Koudweeronderzoek onder daklozen in de nachtopvang



Vergelijkbare documenten
Koudweeronderzoek Rapportage Utrecht

Feitelijk dakloos in de G4

Winterkoudeonderzoek 2011/2012 Rapportage Den Haag

Daklozenenquête Rotterdam

Bijlage. Daklozenenquête Rotterdam

Alleen als het ijs- en ijskoud is

Winterkoudeonderzoek 2014/2015 Rapportage Den Haag

Monitor Daklozenopvang 2017

Notitie winterkoudeonderzoek 2008/2009.

Factsheet winterkouderegeling

Winterkoudeopvang 2012 Amsterdam

Winterkoudeonderzoek 2016/2017 Rapportage Delft

METINGEN 2014 EN Monitor opvang Enschede. A. Kruize. B. Bieleman

Monitor Daklozenopvang 2016

Winteropvang in Amsterdam, 2014/2015

Onderzoek Winteropvang 2017/18

OGGZ Veldmonitor Utrecht

OGGZ monitor, ZRM, en hoeveel daklozen zijn er nu? Marcel Buster, GGD Amsterdam

Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2009

Monitor. alcohol en middelen

Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2008

Overijsselse dak- en thuislozenmonitor 2010

Monitor daklozen en harddrugsverslaafden. Apeldoorn M. van Zwieten. S. Biesma. B. Bieleman. metingen

Winterkoude onderzoek 2010/2011

OGGZ Veldmonitor Utrecht

Opmerkingen en onderzoeksuggesties vanuit de discussiegroepen symposium 16/10/2013 nav de tabellen over huisuitzettingen

Winterkoudeonderzoek 2016/2017 Rapportage Den Haag

METINGEN 2014, 2015 EN Monitor opvang Enschede. A. Kruize. B. Bieleman

Banen en vestigingen per gemeente [2010] ALLE BANEN BE Nijverheid TOTAAL

Winterkoude onderzoek 2009/2010. GGD Amsterdam

Onderzoek Winteropvang 2016/17

Winterkoude opvang Amsterdam

Monitor dakloosheid en chronische verslavingsproblematiek. Enschede A. Kruize. S. Biesma. B. Bieleman METINGEN 2004 TOT EN MET 2010

Gooische daklozen. S. Biesma. R. van der Stoep. R. Nijkamp. B. Bieleman. Aard en omvang daklozen Gooi en Vechtstreek

Dakloos in Leiden 2013

REGIOCONVENANT Uitstroom Maatschappelijke Opvang en Beschermd Wonen

Het schatten van feitelijk daklozen in de G4 met registratiegegevens van de winterkoudeopvang

Bijlage 1. Afwegingskader ZRM Wonen en zorg

Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2006

Monitor begeleid wonen Twente 2012

Monitor dakloosheid en chronische verslavingsproblematiek

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 21 december 2016 Betreft Maatschappelijke opvang

Voorrang krijgen bij het zoeken naar een woning

Winterkoudeonderzoek Tussenrapportage Den Haag

Onderzoek Winteropvang 2015 / 2016

Monitor daklozen en harddrugsverslaafden. Apeldoorn M. van Zwieten. S. Biesma. B. Bieleman. metingen

OGGZ Veldmonitor Utrecht

Zwerfjongeren in Nederland: een heldere definitie

4. SLOTBESCHOUWING. 4.1 Omvang

Monitor dak- en thuislozen en verslaafden Apeldoorn 2006

Dakloos in Groningen

OGGZ Veldmonitor Utrecht

GHB hulpvraag in Nederland

Monitor dakloosheid en chronische verslavingsproblematiek Twente 2013

Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2005

Monitor dakloosheid en chronische verslavingsproblematiek Enschede 2014

Monitor begeleid wonen en bemoeizorg Twente 2013

OGGZ Veldmonitor Utrecht

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016

Profiel van daklozen in de vier grote. steden. Omz, UMC St Radboud Nijmegen. IVO, Rotterdam. Jorien van der Laan Sandra Boersma Judith Wolf

Monitor Huisuitzettingen en preventie Twente 2012

Monitor Regionaal Kompas Oost-Veluwe

Monitor Huisuitzettingen en preventie Twente 2014

Check Je Kamer Rapportage 2014

FLEVOMONITOR 2006 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop, Susan Place, Marije Wouters & Dirk J. Korf

Alcoholhulpvraag in Nederland

Dakloos Apeldoorn Informatie voor spreekbeurt

Samenvatting. Achtergrond, doel en onderzoeksvragen

Voorstel aan de raad. Maatschappelijke opvang 'buitenlandse' daklozen

MONITOR TOEKOMSTSCENARIO S LELYSTAD Onderzoek & Statistiek Gemeente Lelystad

Tabel 1: Plek waar de dak- en thuislozen onderdak vinden Onderdak Breda N=40 (%) Bergen op Zoom Totaal (N=81)

Vreemdelingenbeleid Amsterdam

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 44 t/m Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers.

Cijfers maatschappelijke opvang Uitgave: Federatie Opvang, in opdracht van het ministerie van VWS

Memorandum. Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsontwikkeling. Aan Regionaal beleidsteam. Datum 17 februari 2015

Bezoek cultuurinstellingen

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Flevomonitor Annemieke Benschop & Dirk J Korf. Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Bonger Reeks

OGGZ Veldmonitor Utrecht

Monitorverslaafdenen daklozenenschede2007. Metingen2001,2002,2003, 2004,2005en2006

Monitor. alcohol en middelen

17R RAADSINFORMATIEBRIEF 17R.00070

OMGEKEERDE UITVOERINGSIMPULS. Donutdocument briefadressen

Werkloosheid Redenen om niet actief te

Impuls - Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg

Monitor Huisuitzettingen en preventie Twente 2016

Gemeente Woerden. Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2011

Gemeente Lopik. Klanttevredenheidsonderzoek Wmo Meting over 2010

HANDREIKING. Landelijke toegankelijkheid in de maatschappelijke opvang

Dakloos in Leiden. Telling en omvangschatting van de volwassen populatie

Vraag & Antwoord. De toetsingscriteria

Aanvullende subsidie Bed, bad en brood 2015

Notitie Startersfonds provincie Utrecht 2009

Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2009

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 31 oktober 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

U zoekt een woning? In deze brochure leest u wat u moet doen om een woning van ons te kunnen huren.

Regiovisie beschermd wonen en maatschappelijke opvang. donderdag, 7 maart, Agendapunt:

Stadsenquête Leiden 2004

Overzicht uitgeschreven huisartsen NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg

FLEVOMONITOR 2010 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop & Dirk J. Korf m.m.v. Bobby Steiner

Transcriptie:

Geneeskundige en Gezondheidsdienst Koudweeronderzoek onder daklozen in de nachtopvang www.utrecht.nl/gggd Analyse registratiegegevens en interviews in de Utrechtse nachtopvang in de winterperiode 2011-2012 met samenvatting G4 winterkoudeonderzoek 3

Leeswijzer In hoofdstuk 1 wordt aangegeven waarom een onderzoek onder daklozen in de nachtopvang van belang is. Daarnaast wordt kort toegelicht hoe de nachtopvang tijdens de wintermaanden is georganiseerd en wat de Koudweerreling inhoudt. Hoofdstuk 2 beschrijft, aan de hand van clientregistratiegegevens, hoe het gebruik van de nachtopvang er tijdens de Koudweerregeling uit ziet. Hoofdstuk 3 gaat in op de kenmerken van de groep gebruikers van de Koudweerregeling. Om dit inzicht te verkrijgen zijn daklozen in de nachtopvang geinterviewd. Hoofdstuk 4 bevat de hoofdconclusies en een samenvatting van de G4 rapportage. 2

1 Inleiding Waarom een Koudweeronderzoek? In de winter van 2010-2011 hebben de vier grote steden (Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht) gezamenlijk een onderzoek uitgevoerd naar feitelijk daklozen 1 in hun stad. Doel van de studie was om meer inzicht te verkrijgen in de omvang en kenmerken van deze groep. In de winter van 2011-2012 zijn begin februari in Utrecht, Amsterdam, Rotterdam en Den Haag weer interviews afgenomen onder daklozen in de nachtopvang. De winterperiode biedt dé mogelijkheid om een beeld te krijgen van de groep feitelijk daklozen, omdat het bij de nachtopvangvoorzieningen een stuk drukker is en er ook mensen komen die normaliter veelal buiten slapen. Het koudweeronderzoek is om vier redenen van belang: Als periodieke actualisatie voor het Utrechtse beleid in de Laagdrempelige Opvang (LDO). Als evaluatie van de inzet van extra mensen en middelen tijdens de Koudweerregeling (KWR). Als gegevensbron voor de Volksgezondheidsmonitor Utrecht Zorg voor Sociaal Kwetsbaren. Als gegevensbron voor indicatoren voor de Bestuurlijke Monitor (aantal rechthebbende feitelijk daklozen en schatting aantal buitenslapers). De vraagstellingen die uit de doelstellingen voortvloeien zijn: 1. Hoe ziet het gebruik van de nachtopvang er tijdens de Koudweerregeling uit? 2. Hoe ziet de daklozenpopulatie eruit? - Achtergrondkenmerken - Problematiek en zorggebruik - Slaapplaatsen en duur en redenen van dakloosheid Vraagstelling 1 wordt beantwoord op basis van cliëntregistratiegegevens van de nachtopvangvoorzieningen in Utrecht en vraagstelling 2 op basis van de resultaten van de enquêtes die begin februari 2012 zijn afgenomen onder daklozen in de nachtopvang. In deze rapportage worden de resultaten gepresenteerd van de situatie in Utrecht. Bij deze rapportage is ook een tabellenboek beschikbaar 2. Daarnaast is er vanuit de academische werkplaats G4-USER een apart rapport verschenen 3. Dit rapport geeft een beschrijving van de feitelijk daklozen in de vier grote steden in de winter 2010-2011 en 2011-2012. Het laat een aantal opvallende overeenkomsten en verschillen zien tussen de steden. De vergelijking tussen de beide jaren biedt een eerste zicht op trends en ontwikkelingen van de groep. Op blz. 13 is een samenvatting van het rapport opgenomen. Het rapport zelf is beschikbaar op www.g4-user.nl. Organisatie nachtopvang in Utrecht tijdens de wintermaanden Daklozen kunnen terecht in de nachtopvang. Dit is een laagdrempelige voorziening, waar naast een slaapplaats, gelegenheid wordt geboden om te douchen, kleding te wassen en te ontbijten. De nachtopvang is in principe alleen toegankelijk voor daklozen die behoren tot de doelgroep van het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang 4, de zogeheten rechthebbenden met regiobinding. Daklozen zonder regiobinding worden teruggeleid naar de regio. De zogeheten niet-rechthebbenden hebben geen toegang tot de nachtopvang. Voor schrijnende gevallen kan hierop echter een uitzondering worden gemaakt. In Utrecht zijn vier voorzieningen voor nachtopvang: Sleep-Inn en NOIZ (beide onderdeel van de Tussenvoorziening), Centrum Vaartserijn (CVR) en 1 Feitelijk daklozen: mensen die niet beschikken over een eigen woonruimte en voor een slaapplek gedurende de nacht ten minste één nacht waren aangewezen op: buiten slapen, ofwel overnachten in de open lucht en in overdekte openbare ruimten zoals portieken, fietsenstallingen, stations, winkelcentra of een auto, en/of; binnen slapen in passantenverblijven van de maatschappelijke opvang, inclusief eendaagse opvang, en/of; binnen slapen bij vrienden, kennissen of familie, zonder vooruitzichten op een slaapplek voor de daaropvolgende nacht. Bron: Wolf e.a. Op achterstand (2001). 2 Vleems, R. Koudweerregeling 2011-2012, tabellenboek. Utrecht: GG&GD Utrecht. (www.utrecht.nl/gggd) 3 Buster, M., Wit, M. de, Runtuwene, N., Hensen, M., Mandos, E., Zeelen, S., Gilissen, R., Bergen, A. van., Vleems, R. (juni 2011). Feitelijk dakloos in de G4. (G4-USER rapport). 4 Criterium is dat men naast sociaal kwetsbaar en feitelijk dakloos, ingeschreven staat in het GBA van de stad of regio Utrecht of kan aantonen regiobinding te hebben. (Landelijke toegankelijkheid en regiobinding maatschappelijke opvang. Handreiking. BMC 2011) 3

Leger des Heils (LdH). De normale capaciteit van de nachtopvang bedraagt 101 bedden. Tijdens de winter wordt deze opvang van 1 december tot 1 maart structureel verhoogd naar 116 bedden. Deze capaciteitsverhoging valt onder de gemeentelijke afspraken van de Winterregeling (WR). In tabel 1 is de capaciteit van de Utrechtse nachtopvang weergegeven. Koudweerregeling In de maanden december tot maart roept de GG&GD de Koudweerregeling (KWR) af als de gevoelstemperatuur: overdag onder nul is en het perspectief bestaat dat die situatie tenminste drie dagen aanhoudt; overdag of s nachts onder minus 3 is en het perspectief bestaat dat die situatie tenminste 48 uur aanhoudt; overdag of s nachts onder minus 5 is en het perspectief bestaat dat die situatie tenminste 24 uur aanhoudt. De KWR is minimaal drie dagen van kracht. Het is een maatregel om te voorkomen dat daklozen op straat blijven tijdens periodes van koude met een potentiële kans op bevriezing. Tijdens de KWR worden de nachtopvangvoorzieningen kosteloos opengesteld voor alle daklozen. Tevens geldt dan geen beperking van het aantal overnachtingen. De regeling voorziet daarnaast in een verruiming van de openingstijden. Bij gevoelstemperaturen van minus 10 ºC en lager worden buitenslapers opgezocht en actief naar de nachtopvang begeleid. In de winter van 2011-2012 is de KWR voor daklozen in Utrecht één keer afgeroepen en wel van 29 januari 2012 t/m 14 februari 2012. wegens het (tijdelijk) gebrek aan onderdak behoefte hebben aan nachtopvang voor één of meer nachten. Gekozen is om de opvang te scheiden voor: de groep bestaande uit sociaal kwetsbaren die normaliter toegang hebben tot de nachtopvang (en voldoen aan de criteria van het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang), de zogeheten rechthebbenden met en zonder regiobinding. de groep bestaande uit sociaal kwetsbaren die in principe geen toegang hebben tot de nachtopvang, de zogeheten nietrechthebbenden. De NOIZ, Sleep-Inn, LdH en CVR zorgen voor de opvang van de groep rechthebbende bezoekers van de nachtopvang. Daarnaast vingen ze nietrechthebbenden op die als gevolg van schrijnende problematiek ook buiten de KWR worden toegelaten. De NOIZ en Sleep-inn vingen alle vrouwen op. De GG&GD Utrecht zorgde, in nauwe samenwerking met de Tussenvoorziening, voor de opvang van de nietrechthebbenden die normaal gesproken geen toegang hebben tot de nachtopvang. Deze groep kon terecht op de locatie van de voormalige rugby kantine op sportpark Hoge Weide in Leidsche Rijn. De overnachtingen op deze locatie waren gratis. Deze grootschalige opvang (50 bedden) vond alleen plaats als de KWR van kracht was. Buiten de KWR-periode was deze locatie gesloten. Tijdens de KWR periode zijn een aantal van de niet-rechthebbenden met schrijnende problematiek, die normaliter in de Sleep- Inn verbleven, doorverwezen naar de Hoge Weide. Dit om ruimte te scheppen voor de mensen die als gevolg van de buitenrondes onderdak moesten hebben. Tijdens de KWR is de opvang open voor een bredere groep dan de doelgroep van het Plan van Aanpak. Doelgroep voor de KWR zijn alle dakloze mensen, die In tabel 1 is de reguliere capaciteit, de capaciteit tijdens de winter en de capaciteit tijdens de Koudweerregeling van de verschillende Utrechtse nachtopvangvoorzieningen weergegeven. Tabel 1 Capaciteit Utrechtse nachtopvangvoorzieningen Aantal bedden regulier (buiten wintermaanden) Aantal bedden tijdens wintermaanden Aantal bedden tijdens KWR Sleep-Inn 55 60 60 NOIZ 30 40 40 Centrum Vaartserijn 12 12 12 Leger des Heils (crisisbedden) 4 4 4 Koudweerlocatie (Hoge Weide) 0 0 50 Totaal 97 (+ 4 crisisbedden) 112 (+ 4 crisisbedden) 162 (+ 4 crisisbedden) =166 4

2 Gebruik van de nachtopvang tijdens de Koudweerregeling Aantal gebruikers Koudweerregeling De Koudweerregeling (KWR) is zeventien dagen van kracht geweest, van 29 januari t/m 14 februari 2012. In totaal hebben in deze periode 242 mensen gebruik gemaakt van één van de Utrechtse nachtopvangvoorzieningen. 192 personen hebben gebruik gemaakt van de reguliere opvang. 86 personen hebben gebruik gemaakt van Koudweerlocatie Hoge Weide. (opgeteld 278, er zijn 36 personen die tijdens de KWR zowel in de reguliere opvang als in Hoge Weide zijn gezien) Voor 75 mensen was het volgens de registraties van de Laagdrempelige Opvang (LdO) de eerste keer dat zij gebruik maakten van de Utrechtse nachtopvang, de zogeheten 'nieuwe KWRbezoekers' (per 1 september 2009 wordt er geregistreerd in de LdO). Door het jaar heen melden zich ook altijd nieuwe mensen, maar dit aantal is tijdens de KWR extra hoog. In dit hoofdstuk worden bovengenoemde drie groepen beschreven: gebruikers van de reguliere opvang, gebruikers van de Koudweerlocatie en de nieuwe KWR-bezoekers. Persoonskenmerken Eén op de 10 bezoekers van de reguliere opvang is vrouw. Deze verdeling zien we ook tijdens de vorige KWR in de winter 2010-2011. Op de Koudweerlocatie zijn alleen mannen gezien. De bezoekers van de Koudweerlocatie en de groep nieuwe KWR-bezoekers zijn jonger dan de bezoekers van de reguliere opvang (zie figuur 1). Vorig jaar waren de bezoekers van de Koudweerlocatie ook jonger dan in de reguliere opvang. 16% van de nieuwe KWR-bezoekers is jonger dan 23 (zwerfjongeren). In de reguliere opvang is dit 6%, op de Koudweerlocatie 3%. Van de reguliere groep bezoekers is 39% in Nederland geboren, 19% in een EU-land en 41% in een land buiten de EU (1% onbekend). Van een groot deel van de bezoekers van de Koudweerlocatie en de nieuwe KWR-bezoekers is het geboorteland onbekend, waardoor geen betrouwbare uitspraken gedaan kunnen worden. Meer dan de helft van de bezoekers van de reguliere opvang heeft een Nederlandse nationaliteit. Op de Koudweerlocatie zaten vooral mensen met een Europese nationaliteit. De groep nieuwe KWR-bezoekers bestaat voor ongeveer een even groot deel uit mensen met een Nederlandse nationaliteit als uit mensen met een Europese nationaliteit. Figuur 1 Leeftijd van bezoekers van de KWR Totaal 22% 26% 29% 23% Nieuwe KWRbezoekers 33% 33% 20% 15% Koudweerlocatie Hoge Weide 31% 36% 24% 10% Reguliere opvang 19% 26% 30% 25% 0% 20% 40% 60% 80% 100% 20-29 30-39 40-49 50+ 5

Bindingsbesluit KWR-bezoekers Vanaf 1 juli 2011 wordt van alle nieuwe cliënten in de LDO beoordeeld of ze toegang hebben tot de LDO. De bindingscommissie toetst of cliënten regiobinding hebben en/of een geldige verblijfstatus. In tabel 2 is weergeven welke bindingsbesluiten zijn afgegeven. De nieuwe KWR-bezoekers en de bezoekers van de Koudweerlocatie laten een vergelijkbaar beeld zien. Een groot deel van deze bezoekers heeft tijdelijk toegang tot de Utrechtse nachtopvang. Voor veel cliënten is (nog) geen bindingsbesluit genomen. Tabel 2: Bindingsbesluit KWR-bezoekers Reguliere KWR Nieuw Totaal opvang locatie Toegang tot 48% 14% 13% 39% Utrechtse MO Tijdelijk toegang 7% 36% 31% 16% tot Utrechtse MO Geen toegang tot 4% 5% 8% 5% Utrechtse MO geen regiobinding Geen toegang tot 18% 22% 17% 17% Utrechtse MO - onrechtmatig verblijf Nog geen bindingsbesluit genomen 22% 23% 31% 24% Verblijfsduur van bezoekers KWR Gemiddeld hebben de bezoekers van de reguliere opvang tijdens de KWR tien nachten in de opvang geslapen. Voor bezoekers van de locatie Hoge Weide was de gemiddelde verblijfsduur zeven nachten. De nieuwe bezoekers hebben tijdens de KWR periode gemiddeld vijf nachten in de opvang geslapen. De KWR is in totaal zeventien dagen van kracht geweest. Van de bezoekers in de reguliere opvang hebben 56 mensen in totaal ook zeventien nachten in de opvang geslapen. In beide andere groepen (bezoekers Hoge Weide en nieuwe bezoekers) is er één persoon geteld die zeventien nachten van de opvang gebruik heeft gemaakt. Kenmerken nieuwe KWR-bezoekers die niet meer terugkomen in de opvang na de KWR Van de 75 nieuwe bezoekers tijdens de KWR, zijn 23 bezoekers na de KWR ook nog gezien in één van de Utrechtse nachtopvangvoorzieningen (van 15 februari t/m 6 mei 2012). 52 bezoekers zijn niet meer teruggezien na de KWR. Van hen had 25% een Nederlandse nationaliteit, 33% een Europese nationaliteit, 14% een niet-europese nationaliteit en van 29% was dat onbekend. De nieuwe bezoekers lijken passanten te zijn en geen blijvers. Bezetting tijdens KWR Tijdens de Koudweerregeling in 2012 bezochten per nacht gemiddeld 142 personen de nachtopvang (min. 133, max. 151). Dit aantal is vergelijkbaar met vorig jaar. De bezettingsgraad was 85%. Op Koudweerlocatie Hoge Weide was de bezettingsgraad 67%. Vorig jaar lag dit op 58% (Koudweerlocaties Stadsbrug en Overvecht). Zie ook tabel 3. Tabel 3: Bezetting van Utrechtse nachtopvangvoorzieningen tijdens KWR Sleep-Inn NOIZ Centrum Leger des Koudweer- Vaartserijn Heils locatie*** Totaal KWR 2011-2012 2012 Aantal beschikbare bedden 60* 40** 12 4 50 166 Gem. aantal bezette bedden 58 37 12 1 34 142 Bezettingsgraad 96% 94% 99% 37% 67% 85% KWR 2010-2011 2011 Aantal beschikbare bedden 65 40 12 8 41 166 Gem. aantal bezette bedden 62 36 12 6 24 140 Bezettingsgraad 96% 90% 104% 70% 58% 85% * De Sleep-Inn kende 3 nachten waarbij er meer mensen sliepen dan er bedden aanwezig waren. ** De NOIZ kende 3 nachten waarin het maximaal aantal bedden bezet was en 1 nacht dat er meer mensen sliepen dan er bedden aanwezig waren. *** In de winter van 2010-2011 zijn er 2 Koudweerlocaties geweest (eerst de Stadsbrug, later is de Koudweerlocatie in Overvecht geopend) 6

3 Hoe ziet de daklozenpopulatie er in Utrecht uit? Om inzicht te krijgen in de groep gebruikers zijn 71 daklozen in de nachtopvang geïnterviewd (respons van 49%).In dit hoofdstuk wordt de groep geïnterviewde daklozen beschreven en wordt ingegaan op de problematiek van deze groep. Daar waar mogelijk zullen de uitkomsten worden vergeleken met de resultaten van het koudweeronderzoek 2009-2010 en 2010-2011. In het bijbehorende tabellenboek zijn de cijfers uit dit hoofdstuk na te lezen. Ook is in het tabellenboek de methodische verantwoording opgenomen en de vragenlijst die gebruikt is. Sociaaldemografische kenmerken Net zoals voorgaande jaren zijn de mannelijke geïnterviewden sterk in de meerderheid. In 2011-2012 was 92% van de bezoekers man en 8% van de bezoekers vrouw. De gemiddelde leeftijd is 40 jaar. 28% van de geïnterviewden valt in de leeftijdscategorie 20-29 jaar, 18% in de categorie 30-39 jaar, 34% in de categorie 40-49 jaar en 20% in de categorie 50-plus. Opvallend is de verschuiving in 2011-2012 in vergelijking met voorgaande KWR periodes van het aantal bezoekers in de leeftijdscategorie 30-39 jaar naar de leeftijdscategorie 20-29 jaar. In de leeftijdscategorieën 40-49 jaar en 50+ zijn geen grote verschillen te zien tussen de verschillende periodes. In vergelijking met de KWR periode in 2010-2011 zijn er in 2011-2012 meer bezoekers in de Utrechtse nachtopvang geïnterviewd met een Nederlandse nationaliteit (41% versus 51%). Het aantal geïnterviewde bezoekers met een Europese nationaliteit is gedaald van 34% in 2010-2011 naar 24% in 2011-2012. Het percentage bezoekers met een niet-europese nationaliteit was in 2010-2011 24% en in 2011-2012 25%. Het percentage mensen dat geboren is buiten de EU ligt in 2011-2012 op 41%, in 2010-2011 was dat 28%. die langer dan één jaar maar niet langer dan vijf jaar in Utrecht verblijven (31%). Ten opzichte van voorgaande jaren zijn er geen noemenswaardige verschillen. Verblijf voor komst naar Utrecht Aan respondenten die niet in Utrecht geboren zijn is gevraagd waar ze vóór die tijd verbleven. Hieruit kwam naar voren dat 11% verbleef in een gemeente die onder de centrumgemeente 5 Utrecht valt, 17% verbleef in Rotterdam, Amsterdam of Den Haag (G4), 38% elders in Nederland (buiten regio Utrecht en anders dan de G4) en 34% in het buitenland. Het aantal personen dat vanuit uit de G4 naar Utrecht is gekomen is licht gestegen t.o.v. voorgaande jaren. Redenen om naar Utrecht te komen Werk is voor 39% van de bezoekers de belangrijkste reden om naar Utrecht te komen, net als in de KWRperiode 2010-2011. 15% van de bezoekers geeft aan voor de (winterkoude)opvang naar Utrecht te zijn gekomen. Andere redenen van bezoekers waren: voor vrienden/kennissen (8%), voor (gezins)hereniging (6%), voor asiel (3%) en voor de liefde (3%). 32% van de bezoekers noemt een andere reden. Zo noemden 4 daklozen de organisatie Stil als reden voor hun komst naar Utrecht. Slaapplaats in de afgelopen 30 dagen Aan bezoekers van de Utrechtse nachtopvang is gevraagd waar zij de afgelopen 30 dagen verbleven. Bijna alle bezoekers (op één na) brachten de afgelopen 30 dagen één of meer nachten in de Utrechtse nachtopvang door. Het ging daarbij om een gemiddelde van 22 nachten. 29 personen hebben 30 dagen van de nachtopvang gebruik gemaakt. 31% van de bezoekers bracht de afgelopen maand één of meer nachten bij familie, vrienden of kennissen door. Het gemiddeld aantal nachten was tien. 29% van de bezoekers heeft de afgelopen 30 dagen één of meer nachten op straat geslapen. 'Sinds wanneer verblijft u nu in Utrecht?' De meeste bezoekers in de Utrechtse nachtopvang tijdens de KWR in 2011-2012 zijn mensen die korter dan één jaar in Utrecht verblijven (33%) en mensen 5 Gemeenten die onder de centrumgemeente Utrecht vallen zijn: Abcoude, Breukelen, Bunnik, De Bilt, De Ronde Venen, Doorn, Driebergen-Rijsenburg, Houten, Loenen, Lopik, Maarssen, Montfoort U, Nieuwegein, Oudewater, Utrecht, Woerden, Vianen, IJsselstein, Wijk bij Duurstede, Zeist 7

Ook daarbij was het gemiddelde aantal nachten op straat tien. Een kleine groep mensen heeft de afgelopen 30 dagen elders doorgebracht, bijvoorbeeld in detentie, in een woonvoorziening of instelling, eigen woonruimte of onderdak verstrekt door de werkgever. Het ging hierbij dan wel om relatief veel nachten van de afgelopen 30 dagen. Bij bezoekers van de KWR periode in 2010-2011 is een soortgelijk beeld te zien, alleen had toen een kleinere groep bij familie, vrienden of kennissen doorgebracht (16% in tegenstelling tot 31% in 2011-2012). Verblijf op straat In figuur 2 is weergegeven wanneer de bezoekers van de Utrechtse nachtopvang tijdens de KWR voor het laatst op straat hebben geslapen. Het merendeel van de bezoekers in 2011-2012 heeft het afgelopen jaar nog op straat geslapen (65%). 29% geeft aan nog nooit op straat te hebben geslapen. In figuur 2 is verder te zien dat het aantal bezoekers dat langer dan één jaar geleden nog op straat geslapen heeft afneemt over de jaren heen. Duur dakloosheid De meeste bezoekers in de Utrechtse nachtopvang tijdens de KWR in 2011-2012 zijn mensen die langer dan vijf jaar geleden voor het eerst dakloos zijn geworden (39%). 29% van de bezoekers is langer dan één jaar maar niet langer dan vijf jaar geleden voor het eerst dakloos geworden. Bij 24% van de bezoekers is het langer dan één maand geleden, maar wel binnen het afgelopen jaar dat zij voor het eerst dakloos zijn geraakt. 9% van de bezoekers is recent voor het eerst dakloos geraakt (in de afgelopen maand). In vergelijking met voorgaande jaren zijn er geen noemenswaardige verschillen. 32% van de bezoekers heeft na de eerste periode van dakloosheid nog ergens een maand of langer onderdak gehad, voor 68% is de eerste periode van dakloosheid gelijk aan de laatste. Redenen voor dakloosheid In figuur 3 is weergegeven wanneer mensen recent (voor het laatst) dakloos zijn geraakt. Zij verbleven op dat moment bij partner, familie, vrienden of kennissen (36%), in een eigen koop- of huurhuis (33%) of in een woonvoorziening (14%). Figuur 2 'Wanneer heeft u voor het laatst op straat geslapen?' 45% 40% 35% 40% 38% 36% 30% 25% 20% 19% 29% 29% 29% 25% 21% 19% 15% 10% 5% 11% 6% 0% nooit <= maand geleden > 1 maand, <= 1 jaar geleden 2009-2010 2010-2011 2011-2012 langer dan 1 jaar geleden 8

Figuur 3 'Sinds wanneer bent u nu dakloos?' 15% 21% 27% 36% <= maand geleden > 1 maand, <= 1 jaar geleden > 1 jaar, <= 5 jaar geleden > 5 jaar geleden Als redenen voor het beëindigen van deze woonruimte/dakloos raken worden genoemd: (dreigende) huisuitzetting (29%) - Huisuitzetting door woningbouwcorporatie (12,3%) - Huisuitzetting door particulier verhuurder (4,6%) - Zelf huis verlaten / weggegaan als huisuitzetting dreigt (6,2%) - Afloop van huisvesting door werkgever (4,6%) - Afloop van periode (onder) huurcontract (1,5%) huis verlaten na een conflict (22%) - met partner (7,7%) - met overige familie/kennissen/vrienden (13,8%) geen huisvesting na (terug) komst naar Nederland (22%) ontslag of vertrek uit een woonvoorziening of instelling (12%) - Asielzoekerscentrum (7,7%) - Instelling voor Maatschappelijke Opvang (1,5%) - GGZ, verslavingszorg of verpleeghuis (klinisch) (1,5%) - Anders (1,5%) 15% geeft een andere reden voor het dakloos raken. In vergelijking met de bezoekers van de KWR in 2010-2011 waren er nu meer mensen dakloos doordat zij het huis verlaten hadden na een conflict (22% versus 11%) en doordat zij geen huisvesting hadden na (terug)komst uit het buitenland (22% versus 7%). Het percentage bezoekers dat dakloos is geworden na ontslag of vertrek uit een woonvoorziening of instelling is gedaald van 21% naar 12%. Financiële situatie Het aantal mensen met een bijstandsuitkering/ daklozenuitkering (35%) is iets meer dan voorgaande jaren. Het aantal bezoekers zonder inkomsten is gedaald van 42% in 2010-2011 naar 30% in 2011-2012. Zoals eerder vermeld gaf 39% van de bezoekers tijdens de KWR in 2011-2012 aan naar Utrecht te zijn gekomen voor werk. Uit de interviews blijkt dat het aantal bezoekers wat inkomsten via werk heeft slechts 13% is (6% betaald werk, 7% Straatkrant) Het merendeel van de bezoekers in de Utrechtse nachtopvang tijdens de KWR in 2011-2012 zegt geen schulden te hebben (57%). Bij de mensen die aangeven wel schulden te hebben gaat het bij de meeste mensen om wat hogere bedragen. Zo heeft 18% een schuld tussen de 2.000 en 10.000 euro en 18% een schuld die hoger is dan 10.000 euro. 7% heeft een schuld van minder dan 2.000 euro. Bij de mensen die meer dan 2.000 euro schuld hebben gaat het bij het merendeel (65%) om onder andere een schuld bij het CJIB, de belastingdienst of het UWV/sociale dienst. Drugsgebruik In tabel 4 staat een indicatie weergegeven van het zelfgerapporteerde drugsgebruik onder de bezoekers van de Utrechtse nachtopvang tijdens de KWR in 2011-2012 en van voorgaande KWR periodes. Tabel 4: Indicatie van drugsgebruik onder bezoekers van de Utrechtse nachtopvang over meerdere jaren 2009-2010 2010 2010-2011 2011 2011-2012 2012 % dat % dat % dat Drugs gebruikt gebruikt gebruikt Cannabisgebruiker 22 dagen 22 dagen 19 dagen 32% gem. 32% gem. 40% gem. Cocaïnegebruiker dagen dagen dagen 7% gem. 16 4% gem. 20 2% gem.3 Heroïnegebruiker dagen dagen 7% gem. 21 3% gem.30 0 Methadongebruik dagen dagen 1% gem. 30 5% gem. 30 0 Door de bezoekers van de Utrechtse nachtopvang tijdens de KWR in 2011-2012 wordt het meest cannabis gebruikt (40%). Eén persoon heeft aangegeven ook wel eens cocaïne te gebruiken. In 2011-2012 waren er geen bezoekers die zeiden 9

heroïne of methadon te gebruiken. In vergelijking met voorgaande KWR periodes is er een stijging te zien in het aantal bezoekers die cannabis gebruiken. Het cocaïne-, heroïne- en methadongebruik is gedaald. Alcoholgebruik Meer dan de helft van de bezoekers (55%) gaf aan de afgelopen 30 dagen alcohol te hebben gedronken. Het gemiddelde aantal dagen dat zij alcohol dronken was 14. 16% van hen beschouwt zichzelf als alcoholverslaafd. In vergelijking met voorgaande jaren is het aantal personen dat alcohol gebruikt licht gestegen (37% in 2009-2010 en 47% in 2010-2011), maar is het percentage bezoekers dat zichzelf als alcoholverslaafd beschouwt verminderd (21% in 2009-2010 en 28% in 2010-2011). Kijkend naar de eenheden die de bezoekers gebruiken kan gezegd worden dat 26% van de alcoholgebruikers verslaafd is. Gezondheid Aan bezoekers van de Utrechtse nachtopvang tijdens de KWR in 2011-2012 is gevraagd 'Hoe zou u over het algemeen uw gezondheid noemen?' Bezoekers gaven hierop de volgende antwoorden: goed (48%), matig (23%), slecht (18%), zeer goed (9%) en uitstekend (3%). Van de bezoekers in 2011-2012 heeft 57% in de afgelopen twaalf maanden contact gehad met een huisarts en 27% met een tandarts. Eén persoon heeft verslavingszorg gehad in verband met alcohol en twee personen hebben verslavingszorg gehad in verband met drugs. 30% van de bezoekers heeft de afgelopen 12 maanden contact/hulp gehad van een GGZ instelling. In vergelijking met voorgaande jaren is te zien dat steeds minder mensen contact hebben gehad met een tandarts in de afgelopen twaalf maanden. In 2009-2010 was dit 37% en in 2010-2011 was dit 33%. In vergelijking met 2010-2011 hebben iets minder bezoekers contact gehad met verslavingszorg. Dit geldt voor zowel alcohol (3 personen in 2010-2011) als drugs (6 personen in 2010-2011). Het percentage bezoekers dat in de afgelopen twaalf maanden contact/hulp gehad heeft van een GGZ instelling is gestegen ten opzichte van 2010-2011 (van 20% naar 30%). Van de bezoekers in 2011-2012 gaf 42% aan medicijnen te gebruiken die door een arts waren voorgeschreven. In 2010-2011 was dit 33%. Het merendeel van de bezoekers in de Utrechtse nachtopvang tijdens de KWR is verzekerd tegen ziektekosten (62%). Detentie Van de bezoekers in de Utrechtse nachtopvang tijdens de KWR in 2011-2012 gaf 67% aan de afgelopen twaalf maanden niet in detentie te hebben gezeten. 21% heeft de afgelopen 12 maanden tenminste één nacht in een politiecel doorgebracht, 9% in een huis van bewaring en 11% in een penitentiaire inrichting/gevangenis. De percentages schommelen licht over de verschillende jaren. Bezoekers met een niet-nederlandse nationaliteit Aan de bezoekers met een niet-nederlandse nationaliteit in de Utrechtse nachtopvang tijdens de KWR in 2011-2012 is gevraagd hoe lang zij al in Nederland zijn. 44% is vijf jaar of langer in Utrecht en voor 29% van de bezoekers geldt dat zij langer dan één jaar maar korter dan vijf jaar in Nederland zijn en voor 27% geldt dat zij langer dan één week maar niet langer dan één jaar in Nederland zijn. De meest genoemde reden om naar Nederland te komen was voor werk (53%). Ook noemden veel bezoekers een asielaanvraag (29%) als reden om naar Nederland te komen. Van de bezoekers met een niet-nederlandse nationaliteit gaf 21% aan op dat moment betaald werk te hebben, 50% heeft werk gehad in Nederland, 29% niet. Van de mensen die geen werk hebben, is 46% op zoek naar een baan. Tot slot is bezoekers gevraagd of zij een toekomst zien in Nederland. Bijna alle mensen gaven aan een toekomst te zien in Nederland (90%), Op de vraag of zij hierbij tegen problemen aanliepen antwoordde 70% met 'ja'. Zij noemden hierbij problemen als werkloos zijn, geen verblijfsvergunning hebben en geen vaste verblijfplaats hebben. Het merendeel gaf aan onvoldoende hulp te krijgen bij hun problemen (61%). Zij weten vaak ook niet waar ze moeten aankloppen voor hulp. Een klein aantal mensen overwoog om terug te gaan naar hun thuisland (10%). 10

4 Samenvatting en hoofdconclusies Tijdens de winterperiode zijn in de G4 de omvang en kenmerken van feitelijk daklozen in kaart gebracht. De winterperiode is daarvoor bij uitstek geschikt, mede vanwege winterkouderegelingen (in Utrecht de Koudweerregeling genoemd). De meeste (nagenoeg alle) daklozen zijn dan binnen in de opvang te vinden. Hieronder volgen kort enkele conclusies en resultaten voor Utrecht, gevolgd door de belangrijkste bevindingen van het G4 USER-rapport 'Feitelijk dakloos in de G4' De Koudweerregeling (KWR) is in Utrecht 17 dagen van kracht geweest in de winter van 2011-2012. Dit is een relatief korte periode. In de winter van 2010-2011 was de KWR 45 dagen van kracht. Tijdens de KWR maakten in totaal 242 mensen gebruik van de nachtopvang. 192 mensen maakten gebruik van de reguliere opvang en 86 mensen van de extra Koudweerlocatie Hoge Weide. 75 mensen zijn voor de start van de KWR niet eerder gezien in de Utrechtse nachtopvang (nieuwe KWRbezoekers). De nieuwe KWR-bezoekers lijken passanten te zijn en geen blijvers (tijdens en ook na KWR). Tijdens de KWR bezochten per nacht gemiddeld 142 personen de nachtopvang. De bezettingsgraad was gemiddeld 85%. De reguliere opvang zat (bijna) vol. De bezettingsgraad op Koudweerlocatie Hoge Weide lag op 67%. Gemiddeld sliepen daar 34 mensen per nacht. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de extra bedden tijdens de KWR nodig zijn. De capaciteit op de Koudweerlocatie was voldoende. De bezoekers van de Koudweerlocatie en de groep nieuwe KWR-bezoekers zijn jonger dan de bezoekers van de reguliere opvang. 16% van de nieuwe KWR-bezoekers is jonger dan 23. Op basis van enquêtegegevens is de daklozenpopulatie in kaart gebracht. Het beeld van de daklozenpopulatie is in grote lijnen hetzelfde beeld als voorgaande jaren (2009-2010 & 2010-2011), maar wijkt af van het traditionele beeld van de dakloze van enkele jaren geleden. De daklozen van nu doen het best goed. Dat biedt meer en betere aangrijpingspunten dan voorheen om te werken aan de leefsituatie en leefomstandigheden van daklozen: Een grote groep (67%) heeft de afgelopen 12 maanden niet in detentie gezeten. Een grote groep heeft (nog) geen schulden (57%). 31% van de bezoekers heeft de afgelopen 30 dagen één of meer nachten bij familie, vrienden of kennissen doorgebracht. Het lijkt er dus op dat er nog enigszins sprake is van een sociaal netwerk. Het traditionele beeld dat een dakloze in de nachtopvang verstoten is van alles en iedereen gaat hier dus niet op. Het zelfgerapporteerde cocaïne-, heroïne- en methadongebruik is nihil. Ondanks dat de daklozen van nu het best goed doen, blijven er aandachtspunten: Een derde van de geïnterviewde daklozen tijdens de KWR zijn mensen die korter dan een jaar in Utrecht verblijven (veel nieuwkomers). Het merendeel van de bezoekers heeft het afgelopen jaar nog op straat geslapen (65%).Dit is nog steeds een aanzienlijke groep. Er is een grote groep langdurig daklozen: 42% is al langer dan een jaar dakloos. Het cannabisgebruik is licht gestegen over de jaren. Het tandartsgebruik is gedaald over de jaren. Een grote groep (42%) gebruikt medicijnen die door een arts zijn voorgeschreven. 38% is niet verzekerd tegen ziektekosten. Van de bezoekers met een niet-nederlandse nationaliteit ziet 90% een toekomst in Nederland. Een grote groep loopt tegen problemen aan bij het opbouwen van een toekomst. 11

12

Samenvatting van belangrijkste bevindingen van het G4 USER-rapport 'Feitelijk dakloos in de G4' In de winter van 2011/2012 hebben de vier grote steden voor de tweede maal gezamenlijk een onderzoek uitgevoerd naar feitelijk daklozen in hun stad. Het onderzoek bestaat uit een analyse van registratiegegevens van opvangplekken en een enquête onder een steekproef van daklozen in de opvang. Doel van de studie is om meer inzicht te krijgen in de grootte en de kenmerken van de groep feitelijk daklozen. Daarnaast is op grond van gegevens uit de enquête en registraties een schatting gemaakt van het aantal personen dat op een gemiddelde nacht op straat slaapt. Het onderzoek is uitgevoerd tijdens de winterkouderegeling. Op dat moment wordt de opvang zonder restricties opengesteld voor alle daklozen. De winterkouderegeling wordt in elke stad in de G4 gelijktijdig en op min of meer dezelfde wijze uitgevoerd. In totaal werden 2.232 personen in januari en februari 2012 opgevangen in de G4. Op een gemiddelde dag tijdens de winterkouderegeling waren dit er 991. In het voorgaande jaar werden in de twee onderzochte wintermaanden meer personen opgevangen (n=2.754). Toen was er ook sprake van meerdere periodes met een winterkouderegeling. Het aantal personen dat op een gemiddelde dag werd opgevangen was vrijwel gelijk (n=1.002). Wanneer we de grootte van de verschillende steden in ogenschouw nemen blijkt het aantal daklozen dat opgevangen wordt vergelijkbaar. Op een gemiddelde dag tijdens de winterkouderegeling waren er per 10.000 inwoners uit de G4 5 bedden nodig. Een enquête onder 567 personen uit de opvang geeft enkele belangrijke overeenkomsten en verschillen weer. Zo bestaan de respondenten voor 90% uit mannen en zijn ze gemiddeld 41 jaar oud. In totaal had 48% de Nederlandse nationaliteit. In Den Haag is er een hoger percentage uit de nieuwe EU lidstaten, in Amsterdam uit de oude EU lidstaten en in Rotterdam zijn er meer mensen met de Nederlandse nationaliteit. De demografische opbouw van de groep is vrijwel gelijk aan die van vorig jaar. De groep feitelijk daklozen bestaat niet constant uit dezelfde mensen maar is een dynamische groep. In dit onderzoek blijkt dit uit de volgende bevindingen. 1) De respondenten hebben in het algemeen een wisselende verblijfplaats, ze verblijven niet continu op straat of in de nachtopvang maar ook bij vrienden of kennissen, of hebben een marginale vorm van huisvesting. De respondenten uit 2011/2012 hadden 19% van de 30 nachten voor de winterkouderegeling op straat doorgebracht, 45% werd in de opvang en 36% elders doorgebracht. 2) Er is een nieuwe instroom door het verlies van huisvesting of migratie. In totaal was 25% van de respondenten in het afgelopen jaar in de stad gekomen en verbleef 20% al langer dan een jaar in de stad maar is dit jaar voor het eerst dakloos geraakt. Naast huisuitzetting door de verhuurder is een conflict met partner of huisgenoot een belangrijke reden voor dakloosheid. De uit de enquête verkregen verhouding van het aantal doorgebrachte nachten op straat en in de nachtopvang is gebruikt om het aantal buitenslapers in de G4 op één gemiddelde nacht te schatten. In de afzonderlijke steden betroffen de geschatte aantallen 15 in Utrecht, 40 in Rotterdam, 45 in Den Haag en 150 in Amsterdam. Ten opzichte van voorgaand jaar is het totaal aantal buitenslapers (op één nacht) in de G4 iets gedaald (250 t.o.v. 290 in het voorgaande jaar). Bijna driekwart van deze buitenslapers heeft geen binding met de stad. De mogelijkheden voor opvang in een situatie buiten de winterkouderegeling zijn voor deze groep beperkt. Ondanks het steeds grotere bereik van gestructureerde hulpverlening aan daklozen middels het plan van aanpak maatschappelijke opvang en het dalend aantal huisuitzettingen bij woningcorporaties in de G4, bestaat er nog steeds een groep personen met een zeer instabiele huisvesting en kan de influx van nieuwe daklozen niet geheel voorkomen worden. Voor deze groepen blijft de nachtopvang noodzakelijk. Voor de groep zonder regiobinding of geldige verblijfstatus blijft in de vorstperiodes de toegankelijkheid van de winterkoudeopvang van belang. 13

Colofon Uitgave Gemeente Utrecht GG&GD, Unit Epidemiologie en Informatie Postadres Postbus 2423, 3500 GK Utrecht Telefoon 030 2863333 www.utrecht.nl/gggd Tekst Regien Vleems, Carina Ballering, Addi van Bergen M.m.v.: Willem Smid, Dick Reinking Foto omslag Veldwerk Centrum Maliebaan Datum Mei 2012 14