Vergrote lymfeklieren OJM Lackamp, HGLM Grundmeijer



Vergelijkbare documenten
Evidence based Medicine II Korte casus III

Palpabele lymfeklieren bij kinderen

Palpabele lymfeklieren bij kinderen. Kinderarts-infectioloog

Richtlijn voor diagnostiek en behandeling van een onbekende primaire tumor in het hoofd-halsgebied: Unknown Primary

Zwelling in de hals Regionale Transmurale Afspraak Zuidoost Brabant

SAMENVATTING VOOR NIET-INGEWIJDEN Kattenkrabziekte. Diagnostische en klinische aspecten van Bartonella henselae infectie

Schildkliernodus Iris Wakelkamp

Hoofd-hals kanker epidemiologie, etiologie, symptomatologie en diagnostiek

Prijslijst 2013 : deurprijzen geldig voor behandelingen gestart tussen t/m VOORWAARDEN

J. Mamma aandoeningen. Inhoudsopgave 01 J 02 J 03 J 04 J 05 J 06 J 07 J 08 J 09 J 10 J 11 J 12 J 13 J 14 J 15 J 16 J 17 J 18 J 19 J

Maligne hematologie. Asia Ropela, internist-oncoloog St.Jansdal ziekenhuis 22 maart 2014

Uitleg van begrippen in de tabel

Incidentie en prevalentie van aan de huisarts gepresenteerde klachten en aandoeningen per ICPC-code naar verzekeringsvorm, geslacht en leeftijdgroep

erdiepingsmodule erdiep Medische besliskunde 2: edi De patiënt met een knobbeltje in de borst s c he bes ing l is kunde 2: dule De p iën met een kn

Kennis toepassen, en beslissingen nemen. Hoe denkt de arts? 2. Wat doet de arts? Hoe wordt kennis toegepast? Wat is differentiaal diagnose?

Non-Hodgkin lymfoom. Jessa Ziekenhuis vzw. Dienst kwaliteit. versie maart 2016 (Object-ID )

Hilaire pathologie. 4.1 Inleiding Radiologische kenmerken Oefencasus 12

B. Hals (weke delen) Voor cervicale wervelkolom, zie rubrieken C en K. Inhoudsopgave 01 B 02 B 03 B 04 B 05 B 06 B 07 B 08 B 09 B 10 B 11 B 12 B 13 B

Mammacarcinoom en zwangerschap. PJ Westenend Laboratorium voor Pathologie Dordrecht

Centraal zenuwstelsel betrokkenheid in cutaan T-cel lymfoom. MDO-praatje

Synergie: cytologie+immunologie+histologie

Kanker: klinisch beeld,

Beentumoren (=bottumoren)

Zwelling in de hals Regionale Transmurale Afspraak Zuidoost Brabant

Blasten in perifeer bloed

Richtlijn voor diagnostiek en behandeling van premaligne afwijkingen van de bovenste adem- en voedingsweg

Maligne pleura exsudaat

Een vergrote lymfeklier in de hals: wat te doen?

Wat is de therapie en hoe is het beloop?

1 Epidemiologie van multipel myeloom en de ziekte van Waldenström

Tarieven 2014 Antoni van Leeuwenhoek Ingangsdatum: 1 april 2014

Sneldiagnostiek bij verdenking op kanker: de nieuwe norm?

Een zuigeling met een infectie

Zwelling in de hals Regionale Transmurale Afspraak Zuidoost Brabant

6.3 Zwelling hoofd/hals

Disseminatiediagnostiek bij locoregionaal recidief van mammacarcinoom: klinische praktijk en perspectief voor PET

Een melanoom, wat nu?

Nederlandse samenvatting

VALKUILEN bij de DIAGNOSTIEK van URINEWEGINFECTIES bij KWETSBARE OUDEREN. Stelling

Ontstekingsparameters in de huisartspraktijk. Warffum 2012

Hairy cell leukemie. Mariëlle Wondergem hematoloog VUmc

CMV, EBV, Toxoplasma. Diagnostiek. Inge Gyssens Dienst infectieziekten Internist infectioloog

Richtlijn voor diagnostiek en behandeling van het plaveiselcelcarcinoom van de hypopharynx

J. Mamma aandoeningen

Periodieke Koorts Met Afteuze Faryngitis En Adenitis (PFAPA)

Huidkanker. Melanoom. Plaveiselcelcarcinoom Basaalcelcarcinoom. Diagnostiek en behandeling

3 Deel III Onderzoek van de hals

2. AFWIJKINGEN IN BLOED EN BEENMERG WORDEN BESPROKEN IN DE LESSEN HEMATOLOGIE

1.3.1 SPC, Labelling and Package Leaflet

HOVON-Hematologie scholingsdag donderdag 1 okt 2015

Het effect van de behandeling van IMMUNOTHERAPIE op een ONCOLOGISCHE ULCUS ten gevolge van een MELANOOM Mathilde van der Eijk: Wondstoma Oncologie

Patiëntenboekje. Hodgkinlymfoom. is een vorm van. lymfklierkanker, HODGKIN- LYMFOOM. een ongeremde groei. van kwaadaardige. witte bloedcellen.

Waldenström s Macroglobulinemia familie en secundaire maligniteiten

Patiënteninformatiedossier (PID) MAMMACARE. onderdeel BORSTKANKER

Anogenitale Lichen Sclerosus. Leven met Anogenitale Lichen Sclerosus

kno specialisten in keel-, neus- & oorheelkunde Operatie aan de onderkaakspeekselklier (Glandula Submandibularis)

HEMOPATHOLOGIE HFDST 1: NORMALE ARCHITECTUUR EN IMMUUNRESPONS IN HET LYMFOÏDE WEEFSEL 3

longcarcinoom: stadiëring en behandeling

Azathioprine. (Imuran)

LANDELIJK REGISTRATIEFORMULIER MAMMATUMOREN. Zkh reg.nr: SIG code zkh: pagina 1 van 5. Datum:. Paraaf:.

Nederlandse samenvatting

Niet-pluisgevoel. Rubriekhouder: Mw. dr. G. A. Donker, (NIVEL) ( ) Inleiding

Azathioprine (Imuran ) bij dermatologische aandoeningen

Onderwijsmateriaal voor toetsgroepen

Trombocytose. Dr. Dimitri Breems, internist-hematoloog ZNA Stuivenberg ZNA Medisch Centrum Regatta 3 juni 2014

De oudere patiënt met comorbiditeit

Infliximab Inflectra, Remicade, Remsima

Chronische lymfoproliferatieve aandoeningen

Welkom in Meander Medisch Centrum. Informatieavond non-hodgkinlymfoom en stamceltransplantatie 25 november 2014

Systemische Lupus Erythematodes (SLE)

> Retouradres Postbus EJ Den Haag. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Infliximab (Remicade )

2. Perifere B- cel tumoren Monoklonale lichte ketens (IHC, PCR) FISH, Karyotypering B- cel merkers: CD20, CD79a, PAX5

Wat zijn infectieziekten

Gehoorgangontsteking

Peniscarcinoom. Regionale richtlijn IKMN, Versie: 1.1

Drie peuters met een zwelling in de hals

Behandeling of onderzoek op de polikliniek of dagbehandeling bij Een infectie met seksuele overdracht 17B ,89 320,80 92,09

Rituximab Mab Thera. Ziekenhuis Gelderse Vallei

Bloed en afweersysteem

PCA3.

Verdiepingsmodule. Astma bij volwassenen: Aanvullende diagnostiek allergietest (Toets)

2.5.8 Hairy cell leukemie

Passantenprijslijst VUmc 2013, geldigheid: van t/m

Nederlandse samenvatting

Klinische Dag NVvH 2 oktober 2014 Disclosure belangen S. Boerman. Geen (potentiële) belangenverstrengeling

Dermatologie. Lichen sclerosus

Inleiding Wat is een melanoom? Hoe vaak komt het voor? Hoe ontstaat een melanoom?

Patiëntenvoorlichting Urticaria en Angio-oedeem

Azathioprine (Imuran ) bij reumatische aandoeningen

Nederlandse samenvatting. Baarmoederhalskanker en het humaan papillomavirus

Klinische Dag NVvH 2 oktober 2014 Disclosure belangen M. Roeven

Reumatische Koorts en Post-Streptokokken Reactieve Artritis

Ustekinumab. (Stelara) Dermatologie

Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae

Borstkanker. Celdeling

Wat zijn de verschijnselen

Ziekte Ziekteverschijnselen Incubatietijd Besmettelijk? Wering school * Risicogroepen. Ja, 5 dagen voor tot negen dagen na het begin van de zwelling.

Groepsspreekuur Urticaria & Angiooedeem. Urticaria = galbulten = netelroos

Rituximab. MabThera, Rixathon

Transcriptie:

Diagnostiek Vergrote lymfeklieren OJM Lackamp, HGLM Grundmeijer Van klacht naar probleem Hoe vaak vergrote lymfeklieren in de populatie voorkomen, is niet bekend. De incidentie in de huisartsenpraktijk van de klacht vergrote lymfeklier is 6,5/1000 patiënten per jaar; in driekwart van de gevallen gaat het om een lokaal vergrote klier. In 25% is er sprake van een gegeneraliseerde lymfekliervergroting. 1 Huisartsen verwijzen meestal na enige tijd 6-10% van de mensen die zij met één of meer vergrote lymfeklieren op het spreekuur zien. In een retrospectief onderzoek in Nederland bleek dat bij één op de drie patiënten die door de huisarts naar een specialist werden verwezen histologisch of cytologisch onderzoek van de klier werd verricht. Bij circa een derde van hen werd een maligniteit vastgesteld. Van de patiënten die met een aanvankelijk onverklaarde grote lymfeklier bij de huisarts kwamen, bleek 1,1% een maligniteit te hebben. 2 Vergrote lymfeklieren geven zelden pijn en ongemak. Veel mensen weten dat een bobbeltje kanker kan zijn. Het is dan ook veelal de ongerustheid die hen een afspraak bij de huisarts doet maken. Van de 600 lymfeklieren die een mens heeft, ligt een Samenvatting Lackamp OJM, Grundmeijer HGLM. Vergrote lymfeklieren. Huisarts Wet 2001;44(11): 498-502 Vergrote lymfeklieren komen vaak voor. In de huisartsenpraktijk passen deze zeker bij kinderen vrijwel altijd bij onschuldige infecties. Meestal is het ook mogelijk de oorzaak snel vast te stellen. Als geen verklaring gevonden wordt, is het aan te raden na te gaan of er een gegeneraliseerde lymfekliervergroting bestaat. Zo ja, dan dient verder onderzoek naar de oorzaak plaats te vinden. Zo nee, dan kan 3-4 weken afgewacht worden. Bij volwassenen is alertheid geboden bij de solitaire klier in de hals en bij een supraclaviculaire klier vanwege de verhoogde kans op een maligniteit. Er blijken weinig onderbouwde gegevens te zijn over de voorspellende waarde van diagnostische gegevens met betrekking tot de vergrote lymfeklier; dit geldt ook voor de prognose. Als er een verdachte klier bestaat, kan een cytologische punctie veelal voldoende informatie geven over (metastasen van) solide tumoren. Bij verdenking op een maligne lymfoom geeft een biopsie veel meer informatie. Afdeling huisartsgeneeskunde, divisie Public Health, Academisch Medisch Centrum/Universiteit van Amsterdam, Meibergdreef 15, 1105 AZ Amsterdam: O.J.M. Lackamp, dr. H.G.L.M. Grundmeijer, huisartsen. Correspondentie: mw O.J.M. Lackamp, e-mail: o.j.lackamp@amc.uva.nl Methodologie In Medline is gezocht naar clinical trials, meta-analyses en reviews op de trefwoorden: lymphadenitis/di, lymphoproliferative disorders/di, lymph nodes, lymphadenopathy, lymphoma, infectious mononucleosis, cytomegalovirus, Hodgkin disease, diagnosis, serology, ultrasound, biopsy, fine needle biopsy (meestal gecombineerd). Er is gebruikgemaakt van het Diagnostisch Kompas 1999/2000 en het leerboek Microbiologie en infectieziekten van IM Hoepelman, R van der Noordaa, R Sauerwein, HA Verbrugh. Eerste druk. Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum, 1999. aantal op plaatsen die onbereikbaar zijn voor lichamelijk onderzoek, met name in de buik en in het mediastinum; de meeste liggen onder de huid en zijn normaal niet voelbaar. 2 Bij elke voelbare lymfeklier spreekt men al van een vergrote klier. In de meeste gevallen wordt er een onschuldige verklaring gevonden voor een opgezette lymfeklier. Een belangrijke vraag bij de diagnostiek van vergrote lymfeklieren is hoe de patiënten met een ernstige onderliggende ziekte bijtijds onderscheiden kunnen worden van de grote groep patiënten met een onschuldige aandoening. Van probleem naar differentiële diagnose Vergrote lymfeklieren ontstaan als reactie op ontstekingen in hun drainagegebied. Wanneer zich in het lymfevocht antigenen bevinden, komt een afweerproces op gang. Komt het antigeen met een macrofaag in de lymfeklieren, dan ontstaan cytotoxische T-cellen die de besmette cellen attaqueren (de cellulaire afweer). T-helpercellen stimuleren de B-lymfocyten tot het maken van plasmacellen die antistoffen produceren (humorale afweer). Na de infectie blijven geheugencellen bewaard. De Serie Diagnostiek Stafleden van de acht huisartseninstituten in Nederland schrijven gezamenlijk een boek over het traject tussen klacht en diagnose. Alle informatie wordt via een vast stramien gezocht en gepresenteerd. Een aparte redactie bestaande uit afgevaardigden van de docenten huisartsgeneeskunde aan de basisopleiding tot arts van alle universiteiten, bewaakt de kwaliteit van de bijdragen. De doelgroep bestaat primair uit studenten in het basiscurriculum, maar de informatie is ook voor huisartsen en huisartsen in opleiding relevant. H&W zal met grote regelmaat aangepaste versies van de meest relevante hoofdstukken publiceren. 498 nr 11 / oktober 2001 Huisarts & Wetenschap

Bewijskracht In dit artikel wordt de mate van bewijskracht uitgedrukt met behulp van de volgende letters: E A C R voldoende bewijskracht aanwijzingen of indirect bewijs consensus uit richtlijnen en standaarden registratieprojecten gezwollen lymfeklier weerspiegelt deze activiteit: in korte tijd kunnen veel lymfocyten gevormd worden, met name de proliferatie van plasmacellen in het merg leidt tot toename in omvang van de klier. 3 Snelle groei kan pijn geven door rekking van het kapsel (zeldzaam). Vergrote lymfeklieren kunnen ook wijzen op een maligniteit. Behalve metastasen van maligniteiten elders zijn er de primaire maligne lymfomen. Lymfekliermetastasen kunnen aangetroffen worden zonder dat de primaire tumor bekend is. Voor de differentiële diagnostiek is het van belang een onderscheid te maken tussen een lokaal vergrote klier en gegeneraliseerde lymfadenopathie. Dit laatste is het geval als twee of meer niet onderling verbonden lymfeklierstations vergrote klieren bevatten. Bij één vergrote klier is de diagnostiek gericht op het gebied dat op de betreffende lymfeklier draineert en wordt gezocht naar een plaatselijk ontstekingsproces of een wond. Als de oorzaak van een vergrote klier niet duidelijk is, moeten ook andere lymfeklierstations gepalpeerd worden om er zeker van te zijn dat het niet om een gegeneraliseerde lymfekliervergroting gaat. De lokalisatie van de klier biedt aanknopingspunten voor de diagnose (tabel 1). 3 Tabel 1 Lokalisatie, drainagegebieden en mogelijke oorzaken van vergrote lymfeklieren Lokalisatie Drainagegebied Mogelijke oorzaken Occipitaal hoofdhuid Bijna altijd als gevolg van een infectie van het KNO-gebied of van de hoofdhuid of door toxoplasmose. Zelden maligne. Pre-auriculair oogleden, conjunctiva, huid, Zelden maligne, vaak infectie van oog, oor en parotis. slaap en gehoorgang Retro-auriculair huid van gehoorgang, hoofdhuid Past bij rode hond. Submandibulair tong, speekselklier, lip, mond, Zelden maligne, meestal het gevolg van een infectie in de mond conjunctiva of aan de tanden. Hals schedel, nek, schildklier en huid, Komt voor bij al eerder genoemde virusinfecties. armen en thorax, mondholte, Bij kinderen kan lymphadenitis colli optreden (soms met hypofarynx en larynx abcedering). Solitaire klieren in de hals: mogelijk gaat het om een metastase van een solide tumor in het hoofd/halsgenied of om een primair maligne lymfoom. 6 Laag cervicaal larynx en secundair vanuit Zeer zeldzaam. Verdacht voor metastasering. mond-keelholte Supraclaviculair rechts: mediastinum, longen, Verdacht, kan passen bij kwaadaardige processen in long, maag, oesophagus mamma, ovarium en prostaat. links: thorax, buik (via ductus thoracicus) Bij de elleboog mediale kant onderarm Zeldzaam, bij ziekte van lymfestelsel of bindweefsel van de onderarm. Oksels arm, borstwand, mamma Zelden verdacht, mits ze klein en losliggend zijn. Kunnen echter ook passen bij mammacarcinoom. Meestal t.g.v. infecties in de arm en hand. Liezen penis, scrotum, vulva, perineum, Zelden verdacht, vaak t.g.v. infecties of wondjes in been of voet of bilstreek, onderste buikwand, anus, van de geslachtsdelen benen Huisarts & Wetenschap nr 11 / oktober 2001 499

Tabel 2 Oorzaken vergrote lymfeklieren Infecties Systeemziekten Maligniteit van het lymfeklierstelsel Geneesmiddelen viraal (mononucleosis infectiosa, cytomegalievirus) parasitair (toxoplasmose) bacterieel (lymphadenitis colli, tuberculose, tropische aandoeningen en geslachtsziekten, kattenkrabziekte) systemische lupus erythematodes, Lyme-ziekte, sarcoïdose Hodgkin-lymfoom, non-hodgkin-lymfoom, lymfatische leukemie zeldzaam: fenytoïne, carbamazepine, allopurinol. Vaak treden hierbij andere allergische verschijnselen op, zoals huiduitslag en artralgieën. 4 Bij meerdere vergrote klieren is verdere diagnostiek gewenst vanwege de grotere kans op een systemische aandoening (tabel 2). In veel gevallen bestaan er dan ook algemene ziekteverschijnselen zoals malaise, koorts, nachtzweten en gewichtsverlies. Soms kan dan bij onderzoek ook een vergrote milt gevonden worden. Epidemiologie Infecties Virale infecties komen heel veel voor, maar in hoeverre gewone infecties de oorzaak zijn van lymfeklierzwelling, is niet bekend. Bij patiënten bij wie de vergrote lymfeklier de reden voor de gang naar de huisarts was, werd in 7% van de gevallen de diagnose mononucleosis infectiosa gesteld, bij 6,6% een andere virusinfectie, bij 5,9% acute tonsillitis, bij 5,5% acute lymfadenitis en bij 4,4% een bovenste-luchtweginfectie. 5 R Bij adolescenten is de incidentie van mononucleosis infectiosa 0,5/1000. Over incidentie van cytomegalievirus en toxoplasmose is niets bekend. Prevalentiecijfers van antistoffen bij jongvolwassenen: CMV 60-70%, EBV 90%. Bij immuuncompetente mensen verlopen deze infecties vaak asymptomatisch. Maligniteiten Tabel 3 geeft een overzicht van de incidentie van een aantal maligniteiten waarbij vergrote lymfeklieren optreden. In de eerste lijn is de kans op kanker bij patiënten boven 40 jaar bij onbegrepen lymfekliervergroting (lokaal of systemisch) ongeveer 4% tegen 0,4% bij patiënten jonger dan 40 jaar. 2 A Klier(en) in de hals bij volwassenen zijn lang niet altijd goedaardig. Tumoren in het hoofd/halsgebied (inclusief die uitgaande van de schildklier, maar uitgezonderd huidkanker en maligne lymfomen) hebben een incidentie van 19/100.000 patiënten per jaar. Uit onderzoek blijkt dat bij 13% van de patiënten die met een onbegrepen vergrote klier in de hals de KNO-arts bezoeken, een plaveiselcelcarcinoom in het hoofd/halsgebied als oorzaak gevonden wordt. 6 E Diagnostiek in de huisartspraktijk Betekenis van voorgeschiedenis en context Bij jonge kinderen zijn palpabele lymfeklieren in de hals in verreweg de meeste gevallen een reactie op recidiverende bovenste-luchtweginfecties. 5 E Soms kunnen ook de klieren zelf geïnfecteerd worden door bacteriën, meestal door een stafylokok of streptokok, of de meestal milder verlopende kattenkrabziekte. 6 Men spreekt dan van lymfadenitis colli (eenzijdig). Bij een chronisch vergrote klier bij een niet-ziek kind kan de oorzaak een infectie met een atypische mycobacterie zijn. 5 Bij een jong kind is een vergrote klier als gevolg van een maligniteit uitermate zeldzaam. Als dit al het geval is, dan staan de andere symptomen op de voorgrond. Tabel 3 Incidentie van enkele maligniteiten waarbij vergrote lymfeklieren voorkomen (per 100.000) Soort kanker Mannen Vrouwen Leeftijd Hodgkin-lymfoom 19 14 piek bij adolescenten en bij ouderen Non-Hodgkin-lymfoom 120 78 vooral bij ouderen Acute lymfatische leukemie 10 7 relatief meer bij kinderen Chronische lymfatische leukemie 30 13 vooral bij ouderen Bron: Netherlands Cancer Registration, 1997 500 nr 11 / oktober 2001 Huisarts & Wetenschap

De kern Wanneer bij een vergrote lymfeklier geen verklaring wordt gevonden in het aangrenzende gebied moet gezocht worden naar lymfeklierzwellingen op andere locaties. Bij volwassenen is een solitaire klier in de hals zonder duidelijke oorzaak verdacht. Een supraclaviculaire klier is altijd verdacht. Wanneer de oorzaak van een vergrote klier niet duidelijk is en er zijn geen ziekteverschijnselen, kan vier weken afgewacht worden. Hematologisch onderzoek voegt weinig toe aan de diagnostiek. Een cytologische punctie is eerste keus bij verdenking op metastase van een solide tumor. Bij verdenking op een Hodgkin- of non-hodgkin-lymfoom moet een lymfeklierbiopsie verricht worden. Bij pubers en jongvolwassenen komt, vooral bij klierzwellingen in de hals en bij multiple klieren, mononucleosis infectiosa en ook toxoplasmose vaker voor. De ziekte van Hodgkin heeft ook een piekincidentie in deze leeftijdsgroep. Bij volwassenen neemt de kans toe dat er sprake is van een metastase wanneer er geen duidelijke andere oorzaak is. A Levensstijl en herkomst Drugsgebruik maakt kwetsbaar voor het optreden van infectieziekten. Bij mensen die uit de tropen (bijvoorbeeld Suriname) komen, moeten andere infectieziekten overwogen worden, zoals filariasis, lymphogranuloma venereum, tuberculose, kala-azar, trypanosomiasis. Veelvuldig gebruik van alcohol en nicotine (bij een leeftijd >40 jaar) is een risicofactor voor het ontstaan van maligne tumoren in het hoofd/halsgebied, vooral in de nasopharynx. 7 E Anamnese Bij de anamnese zijn de volgende vragen belangrijk: Hoe lang is de vergrote lymfeklier al aanwezig? In leerboeken wordt een termijn van 3-4 weken genoemd, waarna verder onderzoek moet plaatsvinden als er geen duidelijke verklaring is voor de vergroting van de klier. Deze vuistregel is waarschijnlijk gebaseerd op het gegeven dat de immuunrespons op een prikkel na drie weken over het hoogtepunt heen is. Ook voor ernstige ziekten als maligniteiten en tuberculose heeft een delay van 3-4 weken geen nadelige gevolgen voor het behandelresultaat. 5 Een langzame groei is meer verdacht. C Doen de klieren pijn? Meestal zijn klieren niet pijnlijk. Pijn past meer bij een ontsteking, waarbij door snelle groei kapselrek optreedt. Er mag echter niet te veel betekenis aan toegekend worden. Zijn er symptomen of klachten die het mogelijk maken te differentiëren tussen een infectie, een verwonding of neoplasma in betreffende gebied? Zijn er algemene symptomen? Als de diagnose nog niet duidelijk is, zijn er dan symptomen die passen bij infecties? Is er koorts, nachtzweten, gewichtsverlies, zoals bij een maligne aandoening of een systeemziekte? Is de patiënt in aanraking geweest met infectieuze agentia? Is de patiënt in de tropen geweest? Was er contact met dieren (toxoplasmose, kattenkrabziekte). Of was er sprake van risicogedrag (sex, drugs)? Lichamelijk onderzoek De eerste vraag is: gaat het hier om een vergrote lymfeklier of is dit een ander soort zwelling? Voor de patiënt kan dit onduidelijk zijn; de arts kan het onderscheid meestal snel maken. Is men er zeker van dat het om lymfeklieren gaat, dan zijn een aantal aspecten bij lichamelijk onderzoek te beoordelen: 1 Lokalisatie. Met name in de hals zijn veel lymfeklieren; er zijn twee horizontale ketens (submandibulair en supraclaviculair) en twee verticale. Voor verdere informatie over de drainagegebieden, zie tabel 2. Consistentie. Een zacht of week aanvoelende klier is meestal onschuldig. Zeer vaste klieren berusten vaak op metastasering; soms komen ze ook voor bij bepaalde vormen van de ziekte van Hodgkin en bij tuberculose. Een rubberachtige consistentie past meer bij een maligne lymfoom en chronische leukemie. 8 A Grootte. De grootte van de klier blijkt geen belangrijk onderscheidend criterium. In de literatuur wordt er vaak van uitgegaan dat een klier met een diameter <1 cm als normaal moet worden beschouwd. Dit is een onduidelijk criterium, omdat de betekenis van de grootte van een klier ook samen lijkt te hangen met de groeisnelheid. Er zijn geen eenduidige gegevens vanuit de eerste lijn beschikbaar. 2 In gespecialiseerde centra bleek de kans op een maligniteit als oorzaak van de zwelling wel toe te nemen met de grootte van de klier (vanaf 1,5 bij 1,5 cm). 9 Het ging daarbij om klieren die al geruime tijd vergroot waren. In de huisartsenpraktijk worden frequent grotere lymfeklieren gezien, die daarna weer vrij snel in omvang afnemen. A De samenhang van de klieren met elkaar en/of omringend weefsel. Vergrote, aan elkaar en aan de huid vastzittende lymfeklieren (lymfeklierpakketten) waarbij de huid rood en warm is, zijn verdacht voor ontsteking (mycobacteriën, streptokokken). Verkleefde, zeer vast aanvoelende en met de omgeving vergroeide lymfeklieren zijn verdacht voor een maligniteit. A Aanvullend onderzoek Hematologisch onderzoek We hebben geen prospectieve onderzoeken kunnen vinden naar de waarde van aanvullend hematologisch onderzoek bij vergrote lymfeklieren. Huisarts & Wetenschap nr 11 / oktober 2001 501

Bij een infectie kan de BSE verhoogd zijn, maar de specificiteit en sensitiviteit zijn gering; dit geldt ook voor het totaal aantal leukocyten. De differentiatie van de leukocyten heeft wel een beperkte voorspellende waarde. Het relatief grote aantal atypische lymfocyten (plasmacellen) bij mononucleosis infectiosa (Pfeiffer) is diagnostisch van belang. 9 E Bij cytomegalievirusinfecties worden deze lymfocyten ook zij het in mindere mate aangetroffen. Bij toxoplasmose is dit een zeldzame bevinding. Wanneer gedacht wordt aan een maligniteit van de lymfeklier(en) sluiten normale waarden van hematologisch onderzoek een beginnende ernstige aandoening niet uit. Afwijkende waarden worden pas aangetroffen, wanneer ook het beenmerg geïnfiltreerd is. G Serologisch onderzoek Het vermoeden op mononucleosis infectiosa kan bevestigd worden door serologisch onderzoek. 10 Een echte gouden standaard is er niet, maar voor het vaststellen van een recente infectie geldt het aantreffen van een combinatie van IgM-antistoffen tegen bestanddelen van het kapsel en vroege antigenen én de afwezigheid van anti-ebna-antistoffen. De IgM-bepaling alléén heeft een hoge sensitiviteit, maar een lage specificiteit. De Paul- Bunneltest en monospot zijn ook goede tests, maar minder betrouwbaar. Een positieve test bevestigt de diagnose, maar bij kinderen met een acute infectie is de test vaak negatief. Bij zwangeren en patiënten met een auto-immuunziekte komen vaak fout-positieve tests voor. 11 Er zijn de laatste jaren meerdere snelle serologische tests ontwikkeld; van de meeste van deze tests zijn de sensitiviteit en specificiteit nog in onderzoek. Bij een acute infectie kan ook gericht gezocht worden naar IgMantistoffen voor toxoplasmose of cytomegalievirus. Het diagnosticeren van deze virusinfecties heeft in het algemeen geen therapeutische consequenties. Er is geen specifieke therapie voorhanden en bij de begeleiding van de patiënt spelen de gevonden laboratoriumwaarden geen rol. Beeldvormende diagnostiek Bij gegeneraliseerde lymfekliervergroting kan een X-thorax informatie geven over de mogelijke oorzaak wanneer in het mediastinum afwijkingen worden aangetroffen of wanneer lymfeklieren rond de hilus worden gezien. 12 Er bestaat dan een grote kans op een granulomateuze ontsteking of een maligniteit. 13 E De beoordeling van diagnostisch onderzoek van een vergrote klier met een Doppler-echo verkeert nog in de onderzoeksfase. 14 Specialistisch onderzoek Cytologie Een cytologische punctie levert betrouwbare gegevens op met name bij de diagnostiek van metastasen en bij verdenking op recidieven, en in mindere mate bij reactieve lymfadenopathie en non-hodgkin-lymfoom. In verreweg de meeste gevallen kan een diagnose gesteld worden. 15 E Bij een cervicale klier waarbij een verhoogde kans op een tumor in het hoofd/halsgebied bestaat, is een cytologische punctie eerste keus. Bij een cytologische punctie is de kans op fout-negatieve bevindingen groter dan op fout-positieve door misprikken en verkeerde interpretatie; er is vaak een mix van normale en abnormale cellen. A Histologie (biopsie) Voor het stellen van de diagnose ziekte van Hodgkin moet altijd een biopsie verricht worden, omdat bij deze aandoening op grond van de cytologische punctie heel vaak fout-negatieve uitkomsten worden gevonden. 16 E Ook voor de verdere classificering van het non-hodgkin-lymfoom is histologisch onderzoek noodzakelijk. Een biopsie wordt als er sprake is van gegeneraliseerde lymfekliervergroting bij voorkeur niet uit oksel- en liesklieren genomen, omdat daar veel reactief weefsel in wordt aangetroffen. Met de huidige technieken is het mogelijk bij veruit de meeste lymfeklierbiopsieën een duidelijke diagnose te stellen. Literatuur 1 Ferrer R. Lymphadenopathy: differential diagnosis and evaluation. Am Fam Physician 1998;58:1313-20. 2 Fijten GH, Blijham GH. Unexplained lymphadenopathy in Family Practice. An evaluation of the probability of malignant causes and the effectiveness op physicians workup. J Fam Pract 1988;4:373-6. 3 Haberman TM, Steensma DP. Lymphadenopathy (Review). Mayo Clinic Proceedings 2000;75:723-32. 4 Pangalis GA, Vassiklakopoulos TP, Boussiotis VA, Fessa P. Clinical approach to lymphadenopathy. Seminars in Oncology 1993;20:570-82. 5 Okkes IM, Oskam SK, Lamberts H. Van klacht naar diagnose. Bussum: Coutinho, 1998. 6 Schellekens JFP. Kattekrabziekte en andere infecties met Bartonellaspecies. Ned Tijdschr Geneesk 1996;140:144-7. 7 Klop WM, Balm AJM, Keus RB, Hilgers FJM, Tan IB. Diagnostiek en behandeling van 39 patiënten met halskliermetastasen van plaveiselcel carcinoom van onbekende primaire origine, verwezen naar het NKI/AvL 1979/ 98. Ned Tijdschr Geneesk 2000;144:1355-9. 8 Fletcher RH. Evaluation of peripheral lymphadenopathy. http://www.uptodate.com/, 2000;8, no 3. Geraadpleegd in maart 2001. 9 Ghirardelli ML, Jemos V, Gobbi PG. Diagnostic approach to lymph node enlargement. Haematologica 1999;84:242-7. 10 Steeper, TD, Horwitz CA, Henle W, Henle G. Selected aspects of acute and chronic infectious mononucleosus and mononucleosus-like illnesses for the practicing allergist (review). Annals of Allergy 1987;59:243-9. 11 Diagnostisch Kompas 1999/2000, Amstelveen: College voor Zorgverzekeraars, 2000. 12 Perkins SL, Segal GH, Kjeldsberg CR, Work-up of lymphadenopathy in children. Seminars in Diagnostic Pathology 1995;12:284-7. 13 Slap GB, Brooks JSJ, Schwartz JS. When to perform biopsies of enlarged peripheral lymph nodes in young patients. JAMA 1984;252:1321-6. 14 Steinkamp HJ, Mueffelmann M, Böck JC, Thiel T, Kenzel P, Felix R. Differential diagnosis of lymph node lesions; a semiquantative approach with colour Doppler ultrasound. Br J Radiol 1998;71:828-33. 15 Lioe TF, Elliot H, Allen DC, Spence RAJ. The role of fine needle aspiration cytology (FNAC) in the investigation of superficial lymphadenopathy; uses and limitations of the technique. Cytopathology, 1999;10:291-7. 16 Tarantino DR, McHenry CR, Strickland T, Khiyami The role of fineneedle aspiration biopsy and flow cytometry in the evaluation of persistent neck adenopathy. Am J Surg 1998;176:413-7. 502 nr 11 / oktober 2001 Huisarts & Wetenschap