (koor)zang, popmuziek, rap, hiphop, graffiti, beatboxing, skatedance, music mixing, muziek, video, podiumkunsten, dans, erfgoed, media, theater en film. Opnieuw kan geconcludeerd worden dat literatuur en poëzie geen bijzondere aandacht krijgen in deze artikelen. Wat Laarakker wel noemt is bijvoorbeeld het project Van talent naar beroep van Netwerk CS en Kunstenaars & Co. Bij dit project kunnen talentvolle schrijvers zich ook aanmelden (www.vantalentnaarberoep.nl), dus komt indirect de discipline literatuur aan bod. Tijdens de tweeluik over talentontwikkeling op 3 en 10 oktober 2007 wordt er voornamelijk gesproken over ontwikkeling van talenten binnen de disciplines theater, dans en muziek. Weer hetzelfde verhaal geldt voor literatuur en poëzie. En ook in de rapporten van de Onderwijsraad die gaan over culturele talentontwikkeling wordt er met geen woord gesproken over literaire en/of poëtische talentontwikkeling. Dat houdt in, dat tot vorig jaar de kunstdisciplines literatuur en poëzie nergens in de literatuur voor komen. (Beleidsteksten van de overheid achterwege gelaten, deze worden uitgebreid geanalyseerd in het volgende hoofdstuk.) Tot in november 2007 Kunstfactor (sectorinstituut voor de amateurkunst) met een pleidooi kwam: Educatie met kwaliteit voor de schrijfwereld, waarin Kunstfactor pleit voor degelijke opleidingen tot Docent Creatief Schrijven. 37 In het pleidooi staat: Elk talent, aangeboren of aangekweekt, moet zorgvuldig ontwikkeld worden om te kunnen bloeien. We bieden beeldend kunstenaars, dansers, acteurs en musici in de dop reële kansen. Zo willen we dat ook met schrijvers doen. En daarvoor zijn vakdocenten nodig. 38 Er wordt voor het eerst specifieke aandacht besteed aan talentontwikkeling van schrijvers. Schrijvers kunnen op veel plekken terecht om hun schrijftalent te ontwikkelen, staat er in het pleidooi van Kunstfactor, geschreven door adviseur Schrijven Sieneke de Rooij. Deze plekken zijn bijvoorbeeld schrijfscholen bij cursusinstituten en Centra voor de Kunsten, de twee schrijfopleidingen Writing for Performance (bij de Faculteit Theater van de HKU) en Beeld & Taal bij de Gerrit Rietveld Akademie. 39 Nederland heeft geen universitaire opleiding Creatief Schrijven. Het probleem is, volgens Kunstfactor, dat het creatief, literair 37 Kunstfactor. Pleidooi: Educatie met kwaliteit voor de schrijfwereld. November 2007. 38 Idem, p.1. 39 Idem, p.1. 22

schrijven niet ondersteund wordt door een erkend onderwijsveld 40. Terwijl dit bij andere kunstdisciplines wel het geval is, denk bijvoorbeeld aan het conservatorium of de theatervakschool. Merkwaardig genoeg ontbreekt in Nederland een (vak)opleiding tot Docent Creatief Schrijven; een volwaardige docentenopleiding, bijvoorbeeld ingebed in een kunstvakopleiding 41, stelt Sieneke de Rooij van Kunstfactor. Alleen met zo n vakopleiding kan een kunstvak uitgroeien tot een volwaardige discipline waarbinnen artistiek talent kan ontplooien. 42 In mei 2008 werden er twee onderzoeken van Kunstfactor gepubliceerd over jongeren en creatief schrijven. In het onderzoek dat de Nationale Jeugdraad in opdracht van Kunstfactor Schrijven heeft uitgevoerd wordt onder andere een overzicht gegeven van hoe jongeren creatief omgaan met woorden, waarover ze schrijven, wie hen inspireert en waar ze hun teksten publiceren. 43 De doelgroep in beide onderzoeken zijn jongeren tussen de 12 en 18 jaar. Het andere onderzoek is een inventarisatie van de schrijfactiviteiten voor de jongeren. Er wordt een overzicht gegeven van wat het aanbod is op het gebied van creatief schrijven voor jongeren, bijvoorbeeld schrijfwedstrijden, cursussen, workshops, festivals, online podia etc. Wat opviel is dat de meeste Centra voor de Kunsten en de provinciale kunst en cultuurinstellingen weinig tot geen aanbod hebben voor jongeren die willen schrijven. ( ) De meeste centra bieden de disciplines theater, dans, muziek en beeldend vaker aan met een grotere diversiteit in inhoud en aantal 44, concludeert dit onderzoek. Dit kleine aanbod, vergeleken met andere disciplines, sluit niet aan op het schrijfgedrag van jongeren. Uit het Jeugdraadonderzoek is namelijk gebleken dat schrijven een populaire activiteit is. Een activiteit die jongeren met elkaar in contact brengt, die hun taalontwikkeling ondersteunt en hun geletterdheid vergroot, die deel uitmaakt van hun literaire vorming en hun inzicht bij het lezen kan beïnvloeden. 45 40 Idem, p.1. 41 Idem, p.1. 42 Idem, p.2. 43 Rebel, Sheila. Jongeren schrijven: Creatief schrijven tussen 12 en 18 jaar. Onderzoeksverslag Jeugdraadpanel. Nationale Jeugdraad, mei 2008. 44 Kunstfactor. Inventarisatie Jongeren schrijven wat en waar?. Mei 2008. 45 Idem. 23

1.2.3. Thema s binnen talentontwikkeling Brede basis, hoge top Het meest spraakmakende thema binnen culturele talentontwikkeling is natuurlijk Een hoge top kan niet zonder een brede basis. In hoofdstuk 1.1.3 is uitgebreid besproken dat deze indeling in hoge top en brede basis te maken heeft met het beoogde doel en de functie van talentontwikkeling. Hoe zit dat met literaire en poëtische talentontwikkeling? Passen literatuur en poëzie binnen dit thema? In de brede basis fungeert talentontwikkeling vaak als middel om de cultuurparticipatie en culturele diversiteit te vergroten. Literatuur is een uitermate geschikt middel om cultuurparticipatie, maar ook om taalontwikkeling te bevorderen. Of liever gezegd, door middel van het bevorderen van taalontwikkeling, wordt de cultuurparticipatie vergroot. Op scholen worden natuurlijk taallessen of lessen Nederlands gegeven. In het primair onderwijs leren kinderen lezen en schrijven en in het voortgezet onderwijs komen ook bijvoorbeeld spelling, stijl, tekstbegrip en tekstanalyse aan bod. Het proces van creatief schrijven krijgt over het algemeen weinig aandacht op scholen, omdat het voornamelijk belangrijk is om leerlingen foutloos teksten te laten schrijven. Het lezen van Nederlandse literatuur is daarnaast een belangrijk onderdeel van het vak Nederlands en dit kan bijdragen aan het kweken van interesse voor literatuur. Vanuit hier kunnen leerlingen ervoor kiezen om meer te doen met literatuur, als ze dat zonder de kennismaking met literatuur op school nog niet hadden gedaan. Ze kunnen bijvoorbeeld in hun eigen tijd boeken en gedichten lezen. Of ze kunnen zelf op een creatieve manier gaan schrijven. De scholen leggen in ieder geval de basis voor het lezen en schrijven en ieder kind in Nederland komt in aanraking hiermee. In een doorlopende leerlijn wordt de taalontwikkeling van kinderen bevordert. Ieder kind heeft een leerplicht en ieder kind maakt in principe dezelfde taalontwikkeling mee op school. Dus zijn er voor iedereen gelijke kansen om de interesse voor literatuur te creëren. Het beoogde doel van organisaties die zich richten op talentontwikkeling in de breedte kan bijvoorbeeld maatschappelijke welzijnsvooruitgang, sociale cohesie of het vergroten van de interesse in kunst en cultuur zijn. School der Poëzie, één van de organisaties die poëzieprojecten aanbieden, wil kinderen en jongeren op een effectieve en plezierige wijze in aanraking laten brengen met poëzie. Hun doel is het bevorderen van 24

culturele uitwisseling op school, in het theater en met andere culturele initiatieven. En daarbij heeft School der Poëzie (SdP) specifieke aandacht voor scholen met kansarme leerlingen. In de aanvraag Cultuurnota 2009 2012 van SdP staat: Gezien de verharding in het maatschappelijke klimaat in het land van aankomst en de versterkte wij zij houding tussen autochtone Nederlanders en moslims, vinden wij het extra belangrijk een culturele brug te bouwen met taal en poëzie 46. Een andere organisatie die literatuurprojecten aanbiedt is Passionate. Hun missie luidt als volgt: Passionate ontwikkelt vanuit de belevingswereld van jongeren activiteiten met als doel hen te interesseren voor culturele uitingen in het algemeen en letteren in het bijzonder 47. Verder is er bijvoorbeeld het Poëziepaleis. Het doel van Poëziepaleis is kinderen en jongeren in contact te brengen met poëzie, hen te enthousiasmeren voor taal en dichtkunst en hun de mogelijkheid te bieden om poëzie te leren kennen, te beoefenen en zich daarin te bekwamen. De missies en doelstellingen van deze literatuureducatieve ontwikkelinstellingen sluiten dus volledig aan bij de doelstellingen van andere organisaties die zich richten op talentontwikkeling in de breedte zoals in de literatuur over dit onderwerp naar voren komt. De deelvraag, die luidt In hoeverre passen literaire en poëtische talentontwikkeling binnen het kader van culturele talentontwikkeling in het algemeen? wordt hiermee al deels positief beantwoord. Naast talentontwikkeling in de breedte, is er natuurlijk talentontwikkeling naar de hoge top. Instellingen die culturele talenten naar de top begeleiden en daarmee een belangrijke bijdrage leveren aan de ontwikkeling van talenten, hebben vaak als doel professioneel kunstenaarsschap of het tot stand brengen van kwalitatief hoogstaande artistieke producten. Dit kwam naar voren uit het literatuuronderzoek van hoofdstuk 1.1. Organisaties die zich bezighouden met literaire en poëtische talentontwikkeling kunnen bijvoorbeeld als doel hebben jongeren te begeleiden en ontwikkelen tot topschrijver of dichter. In de aanvraag Cultuurnota 2009 2012 van School der Poëzie schrijft artistiek leider Ilonka Verdurmen: Uit de kweekvijver van duizenden die elk jaar via SdP kennismaken met poëzie banen zich wellicht ooit enkele supertalenten hun weg naar de top ( ) 48. School der Poëzie wil kinderen en jongeren die via wedstrijden en poëzielessen geïnteresseerd zijn geraakt in het lezen, schrijven en presenteren van poëzie de kans bieden zich verder te 46 School der Poëzie. Aanvraag Cultuurnota 2009-2012. p.2. 47 http://www.passionate.nl 48 School der Poëzie. Aanvraag Cultuurnota 2009-2012. p.3. 25