Dienstnummer: 1319 zondag: 10 e zondag van de zomer datum: 25-08-2019 plaats: De Bron, Assen Schriftlezingen (onderstreept = hoofdlezing): Jesaja 30:15-21; Lucas 13:22-30 liederen: ps 139:12,13,14; Het liefste lied van overzee 1-1; ps 103:3,7; Lb 991: 1,3,7,8; Lb 924; Lb 969 eventuele bijzonderheden: Gemeente van Jezus Christus 1. a. Vraagt u zich dat ook wel eens af: zijn er maar weinigen die worden gered...? En, aan wie denkt u dan? Aan u zelf: kom ik wel in de hemel, ben ik wel behouden, is mijn geloof wel groot genoeg? Of eerder aan uw kinderen en kleinkinderen: ze gaan niet meer naar de kerk, hebben weinig met geloven; zijn zij straks 'verloren'? En dan ook aan al die andere landgenoten in ons steeds meer geseculariseerde landje? Om het maar niet te hebben over de grote wereld, met zoveel ánders-gelovigen en ón-gelovigen? Of, of heeft u dat soort vragen achter u gelaten? Die bange vragen van vroeger, over 'uitverkiezing', 'predestinatie', enzo...? b. Zijn er maar weinigen die worden gered: misschien denk je daarbij veel eerder aan de vluchtelingen in hun gammele bootjes op de Middellandse Zee, van wie er maar weinigen worden gered omdat er maar weinig reddingsschepen zijn, die de weinige geredden ook nog niet eens in Europa kwijt kunnen? Of misschien denk je bij die vraag wel aan de slachtoffers van oorlogen en geweld, van armoede en onrecht, van klimaatopwarming? Of, misschien denk je wel als eerste aan jezelf
2 maar hoor je die vraag vooral als: red ik het zelf nog wel? Is de stress van studie, van werk, van mantelzorg, van vrijwilligerswerk, is de stress niet te groot? Of: red ik het nog wel van m'n AOW of van m'n pensioen waar steeds meer op gekort wordt? Of: red ik het nog om mee te blijven doen, samen met andere mensen, of raak ik steeds meer buitengesloten en eenzamer, gaan er steeds meer deuren voor mij dicht en kom ik steeds moeiljker binnen? 2. a. Wat is dat eigenlijk voor vraag: zijn er maar weinigen die worden gered? Is dat inderdaad die bange vraag van vroeger naar je eigen zielenheil en je eigen plekje in de hemel? En is het dan alleen maar een vraag met nare herinneringen; of, een nietszeggende vraag; in elk geval níet jóuw vraag? Of, kun je die vraag inderdaad vertalen naar de actualiteit van het nieuws of naar je eigen tegenwoordige levenssituatie? Alleen, kun je dan nog wel iets met het ántwoord dat Jezus hier geeft op die vraag? En wat is dat dan voor antwoord? Ìs het eigenlijk wel een antwoord? b. Eigenlijk is het niet eens een echte, een open vraag, maar veel meer een retorische, of zelfs een insinuerende vraag. Want letterlijk staat er zoiets als:
3 Heer, het zijn er zeker maar weinigen die gered worden? Hé Jezus, het zijn er vast niet veel, hè, en ík, ík hoor er natuurlijk wel bij, hè, en die anderen, die anderen die níet van onze club zijn-, die anderen niet..., toch...? c. En wat is dan Jezus' antwoord? Dat het er niet weinigen zijn, maar juist een helebóel: uit het oosten en uit het westen en uit het noorden en het zuiden zullen ze komen en ze zullen aan tafel genodigd worden in het koninkrijk van God. Ja, het zijn er een heleboel die worden gered. Want Gods ontferming is wereldwijd en zijn genade groot en ruimhartig. Hij is een God van liefde en genade, zo zongen we met Ps 103. En de vragensteller had het kunnen weten, want de profeet Jesaja heeft het al verteld: de Heer zal zich oprichten om zich over jullie te ontfermen. Ook al hebben jullie er zelf een puinhoop van gemaakt en is jullie situatie om te janken, je hoeft geen tranen meer te storten. Want hij zal zich over je ontfermen Gods ontferming is altijd weer groter en ruimer dan wij kunnen denken of voor waar willen hebben. d. Alleen, dat is niet het antwoord dat Jezus rechtstrééks aan de vragensteller geeft. Nee, hij doet het een beetje anders, en wel op zo'n manier dat duidelijk wordt: het gaat niet om veel of weinig,
4 nee, het gaat om jou zélf, of jij er zélf bij bent; maar dat is niet vanzelfsprekend, dat moet je dus ook maar niet insinueren met je vraag. Én het gaat erom dat dat heel dringend, heel urgent is. Want het gaat erover dat je alle moeite moet doen om door de smalle deur naar binnen te gaan en over dat je 'te laat' kunt zijn, dat je voor een gesloten deur kan komen te staan. 3. Waar gaat dat over? Dat gaat over het koninkrijk van God. Daarin kun je namelijk wel Abraham, Isaak en Jakob en al de profeten zien maar jezelf buitengesloten. Terwijl nou al die mensen uit alle windstreken wél aan tafel genodigd worden in het koninkrijk van God. Dat gaat over het koninkrijk van God, waar je niet inkomt omdat je een rechtsverkrachter bent, zo zegt de heer des huizes; omdat je dus geen recht doet aan de rechtelozen, misschien wel doordat je geen mensen redt maar je alleen om je eigen redding bezorgd maakt en daarom vindt dat er maar niet teveel van die reddeloze mensen in ons land moeten worden opgenomen, of dat het klimaat toch niet meer te redden valt, of dat er geen redden aan is om de wereld rechtvaardiger en vrediger te maken... Dat gaat over het koninkrijk van God, waarin het wel om een beetje méér gaat
5 dan alleen maar gegeten en gedronken hebben in Jezus' bijzijn en luisteren naar zijn onderricht in jouw straatje; om méér dus dan 'Woord en sacrament', om méér dan dat je avondmaal viert en luistert naar Jezus' woorden, om méér dan je wekelijkse kerkgang en een beetje meedoen met de kerk Want het gaat erom of je echt je brood gedeeld hebt en of je echt Jezus' woorden op straat hebt waargemaakt... Dat gaat over het koninkrijk van God, waarin de Heer als hij eenmaal is opgestaan de deur heeft gesloten en het te laat is en de Heer je niet kent 4. Ho, wacht even, dat laatste klinkt een beetje gek; de Heer is opgestaan: dat gaat dus over Pasen. Maar met Pasen gaat er toch juist een deur ópen?! De deur van het graf, de deur naar het leven, de deur naar redding?! Hoe kan het dan dat de Heer de deur heeft gesloten als hij eenmaal is opgestaan? Pasen is inderdaad het beslissende moment. Maar, Pasen staat niet op zichzelf: daar hoort Goede Vrijdag bij, en daar hoort heel de weg van Jezus daar naartoe bij; heel die weg van overgave en lijden, van vernedering en bespotting, van kruis en dood.
6 Want, Jezus is op weg naar Jeruzalem, zo begint de evangelielezing van deze zondag. Jezus is op weg naar Jeruzalem: dat is het grote thema van het Lucasevangelie; op weg naar Jeruzalem om daar uiteindelijk gekruisigd te worden én op te staan; als uiterste consequentie van de keus die Jezus maakt: zijn keus voor Gods koninkrijk, zijn keus voor al die mensen die daarvoor genodigd zijn, zijn keus voor gerechtigheid en vrede, zijn keus voor de zwakken en de minsten, zijn keus voor reddeloze mensen, voor laatsten die de eersten zullen zijn En die keus, die weg, dat is èn Goede Vrijdag èn Pasen. Maar dus nooit alleen maar Pasen. Als je pas probeert binnen te komen als de Heer eenmaal is opgestaan, dan ben je dus te laat. Goede Vrijdag, lijden en pijn en strijd, weerstand en vernedering, je kruis op je nemen en jezelf verliezen omdat die weg naar Gods koninkrijk in de praktijk hartstikke moeilijk zal zijn, een smalle deur zogezegd waar je alle moeite voor moet doen om erdoor te kunnen, een 'doodsstrijd moet leveren', zo kun je ook vertalen, ook dat hoort er allemaal bij. Als je alleen maar Pásen wil vieren, dan kent de Heer jullie niet, en weet hij niet waar jullie vandaan komen. Hoe zou hij dat ook kunnen weten als je niet met hem bent meegegaan op zijn weg?
7 5. a. Nou, misschien zijn het dan inderdaad toch maar wéinigen die worden gered? Want het klinkt best wel streng en je schrikt er best wel van, van dat antwoord van Jezus. Maar, dat is misschien nou juist ook wel Jezus' bedoeling! Want, uiteindelijk zijn het er dus heel veel die gered worden -uit het oosten en het westen en uit het noorden ne het zuiden zullen ze komen en aan tafel genodigd worden in het koninkrijk van God-, uiteindelijk is Gods liefde en ontferming en genade oneindig groot en voor iedereen bestemd. En dat is misschien best wel schrikken: 'goeie genade, zeg!' Maar, het is geen 'goedkope genade'; het is niet alleen maar paasvreugde, maar ook Goede-Vrijdag-verdriet; niet alleen maar een open deur naar de feestzaal, maar ook een deur die voor je gesloten blijft als je niet werkelijk de hele weg met Jezus wil meegaan, als je niet echt eerst zijn koninkrijk zoekt en zijn gerechtigheid, door je brood te delen en Jezus' woord te horen en te doen. Uiteindelijk is Gods genade oneindig groot, maar het is nooit 'goedkope genade', geen genade die jou red zonder dat jij anderen red; genade zonder navolging, zonder kruis, zo zei Dietrich Bonhoeffer het ooit, en hij noemde die goedkope genade de doodsvijand van onze kerk. b. Heer, zijn er maar weinigen die worden gered? Het zijn er vast heel veel, hè, Jezus? Het zijn er vast heel veel die gered worden?!
8 Enne, als ík er al bijhoor, dan hoort die en die en die er zeker toch ook bij?! AMEN.