Inhoudsopgave. Inleiding 13. Leeswijzer en website 23. Deel 1. Het diagnostisch proces. Inleiding deel I 33



Vergelijkbare documenten
Inhoudsopgave. Inleiding 13. Leeswijzer en website 23. Deel 1. Het diagnostisch proces. Inleiding deel I 33

twaalf sessies voor cliënten met stabiele chronische problematiek.

Inhoud Voorwoord Hoofdstuk 1 Proces, instrumenten, beoordeling en besluitvorming Hoofdstuk 2 Aanvraag, hulpvraaganalyse en eerste contact

Zelfdiagnostische vragenlijst verandercompetenties

Centrum Bergkristal Studieplan Deelopleiding Holistisch Integratief Coach en/of Counsellor

gegeven met informatie over risico, complexiteit, duur, ernst en een doorverwijzingsadvies.

Postmaster opleiding diagnostiek in de jeugdzorg en jeugdhulpverlening

Consulten bij de huisarts en de POH-GGZ in verband met psychosociale problematiek. Een analyse van NIVEL Zorgregistraties gegevens van

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel

- Geplaatst in VISUS EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE?

Slachtoffers van mensenhandel en geestelijke gezondheidszorg

De huisarts. De psycholoog. Published on 113Online zelfmoordpreventie (

Kwalitatief te werk! Landelijke Bijeenkomst Meten Maatschappelijke Opbrengst 17 dec 2018 Mandy Goes & Roxanne de Vrede Panteia

Afdeling Medische Psychologie

3.6 Diversiteit is meer dan verschil in cultuur Antwoorden uit de gezondheidswetenschappen

HIC, specialisatie kinderen

Inhoud. Inleiding 9. 5 Planning Leerdoelen en persoonlijke doelen Het ontwerpen van het leerproces Planning in de tijd 89

Psychische zorg voor ouderen

Zelfreflectie meetinstrument Ondernemende houding studenten Z&W

Verwijzen naar de GGZ. Wanneer verwijzen naar de Generalistische basis GGZ en Gespecialiseerde GGZ?

Inhoud Inleiding Een nieuw beroep, een nieuwe opleiding Een nieuwe start bouwt voort op het voorgaande Relaties aangaan Omgaan met gevoelens

De verschillen tussen Eerstelijns én Tweedelijns

[2015] Oplossingsgericht werken met Kinderen. "Kids Skills" Gerrit van de Vegte

PSYCHIATRIE & PSYCHOLOGIE. Zelfbeeldmodule BEHANDELING

Sociaal psychiatrisch verpleegkundige diagnostiek een brede aanpak of een focus op de werkrelatie?

Vaardighedentoets (Portfolio) gezondheidszorgpsycholoog diagnostiek en indicatiestelling (volwassenen en ouderen)

Utrecht, september 2010 Gerjoke Wilmink directeur Nibud

Inhoud. Ten geleide 7. Woorden vooraf 9 Een overzicht van de inhoud 10

Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde. Foeke van der Zee

Opleiding Praktijkondersteuner Huisartsenzorg GGZ (POH-GGZ)

Handboek diagnostiek in de leerlingenbegeleiding: Kind en

Inhoud. Voorwoord 8 Ten geleide 10 Inleiding 12. Hoofdstuk 1 Persoonlijke grenzen: Wat we eronder verstaan en hoe ze worden gevormd 16

Evaluatie PMA Training Gesprekken met leerlingen - Da Vinci College

De medisch psycholoog

Behandel- en expertisecentrum Niet Aangeboren Hersenletsel (NAH)

Positionering dienstverlening. uitdaging. Preventief: focus op groei. probleem. klachten. huisarts. psycholoog. Curatief: focus op genezen

Profielwerkstuk: stappenplan, tips en ideeën

Welkom bij De Jutters

Eerste richtlijnen voor het omgaan met euthanasie vragen van cliënten en hun families die bij Geriant in behandeling zijn

10 tips voor begrijpelijke AWBZ-formulieren

Het schrijven van een artikel of casus voor Oedeminus

ogen en oren open! Luister je wel?

Waar leiden wij toe op?

Postmaster opleiding spelpsychotherapie. De docenten hebben veel ervaring, staan dichtbij het werkveld en halen het beste in je naar boven.

Kerncompetenties psychotherapeut

SPEELWIJZE LEIDERSCHAPSSPEL

Bedoeling van dit werkcollege:

PRAKTIJKSTAGE EVALUATIEFORMULIER

Persoonlijkheidsstoornissen Kortdurend Behandelaanbod

Brijder Verslavingszorg Hoofddorp

Woord vooraf Opbouw van deze studie

Module Docent contact uren Zelfstudie. Psychologie en psychopathologie uur Chakrapsychologie uur

Wat doet NIM Maatschappelijk Werk?

Omgaan met kanker. Moeheid

Inhoud. Dankwoord 9 Inleiding 11

Post-hbo opleiding autismespecialist

Praktijkinformatie. Ieder kind krijgt te maken met uitdagingen klein of groot! Praktijk voor. & Jeugd Psychologie Custers

HBO Toegepaste psychologie Contactdag GGZ Kinderen en Jeugd. Drs. Yèrma van Egeraat Registerpsycholoog NIP

Welkom bij De Jutters

Werk aan je winkel. Jongeren leren communiceren en zichzelf presenteren. Kirsten Barkmeijer & Johan Brokken

Training Leer Balans Leven

JEUGDHULP HOLLAND RIJNLAND

HET ZELFSTANDIG UITVOEREN VAN EEN ONDERZOEK

Workshop. Dataverzameling. Van onderzoeksvraag naar data

De VrijBaan Vragenlijst (specifiek voor iemand die geen werk heeft)

Vacature voor een opleidingsplaats GZ-psycholoog

De rol van de eerstelijnspsycholoog in de Basis GGZ. Samenwerkingsverband Vrijgevestigde Psychologen Amsterdam

Zorg zelf voor beter Omgaan met probleemgedrag - een lessenmodule. sessie 1

Werkstuk of verslag. de vormvoorschriften

De oplossingsgerichte flowchart

Onderzoeksvraag Uitkomst

Reglement Geestelijke gezondheidszorg (GGZ)

Zorg en Zekerheid beleid POH GGZ Versie 1 april 2017

JEUGDHULP HOLLAND RIJNLAND

Communicatie op de werkvloer

Kwantitatief en kwalitatief onderzoek voor toegepaste psychologie

Het ICF schema ziet er als volgt uit. (Schema uit hoofdtekst hier opnemen)

Inhoud. Introductie tot de cursus

REMIND. Bij u op SCHOOL?

WORKSHOP: Competentiegericht opleiden

Instructie 1. Heb jij je voelsprieten uitstaan? De relatie met je cliënt

Wier. Behandelcentrum voor mensen die moeilijk leren, met gedragsproblemen en/of psychiatrische problemen. Patiënten & familie

Sensoren en maatschappij

Neuropsychologisch onderzoek bij kinderen Vakgebied dat de relatie bestudeert tussen het gedrag en de werking van de hersenen

Woord vooraf 2 e druk

LEIDING GEVEN AAN JONGE MEDEWERKERS

Handelingsgerichte diagnostiek in de jeugdzorg

Simon Voorbeeld VERTROUWELIJK. 360 Feedback Competentietest

Reglement Geestelijke gezondheidszorg (GGZ)

Limaweg 51a 2743 CC Waddinxveen PMO Duurzame inzetbaarheid 2010

Generalistische Basis GGZ berkel-b

Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie

Hoe relevant ook, het begrip wilsbekwaamheid is

VAN ZORG NAAR PREVENTIE

Libra R&A Revalidatie. Chronische pijnklachten van spieren en/of gewrichten. bij kinderen en jongeren

Samenvatting. Samenvatting

Informatiebrochure Deskundigheidsbevordering Wijkverpleegkundige Indiceren en organiseren van zorg

Inleiding 15 Waarom deze methode? 15 Voor de student 16 Legenda gebruikte icoontjes 18 Personages: wie is wie? 18. In de startblokken 19

Transcriptie:

Inhoudsopgave Inleiding 13 Leeswijzer en website 23 Deel 1 Het diagnostisch proces Inleiding deel I 33 1 Het diagnostisch proces in perspectief 35 1.1 De klinische cyclus 35 1.2 Het diagnostisch proces in vogelvlucht 40 Conclusie 47 Voorbeeldopgaven 47 2 Methodisch werken 49 2.1 De empirische cyclus, de regulatieve cyclus en het hypothesetoetsend model 49 2.2 Hypothesen 54 2.3 Falsifiëren: mogelijkheden verwerpen 58 2.4 Verificatie: steun zoeken voor een bepaalde mogelijkheid 60 2.5 Vertekeningen, vuistregels 63 2.6 Voorwaarden om zo objectief mogelijk diagnostiek te verrichten 70 Conclusie 72 Voorbeeldopgaven 73 3 Diagnostiek verrichten is samenwerken 75 3.1 Onwetendheid 76 3.2 Echtheid 79 3.3 Nieuwsgierigheid 80 3.4 De psychologe als model 81 3.5 Geduld: wanneer ingrijpen, wanneer wachten 82

8 Diagnostische vaardigheden voor psychosociale hulpverleners 3.6 De samenwerkingsrelatie en de professionele houding 83 3.7 Cultuurverschillen 88 3.8 Cliënten met beperkingen 93 3.9 Het belangrijkste diagnostisch instrument ben jij zelf! 96 Conclusie 97 Voorbeeldopdrachten 99 4 De aanmelding 101 4.1 De rol van de aanmelder 101 4.2 Externe opdrachtgevers 104 4.3 Ontvankelijkheid, juridische overwegingen, privacy 107 4.4 Risico dat een cliënt zichzelf of een ander iets aandoet 111 4.5 Wie uit te nodigen voor het eerste gesprek 113 4.6 Rapportage 118 Conclusie 119 Voorbeeldopgaven 120 5 Klachten inventariseren waar hebben de cliënten last van 121 5.1 Houding 122 5.2 Stadia van verandering 124 5.3 Vragen 129 5.4 Luisteren, samenvatten en doorvragen 136 5.5 Het gesprek structureren: taxeren in rondes 142 5.6 Controleren op volledigheid 149 5.7 Taalkundige interventies en socratische vragen 153 5.8 Taboes 158 5.9 Rapportage 161 Conclusie 163 Voorbeeldopgaven 164

Inhoud 9 6 Hulpvragen wat er uitgezocht moet worden 165 6.1 Wat verwachten de cliënten van jou? 165 6.2 Welke typen hulpvragen zijn er zoal? 168 6.3 Vraagstelling door een externe opdrachtgever 171 6.4 Ordening brengen in de hulpvragen 173 6.5 Rapportage 175 Conclusie 176 Voorbeeldopgaven 177 7 Probleemdefiniëring vertalen naar psychologische termen 179 7.1 Dilemma, probleem of stoornis 179 7.2 Symptomen en syndromen 183 7.3 Situatie of persoonlijkheid, volledigheid 187 7.4 Beschrijving: wat is er aan de hand 191 7.5 Taxatie van de ernst 195 7.6 Rapportage 198 Conclusie 199 Voorbeeldopgaven 200 8 Verklaren: oorzaak, gevolg en vicieuze cirkels 203 8.1 Correlatie en significantie 204 8.2 Oorzaak en gevolg, oftewel causaliteit 206 8.3 Wat klachten in stand houdt 211 8.4 Bekrachtiging 215 8.5 Een aantal vicieuze cirkels 219 8.6 Een theorie voor deze specifieke cliënten 228 8.7 De onderzoeksfase 230 8.8 Rapportage 232 Conclusie 232 Voorbeeldopgaven 233

10 Diagnostische vaardigheden voor psychosociale hulpverleners 9 Plan van aanpak: hoe kunnen de problemen worden opgelost 235 9.1 Draagkracht en wat er goed gaat 236 9.2 Draaglast en wat het aanpakken in de weg staat 238 9.3 Mogelijkheden voor aanpakken 240 9.4 Wanneer doorverwijzen? 245 9.5 Indicaties wat wel en waarom 248 9.6 Contra-indicaties wat niet en waarom niet 249 9.7 Afwegen van meerdere opties 250 9.8 Rapportage 255 Conclusie 255 Voorbeeldopgaven 257 10 Adviesgesprekken 259 10.1 Inleiden 259 10.2 Visie: wat is er aan de hand, wat houdt het in stand 260 10.3 Wat eraan te doen: tell and sell tell and listen 265 10.4 Weerstand, socratisch motiveren en de judo-houding 269 10.5 Behandelcontract afsluiten 275 10.6 Rapportage 277 Conclusie 278 Voorbeeldopgaven 279 11 Diagnosestelling en verslaglegging 281 11.1 Categoriaal of dimensionaal? 281 11.2 DSM-5-diagnosen 283 11.3 ICD-10-diagnosen 287 11.4 Verslaglegging en de rechten van de cliënten 290 Conclusie 292 Voorbeeldopgaven 293

Inhoud 11 Deel II Diagnostische instrumenten 295 Inleiding deel II 297 12 Juist meten is preciezer weten 299 12.1 Kwantitatieve en kwalitatieve bronnen van informatie 300 12.2 Zou een ander tot dezelfde meting komen: objectiviteit 303 12.3 Bij gelijke omstandigheden eenzelfde score: betrouwbaarheid 304 12.4 Weet wat je meet: validiteit 306 12.5 De meting: meetniveaus 312 12.6 Verdelingen en standaardscores 314 12.7 Vergelijken met vergelijkbare anderen: normen en normgroepen 319 Conclusie 320 Voorbeeldopgaven 321 13 Tests en vragenlijsten 323 13.1 Testgebruik 323 13.2 Testselectie en de COTAN 326 13.3 Interpretatie van testresultaten 328 13.4 Cultuurvrije tests 330 13.5 Overzicht van veelgebruikte tests en vragenlijsten 332 Conclusie 354 Voorbeeldopgaven 354 14 Andere bronnen van informatie 357 14.1 Het gesprek 357 14.2 Gestructureerde interviews 367 14.3 Observatie 369 14.4 Assessment centers 371 14.5 Literatuur- en dossieronderzoek 371 Conclusie 374 Voorbeeldopgaven 375

12 Diagnostische vaardigheden voor psychosociale hulpverleners Deel III Aanleren van diagnostische vaardigheden 377 Inleiding deel III 379 15 Tips voor het aanleren van diagnostische vaardigheden 381 15.1 Kennis, vaardigheden en houding 381 15.2 Assertiviteit 383 15.3 Doen in plaats van erover praten 384 15.4 Aanleren is makkelijker dan afleren 386 15.5 Leerprocessen 387 15.6 Feedback, complimenten en kritiek 388 15.7 Doelen stellen en halen 392 15.8 Levenslang leren: supervisie, intervisie en specialisatieopleidingen 395 Conclusie 396 Voorbeeldopgaven 397 Slot 399 Literatuur 401 Register 409

Inleiding De maatschappij verandert constant. Dit heeft zijn weerslag op vele zaken, waaronder de geestelijke gezondheidszorg (GGZ), de psychosociale hulpverlening, het onderwijs en uiteindelijk ook op de manier waarop studenten worden opgeleid. Zorg speelt een steeds belangrijkere rol in de politiek, die wil voorkomen dat de kosten daarvan onbetaalbaar worden. Volgens SER-voorzitter Rinnooy Kan zouden de zorgkosten stijgen van 5.000 per Nederlander per jaar in 2012 naar tussen de 17.000 en 25.000 in 2040 (Sociaal-Economische Raad, 2012) als er niet ingegrepen zou worden. Dit betekent een constante bezuinigingsdrang in de zorg, wat weer op gespannen voet staat met het willen leveren van kwalitatief goede zorg. Wat in de zorg in zijn algemeenheid geldt, geldt ook voor de psychosociale hulpverlening. Denk bijvoorbeeld aan de veranderingen in wat er wordt vergoed vanuit de zorgverzekering. De manier waarop professionals in deze sector hun werk moeten uitvoeren, verandert daarom ook. Dit boek komt tot stand tegen deze dynamische achtergrond. Dit boek is geschreven voor een bepaalde doelgroep: studenten die een beroep ambiëren in de psychosociale hulpverlening en beginnende beroepsbeoefenaars in deze sector. Het is een brede sector en sluit beroepen in zoals (toegepaste) psycholoog, counsellor, coach, trainer, casemanager, (ortho)pedagoog, maatschappelijk werker, sociaal-psychiatrisch verpleegkundige, om er een aantal te noemen. En deze beroepen worden op vele gebieden uitgeoefend, waarvan de geestelijke gezondheidszorg, de schoolsetting en de werksetting meteen in het oog springen. De aanleiding om het boek uit te geven is tweeledig. Ten eerste is diagnostiek verrichten een activiteit die veel breder is dan puur en alleen het stellen van een diagnose bij een individu. Een (DSM- of ICD-)diagnose kan een uitkomst zijn, maar dat hoeft niet zo te zijn. In breedste zin zou diagnostiek verrichten gelijkgesteld kunnen worden aan het proces van uitzoeken van wat er aan de hand is, of zoals de thesaurus zorg en welzijn (2013) het definieert: methoden en technieken om een ziekte of probleem te kunnen vaststellen. En die activiteit is iets wat de psychosociale hulpverlener steeds aan het doen is, in het bijzonder aan het begin van het hulpverleningstraject. Het aantal Nederlandstalige boeken dat vanuit dit uitgangspunt geschreven is, is gering en vooral voor de beginnende student vaak te complex geschreven. De tweede aanleiding hangt samen met de achtergrond. Om de geestelijke gezondheidszorg als voorbeeld te gebruiken is vanaf 1 januari 2014 de zogenoemde eerste en tweede lijn verdwenen. Daarvoor in de plaats is een nieuwe inde-

14 Diagnostische vaardigheden voor psychosociale hulpverleners ling gekomen, die in tabel 1 wordt samengevat (voor zover bekend ten tijde van het schrijven): Tabel 1 Structuur van de GGZ vanaf 2014 (NIP - Nederlandse Instituut van Psychologen, 2013) Praktijkondersteuner Generalistische basis GGZ Gespecialiseerde GGZ huisarts GGZ (POH-GGZ) (Basis-GGZ) Voor wie: Cliënten met psychosociale problematiek en zorgvragen waarbij er geen stoornis wordt verwacht Cliënten met stoornissen die gemakkelijk te behandelen zijn en weinig risico s opleveren Cliënten met zware problematiek, die moeilijk te behandelen zijn of aanzienlijke risico s opleveren Door wie: Praktijkondersteuner Behandelaar Behandelaar Onder verantwoordelijk - heid van: Huisarts Hoofdbehandelaar, BIG-geregistreerd Hoofdbehandelaar, BIG-geregistreerd Waarschijnlijke opleidingsniveau van uitvoerder: Onbekend, waarschijnlijk toegepaste psychologen, maatschappelijk werkers, Toegepaste psychologen, basispsychologen, GZ-psychologen Psychologen gespecialiseerd op een bepaald gebied sociaal-pedagogische hulpverleners, sociaal-psychiatrische verpleegkundigen, enzovoort Bekostigd door: Huisarts Zorgverzekeraar Zorgverzekeraar DSM- of ICD-diagnose: Geen Vereist Vereist Al is nog niet alles tot in de puntjes uitgewerkt, één trend is duidelijk: kostenbesparing. In de Basis-GGZ worden er bijvoorbeeld vier producten vergoed (NIP - Nederlandse Instituut van Psychologen, 2013), een aantal minuten die omgerekend uitkomen op: vijf sessies voor lichte, enkelvoudige stoornissen met een laag risico; acht sessies voor stoornissen van matige ernst, een enkelvoudig of laag complex beeld en laag tot matig risico; of twaalf sessies voor ernstige problematiek met een enkelvoudig of laag complex beeld en laag tot matig risico; twaalf sessies voor cliënten met stabiele chronische problematiek. In de omrekening is uitgegaan van sessies van één uur, met een contacttijd van 45 tot 50 minuten en de overige 10 tot 15 minuten voor administratie, verslaglegging, enzovoort. Deze producten zijn echter inclusief alles, dus ook diagnostiek. Elke sessie die opgaat aan diagnostiek is er één minder waarin er behandeld kan worden. Diagnostiek moet dus sneller en efficiënter terwijl er

Inleiding 15 niet aan kwaliteit mag worden ingeboet. Dit vraagt dus om hulpverleners die goede, efficiënte en vooral praktijkgerichte diagnostiek kunnen verrichten op basis van technieken die theoretisch goed zijn onderbouwd. Tegen deze achtergrond en vanuit deze aanleiding is de doelstelling van dit boek om beginnende studenten in de doelgroep praktijkgerichte vaardigheden aan te leren waarmee zij de kans verhogen goede diagnostiek te verrichten. Daarbij wordt een volledige behandeling van het diagnostisch proces nagestreefd. De nadruk komt dus te liggen bij het proces zelf en minder bij testinstrumenten. Omdat het voornamelijk om beginnende studenten gaat, wordt simpele, heldere taal gebruikt waarin vakjargon stap voor stap wordt geïntroduceerd, zodat eenmaal aan het einde van het boek gekomen studenten een behoorlijk aantal van de vaktermen kunnen begrijpen en gebruiken. Daarnaast is het uitgangspunt om het vooral praktijkgericht te houden. Er is zeker aandacht voor de theorie, maar telkens wordt de link gelegd naar hoe zo n theorie toe te passen. Daarom zal ook de beginnende beroepsbeoefenaar baat hebben bij het bestuderen van deze stof. Samenvattend is voor dit boek: de achtergrond een omgeving waarin diagnostiek steeds sneller, efficiënter, effectiever en goedkoper moet worden verricht zonder dat er aan kwaliteit wordt ingeboet; de aanleiding de behoefte aan praktijkgerichte diagnostici die werken op basis van wetenschappelijke theorieën; de doelgroep alle studenten en beginnende beroepsbeoefenaars in de psychosociale hulpverlening; en de doelstelling om deze doelgroep op eenvoudige wijze vaardigheden in handen te geven zodat zij de kans verhogen om tot juiste, passende diagnostiekvoering en advies te komen. Visie van de auteur Dat de visie van de auteur de inhoud van dit boek zal kleuren, mag worden aangenomen. In deze paragraaf worden enkele hoofdlijnen van zijn visie uitgelegd. Deze hoofdlijnen worden hier en daar expliciet verder uitgewerkt in de tekst maar liggen ook impliciet ten grondslag aan de inhoud van dit boek. De psychologie is in zijn visie de wetenschappelijke studie naar gedrag. Gedrag in breedste zin. Gedrag kan worden gezien als iets actiefs, in letterlijke zin: iets wat voortkomt uit een werkwoord. Gedrag is meer dan fysiek handelen. Ook

16 Diagnostische vaardigheden voor psychosociale hulpverleners denken, voelen en ervaren (zijn werkwoorden en) kunnen gezien worden als vormen van gedrag. Een van de doelen van het wetenschappelijke onderzoek naar gedrag is om te kunnen verklaren waarom mensen doen wat zij doen en te kunnen voorspellen wat zij in de toekomst zullen doen. Deze theorieën worden op allerhande manieren onderzocht en getoetst. De kanttekening is dat de meeste theorieën iets zeggen over hoe mensen in het algemeen handelen. Het gaat dan vooral om gemiddelden bij grotere groepen mensen. In de psychosociale hulpverlening wordt er echter gewerkt met een individu en kleine systemen. Het is dus zinvol te bedenken dat theorieën geen vaststaand feit over een specifieke cliënt of cliëntsysteem geven, alleen een aanduiding van hoe mensen in het algemeen in zo n situatie geneigd zijn zich te gedragen. Het is dus goed om naast de bruikbaarheid van wetenschappelijke theorieën ook oog te hebben voor hun beperkingen en hun toepasbaarheid voor het specifieke geval. Verder zou de cliënt moeten worden gezien als een bio-psycho-sociaal wezen. Dit is geen nieuw begrip, zie bijvoorbeeld Sarafino (2002). Klachten zouden niet alleen ontstaan op alle drie gebieden (biologisch, intra-psychisch en sociaal), maar er is ook nog een wisselwerking tussen deze drie gebieden. Verandering op één gebied heeft invloed op het functioneren op alle andere gebieden. Dit betekent dat er breder gekeken moet worden dan alleen naar het individu. In schoolsettings en het maatschappelijk werk is dit al langer gangbaar, in de volwassenen-ggz en arbeidssetting minder: er wordt vooral individueel gewerkt. De auteur pleit ervoor om overal waar toepasselijk en mogelijk de partner, het gezin of de familie van een (aangemelde) cliënt van meet af aan te betrekken bij het veranderproces. En wanneer de hulpverlener als eerste bij dat veranderproces wordt betrokken, moet er eerst uitgezocht worden wat er precies aan de hand is, dus: diagnostiek. Daarbij is de omgeving niet alleen een belangrijke bron van informatie (waardoor de kans op een passende diagnose hoger wordt), maar kan deze op zijn minst ook faciliterend werken als zij bij het veranderproces betrokken wordt. Op zijn minst omdat de problemen vaak door de omgeving (meestal onbewust) in stand worden gehouden. Kortom, door de omgeving te betrekken kunnen er wellicht betere diagnoses worden gesteld en zullen veranderingen sneller worden bewerkstelligd. Uitzonderingen daargelaten dient diagnostiek geen doel op zich. Diagnostiek is een tussenstap die een actief vervolg uitlokt. Oftewel: het is een eerste stap in het veranderproces van de cliënten. Diagnostiek wordt verricht met dit in het achterhoofd: dat wat uitgezocht wordt, moet ook relevant zijn. Dat wil zeggen dat het handelingsgericht is: de uitkomsten leiden tot een bruikbaar advies of een in de praktijk toepasbare interventie. Daarnaast kan in de visie van de auteur geen enkele onderzoeksmethode of -strategie in de psychosociale hulpverlening garanderen dat wanneer hij ge-

Inleiding 17 bruikt wordt, er altijd een juiste inschatting van een situatie wordt gemaakt. Het maximaal haalbare is om de kans te verhogen dat men tot een juiste diagnose en een juist advies komt. Die kans kan worden verhoogd door het eigen denken onder de loep te nemen. Als een hulpverlener weet hoe hij tot zijn conclusies komt, kan hij zich beter beschermen tegen allerhande factoren die zijn objectiviteit aantasten. Het bestuderen van het diagnostisch proces is daarom deels ook het bestuderen van de eigen denkprocessen. Tot dusver een aantal hoofdlijnen van de visie van de auteur. Nu volgt een algemene inleiding over het onderwerp van dit boek: psychodiagnostiek. Wat is psychodiagnostiek? Vroeger werd psychodiagnostiek vooral gebruikt om geschiktheid te bepalen. Het werd gebruikt bij het beoordelen en selecteren van mensen voor bepaalde typen werk. Tegenwoordig is psychodiagnostiek een brede activiteit waarvan er meerdere definities in omloop zijn. Verboom (2010) definieert het bijvoorbeeld als: Het proces van systematisch verzamelen, ordenen en interpreteren van gegevens van een cliënt en diens relevante omgeving, met als doel te komen tot een samenhangend beeld op basis waarvan men tot een zinvol besluit komt. In dit boek wordt psychodiagnostiek gezien als een systematische activiteit van een professional om bij een cliënt of cliëntsysteem: een hulpvraag vast te stellen; het cognitief, sociaal-emotioneel en gedragsmatig functioneren in beeld te brengen en waar nodig in een bepaald categorieënsysteem onder te brengen; te verklaren welke factoren de situatie van de cliënten hebben veroorzaakt of in stand houden; advies te geven over de vraag hoe de situatie te veranderen; en waar mogelijk antwoord te geven op de hulpvragen. De termen psychodiagnostiek en diagnostiek worden overigens in dit boek als uitwisselbaar gebruikt. Psychodiagnostiek wordt onder meer toegepast binnen de disciplines: klinische & gezondheidspsychologie, organisatie- & beroepskeuzepsychologie, ontwikkelings-, kinder- en jeugdpsychologie, levenslooppsychologie en de neuropsychologie. Hoe diagnostiek in deze velden van elkaar verschilt, is een kwestie van nuance: bij het ene ligt de nadruk net wat anders dan bij het andere. In dit boek wordt uitgegaan van de klinische praktijk. Ook in andere vakgebieden waar de kennis over de psychologie toegepast wordt, zal de hulpverlener echter in aanraking komen met het diagnostisch proces, al wordt het soms anders genoemd (bijvoorbeeld assessment). Wanneer

18 Diagnostische vaardigheden voor psychosociale hulpverleners een hulpverlener geconfronteerd wordt met een probleem van een cliënt, dan wordt er onderzocht wat er aan de hand is, hoe het zou kunnen komen en wat eraan gedaan zou kunnen worden. In bijna alle psychosociale hulpverleningstrajecten worden diagnostische vaardigheden ingezet, in het bijzonder tijdens intakegesprekken. Al wordt getracht de link te leggen naar gebieden buiten de klinische setting, de nadruk in dit boek ligt echter wel op het typische hulpverlener-helpt-cliënten -model, dat vooral in het klinische vakgebied gangbaar is. De klinische psychologie houdt zich vooral bezig met abnormaal of afwijkend gedrag en tracht mensen (naar wie verder als cliënten wordt gerefereerd) te ondersteunen in het veranderen van dat gedrag. De principes kunnen vaak één-op-één of met een kleine vertaalslag net zo goed op andere gebieden van de hulpverlening of de psychologie worden toegepast, zelfs wanneer (gedrags) verandering niet het doel is. Jargon & definitie Diagnostiek: is een activiteit van een professional om een hulpvraag en het cognitief, sociaal-emotioneel en gedragsmatig functioneren van cliënten vast te stellen, om factoren te ontdekken die de situatie veroorzaken of in stand houden, advies te geven hoe deze situatie te veranderen en waar mogelijk antwoord te geven op de hulpvragen van de cliënten. Cognities: de gedachten en interpretaties van mensen. Sociaal-emotioneel: de manier waarop mensen met elkaar en met hun eigen en elkaars gevoelens omgaan. Klinische psychologie: de tak van de psychologie die zich bezighoudt met afwijkend of abnormaal gedrag en het veranderen van dat gedrag. Sociale psychologie: hierbij gaat het, in tegenstelling tot de klinische psychologie, om normaal gedrag, over hoe mensen over het algemeen zich gedragen. Veranderprocessen zijn meer gericht op het groepsniveau dan bij de klinische psychologie. Gezondheidspsychologie: hier gaat het om de impact van gezondheid (of het verlies ervan) op het leven van cliënten en preventie van gedrag dat schadelijk is voor de (psychische) gezondheid. Arbeids- en organisatiepsychologie: (menselijke) processen en groepsprocessen binnen een bedrijf afstemmen zodat het bedrijf efficiënter en effectiever functioneert (en hopelijk meer winst maakt) terwijl werknemers een positieve werkervaring hebben. Beroepskeuzepsychologie: cliënten helpen in hun carrière, onder meer door het matchen van hun eigenschappen en wensen met de eisen voor een bepaald beroep of functie.

Inleiding 19 Vervolg Ontwikkelings-, kinder- en jeugdpsychologie: dit kan zowel in de klinische sfeer als op scholen en de maatschappij toegepast worden. De nadruk ligt echter bij kinderen en jeugdigen. Levenslooppsychologie heeft raakvlakken met bijna alle voorafgaande takken. Het houdt zich ook bezig met de overgang van één levensfase naar de volgende en hoe cliënten daarmee omgaan. Neuropsychologie is een gespecialiseerde deel van de (klinische) psychologie dat zich bezighoudt met hersenprocessen en het effect daarvan op gedrag en functioneren. Wie vraagt er om diagnostiek? Meestal niet de cliënt zelf! Waarom zou iemand naar een psychosociale hulpverlener gaan? Meestal omdat hij last heeft van iets wat hij zelf niet kan oplossen. Denk na: wat doe jij als je een probleem hebt? Wat als je een probleem hebt met je partner? Wat doe je als eerste? Gelijk naar de psycholoog? De meeste mensen proberen eerst zelf een oplossing te bedenken. Lukt dat niet, dan bellen zij een vriend(in). In eerste instantie om je hart te luchten door erover te praten. Denk eens na: welke vriendin bel jij als je een probleem hebt? Een die je laat uitrazen en naar je verhaal luistert? Of één die gelijk met oplossingen komt? Het kan zijn dat alleen erover praten al genoeg is. Het luchten heeft een ordenend effect, waardoor inzicht in hoe het zelf op te lossen zich bijna automatisch aandient. Duurt het probleem voort, dan zou je je vriend(in) om advies kunnen vragen. Het is pas als je zelf geen raad meer weet dat je een professional inschakelt. Van deze professional kan worden verwacht dat hij een goede luisteraar is. Tegelijkertijd kan worden verwacht dat de professional handelt vanuit het beroep en de regels van de beroepsethiek naleeft: met deskundigheid, respect voor vertrouwelijkheid, integriteit en verantwoordelijkheid. Verantwoordelijkheid gaat verder dan alleen naar de cliënt toe; ook ten opzichte van de maatschappij heeft de professional een bepaalde verantwoordelijkheid. Dat houdt in dat de psychosociale hulpverlener een goede rentmeester moet zijn van het publieke geld. Een van de belangrijke redenen om diagnostiek te verrichten is om de zorgverzekeraars ervan te verzekeren dat het geld op een juiste manier wordt besteed, bijvoorbeeld doordat een diagnose goed aansluit bij een door de wetenschap effectief bevonden behandeling.

20 Diagnostische vaardigheden voor psychosociale hulpverleners Kortom, de cliënten zelf vragen meestal niet om diagnostiek, zij willen louter hulp bij het oplossen van hun probleem. Om dat te kunnen doen moet de professional echter wel weten wat er aan de hand is, waarom dat zo is gekomen en wat het probleem in stand houdt. Op basis daarvan kan hij zijn kennis over gedrag toepassen om een advies te geven. Dat advies komt erop neer dat de psycholoog een strategie voorlegt aan de cliënten voor de manier waarop zij hun probleem het hoofd kunnen bieden. Diagnostiek is dus meestal niet de reden dat cliënten zich aanmelden, maar is een noodzakelijke eerste stap in elk hulpverleningstraject: voordat iets aangepakt kan worden, moet eerst helder zijn wat er precies aan de hand is, waarom dat zo is en welke mogelijkheden er zijn voor het aanpakken ervan. Conclusie De psychologie is een wetenschap die gedrag probeert te verklaren, waarbij gedrag als breed begrip gezien moet worden. Dus niet alleen waarneembaar gedrag, maar in taalkundige termen alles wat een actor doet via een werkwoord. Denken, voelen, beleven, ervaren horen daar dus ook bij. De diagnostiek is een activiteit van een professional om het functioneren van cliënten in kaart te brengen, hen te helpen met het vaststellen van hun hulpvragen en advies te geven hoe zo n hulpvraag te kunnen beantwoorden. Diagnostiek wordt niet alleen in de klinische psychologie toegepast. Het is een activiteit die voorafgaat aan uiteenlopende soorten veranderprocessen en het speelt in vele gebieden van de (psychosociale) hulpverlening een belangrijke rol. Meestal vragen de cliënten zelf niet expliciet naar diagnostiek, maar is het een eerste stap die het voor de professional mogelijk maakt een passend hulpprogramma samen te stellen of een advies te geven. Voorbeeldopgaven 1. Definieer gedrag op een manier die past bij de visie van de auteur. Zoek (op het internet) naar hoe anderen gedrag definiëren. Schrijf een korte beschouwing (half A4) waarin je jouw mening over een goede definitie van gedrag onderbouwt. 2. Zoek op het internet naar hoe drie verschillende instellingen diagnostiek omschrijven. Kijk bijvoorbeeld naar sites van GGZ-instellingen, of juist bij instellingen waar jij graag in de toekomst zou willen werken. In hoeverre

Inleiding 21 komen deze definities met elkaar overeen? Schrijf daarover een korte beschouwing (half A4). 3. Denk na over de richting in de psychologie die jouw voorkeur heeft. In hoeverre denk jij te maken te krijgen met diagnostiek? Waar denk jij vooral aandacht aan te moeten besteden in jouw ontwikkeling als professional?

Leeswijzer en website In deze leeswijzer wordt uitgelegd welke schrijfwijze is gehanteerd, hoe het boek is ingedeeld, hoe de hoofdstukken zijn opgebouwd en hoe je het boek het beste kunt gebruiken. Schrijfwijze We beginnen met de terminologie. Aangezien de meerderheid van de psychosociale hulpverleners vrouw is, is besloten naar de diagnosticus, hulpverlener of psychologe in de vrouwelijke vorm te refereren. Voor de duidelijkheid wordt vanaf dit punt verder alleen nog maar de term psychologe gebruikt. Die term mag de lezer in gedachte vervangen door alle verschillende beroepen en rollen die zowel mannelijke als vrouwelijke psychosociale hulpverleners vervullen. Bij cliënten wordt zo veel mogelijk de meervoudsvorm gebruikt. Als het heel specifiek gaat om één persoon, wordt er gewisseld qua geslacht: bij problematiek die zich vooral voordoet bij vrouwen, wordt de vrouwelijke vorm aangehouden, bij de overige de mannelijke vorm. De auteur hoopt hiermee beter aan te sluiten bij de (zij het cultuurgebonden) werkelijkheid in het vak. Verder is ervoor gekozen om te tutoyeren, simpelweg omdat het de persoonlijke ervaring van de auteur is dat de inhoud van andere boeken meestal toegankelijker is wanneer zij in een meer informele sfeer zijn geschreven. Daarnaast zal het de auteur aangerekend worden dat hij soms te populistisch schrijft en dat zijn voorbeelden te anekdotisch zijn. Hij kiest er echter uitdrukkelijk voor om de didactiek als leidend principe te beschouwen. Daarom is er getracht een goede balans te vinden tussen professioneel en informeel taalgebruik, waarbij soms met een sappig of humoristisch voorbeeld een begrip kraakhelder wordt gemaakt voor de lezer. Richtlijn voor taalgebruik is dat het ook begrijpelijk zou moeten zijn voor de niet-professional. Kortom: gewoon Nederlands met zo weinig mogelijk vakjargon, afkortingen of moeilijke woorden. Het is echter belangrijk dat de psychologe uiteindelijk de professionele terminologie uit haar beroep goed beheerst. De vaktermen worden wel aangeboden, in eerste instantie in zogenoemde jargon- en definitiekaders. Op deze manier is de stof gemakkelijk te begrijpen en is er tevens een verbinding met de vaktermen. Deze kaders komen tussen de tekst, in de nabijheid van de behandeling van die begrippen.

24 Diagnostische vaardigheden voor psychosociale hulpverleners Bronvermeldingen zijn een belangrijk deel van elk boek en worden in de tekst en in de kaders vermeld, met een volledige literatuurlijst achter in het boek. Om de leesbaarheid te bevorderen zullen echter alleen de belangrijkste bronvermeldingen (lees: die er echt toe doen) worden genoemd. Verder is sprake van het zoeken naar een balans tussen recente publicaties (die de voorkeur hebben omdat de nieuwste inzichten daarin verwoord zijn) en terugverwijzen naar de oorspronkelijke bron, die vaak van een oudere datum is. Sommige begrippen, zoals cognitieve dissonantie (Festinger, 1957), worden vandaag in nagenoeg dezelfde betekenis gebruikt als toen zij bedacht waren. In zulke gevallen is ervoor gekozen om zoveel mogelijk de oorspronkelijke bron te citeren. Indeling van het boek Het boek bestaat uit drie delen: het diagnostisch proces, diagnostische instrumenten en het aanleren van diagnostische vaardigheden. Het boek wordt ondersteund door informatie op een website: www.diagnostischevaardigheden. nl. Gespreksvaardigheden zijn heel belangrijk tijdens het diagnostisch proces, maar deze worden niet expliciet in dit boek behandeld. Verwacht wordt dat de lezer daarin reeds is geschoold. Over gespreksvaardigheden wordt een apart boek geschreven (Van Alphen, in voorbereiding). In vogelvlucht volgt hier een overzicht van de onderwerpen die per deel worden behandeld. Het diagnostisch proces Dit is de kern van dit boek en beslaat het grootste aantal pagina s. Hierin worden de stappen van de diagnostische cyclus (De Bruyn, Ruijssenaars, Pameijer, & Van Aarle, 2003) gevolgd. Dit deel in vogelvlucht: eerst wordt diagnostiek in een breder perspectief geplaatst, waarbij de stappen van het diagnostisch proces kort worden toegelicht aan de hand van een kernvraag die bij elke stap past. Daarna volgt een theoretisch deel over waarom methodisch werken en het hypothesetoetsend model zo belangrijk zijn, wat hypothesen precies zijn en hoe daarmee om te gaan. Dat wordt afgesloten met de belangrijkste voorwaarden om tot zo n objectief mogelijke diagnose te komen. Het derde hoofdstuk behandelt de samenwerkingsrelatie die bijna onmisbaar is wanneer er met cliënten wordt gewerkt, in het bijzonder tijdens diagnostiek. In de hoofdstukken die volgen, wordt telkens een van de stappen in het diagnostisch proces uitgewerkt, te beginnen met de aanmelding, hoe die in de regel gaat en welke informatie zij oplevert.

Leeswijzer en website 25 De volgende stap is wellicht het allerbelangrijkste: hoe een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van waar de cliënten precies last van hebben, zonder voortijdig conclusies te trekken of oplossingen aan te dragen. Hieruit moeten de hulpvragen van de cliënten worden gedistilleerd. Nu volgt een omzetting naar psychologische termen, wat hoort waarbij en welke impact hebben de problemen op het leven van de cliënten. Dan: hoe is het zo gekomen en (nog belangrijker) wat houdt de ongewenste situatie in stand. Dit zou aanknopingspunten moeten bieden voor de manier waarop het probleem kan worden aangepakt: welke behandelingen zijn geïndiceerd en als er meerdere opties zijn hoe wordt daar een keuze uit gemaakt. De voorgaande stappen komen samen in het adviesgesprek, waarin de psychologe haar visie uitlegt en haar aanbevelingen doet. Dan volgt de eventuele diagnosestelling met de Diagnostic and Statistical Man ual of Mental Disorders, kortweg de DSM-5 genoemd (American Psychiatric Association, 2013) en de International Classification of Diseases, de zogenoemde ICD-10 (World Health Organization, 2010). Ter afsluiting wordt het hele diagnostisch proces vastgelegd in een rapportage, zodat collega s wanneer dat nodig is, kunnen inspringen. De bedoeling van dit deel is de denkkaders van de psychologe te belichten zodat zij haar denken en handelen systematisch toepast. Daardoor wordt het verrichten van diagnostiek een bewuster proces en objectiever: de technieken worden ingezet om de kans op een juiste diagnose te verhogen. Het tijdselement komt ook ter sprake: tijd is geld en vaak moet het totale proces in één, hooguit twee sessies worden afgerond. Dit alles zonder dat diagnostiek verrichten een keurslijf wordt waarin gesprekken gekunsteld overkomen. Diagnostische instrumenten Dit deel wordt apart behandeld omdat het betrekking heeft op meerdere stappen van het proces. Een aantal boeken over (psycho)diagnostiek legt juist de nadruk op vragenlijsten, tests en testgebruik en minder op het proces van diagnosticeren. Boeken, zoals Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg (Luteijn & Barelds, 2013), zijn een waardevolle aanvulling en kunnen goed naast dit boek gebruikt worden. Dit deel is daarom geen uitgebreide verhandeling over tests, testconstructie, enzovoort. In dit deel worden zaken als validiteit, betrouwbaarheid en objectiviteit beknopt besproken. Verschillende manieren om informatie in te winnen worden behandeld en hoe informatie waar mogelijk te kwantificeren. Grotendeels zijn het gesprek, vragenlijsten en tests de allerbelangrijkste middelen voor het

26 Diagnostische vaardigheden voor psychosociale hulpverleners verrichten van diagnostiek. Vandaar dat expliciet aandacht wordt besteed aan minder vaak gebruikte instrumenten zoals gestructureerde interviews en observatie. Een globaal overzicht van een aantal algemene, bruikbare vragenlijsten wordt tevens toegevoegd; beginnende studenten hebben hier vaak weinig beeld bij. Het aanleren van diagnostische vaardigheden Dit deel is vrij kort en is vooral bedoeld ter ondersteuning: tips voor de manier waarop de vaardigheden (sneller of beter) kunnen worden aangeleerd. Mensen hebben meestal meer in huis dan zij zelf denken. Trainen betreft naast het opdoen van vaardigheden en kennis een flinke portie houdingsverandering. Durven doen, durven fouten maken en durven openstaan voor de observaties van anderen geven de omstandigheden waarbinnen er effectief geleerd kan worden. Doen verhoogt het gevoel van competentie waardoor de psychologe assertiever kan optreden en haar professionaliteit kan uitstralen zonder dat het geveinsd is. En met een cliëntenbevolking die steeds mondiger wordt, gaat diagnostiek steeds meer over echt zijn, dus niet over trucjes. De opbouw van de hoofdstukken Elk hoofdstuk bestaat uit een inleiding, een kern en een conclusie. In de inleiding worden de onderwerpen van dat hoofdstuk kort uiteengezet. In de kern komen de verschillende onderwerpen aan bod. Waar nodig zijn schema s, tabellen en figuren tussen de tekst geplaatst, alsook de jargon en definitiekaders, die eerder al zijn genoemd. De conclusie van elk hoofdstuk bevat een korte samenvatting van de kernpunten. Daarna volgt een toets je kennis-deel met voorbeeldopgaven. Studenten wordt aangeraden deze voorbeeldopdrachten te maken om de stof dieper te laten bezinken. In dit stadium worden nog geen antwoordmodellen aangeboden; wellicht komen die te zijner tijd op een (docenten)website te staan. Hoewel de tekst op een losse, informele manier is geschreven, wil dat nog niet zeggen dat diagnostiek verrichten eenvoudig is. Elk hoofdstuk begint daarom op een eenvoudig niveau en tracht de complexiteit stap voor stap op te voeren. Door diagnostiek op te delen in behapbare brokken en met steeds een groei van eenvoudig naar complex, zal de studente aan het einde van het boek over een flinke dosis kennis en inzicht beschikken, de toepassingsmogelijkheden inzien, zal zij weten wat er bedoeld wordt met vaktermen en op niveau met haar collega s kunnen communiceren.

Leeswijzer en website 27 De beschrijvende tekst wordt afgewisseld met praktijkvoorbeelden en casusuitwerkingen. Deze casussen zijn representatief voor veelvoorkomende problematiek. Casusbeschrijvingen en uitwerkingen vormen een rode draad en worden geleidelijk uit de doeken gedaan. Rapportage is vaak een lastig punt: idealiter zouden psychologen hun hele denkproces moeten verantwoorden in een schriftelijk verslag. Daarom wordt er onderscheid gemaakt in een denk - en een doe -rapportage. De denkrapportage is didactisch bedoeld: hierin staat een volledige uitwerking en de overwegingen van de psychologe komen uitgebreid aan bod. In de praktijk is er echter zelden tijd om zo uitgebreid verslag te doen, vooral als er maar 10 tot 15 minuten per uur rapportage- en administratietijd beschikbaar is. Meestal wordt volstaan met een beknopt verslag waarin de kernpunten en afspraken zijn vastgelegd, en een beknopte overweging waarin de belangrijkste beweegredenen van de psychologe terug te vinden zijn. Dit wordt een doe-rapportage genoemd. Om het boek niet te lang te maken zullen er op de website diverse rapportages voor enkele casussen worden uitgewerkt. Om een en ander te faciliteren is er, zoals al eerder is genoemd, een website die hoort bij dit boek: www.diagnostischevaardigheden.nl. Werkbladen, formats en voorbeeldrapportages worden zo digitaal aangeleverd. Het boek zou helemaal compleet zijn als er uitgebreid filmmateriaal op de website beschikbaar zou zijn. Goed filmmateriaal produceren is echter een kostbare aangelegenheid. Voor nu is gekozen om slechts één casus op te nemen op basis van reeds beschikbaar filmmateriaal. De literatuurlijst vind je aan het einde van het boek, alsook een index van sleutelbegrippen. Hoe kun je dit boek gebruiken? Neuroplasticiteit is het idee dat de hersenen niet statisch zijn maar zich constant aan het aanpassen zijn (Doidge, 2007). Het onderliggende idee is dat de aard van de hersenen plastisch is zichzelf steeds aanpassend. Dat klinkt ook logisch: als de hersenen eenmaal vastgesteld zouden zijn, dan zaten psychologen zonder werk, want niets zou veranderbaar zijn. De basisprincipes van neuroplasticiteit zijn: Use it or lose it : gebruik het of je raakt het kwijt. Daarmee wordt bedoeld dat verbindingen tussen hersencellen die niet worden gebruikt, langzamerhand oplossen. Dat hersenpad wordt minder vaak gebruikt en neemt af qua complexiteit. Als jij ooit ergens heel goed in bent geweest (een sport bijvoorbeeld) en je beoefent hem een langere tijd niet meer, dan vermindert steeds

28 Diagnostische vaardigheden voor psychosociale hulpverleners het niveau waarop je presteert. Het eerste wat je kwijtraakt, is de finesse en dat komt nu precies door het verlies aan complexiteit in de hersenpaden die daarbij horen. What wires together, fires together : de verbindingen die bij herhaling tegelijkertijd geactiveerd worden, zorgen ervoor dat als één verbinding wordt geactiveerd, de andere ook worden geactiveerd. Denk bijvoorbeeld aan een bepaalde geur die je associeert met een bepaalde gebeurtenis. Elke keer dat je die geur dan ruikt, komt de herinnering aan die gebeurtenis bijna als vanzelf naar boven. Wat heeft dit te maken met de manier waarop je dit boek zou kunnen gebruiken? Het komt erop neer dat de stof je eigen maken makkelijker wordt (a) naarmate je het meerdere keren herhaalt, en (b) wanneer je meerdere hersenpaden tegelijk inzet tijdens dat leerproces. Vandaar het volgende voorstel: Lees een hoofdstuk. Maak een eigen samenvatting. Doe de voorbeeldopgaven. Maak een mindmap. Leg alles weg en ga het hoofdstuk hardop uitleggen aan iemand. Doet er niet toe of die ander het begrijpt; het mag ook aan de hond, kat, partner, muur of spiegel worden uitgelegd. Als het maar hardop is. De laatste stap is de belangrijkste, omdat daarmee de meeste verschillende hersenpaden tegelijkertijd worden geactiveerd: Je haalt een abstract begrip op uit je geheugen. Dit zet je om naar concrete begrippen. Vervolgens maak je een talige formulering van dat begrip. Deze formulering breng je motorisch voort via spraak. De vijf stappen samen vormen een goede toepassing van de twee principes uit de neuroplasticiteit. En een neveneffect van deze laatste stap is dat het moeten uitleggen aan een ander ordenend werkt. Je gaat zelf de verschillende aspecten van dat hoofdstuk met elkaar in verband brengen. En je merkt door dat samenvattend proces vanzelf waar de hiaten in je kennis zitten.

Leeswijzer en website 29 Voorbeeldopgaven 1. Denk na over hoe jij het beste studeert. Welke activiteiten onderneem jij? Maak een studieplan voor dit vak, waarin je zowel de activiteiten als een tijdsplanning uitwerkt. Probeer het zo realistisch mogelijk te maken door het op te delen in deelstappen. Bouw tijd in voor onvoorziene omstandigheden. 2. Zoek op het internet naar Tony Buzan voor een heldere uitleg over mindmaps (of volg de link vanaf de website www.diagnostischevaardigheden.nl).