Richtlijnen milieueffectrapportage. Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing van een bestaande varkenshouderij tot varkens in Hoogstraten

Vergelijkbare documenten
Richtlijnen milieueffectrapportage. Uitbreiding en hernieuwing van een varkenshouderij tot varkens te Beveren- Waas

Varkensbedrijf Kodeva te Torhout

Goedkeuringsverslag milieueffectrapport

Milieueffectrapport voor het uitbreiden van een varkensbedrijf

Richtlijnen milieueffectrapportage

Richtlijnen voor het Project-MER Oiltanking AGT

Scopingsadvies Project-MER Hervergunning en uitbreiding van een varkenshouderij : Messely Klaas te Kortrijk

Richtlijnen voor het Project-MER Belgoprocess bouw gebouw 167X opslag vaten

Richtlijnen milieueffectrapportage voor een mestvarkensbedrijf te Rijkevorsel, De heer Gustaaf Hendrikx, Gansheideweg 4, 2310 Rijkevorsel

Richtlijnen milieueffectrapportage

Wiga NV: uitbreiding van een varkenshouderij tot varkens te Heuvelland

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een veeteeltbedrijf : De Lindehoeve/Carrebrouck Koen te Diksmuide

Initiatiefnemer: Van Rooy Kathleen Hegge Ravels. 12 februari 2016 PRMER-PR2299-RL

Richtlijnen milieueffectrapportage: Gallina NV Hoogstraten

Richtlijnen milieueffectrapportage

Richtlijnen milieueffectrapportage: Varkensbedrijf Voeder Seurynck NV

Richtlijnen milieueffectrapportage. Hernieuwing van de milieuvergunning voor een pluimveehouderij met stalruimte voor leghennen (Vanthournout)

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van slachtkuikenbedrijf Pollo NV te Oud-Turnhout

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van een slachtkuikenbedrijf. Aerts Kristof te Beerse

Richtlijnen voor het Project-MER Uitbreiding en hernieuwing van het slachtkuikenbedrijf Coninx

Richtlijnen milieueffectrapportage

Richtlijnen milieueffectrapportage. Uitbreiding en wijziging van een gemengd veeteeltbedrijf te Wingene tot varkens en 30.

Richtlijnen milieueffectrapportage. Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing van een bestaande varkenshouderij tot 8470 varkens te Pepingen

Richtlijnen milieueffectrapportage. ITC Rubis Terminal Antwerp NV wijziging en uitbreiding op- en overslagactiviteiten

Richtlijnen milieueffectrapportage. Uitbreiding en hernieuwing van een varkenshouderij tot 4286 varkens te Knesselare

Richtlijnen milieueffectrapportage. Hernieuwing en uitbreiding van een bestaande pluimveehouderij tot legkippen en 50 paarden

Richtlijnen milieueffectrapportage. Hervergunning en uitbreiding Veolia ES MRC te Antwerpen

Richtlijnen voor het Project-MER Spent Fuel Facility voor Kerncentrale Doel

Richtlijnen milieueffectrapportage. Bouw en exploitatie van een varkensbedrijf

The Brussels Airport Company Pier A-West

Varkensbedrijf Snels te Hoogstraten

Richtlijnen project-milieueffectrapportage. Uitbreiding en hernieuwing van een gemengde inrichting tot legkippen en 550 mestvarkens in Maaseik

Milieueffectrapport voor de uitbreiding, wijziging en hernieuwing van een varkensinrichting tot varkens

Hervergunning van de Electrabel - elektriciteitscentrale

Scopingsadvies Project-MER Hervergunning en verandering van pluimveehouderij Bart Bax LV in Weelde

Electrabel NV Verdere exploitatie van de elektriciteitscentrale Langerbrugge

Richtlijnen milieueffectrapportage ADPO N.V.

Van Wonterghem Eddy Uitbreiding bestaand varkensbedrijf tot varkens

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en hernieuwing van een gemengd veeteeltbedrijf in Ieper

Capaciteitsuitbreiding van de productie van formaldehyde, ureumformaldehyde en afgeleide harsen bij Dynea NV te Gent

Richtlijnen milieueffectrapportage

Ontbossing en bouw en exploitatie van een nieuwe elektriciteitscentrale van Electrabel op de terreinen van Arcelor Gent te Gent

Renogen biomassa-wkk te Ham

Monsanto: MER voor diverse uitbreidingsprojecten

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een bestaande varkenshouderij en exploitatie van een nieuwe pluimveehouderij te Borgloon.

Uitbreiding van de kopersmelter

Richtlijnen voor het Project-MER Uitbreiding, wijziging en hernieuwing van een bestaand veeteeltbedrijf te Lochristi

HERVERGUNNING EN UITBREIDING VAN METALLO-CHIMIQUE NV TE BEERSE

27 september 2011 PRMER-0589-RL

Richtlijnen milieueffectrapportage: Inza Schoten: Hernieuwing van de milieuvergunning

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding, wijziging en hernieuwing van het gemengd veeteeltbedrijf Danny Delcroix

Nieuwe installatie voor de productie van PET van JBF Industries te Laakdal/Geel

Richtlijnen milieueffectrapportage. Hervergunning en uitbreiding van een gemengde veehouderij met pluimvee en rundvee : Van De Locht Guy te Wuustwezel

Hervergunning en verandering van EOC Belgium Latex Division II te Evergem

Richtlijnen milieueffectrapportage: Hervergunning Chemogas NV te Grimbergen

Fysicochemische installatie en uitbreiding van de deponie bij Indaver NV

Richtlijnen milieueffectrapportage

Richtlijnen milieueffectrapportage

Scopingsadvies Project-MER Verandering van een varkenshouderij DGST BVBA in Lille

Goedkeuring milieueffectrapport. Kerncentrale van Doel hernieuwing van de Vlarem-vergunning

De Berghoeve bvba Zoutleeuw

Richtlijnen milieueffectrapportage. Uitbreiding en hernieuwing van een bestaand legkippenbedrijf tot legkippen

Richtlijnen milieueffectrapportage. Hernieuwing en uitbreiding van de varkenshouderij PPS bvba tot varkens te Hoogstraten

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing van een gemengd veeteeltbedrijf in Poperinge (Watou)

Milieueffectrapport voor een varkensbedrijf met varkensplaatsen in de toekomstige situatie te Heuvelland

Richtlijnen milieueffectrapportage. Hernieuwing en uitbreiding van een varkensbedrijf in Wuustwezel tot vergunde dieren

Richtlijnen milieueffectrapportage. Hervergunning en uitbreiding van een varkenshouderij tot 5280 varkens te Stekene

Richtlijnen milieueffectrapportage: Hervergunning van TAMINCO N.V.

Scopingsadvies Project-MER Productie en bewerking van glas AGC Glass Europe NV in Mol Hervergunning en uitbreiding/wijziging

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: MER Prayon te Ruisbroek. Initiatiefnemer: Prayon NV Gansbroekstraat Ruisbroek

Richtlijnen milieueffectrapportage. Milieueffectrapport voor een pluimveehouderij met mestkuikens te Zonnebeke (Lagrou Patrick)

Project-MER-Verslag. Verdere exploitatie van elektriciteitscentrale Langerbrugge

Nieuwe elektriciteitscentrale van T-Power NV te Tessenderlo

Richtlijnen milieueffectrapportage

Richtlijnen milieueffectrapportage

Verzoek tot ontheffing van het opstellen van een project-mer: Ontheffingsbeslissing. Project:

Hervergunning en wijziging centrale Langerlo. Initiatiefnemer:

Richtlijnen milieueffectrapportage. Plan-MER OMLOOP VOOR GRONDGEBONDEN GEMOTORISEERDE SPORTEN TE MAASEIK (Neeroeteren), Waterloos

Richtlijnen milieueffectrapportage. Hervergunning en uitbreiding van een huisvuilverbrandingsinstallatie van Dalkia te Knokke-Heist

Richtlijnen milieueffectrapportage

Richtlijnen milieueffectrapportage: Uitbreiding pluimveebedrijf Segers Dirk (Arendonk) tot braadkippen.

UITBREIDING BIJ UMICORE NV TE HOBOKEN

Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgevingsdossier. MER-forum 10 juni 2004

Scopingsadvies Project-MER Modernisering van het Albertkanaal tussen de Noorderlaanbrug en de sluis van Wijnegem

Hervergunning en verandering van Ford Werke GmbH te Genk

Plan-MER verslag Goedkeuring milieueffectrapport. Plan: Nationaal Operationeel Plan voor de Belgische Visserijsector

Uitbreiding milieuvergunning pluimveehouderij. NV Sininvest, Moorslede (Roeselare)

Richtlijnen voor het Project-MER Uitbreiding, wijziging en hernieuwing van drie varkensbedrijven tot 6272 varkens te Merksplas

Hervergunning, uitbreiding en wijziging van een veeteeltbedrijf en biogasinstallatie

WKK-eenheid Degussa Antwerpen NV

Hervergunning en verandering van een attractiepark

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project:

SEA-Tank Terminal NV Nieuw tankpark aan het 6de havendok te Antwerpen

Richtlijnen milieueffectrapportage. Uitbreiding en hernieuwing van een bestaande varkenshouderij tot varkens te Arendonk

Chevron Phillips International NV - hervergunning

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE BVBA VEVAR MET BETREKKING TOT EEN VARKENSBEDRIJF, GELEGEN IN 2321 HOOGSTRATEN (MEER), SLUISKENSWEG 10.

Project-MER verslag Goedkeuring milieueffectrapport

Ontheffing tot het opstellen van een MER. ontheffingsbeslissing. Project: Realisatie Stadsvernieuwingsproject Vrijdagmarkt te Gent.

Richtlijnen milieueffectrapportage voor BP Chembel NV, Uitbreiding van de PTA2- en PTA3-eenheid te Geel

Scopingsadvies project-mer Verandering / herstructurering varkensbedrijf Suin bvba te Kruishoutem

Transcriptie:

Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Richtlijnen milieueffectrapportage Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing van een bestaande varkenshouderij tot 4.769 varkens in Hoogstraten Initiatiefnemer Van Dyck LV Moerstraat 76 2321 Hoogstraten 28 juni 2010 PRMER - 0512 - RL

1. Inleiding Het varkensbedrijf Van Dyck LV, gelegen aan de Moerstraat 76 te Hoogstraten is tot 26/10/2026 vergund om 2.082 varkens (392 zeugen, 1 beer en 1689 andere varkens, zijnde 106 opfokzeugen en 1.583 vleesvarkens) te houden. Deze dieren worden gehuisvest in drie stallen die volledig of gedeeltelijk ammoniakemissiearme zijn uitgerust zijn. In de toekomstige situatie wenst het bedrijf een vergunning te bekomen om 4.769 varkens (414 zeugen, 1 beer en 4.354 andere varkens, zijnde 106 opfokzeugen en 4.248 vleesvarkens) te stallen. Om deze uitbreiding te realiseren zal één stal uitgebreid worden met een groot stalgedeelte, die voorzien zal worden van een chemische luchtwasser, en zal bij een andere stal een klein deel bijgebouwd worden. Voor deze uitbreiding wil het bedrijf gebruik maken van de mogelijkheid die MAP III voorziet. Het bedrijf zal aan de Mestbank een bewijs leveren van mestverwerking en de nodige NER (nutriëntenemissierechten) verwerven. Omdat de uitbreiding van het bedrijf met een aanzienlijke investering gepaard gaat, vraagt de initiatiefnemer een vroegtijdige hernieuwing van de vergunning aan. Naast de uitbreiding van de vergunning voor het aantal dierplaatsen wenst de initiatiefnemer wijzigingen/uitbreiding van zijn vergunningen aan te vragen voor onder andere: - toename van de mestopslagcapaciteit van 3.600 m³ tot 5.503 m³; - de grondwaterwinning neemt toe van 5.666 m³ tot 13.750 m³ per jaar; - opslag van kunstmest (tot 50 ton); - opslag van gevaarlijke stoffen, nl. zwavelzuur (5.000 m³). Overeenkomstig de huidige inzichten is deze activiteit onderworpen aan de mer-plicht volgens rubriek 21c van Bijlage I van het besluit van de Vlaamse Regering van 10/12/2004 (BS 17/02/2005), met name: Installaties voor intensieve pluimvee- of varkenshouderij met meer dan 3.000 plaatsen voor mestvarkens (van meer dan 20 kg). De dienst Mer van de afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid verklaarde het kennisgevingsdossier volledig op 23/03/2010. Het stadsbestuur van Hoogstraten organiseerde een openbaar onderzoek van 12 april tot en met 11 mei 2010. Deze terinzagelegging werd op gepaste wijze aan de bevolking aangekondigd. Er werden geen inspraakreacties ontvangen. Parallel werden de adviezen bij de administraties en openbare besturen gevraagd. Omdat het bedrijf op geringe afstand (1,9 km) van de Nederlandse grens ligt en er bijgevolg mogelijk grensoverschrijdende effecten optreden, lichtte de dienst Mer eveneens VROM, provincie Noord-Brabant en de gemeente Baarle-Nassau in en werd ook om advies gevraagd. Deze richtlijnen stelde de dienst Mer op met het oog op de inhoudsafbakening van het MER. 2. Vorm en presentatie Met betrekking tot de vorm en presentatie vraagt de Dienst Mer om: - recent kaartmateriaal te gebruiken (bij voorkeur minstens A4 formaat), telkens voorzien van een duidelijke bronvermelding, schaalaanduiding, noordpijl en legende. Waar Dienst Mer Richtlijnen PR0512 2

mogelijk de grenzen van het bedrijfsterrein duidelijk aan te geven en door het kaartmateriaal ook duidelijk te maken welke de omringende activiteiten/bedrijven zijn; - achtergrondinformatie in de bijlagen op te nemen; - het MER te controleren op tikfouten en grammaticale fouten; - na te gaan of de in de kennisgeving vermelde gegevensbronnen, die bij de realisatie van het MER zullen worden gebruikt, nog steeds de meest actuele zijn; - een verklarende woordenlijst, afkortingenlijst en literatuurlijst bij het rapport op te nemen. Vul deze lijsten aan met projectspecifieke begrippen. - de teksten van het eigenlijke MER en de niet-technische samenvatting volledig af te stemmen; - alle ingediende eindversies van het rapport door de initiatiefnemer, de coördinator en door alle deskundigen te laten ondertekenen. De definitieve versie van het MER wordt in twee gedrukte (1 losbladig en 1 vast) exemplaren en 1 digitaal exemplaar (CD-ROM) ingediend. De niet-technische samenvatting wordt als een apart document in digitale vorm ingediend. 3. Doelstelling, verantwoording en besluitvorming art.4.3.7. 1,1, a en b Het milieueffectrapport wordt opgesteld om bij de aanvraag tot hernieuwing en verandering van de milieuvergunning gevoegd te worden en bij de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning. De doelstelling bestaat erin de effecten aan te tonen van de vroegtijdige hernieuwing en uitbreiding van een bestaande varkenshouderij in Hoogstraten. Relevante gegevens en conclusies uit eventuele milieustudies zullen worden opgenomen in het MER. Relevante voorwaarden uit vorige vergunningen moeten worden opgesomd en er zal aangegeven worden hoe hiermee in het verleden werd omgegaan en hoe dit MER hierop een antwoord kan geven. Het MER is niet alleen een hulp bij de besluitvorming, maar volgens art. 4.1.7. van het decreet moeten de conclusies ook doorwerken in de besluitvorming. Het MER zal hiermee rekening houden bij de formulering van mogelijke alternatieven, milderende of compenserende maatregelen. 4. Beschrijving project en alternatieven art.4.3.7. 1,1, c, d en e De volledig verklaarde kennisgeving beschrijft reeds het voorgenomen project. Het MER dient opgave te doen van doelstellingsalternatieven, locatiealternatieven en uitvoeringsalternatieven. Ook het nulalternatief moet in het MER duidelijk worden omschreven. Wat betreft de uitvoeringsalternatieven dienen de gebruikte en geplande processen en installaties geëvalueerd te worden ten opzichte van alle relevante passages uit de Vlaamse BBT-studie (VITO) BBT voor de Veeteeltsector en de Europese BREF-documenten Intensive Livestock Farming. Alle alternatieven of emissiereducerende technieken die volgens deze bronnen als BBT worden beschouwd zullen in het MER worden opgelijst. Leg in het MER ook duidelijk de relatie met de IPPC-richtlijn uit. Dienst Mer Richtlijnen PR0512 3

De impact van het inzetten van deze technieken op de verwachte milieueffecten zal zoveel mogelijk kwantitatief worden uitgedrukt. Motiveer waarom in de geplande situatie een bepaalde keuze van techniek wordt gemaakt. Motiveer terdege wanneer bepaalde als BBT beschouwde reducerende maatregelen niet worden toegepast waarom dit het geval is. Aanvullend op de kennisgeving vraagt de Dienst Mer dat de volgende punten ook aan bod komen/verduidelijkt worden: - Het bedrijf is vergund voor het houden van 2.082 dieren. Verduidelijk of dit ook de reële bezetting van het bedrijf is; - Verduidelijk dat het spuiwater afkomstig van de chemische luchtwasser als kunstmest zal gebruikt worden; - Geef aan of er voor de gewenste wijziging naast een milieuvergunning ook een stedenbouwkundige vergunning zal aangevraagd worden; - Aanduiding van de locatie van de regenwateropvangen (bijlage 11 & 12) en de luchtwasser (bijlage 11); - Indien hergebruik van de uitgegraven grond op eigen percelen gebeurt, geef dan op plan aan waar dit hergebruik zal plaatsvinden; - Verduidelijk welke percentages van de mest uitgereden en extern verwerkt zal worden; - Verduidelijk in tabel 12 welke van deze Beste Beschikbare technieken relevant zijn voor het bedrijf; - In geval van uitbreiding van een stal dient niet alleen de uitbreiding plaats te vinden o.b.v. BBT-maatregelen, maar dient gelijktijdig de gehele stal (dus ook reeds bestaande gedeelte) aan de vereiste BBT-randvoorwaarden te voldoen. 5. Juridische en beleidsmatige context art.4.3.7. 1,1, f De volledig verklaarde kennisgeving schetst in de vorm van een matrix de juridische / beleidsmatige randvoorwaarden die voor dit MER van belang zijn. Het MER zal zorgvuldig nagaan waar de projectrelevantie zich situeert en met name aangeven of de voorwaarde onderzoekssturend kan zijn dan wel procedurebepalingen bevat of de combinatie van beide. Het is van belang om ook tijdens het opstellen van het MER de stand van zaken hiervan op te volgen. Geef de juridische en beleidsmatige randvoorwaarden met een duidelijke ruimtelijke component ook weer op een kaart. Verwijs indien relevant ook naar het stroomgebiedbeheerplan, het bekkenbeheerplan en het deelbekkenbeheerplan dat van toepsassing is. Het Bodemsaneringdecreet moet worden vervangen door het Bodemdecreet. Het Bodemdecreet is bovendien wel relevant aangezien op p.21 vermeld wordt dat rubriek 17.3.3.2 b van toepassing is en deze rubriek valt onder vlarebocategorie A. Dienst Mer Richtlijnen PR0512 4

6. Bestaande toestand van het milieu en milieueffecten art.4.3.7. 1,1, g en art.4.3.7. 1,2, a, b, c Als referentiesituatie moet het gebied met zijn omgeving zoals het er momenteel uitziet worden beschreven. Per discipline wordt aangegeven welke de huidige milieuwaarden en milieukwaliteiten zijn. Het MER moet de methodologische aanpak en de gebruikte informatiebronnen (ook eventuele klachten) waarop gesteund wordt voor de bepaling van de referentiesituatie in voldoende detail beschrijven. Er zal aangegeven worden welk jaar als referentiejaar wordt gehanteerd. Als geplande situatie wordt de hernieuwing en uitbreiding onderzocht. Relevante ontwikkelingsscenario s moeten worden uitgewerkt. Naast het voorgenomen project is het ook nodig informatie en kennis te vergaren over activiteiten, projecten of plannen die vergund en/of gepland zijn en redelijkerwijze in de onmiddellijke toekomst worden uitgevoerd in de nabije omgeving en die samen met het voorgenomen project cumulatieve effecten kunnen teweegbrengen. De kennisgeving geeft aan dat volgende thema s zullen worden onderzocht: lucht, geurhinder, verzuring, vermesting, visuele hinder, geluidshinder, stofhinder, verdroging, bodemverontreiniging, oppervlaktewaterverontreiniging, verspreiding van bestrijdingsmiddelen, verandering van biodiversiteit. In de kennisgeving wordt voorgesteld om de voorspelling en beoordeling van de verschillende milieu-effecten op een systematische manier als volgt te behandelen: - indeling van de te verwachten milieuthema s in verschillende deelaspecten; - vooropgestelde methodologie; - wijze van effectuitdrukking; - te toetsen randvoorwaarden; - significantiekader; - milderende maatregelen; - mogelijke effecten per thema; - interdisciplinaire gegevensoverdracht en tijdssschema. Er wordt verduidelijkt hoe de significantie per effect/effectgroep zal worden ingeschat. In het MER moet het bepalen van de waardering van de ernst van het effect transparant zijn. Indien wordt afgeweken van de significantiekaders die in de kennisgeving zijn opgenomen, moet dit gemotiveerd worden. Belangrijk is dat in het MER voor elke onderzochte effectgroep duidelijk de gebruikte methodologie wordt uiteengezet en dat er gestreefd wordt naar een maximale kwantitatieve beschrijving van het effect. Indien blijkt dat er milieueffecten zijn, moeten milderende maatregelen worden voorgesteld, geëvalueerd en eventueel uitgewerkt. In ieder geval zal het MER alle milderende maatregelen die BBT zijn oplijsten en evalueren. Dit houdt onder meer een kwantitatieve inschatting in van de reële reductie als gevolg van de milderende maatregelen en een beschrijving van de wijze waarop ze de significantie van de effecten beïnvloeden. Indien BBT-maatregelen niet voldoende blijken om onaanvaardbare effecten op te vangen, moeten bijkomende maatregelen bestudeerd worden. Het richtlijnenboek Mer deel 2 geeft verdere aanbevelingen met betrekking tot het gebruik van begrippen en de invulling ervan. Tijdens het opstellen van het MER dient men gebruik te maken van (de recentste versies) van de disciplinespecifieke delen van de Richtlijnenboeken. Dienst Mer Richtlijnen PR0512 5

Aanvullend op de kennisgeving vraagt de Dienst Mer bijzondere aandacht voor volgende punten: Lucht - Ga na welke alternatieven er zijn om de emissies van ammoniak, geur en fijn stof te reduceren. Beschrijf en onderzoek relevante alternatieven; - De keuze voor een chemische luchtwasser wordt reeds naar voren geschoven in het kennisgevingdossier. Het MER dient er juist voor om inzichtelijk te maken met welke alternatieven welke vermindering van effecten zijn te bereiken. Er zijn aanzienlijke variaties mogelijk in de te bereiken reductiepercentages, afhankelijk van de aard en het type luchtwassysteem. Te denken valt aan ammoniakwassers met een rendement van 70% tot 90% die een beperkt (ca 30%) geurreducerend effect zullen hebben, of combiwassers waarmee de ammoniakemissie met 85% en de geuremissie met 70% kunnen gereduceerd worden. Met enkele wassers zijn de emissies van fijn stof met minimaal 60% en met combiwassers zelfs tot 80% te reduceren. De effecten en door middel van alternatieven te bereiken reducties moeten worden onderzocht en overzichtelijk ten opzichte van elkaar vergelijkbaar in het MER worden gepresenteerd. Op die manier kan worden nagegaan of de keuze van de initatiefnemer wel in lijn is met de randvoorwaarden uit de IPPC-richtlijn, meer bepaald dat de beste beschikbare technieken ter beheersing van emissies worden toegepast; - Toon in het MER aan dat de toe te passen mitigerende maatregelen ook daadwerkelijk als BBT zijn te duiden. Geur - Vermeld duidelijk welke geurbronnen op het bedrijf in rekening worden gebracht voor het IFDM-model. Ga bij de bespreking van geurhinder ook in op de mestopslag. Stof - De dienst Mer beveelt aan om voor PM 10 in het significantiekader (1%-3%-5%) voorlopig enkel te toetsen aan de jaargrenswaarde van 40 µg/m³ (zie ook nieuwe richtlijnenboek Landbouwdieren). Bodem - Ga in op het grondverzet tijdens de constructiefase, rekening houdend met de toepasselijke reglementering. De regelgeving van het decreet betreffende de bodemsanering dn de bodembescherming, meer bepaald hoofdstuk XIII inzake het gebruik van uitgegraven bodem en de bijhorende wijzigingen door het Decreet van 12 december 2008 houdende diverse bepalingen inzake energie, leefmilieu, openbare werken, landbouw en visserij, die hebben geleid tot het geconsolideerd bodemdecreet, moet gerespecteerd worden. Indien relevant moeten eveneens de voorwaarden van hoofdstuk V van Vlarea over de aanwending van afvalstoffen als secundaire grondstoffen strikt opgevolgd te worden. - Vermeld in het MER maatregelen die voorzien zijn om mogelijke incidenten/lekken bij aanleg of uitbating te vermijden. Indien er calamiteiten optreden die een impact kunnen hebben op de bodem (of op het grondwater), moeten zo snel mogelijk de nodige acties ondernomen worden om de verontreiniging weg te nemen. Dienst Mer Richtlijnen PR0512 6

Water - De percelen die deel uitmaken van de volledig verklaarde kennisgeving zijn volgens de watertoetskaarten niet overstromingsgevoelig, infiltratiegevoelig en matig gevoelig voor grondwaterstroming. Mogelijke schadelijke effecten op het watersysteem zouden kunnen ontstaan als gevolg van veranderingen in afvoer van oppervlaktewater, structuurverandering van waterlopen, infiltratie van hemelwater, kwaliteitsverlies van oppervlaktewater en grondwater en de wijziging in grondwaterstroming. - Het grondwaterverbruik in de gewenste situatie wordt geschat op 10.747 m³/jaar (o.b.v. VMM-cijfers). De gewenste vergunde capaciteit bedraagt 13.750 m³/jaar. Dit grotere debiet wordt voorzien om eventuele ziekte- en hitteperiodes te overbruggen. Deze motivering is onvoldoende. In het MER moet duidelijker gemotiveerd worden waarom een dergelijk grote capaciteit nodig is. Fauna & Flora - Bespreek de mogelijke effecten van het bedrijf op de ecologische hoofdstructuur van de Nederlandse provincie Noord-Brabant (eveneens op te nemen in hoofdstuk 14 Grensoverschrijdende effecten). Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie - Bespreek naast landschap ook archeologie; - Geef aan op basis van welke informatie het significantiekader voor het groenscherm wordt voorgesteld. Geluid - Werk de discipline geluid uit in overeenkomst met de meest recente inzichten die verworven zijn bij het tot stand komen van het richtlijnenboek Landbouwdieren. Dit geldt in het bijzonder voor de zienswijze over incidenteel geluid; - Merk op dat de toetsing aan Vlarem voor gemeten geluidswaarden geldt terwijl er voor dit project geen kwantitatieve gegevens voorhanden zijn voor het LA95,1h van het oorspronkelijke omgevingsgeluid. In dit geval is een correcte toetsing aan Vlarem niet mogelijk (aangezien als voorwaarde voor gebied 5bis geldt dat Lsp <= LA95,1h). Mens - Besteed in het MER de nodige aandacht aan de opslag van kunstmest en gevaarlijke stoffen. Ga daarbij ook in op aspecten van (externe) veiligheid; - Geef aan of er bewegwijzerde fiets- of wandelroutes langs het bedrijf lopen of in de buurt ervan liggen. Energie en klimaat - Ga in op het energiegebruik door het bedrijf. Beschrijf welke energiebesparende maatregelen mogelijk zijn. Dienst Mer Richtlijnen PR0512 7

7. Vergelijking van de alternatieven art.4.3.7. 1,2, e De alternatieven zoals voorgesteld in het MER zullen op een objectieve manier worden afgewogen. De methodologie ter vergelijking van de verschillende alternatieven zal beschreven worden. In het MER worden alle mogelijke maatregelen ter beperking van emissies naar het milieu besproken en getoetst aan de stand van zaken met betrekking tot de Beste Beschikbare Technieken (BBT). Op basis van het onderzoek kan men alternatieven aanvoeren om de mogelijke effecten op de omgeving verder te beperken en de milieuvriendelijke werking van het bedrijf te optimaliseren. Als aan de hand van de resultaten van het effectenonderzoek de noodzaak blijkt om bijkomende alternatieven te onderzoeken, moet dit in het MER ook gebeuren. Het MER dient duidelijk gemotiveerde afweging te bevatten waarom op basis van de verkregen resultaten voor een bepaald maatregelenpakket wordt gekozen. Uit het MER dient helder te blijken wat nu het precieze voorkeurs-alternatief is dat de initiatiefnemer op basis van de resultaten van het MER nu daadwerkelijk wil gaan realiseren en waarvoor hij een vergunningsaanvraag wil indienen. 8. Leemten in de kennis art.4.3.7. 1,4 Het MER dient opgave te doen van de leemten in kennis die tijdens het uitvoeren van het onderzoek werden vastgesteld. Deze leemten kunnen opgedeeld worden naar aard van de leemte waarbij dan onderscheid dient gemaakt te worden tussen leemten m.b.t. project, m.b.t. inventarisatie en aangaande methode en inzicht. Het MER zal eveneens aangeven hoe met deze leemten is omgegaan en hoe zij kunnen doorwerken naar de besluitvorming. 9. Monitoring en evaluatie art.4.3.7. 1,2,d In het MER zal per discipline/thema aangegeven worden of er eventueel opvolgingsmaatregelen voor te stellen zijn, bijvoorbeeld vanuit de vergunningsreglementering of vanuit de leemte(n) in de kennis. 10. Integratie en eindsynthese art.4.3.7. 1,2,e In een afzonderlijk deel zal het rapport een disciplineoverschrijdende, leesbare samenvatting geven over de verwachte gevolgen voor het milieu en hoe en in welke mate de voorgestelde maatregelen deze kunnen milderen. De elementen en informatie ten behoeve van het uitvoeren van de watertoets uit het Decreet Integraal Waterbeleid moet hierin opgenomen worden (voor verdere informatie hieromtrent zie het betreffende disciplinespecifieke richtlijnenboek). Dienst Mer Richtlijnen PR0512 8

Tevens zal men in deze synthese aangeven of het project een voor het milieu haalbaar project is of welke maatregelen nodig zijn om het project haalbaar te maken. 11. Tewerkstelling, investering en gebruikte materialen art.4.3.7. 1,3 In dit hoofdstuk geeft het rapport aan welke de verwachte tewerkstelling- en investeringseffecten zijn van de voorgenomen activiteit. In dit hoofdstuk zal tevens worden aangegeven welke materialen (aard en hoeveelheid) er voor dit project zullen worden gebruikt, indien dit nog niet beschreven werd bij de projectbeschrijving. 12. Niet-technische samenvatting art.4.3.7. 1,5 De niet-technische samenvatting vormt een afzonderlijk leesbaar deel van het rapport dat de essentie van de overige delen beknopt en correct weergeeft. De tekst moet zodanig geschreven zijn dat hij begrijpelijk is voor een gemiddelde lezer. Figuren of kaarten worden ter ondersteuning van de tekst in deze samenvatting opgenomen. In de niet-technische samenvatting moeten de actuele benamingen van relevante instanties worden gebruikt. Brussel, 28 juni 2010 Paul Van Snick Algemeen directeur Afdelingshoofd AMNEB Dienst Mer Richtlijnen PR0512 9

Bijlagen Bijlage 1: Lijst van inspraakreacties naar aanleiding van de terinzagelegging bij de stad Hoogstraten: de stad ontving geen inspraakreacties de dienst Mer ontving geen inspraakreacties Bijlage 2: Lijst van de aangeschreven administraties, overheidsinstellingen en openbare besturen die reageerden en waarmee rekening werd gehouden in deze richtlijnen: - VMM, Afdeling Operationeel Waterbeheer (b.vogels@vmm.be); - OVAM (natalie.hoffman@ovam.be); - provincie Noord-Brabant Nederland (ekeller@brabant.nl). Lijst van de administraties, overheidsinstellingen en openbare besturen die hebben laten weten geen opmerkingen te hebben op de inhoudsafbakening en methodologie: - college van burgemeester en schepenen Hoogstraten; - Agentschap Ruimte & Erfgoed Onroerend Erfgoed, Afdeling Antwerpen (eddy.timmers@rwo.vlaanderen.be). Lijst van de administraties, overheidsinstellingen en openbare besturen die werden uitgenodigd om reactie te geven maar die niet reageerden (zij zullen geen ontwerptekst meer ontvangen, tenzij ze de dient Mer hierom verzoeken): - LNE, Afdeling Milieuvergunningen, buitendienst Antwerpen; - LNE, Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu en Gezondheid, Dienst Hinder en Risicobeheer; - LNE, Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu en Gezondheid, Dienst Lucht en Klimaat; - VMM, Afdeling Ecologisch Toezicht; - Agentschap Natuur & Bos; - Agentschap Ruimte & Erfgoed Ruimtelijke Ordening, Afdeling Antwerpen; - Vlaamse Landmaatschappij; - Duurzame Landbouwontwikkeling Antwerpen; - Provincie Antwerpen; - gemeente Baarle-Nassau; - Minitsterie VROM - Nederland. Op basis van het bovenstaande + 1 exemplaar voor de provincie Antwerpen + 1 exemplaar voor de Dienst Mer zullen er 7 ontwerpteksten nodig zijn. Dienst Mer Richtlijnen PR0512 10