2 2 NOV WAGENINGEN "ONS _BUITEN^ TE VUGHT. fix,* Stichting voor Boderakartering. Rapport nr door B.H. Steeghs.

Vergelijkbare documenten
BODEMKUNDIG ADVIES AANGAANDE TUINAANLEG EN DROOG LEGGING VAN HET BOUWTERREIN VOOR "HET PARKHUIS" TE DUBBELDAM

DE BODEMGESTELDHEID EN DE VERBETERINGS MOGELIJKHEDEN VAN EEN SPORTVEID TE HORST

Stichting voor Bodemkartering ~ Q\jW Staringgebouw ç'î AR'

DE BODEMGESTELDHEID VAN DE IN AANLEG ZIJNDE ZAADTUIN VOOR PINUS SILVESTRIS TE GRUBBENVORST

SPORTVELDENCOMPLEX MN DE DIEDENWEG (Gem. EDE) Bodemkundig onderzoek en advies voor de aanleg

NN3139G.B53J STI BO KA WAGENINGEN VERTROUWELIJK NIET UITLENEN BODEMKUNDIG ADVIES VOOR DE AANLEG VAN DE GASPIJPLEIDING TRACE OMMEN - ENSCHEDE

ßlß'JC! Stichting voor Bodemkartering ^ ^ Staringgebouw 5 T,A - 1:1 ' ' H '- 7 Wageningen Tel.O857O

BODEMKARTERING WAGENINGEN

BODEMKUNDIG ONDERZOEK TEN BEHOEVE VAN EEN UITBREIDING VAN HET SPORTPARK HEELSUM (GEM. RENKUM)

BODEMONDERZOEK GROEI- LOCATIE GLASTUINBOUW KLEINE HEITRAK, ASTEN

Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs

Deze reeksen werden samengesteld door G.Rutten.

BODEMOPBOUW EN INFILTRATIECAPACITEIT VLASSTRAAT/BRIMWEG, SOMEREN

/ BIBLIOTHEEK STARINGGEBOUVy. ' i ' / Stichting voor Bodemkartering Staringgebouw Wageningen Tel Rapport nr. 1059

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494)

TOELICHTING OP DE raatwfc V- 1 -'

Ftf^UOT 1 -,rr X Stichting voor Bodernkartering...,,-a iu/

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N BTM-V

Betreft: Variatie in grondwaterpeilen en bodemopbouw (bureaustudie) ter plaatse van de Landgoed Huize Winfried te Wapenveld (gemeente Heerde).

Bodemgeschiktheidseisen stedelijk gebied

BIBLIOTHEEK STARINGGEBOUW. Stichting voor Bodemkartering Staringgebouw Wageningen Tel Rapport nr. 1080

: SAB Prinses Margrietlaan Best Betreft : Watertoets ontwikkeling Prinses Margrietlaan nabij nr. 24

STICHTING VOOR BODEMKARTERING BENMEtCOM BIBLIOTHEEK

De locatie Het ontwerp van het winkelcentrum en directe omgeving is opgenomen in figuur 1.

Stichting voor Bodemkartering ~ : 'AGsSNINGEN MBLIOTHBiK

DE BODEMGESTELDHEID Y AN BEN GEDEELTE Vffl DE WGHTPOLDER (GELEGEW IN DE GEMEENTEN BREDA EN TETERINGEN)

Notitie. Aan : Jorg Pieneman, Irene Quakkelaar. Kopie aan : Jasper Overbeeke, Albert Kemeling. Datum : 9 maart 2017

Drainage voorkomt grondwateroverlast. Ontwateren van uw perceel voorkomt grondwateroverlast in huis en tuin

Infiltratieonderzoek autobedrijf Van den Brink Rosendaalsestraat

Invloed van het organische-stof gehalte van de grond op de produktiviteit van grasland

Citeertitel: Landsbesluit elektrische leidingen en kabels ==================================================================== Artikel 1

Geohydrologisch onderzoek Centrumplan Oldebroek

RAPPORTAGE. renovatieadvies drie natuurgras voetbalvelden GVV 63 te Geesteren Sportpark De Brouwer

STICHTING VOOR BODEMKARTERING BIBLIOTHEEK STARINGGEBOUW WAGENINGEN. DE STANDAARDPROFIELEN IN HCT RUILVERKAVELINGSGEBIED "STRIJPER Aa - BUDEL"

Betreft Herbouw Lidl te Hoensbroek. Ons kenmerk HEE Datum 19 november Behandeld door Bert Hage

F. te Riet Liendenhof HB Amsterdam

Bijlage 1: Bestemmingsplan begrippen, regels en toelichting

Van : ing. G. Spruijt Paraaf :

DE BODEMGESTELDHEID VAN HET 't>roefterke:dt CALLAMBOOG 1 '

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = en Y =

Bouwen op goede gronden.

Waterparagraaf Melkveebedrijf M.C.M. Sieben, Witte Plakdijk 6 Ospel

Aanvullend bodemonderzoek veenputten Appel, Nijkerk

Nominatie voor de meest kenmerkende bodems van Noordwest-Overijssel: Madeveengronden en Meerveengronden

boring: 2016J187_ Lier Ygo

dossier VETO Hfst. 2 grondwerken T 1 HOOFDSTUK 02 - GRONDWERKEN EN BIJZONDERE FUNDERINGEN

De geschiktheid van een complex gronden. ten westen van Wageningen om als proeftuinen te dienen.

1 Grond Bodem Minerale bestanddelen Organische bestanddelen De verschillende grondsoorten 16 1.

Bepaling Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand Natuurbegraafplaats te Rooth (Maasbree)

Infiltratie advies Varsseveldsestraatweg 49 te Aalten

Watertoets De Cuyp, Enkhuizen

Handreiking Ontgravingen in een archeologievriendelijk bouwplan

E Van. Advies toekomstige hemelwaterberging en afvoer

Waterhuishouding en riolering Groot Zonnehoeve

MONITORING GRONDWATERSTANDEN 3E OOSTERPARKSTRAAT EN VROLIKSTRAAT TE AMSTERDAM

BIBLIOTHEEK STARINQGEBOUW

drainage en grondwater ontwateren van uw perceel voorkomt grondwateroverlast in huis en tuin

Watertoets Klaproosstraat 13, Varsseveld

BODEMKUNDIG ONDERZOEK EN ADVIES VOOR HET TOEKOMSTIGE SPORTVEIDENCOMPLEX "HOFLAND" IN DE GEMEENTE MONTFOORT

TIGERTURF KUNSTGRAS Leginstructie kunstgras zelf installeren

Schetsontwerp drainage-infiltratiesysteem Prins Hendrikkade te Amsterdam

MEMO. Memo Afkoppelen / infiltreren project Herinrichting Julianastraat Raadhuisstraat d.d pagina 1 / 5

AL TERRA, Wageningen Universiteit & Research ccntre Omgevingswetenschappen Ccntmm Water & Klimaat Team Integraal Waterbelzeer

Geohydrologische situatie Burg. Slompweg

Richtlijnen toepassing Onderwaterdrainage

Wateroverlast in tuin en park

Het is van belang dat Archeologie West-Friesland minstens een week van tevoren wordt geïnformeerd over de start van de werkzaamheden.

EFFECTEN PEILVERHOGING watergang langs het voormalige DEK terrein nabij Oostersingel en Vlietsingel te MEDEMBLIK

Watertoets voor de ontwikkeling van verblijfsrecreatie aan de Fazantenweg te Dongen

BIBLIOTHEEK STARINGGEBOU'.V

N76, Zwartberg, gemeente Genk

Kansrijke maatregelen

ACHTERGRONDDOCUMENT. Ontwikkelingsvisie en Beheerplan voor de landgoederen Nieuw- en Oud Amelisweerd en Rhijnauwen. Juni 2008

Advies Bouwlocatie Oranjestraat te Tubbergen, gem. Tubbergen

SPORTPARK "HAZENBERG" (Gem. Brummen) De bodemgesteldheid, de bodemgeschiktheid en het advies voor de aanleg van sportvelden

RAW Gemeente Ridderkerk Bruggen Van Peltterrein te Ridderkerk BESTEK A/25/ Definitief

Infiltratievoorziening Stadshagen

De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1).

Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam

Watertoets bestemmingsplan wijziging Crematorium Haarlo

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = en Y =

Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden

Gemeente Leiden Ingenieursbureau ing. J.E.M. Vermeulen. Postbus PC LEIDEN. 1 Inleiding

WATERSCHAP DE EEM Profielbeschrijving bij

De Lusthoven 96, Kruisberghoeve, Arendonk

Memo waterplan De Kievit

Kennisdocument bodembeheer

Watertekort en wateroverschot op hetzelfde bedrijf

Artikel 3 WOONDOELEINDEN (W)

Boomeffectanalyse Paardekastanje,Terrein Manders,Dorpsstraat Stiphout. Helmond, januari 2012

Bewortelingsonderzoek eiken langs de Middachter Molenbeek

Thema 3: Klimaat en water

Gemeente Amsterdam T.a.v. H. de Vries Team Leefomgeving, Ruimte & Duurzaamheid. Weesperplein XA Amsterdam

Tips om wateroverlast op eigen perceel tegen te gaan

Geohydrologische adviezen De Wehme a/d Nieuwstad te Vorden

26 Aanbrengen van grond bij een waterkering

Hierbij zenden wij u de rapportage betreffende een project aan het Oppad te Oud-Loosdrecht.

BODEMKUNDIG ONDERZOEK EN ADVIES VOOR DE AANLEG VAN GOLFBANEN IN DE LÄGE VUURSCHE GEMEENTE BAARN

Besteksomschrijving;

Transcriptie:

/fy--'j fix,* Stichting voor Boderakartering WAGENINGEN y Rapport nr. 750 "NS _BUITEN^ TE VUGHT door B.H. Steeghs oktober 1967 N.B. Niets uit dit rapport mag zonder toestemming van de Stichting voor Bodemkartering worden vermenigvuldigd of in andere publikaties worden overgenomen. 2 2 NV. 1367

- 3 - INHUD Biz. Voorwoord ' 4 Verklaring van enkele in de tekst gebruikte termen 5 Conclusies van het onderzoek en samenvatting van het advies 6 1. Algemeen 7 1.1 Ligging van het terrein 7 1.2 Uitvoering en werkwijze 7 1.3 Vergelijk met voorlopig onderzoek 7 2. ntstaanswijze van de bodem 8 3. De kaart, aangevende de bodemkundige en andere van belang zijnde eenheden, schaal 1 : 1 000 9 3.1 Algemeen 9 3.2 De onderscheiden kaarteenheden 9 4. Cultuurtechnische maatregelen die noodzakelijk zijn voor de aanleg van een atletiekbaan en een hockeyveld 12 4. 1 Inleiding 12 4.2 Drooglegging en verwijdering van obstakels 12 4.3 Verwijdering van ongeschikte bovenlagen 13 4.4 Egalisatie en verwijdering van bedolven ongeschikte grond 13 4.5 Drainage 14 4.6 Aanbrengen van de gewenste bovenlaag 15 4.7 Groenbemesting en nazakking 15 4.8 Te gebruiken graszaadmengsel 16 4.9 Extra voorzieningen 16

- k - VRWRD Door de Directeur van de Technische Dienst van de gemeente Vught werd in juli 1967 opdracht verstrekt tot het instellen van een bodemkundig onderzoek van "ns Buiten" in verband met de aldaar aan te leggen sportaccomodaties. Het veldwerk werd verricht in augustus/september 19^7 door B.H. Steeghs, die ook het rapport samenstelde in nauw overleg met Ir. J.Th. Moorman van de Nederlandse Sportfederatie (NSF). Voor de verleende medewerking zijn wij de NSF veel dank verschuldigd. DE ADJUNCT-DIRECTEUR, Ir. R.P.H.P. van der Schans.

- 5 - VERKLARING VAN ENKELE IN DE TEKST GEBRUIKTE TERMEN Leemarm Zwak lernig Sterk lemig Leem r^o Matig grof zand Matig fijn zand Zeer fijn zand Humusarm Matig humeus Zeer humeus Humeus Hurausrijk Venig U-cijfer Mu - minder dan 10 % deeltjes < 50 mu - 10-17,5 % deeltjes < 50 mu - 17*5-52,5 % deeltjes < 50 mu - Meer dan 52,5 % deeltjes < 50 mu - mediaan (gewicht) van de fractie groter dan 50 mu - M50 = 210-1H0 mu, U = 50-65 - M50 = 150-210 mu, U = 60-85 - M50 = 105-150 mu, U = 75-100 - minder dan 1,5$ humus - 1>5-5 % humus - 5-8 % humus - 1>5-8 % humus - 8-15 % humus - meer dan 15 % humus - mediaan (oppervlakte) van de fractie groter dan 16 mu - s micron = 1 /1000 mm

- 6 - CNCLUSIES VAN HET NDERZEK EN SAMENVATTING- VAN HET ADVIES 1. De bodem in "ns Buiten" is, zoals reeds eerder in ons rapport nr. 730 gesteld, van nature weinig geschikt voor de aanleg van sportvelden. Dit betekent, dat de aanleg van een sportcomplex een langdurige en zeer kostbare aangelegenheid wordt; + 3 jaar na beëindiging van de eerste grondwerkzaamheden kan het terrein ons inziens pas in gebruik worden genomen. 2. Het terrein ligt voor het overgrote deel te laag ten opzichte van het grondwater. 3. p vele plaatsen komt in de bovenste 50 era ongeschikt materiaal voor. )+. De bodemgesteldheid van het bestaand hockeyveld is gunstig. 5. Voordat het terrein met (zware) voertuigen wordt bereden dient men eerst de grondwaterstand.te verlagen. 6. Na verwijdering van de houtopstand zal uit de bovenlaag al het ongewenste materiaal verwijderd moeten worden. 7. Met inbegrip van sloten en vijver kan het gehele terrein daarna tot aan het bestaande hockeyveld worden geëgaliseerd. 8. Na egalisatie kan het drainagesysteem aangebracht worden. 9. Bij de grondaanvulling tot de gewenste maaiveldhoogte moet in het voor "groen" bestemde gedeelte, de bovenlaag ter dikte van + 1+0 cm uit zwak humeuze grond bestaan. Voor het overige is humusarm, leemarm, matig fijn zand gewenst. 10. Voor de ontwatering van de atletiekbaan kan een afzonderlijk drainagesysteem noodzakelijk zijn, afhankelijk van de constructie van deze baan. 11. Het is gewenst om op het toekomstige hockeyveld een groenbemestingsgewas in te zaaien. 12. Tot + 1 jaar na bovengenoemde grondbewerkingen moet het terrein blijven liggen voor nazakking. Een uitzondering hierop vormt uiteraard dat deel van het bestaande hockeyveld waar geen grondverplaatsing heeft plaatsgevonden. In de beplantingsstroken kan de beplanting na de grondaanvulling worden aangebracht. 13. Na genoemde nazakkingsperiode kan een egalisatie plaatshebben waarna het terrein gereed is voor inzaai van hockeyveld en aanleg van atletiekbaan. 1l+. Alle in het advies voorgestelde bodembewerkingen mogen alleen worden uitgevoerd onder omstandigheden waarbij de grond voldoende droog is. 15- Een deskundige en permanente leiding en controle op alle door ervaren mensen uit te voeren werkzaamheden, is noodzakelijk.

- 7-1. ALGEMEEN 1.1 Ligging van het terrein Het onderzochte gebied ligt ten noordwesten van de bebouwde kom van Vught (afb. 1 ). p de'topografische kaart, schaal 1 j 25 000, komt het voor op kaartblad k5c. De oppervlakte bedraagt ruim 2 ha. 1.2 Uitvoering en werkwijze De opname van de bodemgesteldheid vond plaats in augustus Î96J. De boringsdichtheid bedroeg + 25 boringen per ha tot een diepte van 1,20 ra. 1.3 Vergelijk met voorlopig onderzoek Bij het voorlopig onderzoek, uitgevoerd in maart 1967., en vastgelegd in rapport nr. 730, zijn de gronden in "ns Buiten" omschreven als van nature weinig geschikt voor sportveld. Bij dit gedetailleerd onderzoek is deze mening duidelijk bevestigd. De in dit advies voorgeschreven werkzaamheden voor de aanleg van een sportcomplex zijn van dien aard, dat gesteld kan worden, dat gronden die van nature weinig geschikt zijn voor sportvelden, grote investeringen vragen om ze geschikt te maken.

- 8-2. NTSTAANSWIJZE VAN DE BDEM De bodem van het betreffende gebied bestaat tot 120 era diepte voornamelijk uit zand. Dit zand, het zgn. dekzand, is door de wind afgezet. Het ljgt reeds vele duizenden jaren aan de oppervlakte. In dit lange tijdsbestek hebben zich in het zand allerlei veranderingen voltrokken die in het algemeen als boderavorming worden aangeduid. Door ophoging van organische stof, afkomstig van de vegetatie, is het bovenste deel van het zand humeus geworden. In de lagere, natte terreingedeelten komen sterk humeuze tot venige bovengronden voor. Tevens is door water vanaf hogere delen fijn materiaal (leem) aangevoerd. p de van nature hoger gelegen terreingedeelten heeft uitspoeling resp. inspoeling van humus en ijzer plaatsgevonden waardoor tot op wisselende diepte in het profiel een bruinkleuring is ontstaan. Door grondbewerkingen van allerlei aard is echter de bovenomschreven gevormde bodem op zeer veel plaatsen verstoord. p korte afstand komen vaak grote verschillen voor. Het was dan ook niet mogelijk om hierin duidelijk afgegrensde bodemeenheden te onderscheiden, maar moest worden volstaan met heb cp de kaart aangeven van een aantal eenheden, waarvan elke eenheid bodemkundige gelijkenissen vertoont en/of bij de te nemen cultuurtechnische maatregelen dezelfde behandeling behoeft.

r CSI I CM * tn CD I 10 CM ( -C cn c <u T3 <D sz c <u <u ) T3 c ; * N o> C ^3 "öï -Q C <u ) c c (1) <D.gi T3 c 3 <u XI <D " QJ T3 c <u > 0) cn c D CM xi»+- <

- 9-3. DE KAART, AANGEVENDE DE BDEMKUNDIGE EN ANDERE, VAN BELANG ZIJNDE EENHEDEN, SCHAAL 1, 1 P (afb. 2) 3.1 Algemeen De huidige bodemgesteldheid draagt sterk het stempel van de verschillende grondbewerkingen die in de loop der jaren in "ns Buiten" zijn uitgevoerd. Bij de aanleg van de vijver zijn grote hoeveelheden grond verzet. ok bij de bouw van het kleedlokaal en de aanleg van het (voormalige) tennisveld zijn uiteraard ontgravingen en ophogingen uitgevoerd. p veel plaatsen zijn sintels en puin in de bodem aanwezig. Als gevolg van deze menselijke beïnvloeding van de bodem wijkt de indeling in bodemeenheden op de kaart nogal af van die welke wordt gebruikt bij gronden in meer natuurlijke ligging. Er zijn vijf bodemeenheden en een toevoeging onderscheiden. Hiervan zal de bodemgesteldheid besproken worden, voor zover deze van belang is voor dit advies. Ten dele zijn de eenheden niet met een vaste lijn op de kaart omgrensd. De overgangen zijn hier onduidelijk. 3.2 De onderscheiden kaarteenheden A B C D E Toevoeging x zeer lage en lage terreingedeelten verwerkte hogere terreingedeelten voormalig tennisveld bestaand hockeyveld vijver. A. Ze r_lage en_lage_ terreing dee1ten_ plaatsen waar humeuze leem in de ondergrond is aangetroffen. Deze terreingedeelten kenmerken zich in de eerste plaats door het feit dat ze voor het overgrote deel in de winterperiode tijdelijk onder water staan. De bovenlaag tot + 20 cm bestaat uit rottende bladresten. Hieronder bevindt zich een humusrijke, plaatselijk venige, sterk lemige laag tot een diepte van 30 à 50 cm. Er is een sterke afwisseling tussen zeer laag en iets minder laag gelegen gedeelten. Deze laatste zijn in het algemeen tevens minder humusrijk en minder lemig. Het onderliggende zand is ma^ig fijn (M50 + 170), leemarm en humus arm. In deze terreingedeelten zijn de gemiddeld laagste (zomer)grondwaterstanden 75 à 90 cm - maaiveld, liet gedeelte ten noordwesten van het kleedlokaal ligt minder laag dan het overige deel behorende tot deze kaarteenheid.

- 10 - B. Verwerkte_ hogere_t rreingede lten Uiteraard is de variatie in de bodemgesteldheid hier zeer groot. Met uitzondering van het terreingedeelte rondom het kleedlokaal is het verwerkte en/of opgebrachte materiaal niet dikker dan 50 cm. Het bestaat veelal uit zwak lemig, matig fijn tot zeer fijn zand (M50 + 150). Puinresten en sintels komen voornamelijk voor in de omgéving van het kleedlokaal, rondom de vijver en op de andere paden. p enkele plaatsen is de "begraven" ondergrond humusrijk en sterk lentis. Dit is vooral het geval nabij de zeer laag gelegen terreingedeelten; de variatie hierin is echter zeer sterk. De onverwerkte ondergrond bestaat uit leemarm, matig fijn zand. De gemiddeld hoogste grondwaterstanden in deze terreingedeelten zijn 10 à li- cm - maaiveld, de gemiddeld laagste 80 à 120 cm. C. Voormalig tenni_svem_ De bovengrond bestaat uit een sinteldek van + 20 cm dikte. Het daaronder liggende materiaal tot + f cm diepte is sterk verwerkt (ten dele opgebracht)j er komen zowel humusarm als humeuze lagen in voor. In het zuid-zuidoostelijke deel, aangrenzend aan het zeer lage terreingedeelte, is plaatselijk de humusrijke, sterk lemige oude bovengrond nog aanwezig op 60 à 80 cm diepte. De ligging van dit terreingedeelte is van dien aard, dat de gemiddeld hoogste grondwaterstanden niet binnen 40 cm komen en de laagste standen tot 120 cm of dieper wegzakken. D. Be taand_hockeyveld De bovengrond tot + 25 cm is humeus (+ 1+ %), leemarm tot zwak lemig. Van + 25 tot + 60 cm is het profiel leemarm en heterogeen wat het humusgehalte betreft, wisselend van 1 % tot 4 %. De ondergrond beneden 60 cm is leemarm en humusarm. Het gehele profiel bestaat overwegend uit matig fijn zand. De grondwaterstand is kunstmatig,er wordt geïnfiltreerd. De profielkenmerken wijzen erop dat grondwaterstanden beneden 120 cm - maaiveld zelden of nooit voorkomen. E. Vijv r_ De diepte van de zandbodem varieert nogal en is maximaal + 200 cm beneden het omliggende terreingedeelte. p deze vaste zandondergrond bevinden zich bladresten enz. de dikte hiervan is 10 à 50 cm.

- 11 - To voeging_x_ laats n_waar humeuze leem_in de_ondergrond is_aangetr f_^ ~ fen p een viertal plaatsen is in de ondergrond een dichte, smerende humeuze leemlaag aangetroffen. De begindiepte hiervan is + 60 à 80 cm - maaiveld, de dikte 20 à 30 cm. De wisselvalligheid in het voorkomen van deze lagen is zo sterk dat het niet mogelijk was, ondanks het grote aantal boringen, de plekken als afzonderlijke eenheden te lokaliseren. Mogelijk zijn deze lagen elders ook aanwezig doch toevalligerwijs niet aangeboord.

- 12 - it-. CULTUURTECHNISCHE MAATREGELEN DIE NDZAKELIJK ZIJN VR DE AANLEG VAN EEN ATLETIEKBAAN EN EEN HCKEYVELD 4.1 Inleiding p basis van de in de vorige hoofdstukken omschreven resultaten van het bodemkundig onderzoek is een advies samengesteld waarin een aantal cultuurtechnische werken worden voorgesteld. Deze worden noodzakelijk geacht voor de verkrijging van een goed en regelmatig bespeelbaar hockeyveld en voor een geschikt terrein voor de aanleg van een atletiekbaan. Bij vergelijking met gronden die van nature min of meer geschikt zijn voor de aanleg van sportvelden blijkt dat de hier noodzakelijk te nemen maatregelen ingrijpend, kostbaar en tijdrovend zijn. Met de meeste nadruk willen wij erop wijzen, dat alle hierna omschreven (grond)bewerkingen dienen te geschieden onder "droge" omstandigheden. Hieronder wordt verstaan dat het ten tijde van de werkzaamheden niet regent en dat er ook in de voorafgaande dagen weinig of geen neerslag is gevallen. De grond dient zodanig droog te zijn, dat deze niet versmeert. Verder is het van essentieel belang dat alle werkzaamheden door ervaren mensen onder deskundige en permanente leiding en toezicht geschieden. b.2 Drooglegging en verwijdering van obstakels De grondwaterstanden in het terrein zijn van dien aard dat het noodzakelijk is deze te verlagen voordat vrachtauto's en eventueel zware machines om de boomopstand te rooien op het terrein komen. Dit ontwateren zou kunnen gebeuren door vanuit het terrein sleuven te graven naar de vijver. Het water uit de vijver moet dan via een afwateringssloot in de riolering, die langs de zuidoostgrens ligt, worden geloosd. Aangezien de bodem van de vijver + 1 meter lager ligt dan de onderzijde van de rioleringsbuizen,zal oppompen noodzakelijk zijn. Na een periode van enkele weken met weinig of geen regen kan met het rooien van de houtopstand worden begonnen. Vooral bij het machinaal rooien moet worden opgelet dat stronken en grote wortels niet bedolven worden en achterblijven. ok het kleedlokaal kan worden afgebroken en het puin afgevoerd.

- 13 - J+.3 Verwijdering van ongeschikte bovenlagen In de zeer lage en lage terreingedeelten (kaarteenheid A) dient de bovenlaag voor zover deze bestaat uit rottende bladresten, humusrijk en/of sterk leraig zand te worden verwijderd. Aangezien de dikte van deze laag sterk varieert en plaatselijk tot een diepte van + 50 cm beneden het huidige maaiveld reikt, dient dit zorgvuldig te geschieden, Deze lagen zijn voornamelijk in de laagste delen het dikst en juist op deze plaatsen is de kans groot, dat bij het rooien van de boomopstand de huidige bovengrond wordt bedolven. Dit bovengrondmateriaal dient afgevoerd te worden daar het niet geschikt is om bij de aanleg van het sportcomplex te worden gebruikt. In de hogere gronden (kaarteenheid B) dienenook de bladresten uit de bovengrond te worden verwijderd en afgevoerd, evenals de puinresten die zich op verschillende plaatsen in de paden bevinden. De humeuze bovengrond van deze hogere delen kan in depot worden gezet om later te gebruiken in de grondstroken. De bodem van de vijver (kaarteenheid È) moet ontdaan worden van alle bladresten en bagger. Dit dient eveneens te geschieden met de sloot, grenzend aan het bestaand hockeyveld. De sintellaag, die op het voormalig tennisveld (kaarteenheid C) aanwezig is ter dikte van + 20 cm, moet worden afgevoerd. Het bestaand hockeyveld (kaarteenheid D) is van dien aard, dat hier in dit stadium geen lagen verwijderd behoeven te worden. 1+A Egalisatie en verwijdering van bedolven ongeschikte grond Nadat de onder U.3 genoemde werkzaamheden zijn uitgevoerd kan het gehele terrein met uitzondering van het bestaand hockeyveld worden geëgaliseerd. Het dempen van de vijver dient met humusarm zand te geschieden, zodanig dat nazakking zoveel mogelijk voorkomen wordt. p plaatsen waar opgebrachte grond aanwezig is (o.a. onder het voormalige tennisveld en nabij de vijver) dient bij de egalisatie gecontroleerd te worden of een sterk lemige oude bovenlaag aanwezig is. Deze dient dan alsnog te worden verwijderd. De op de kaart aangegeven humeuze leem in de ondergrond (x) komt ter plaatsen zo diep voor dat de waterbeweging er niet nadelig door wordt beinvloed. Mogelijk zijn er echter plekken waar deze laag hoger in het profiel aanwezig is. Gesteld kan worden dat wanneer de leem ondieper dan 80 cm beneden het toekomstige maaiveld aanwezig is, deze moet worden verwijderd. Tijdens de egalisatie dient verder een laatste

- 14 - controle te worden uitgevoerd op het voorkomen van grove boomwortels, stronken en mogelijke andere ongewenste obstakels. 4.5 Drainage Na de egalisatie kan het drainagesysteem in het gehele terrein worden gelegd. ver de extra voorzieningen voor de atletiekbaan kan pas in detail geadviseerd worden, wanneer de constructie-methode van de baan is vastgesteld. Het beste zal men de reeksen noordwest-zuidoost kunnen leggen (evenwijdig aan de scheidingssloot met het bestaand hockeyveld). De draindiepte zal J à 80 cm beneden het toekomstige maaiveld moeten zijn met een verval over de totale lengte van 10 cm. De onderlinge afstand van de reeksen zal 5 meter dienen te zijn, gebaseerd op 15 ram neerslag per etmaal en een drooglegging van 50 cm. Als materiaal kunnen plastic buizen van 0 ^ om en wanddikte 1,2 mm worden gebruikt. Als afdekkings- of omhullingsmateriaal is turfmolm (een baal per 25 strekkende meter) het meest geschikt. m wortelgroei in de buizen te voorkomen dienen onder de plantstroken ongeperforeerde buizen te worden gebruikt. De uitmondingen in de sloot moeten van minder kwetsbaar materiaal, bijv. beton- of gresbuizen, worden gemaakt. In de te graven sloot, waarin de drains uitmonden, moet de waterstand constant beneden 1 meter onder maaiveld worden gehouden. Hoewel een open afvoer mede i.v.m. de waterafvoer van de belendende tuinen de voorkeur verdient,zullen, indien de benodigde ruimte hiervoor niet aanwezig is, de reeksen uit moeten monden op een verzameldrain, 0 8 à 10 cm. In verband met de noodzakelijkheid ora de buizen regelmatig te kunnen controleren en eventueel schoon te maken, moeten op alle plaatsen waar de reeksen in de verzamelcbain komen, controlepunten aanwezig zijn. Verder dient men er ernstig rekening mee te houden dat de capaciteit van de afvoersloot c.q. riool groot genoeg moet zijn. Een drooglegging van 50 cm is noodzakelijk. Immers, juist in perioden met veel neerslag is de behoefte aan een goede ontwatering het grootst, terwijl dan vaak de afvoer overbelast wordt. Het buizensysteem dat in bestaand hockeyveld ligt, dient aangepast en op de te loggen afwatering te worden aangesloten.

- 15-4.6 Aanbrengen van de gewenste bovenlaag De eventueel in depot gebrachte humeuze grond (vermeld onder 4.3) kan in de grondstroken gebracht worden. In deze stroken is het gewenst een humeuze bovenlaag van ten minste 30 à 40 cm te hebben. Bij het op gewenste hoogte brengen van het aan te léggen hockeyveld moet allereerst het terrein tot op 40 cm beneden de gewenste hoogte worden aangevuld met humusarm, leemarra, matig fijn zand. Het bovendek ter dikte van 40 cm dient liefst te bestaan uit humeus (3 à 4 % humus), leemarm (max. 12 % leem) matig fijn tot matig grof zând (M50 l80-220). "Uit het deel van het bestaand hockeyveld waarop"de atletiekbaan met verharding wordt aangelegd kan de humeuze bovenlaag worden ontgraven en naar het aan te leggen hockeyveld worden afgevoerd. Het terreingedeelte waarop de atletiekbaan komt, dient tot de hoogte waarop het dek van de baan begint te worden aangevuld met humusarm, leemarm, matig grof zand (M50 >210 mu). Voor zover het bestaand hockeyveld op gewenste hoogte ligt en niet voor atletiekbaan is besterad behoeft dit verder geen grondbewerking. 4.7 G-roenbemesting en nazakking Nadat eerder genoemde werkzaamheden zijn uitgevoerd is het voor het terreingedeelte dat voor hockeyveld bestemd is, noodzakelijk een onderzoek in te stellen naar de bemestingstoestand van de bovenlaag. Dit om de juiste kunstmestgift te bepalen. Een voorraadbemesting op basis van 1 000 kg fosfaat en 400 kg kali n eventueel magnesium) per hectare is gewenst. Daarna wordt bijv. lupine of rogge gezaaid als groenbemesting. Wanneer dit gewas voldoende is ontwikkeld wordt het ondergeploegd. De plantsoenstroken kunnen desgewenst na de grondbewerkingen worden ingeplant. Het overige deel van het terrein moet + 1 jaar blijven liggen, gerekend vanaf de egalisatie. Behalve de gunstige werking van de groenbemesting op de toekomstige grasmat kan het terrein in genoemde periode nazakken. Dit is van groot belang gezien de bewerkingen en aanvullingen die hebben plaatsgehad. Het gehele terrein kan nu nogmaals worden geëgaliseerd. p het in te zaaien hockeyveld kan dit het beste in mankracht met de hark gebeuren. Dit om sporen van tractor of andere voertuigen te voorkomen. De terreinen zijn dan gereed voor de inzaai van gras en voor de aanleg van het dek op de atletiekbaan. Vanwege de zeer gestoorde structuur van de grond is aanleg met graszoden sterk af te raden.

il-.8 Te gebruiken graszaadmengsel Het volgende graszaadmengsel wordt aanbevolen: 20 % Engels raaigras (fijrib ladig) 20 $ Roodzwenkgras (diep wortelend) 20 % Roodzwenkgras {uitlopervormend) 30 % Veldbeemdgras 10 % Hollands fiorin. Deze grassen geven een stevige grasmat, hetgeen in verband met het toekomstig gebruik gewenst is. k.9 Extra voorzieningen Na de aanleg van het sportveldcomplex zal het maaiveld voor een groot deel hoger liggen dan de aangrenzende tuinen. p grond hiervan moet ernstig rekening worden gehouden met optredende wateroverlast in de genoemde tuinen. Immers thans kan het overtollige water gemakkelijk afvloeien naar het lagere, komachtig gelegen terrein; straks zal het stagneren tegen het dan hoger gelegen terreingedeelte. m het risico hiervan te beperken is het gewenst voorzieningen aan te brengen. çr/m, U0rHE^ STARINGGEBUW