Door middel van deze brief willen wij u op de hoogte stellen van de procedure rond het Stedelijk Kompas Regio Nijmegen.



Vergelijkbare documenten
Doelgroepen Stedelijk Kompas. Inventarisatie regio Nijmegen en Rivierenland

Wmo beleidsplan Maatschappelijke Zorg Centrumgemeenteregio Zuid-Holland Zuid

Memorandum. Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsontwikkeling. Aan Regionaal beleidsteam. Datum 17 februari 2015

Ambitie: de doelgroep maatschappelijke zorg woont passend en zo zelfstandig mogelijk, heeft passende ondersteuning en participeert naar vermogen.

Directie Inwoners Ingekomen stuk D41 (PA 30 januari 2013) Datum uw brief

Monitor begeleid wonen Twente 2012

Memorandum. Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsontwikkeling. Aan Regionaal beleidsteam. Datum 17 februari 2015

Mededeling van het college aan de gemeenteraad ( )

Uitgangspunten en acties project Woonladder, The Finishing Touch, fase 2. Wat lokaal moet, doen we lokaal.

METINGEN 2014 EN Monitor opvang Enschede. A. Kruize. B. Bieleman

Datum raadsvergadering / Nummer raadsvoorstel 19 november 2008 / 227/2008. Fatale termijn: besluitvorming vóór: december 2008

Ons kenmerk MO10/ Datum uw brief

1. Inleiding. 2. Doelen en uitgangpunten van het gemeentebestuur

Middels deze brief informeren wij u over de publiciteitscampagne(s) rondom het Advies-en Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG) Gelderland-Zuid.

Overijsselse dak- en thuislozenmonitor 2010

Beleidsnotitie Dak- en Thuislozen CSA Aanleiding

Aan de gemeenteraad van Nijmegen. Geachte leden van de raad,

MAATSCHAPPELIJKE OPVANG EN BESCHERMD WONEN IN DE REGIO OOST-VELUWE

Maatschappelijke opvang in Haarlem. Regionaal Kompas Openbare Geestelijke Gezondheidszorg

Geachte fractieleden van Groen Links, Nijmegen Nu en CDA,

Bijlage 1. Afwegingskader ZRM Wonen en zorg

Monitor Regionaal Kompas Oost-Veluwe

Jongeren van 17 tot 25 jaar met meervoudige problemen, die geen stabiele woon- of verblijfplaats hebben, of in de opvang verblijven

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 31 oktober 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Raadsinformatiebrief Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang. Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang Lekstroom. Uitgave nr.

VERBETERPLAN MAATSCHAPPELIJKE OPVANG, VERSLAVINGSZORG EN OPENBARE GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG

Uitvraag Vrouwenopvang

Raadsvoorstel. Wij stellen voor: Beleidskader maatschappelijk zorg besluitvormend de raad van de gemeente Teylingen

Beleidsplan Opvang en Bescherming. Anne-Marie van Bergen (Movisie) en Daan Heineke (Talenter)

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Van Dijk (SP) over de toename van het aantal daklozen (2018Z20013).

Begeleid Wonen. Maatschappelijke opvang en aanpak huiselijk geweld

Maatschappelijke opvang: trends en ontwikkelingen Verdiepingssessie Stedelijk Kompas Gemeente Eindhoven 31 maart 2015 Mathijs Tuynman

Beleidskader Wmo789. Maatschappelijke opvang - Openbare geestelijke gezondheidszorg - verslavingsbeleid. voor

Toelichting over de behandeling van: Brief van het college van B&W d.d. 23 oktober 2012 inzake Gelabelde middelen Beleidskader IV

Regie en achtervang voor iedere cliënt. Regionaal Kompas Midden IJssel Deventer, Lochem, Olst-Wijhe, Raalte en Zutphen

Onze cliënt staat centraal!

Opmerkingen en onderzoeksuggesties vanuit de discussiegroepen symposium 16/10/2013 nav de tabellen over huisuitzettingen

Woonmodules bij Kwintes

Monitor begeleid wonen en bemoeizorg Enschede 2011

Ons kenmerk MO10/ Datum uw brief

Stuknummer: b!

1 Inleiding 1.1 Nieuwe taken vanuit de Wmo 1.2 Plan van aanpak maatschappelijke opvang Rijk en G4: Stedelijk Kompas

Budgetsubsidieovereenkomst 2016 IrisZorg

Realisatie Plan van Aanpak Zwerfjongeren

Monitor Regionaal Kompas Oost-Veluwe 2012

BELEIDSKADER MAATSCHAPPELIJKE ZORG GEMEENTE MOLENWAARD. Samenvatting WMObeleidsplan Drechtsteden , betreffende Maatschappelijke Zorg

Monitor dakloosheid en chronische verslavingsproblematiek. Enschede A. Kruize. S. Biesma. B. Bieleman METINGEN 2004 TOT EN MET 2010

MAATSCHAPPELIJKE OPVANG EN BESCHERMD WONEN IN DE REGIO OOST-VELUWE

B en W. nr d.d Onderwerp Brief aan de raad over ontwikkelingen in de huisvesting Maatschappelijke opvang 2012

B&W. Advies. Noodopvang en woningen bijzondere doelgroepen. Zoetermeer steeds ondernemend. \u,/.,;/ 9P..\9\.\ Zocx C?.3-.l.l.--2:c.

Uw kenmerk. Onderwerp: Navolging onderzoek Maatschappelijke opvang reactie plan van aanpak college

Blauwdruk Samenhangende zorg bijzondere groepen gemeente Zaltbommel en Maasdriel

Overlastgevende en verwarde personen Overlastgevende en verwarde personen 1

METINGEN 2014, 2015 EN Monitor opvang Enschede. A. Kruize. B. Bieleman

19 december 2017 nummer: Openbaar. Onderwerp Budgetsubsidie IrisZorg Zorg en Welzijn. Portefeuillehouder B.

De Maatschappelijke zorg dichterbij. Op weg naar 2021: Transformatie van de maatschappelijke zorg

Onderwerp Nazorg ex-gedetineerden: Subsidie casemanagement 2013 St.Moria en Reclassering Nederland / brief aan raad regionale coördinatie

Maatschappelijke opvang (prestatieveld 7)

Zwerfjongeren in Nederland: een heldere definitie

REGIONAAL KOMPAS TWENTE

HANDREIKING. Landelijke toegankelijkheid in de maatschappelijke opvang

Raadsinformatiebrief Nr. :

Raadsvoorstel. zie raadsportefeuille: Eindrapportage tweejarig project MOH, onderzoeksrapportage

Monitor begeleid wonen en bemoeizorg Twente 2013

Het geheel van koerswijzigingen zoals genoemd in de Reactienota is verwerkt in bijgevoegde nota: Regionaal Kompas Midden-IJssel

Kader subsidieaanvragen OGGZ 2018

1. In te stemmen met het regionale Beleidsplan Beschermd wonen-maatschappelijke opvang ;

Raadsstuk. Onderwerp: Beleidskader Opvang, Wonen en Herstel BBVnr: 2016/324154

Regionaal beleids- en afsprakenkader 2016

Monitor dakloosheid en chronische verslavingsproblematiek

Regionale koers beschermd wonen en maatschappelijke opvang U16 gemeenten

Op weg naar 2020: Transformatie van de maatschappelijke zorg

Welzijn Nieuwe Stijl. preventie zorg en opvang. 27 juni 2011

Aan de gemeenteraad Agendapunt : 6.10/ Documentnr.:RV

RAADSVOORSTEL 17R.00812

Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling. Sociaal medische contractering Jeugd. Organisatie wijkteams

Uitstroom naar zelfstandig wonen: Hoe organiseer je dat?

IrisZorg Preventieve wijkgerichte

gelet op de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de verordening maatschappelijke ondersteuning B E S L U I T E N:

Monitor Regionaal Kompas Oost-Veluwe

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 21 december 2016 Betreft Maatschappelijke opvang

Agendapunt 7. Pagina 1 van 1

Raadsvoorstel Registratienummer: BI Portefeuillehouder: P.H.H. Kragt

De woonladder in de subregio Bommelerwaard. Samenwerkingsovereenkomst. De Woonladder. %go: regio rivierenland

Volgno. : Domein : SCZ Datum : 4 maart 2008 Raadscie : Breed Welzijn Korr.no. : Steller : Karin Martens/

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 23 november 2017 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Aan het College van burgemeester en wethouders van Zoetermeer Postbus AA Zoetermeer

15 september 2009 MO/2009/648 Sociale Infrastructuur zorg 2 RAADSINFORMATIE inzake voortgang en ambitiebijstelling maatschappelijke zorg

M E M O. Aan : Commissie Samenleving Van : Eveline Tijmstra en Harry Rotgans. Datum : 20 oktober 2016 Onderwerp : Verwarde personen.

Beschermd thuis wonen en opvang in de regio Utrecht

EEn GEBUnDELDE aanpak voor Brabantse daken thuislozen

Monitor Regionaal Kompas Oost-Veluwe

Ons kenmerk IVIOI0/

Uitgangspunten voor de financiering van:

Voorstel van de Rekenkamer

Collegebesluit. Onderwerp: Verbetering aanpak mensen met verward gedrag BBV nr: 2017/85459

IrisZorg. verslavingszorg. en maatschappelijke opvang. dicht bij mensen, ver in zorg

Ons kenmerk L110/ Aantal bijlagen

Aanpak: Bijzondere doelgroepen. Beschrijving

PARTICIPATIERAADHAARLEM

Transcriptie:

Directie Inwoners Ingekomen stuk aan de raad D4 (PA 25 juni 2008) Beleid & Realisatie Beleidsontwikkeling Aan de gemeenteraad van Nijmegen Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen Telefoon (024) 329 90 00 Telefax (024) 329 29 81 E-mail gemeente@nijmegen.nl Postadres Postbus 9105 6500 HG Nijmegen Datum 10 juni 2008 Ons kenmerk L110/08.0013731 Contactpersoon Jennifer Hartogensis Onderwerp Stedelijk Kompas Datum uw brief Doorkiesnummer 3299838 Geachte leden van de Raad, Door middel van deze brief willen wij u op de hoogte stellen van de procedure rond het Stedelijk Kompas Regio Nijmegen. Het Stedelijk Kompas vormt een richtinggevend kader voor toekomstige ontwikkelingen binnen de aanpak van dak- en thuisloosheid in de regio Nijmegen. Er wordt een beeld geschetst van de huidige situatie, de knelpunten die wij signaleren en de acties die wij willen ondernemen om deze knelpunten op te lossen. Het Stedelijk kompas is van belang omdat het een nadere invulling geeft aan de koers die wij hebben uitgezet in het WMO beleidsplan voor de prestatievelden 7,8 en 9. Het Stedelijk Kompas is daarnaast van belang omdat het Ministerie van VWS aan ons heeft gevraagd een Stedelijk Kompas op te stellen. Zij wil de Stedelijk Kompassen gebruiken bij het opstellen van nieuwe verdeelmodel voor middelen voor Maatschappelijke Opvang. Omdat het Stedelijk Kompas een richtinggevend kader biedt vinden wij het belangrijk u als Raad te consulteren. Graag willen wij dit concept Stedelijk Kompas met u bespreken. Tegelijkertijd leggen wij het concept Stedelijk Kompas ook ter inspraak voor aan de belanghebbenden (instellingen/organisaties in de regio, zorgkantoor, woningcorporaties, regiogemeenten, cliëntorganisaties) en organiseren wij een bijeenkomst met de cliëntenraden. De inspraaktermijn voor de instellingen, zorgkantoor, cliëntenraden e.d. loopt tot en met 23 juli. De uitkomsten van de Raadsconsultatie en de inspraak zullen wij verwerken in een definitieve versie van het Stedelijk Kompas. Op 19 augustus zal het college dan een besluit nemen over de definitieve versie van het Stedelijk Kompas en dit aan uw Raad www.nijmegen.nl Brief aan Raad van Nijmegen SK definitief.doc

Gemeente Nijmegen Directie Inwoners Beleid & Realisatie Beleidsontwikkeling Vervolgvel 1 ter vaststelling voorleggen. Wij denken dat met deze procedure het Stedelijk Kompas daadwerkelijk kan rekenen op draagvlak. Op basis hiervan kunnen wij met de diverse betrokken partijen de komende jaren constructief werken aan de uitvoering. Hoogachtend, college van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester, De Secretaris, mr. Th.C. de Graaf P. Eringa www.nijmegen.nl Brief aan Raad van Nijmegen SK definitief.doc

Stedelijk Kompas Regio Nijmegen Plan van aanpak maatschappelijke opvang Mei 2008

Inhoud Inhoud... 1 1. Inleiding... 2 1.1. Waarom een Stedelijk Kompas voor de regio Nijmegen?... 2 1.2. Opbouw Stedelijk Kompas... 3 2. Doelgroep Stedelijk Kompas... 4 2.1. Omvang doelgroep Stedelijk Kompas... 4 3. Ambities en doelen... 7 3.1. Ambities en doelen... 7 3.2. Ambities en doelen in het Stedelijk Kompas... 7 3.3. Overzicht... 7 4. Een beeld van de voorzieningen... 10 4.1. Het huidige aanbod... 10 4.2. Samenhang en regie... 10 4.3. Verhouding Stad en regio... 11 5. Knelpunten: wat moet beter?... 13 5.1. Preventie, opvang en herstel... 13 5.2. Samenhang in de keten... 14 6. Wat gaan we doen... 15 6.1. De keten... 15 6.2. Samenhang en regie... 17 7. Financiën... 19 Bijlage 1: OGGZ Bouwstenen... 22 Bijlage 2: Aanbod voorzieningen... 23 1

1. Inleiding Maatschappelijke opvang is een belangrijk speerpunt van beleid voor Nijmegen. Het coalitieakkoord 'Bruggen bouwen aan de Waal' stelt dat Nijmegen solidair is met de zwakkeren in de samenleving en wij hen zo willen ondersteunen, dat zij zelfstandig kunnen functioneren en niet in een sociaal en maatschappelijk isolement terecht komen. Uitval moet hierbij zo veel mogelijk worden voorkomen. Waar het daklozen betreft, is het uitgangspunt dat niemand in Nijmegen op straat hoeft te slapen. Tegelijkertijd wordt de overlast veroorzaakt door deze groep, bestreden. Een goed voorbeeld van de wijze waarop Nijmegen de laatste jaren heeft geïnvesteerd in zorg en bestrijding van overlast, vormt de realisatie van het Multi Functioneel Centrum (MFC). Maar denk ook aan de versterking van het Meldpunt Bijzondere Zorg (MBZ). Beide zijn voorbeelden waarbij niet alleen het bieden van zorg en ondersteuning centraal staat, maar ook het voorkomen van uitval en verminderen van overlast. Getuige de overlastmetingen rond het MFC is dit ook succesvol. Er blijft echter altijd ruimte voor verbetering. Hiertoe hebben wij dit Stedelijk Kompas opgesteld. Dit is een plan van aanpak voor de maatschappelijke opvang in de regio Nijmegen tot en met 2014. Eerder hebben de vier grote gemeenten (G4) Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht een Plan van aanpak maatschappelijke opvang ontwikkeld. Hierin zijn de afspraken vervat die de G4 hiertoe met het Rijk heeft gemaakt. De staatssecretaris heeft alle overige 39 centrumgemeenten, waaronder Nijmegen, gevraagd een extra impuls te geven aan haar opvangbeleid en ook een Stedelijk Kompas op te stellen. Het gaat daarbij om het creëren van een op elkaar aansluitende inzet door gemeenten, woningcorporaties en het zorgkantoor/zorgverzekeraar, bijvoorbeeld de onderdelen signalering en toeleiding, kortdurende zorg en opvang, schuldhulpverlening, het voorkomen van huisuitzettingen, het bieden van voldoende passende woonvoorzieningen, en het leveren van de benodigde zorgcapaciteit. Uitgangspunten van ons plan vormen de persoonsgerichte aanpak en een sluitende zorgketen. Dit is uitgewerkt in concrete doelen. Deze doelen sluiten aan op de doelstellingen zoals wij deze verwoord hebben in ons WMO beleidsplan voor de prestatievelden 7,8 en 9, zoals door de Raad in december 2006 vastgesteld. Het betreft de prestatievelden van de opvang, het verslavingsbeleid en de openbare geestelijke gezondheidszorg. Hoofdstuk 3 gaat hier nader op in. 1.1. Waarom een Stedelijk Kompas voor de regio Nijmegen? Wij hebben een vastgesteld WMO beleidsplan voor de prestatievelden 7,8 en 9. Daarnaast hebben wij samen met de regiogemeenten uit de subregio Nijmegen een visie ('Iedereen doet mee') opgesteld op het terrein van de maatschappelijke zorg. Voor de subregio Rivierenland geldt dat zij een in gezamenlijkheid opgesteld uitvoeringsprogramma hebben, dat geheel in lijn ligt met het WMO beleidsplan. Het WMO beleidsplan bepaalt de koers van de gemeente Nijmegen. Het onderhavige plan gaat dit werk niet overdoen. In het WMO beleidsplan zijn ambities geformuleerd die aansluiten bij de ambities van het Rijk. Dit Stedelijk Kompas moet nadrukkelijk worden gezien als een verbijzondering van het WMO beleidsplan, waarin tegelijkertijd enkele actuele ontwikkelingen zijn meegenomen. Nijmegen heeft als centrumgemeente voor de maatschappelijke opvang een regionale verantwoordelijkheid. De regio-indeling voor de maatschappelijke opvang is anders dan die van bijvoorbeeld de GGD-regio's. De regio Nijmegen voor de maatschappelijke opvang strekt zich uit van Millingen aan de Rijn tot Tiel 1, in totaal betreft het 18 gemeenten. Daar waar wij in deze nota spreken over regio Nijmegen bedoelen wij de zorg voor de gehele regio: voor alle 18 gemeenten. Deze regio is verdeeld in twee subregio's die wij zullen aanduiden met de subregio Rivierenland en de subregio Nijmegen. 1 Beuningen, Buren, Culemborg, Druten, Geldermalsen, Gennep, Groesbeek, Heumen, Lingewaal, Millingen, Mook, Neder- Betuwe, Neerijnen, Nijmegen, Tiel, Ubbergen, West Maas en Waal, Wijchen 2

1.2. Opbouw Stedelijk Kompas Deze nota is opgebouwd conform het stappenplan 2 zoals dit door de VNG is opgesteld om de diverse Stedelijke Kompassen van de gemeenten goed vergelijkbaar te maken. In hoofdstuk 2 wordt aangegeven wat precies de doelgroep van het Stedelijk Kompas is. In hoofdstuk 3 worden de ambities en doelen voor de komende periode geformuleerd. In hoofdstuk 4 wordt het voorzieningenaanbod in onze regio kort geschetst. In het volgende hoofdstuk worden de knelpunten beschreven. Deze worden gepresenteerd aan de hand van actuele ontwikkelingen en de confrontatie tussen vraag en aanbod. In hoofdstuk 6 worden deze verder geoperationaliseerd in concrete activiteiten. Tenslotte zullen we in hoofdstuk 7 inzicht geven in de kosten die wij op dit moment maken en hoe deze verdeeld zijn over de verschillende onderdelen. 2 Stappenplan Stedelijk Kompas, VNG, december 2007 3

2. Doelgroep Stedelijk Kompas De reikwijdte van het WMO beleidsplan met betrekking tot de maatschappelijke zorg (prestatievelden 7, 8 en 9) is breder dan die van het Stedelijk Kompas. Het beleidsplan strekt zich uit over de gehele maatschappelijke zorg: de brede groep mensen in multi-probleem situaties inclusief de vrouwenopvang en de aanpak huiselijk geweld. Het Stedelijk Kompas beperkt zich in eerste instantie tot de doelgroep dak- en thuislozen. De doelgroepen van de vrouwenopvang en huiselijk geweld worden vooralsnog niet opgenomen in dit Stedelijk Kompas omdat het Rijk op dit moment werkt aan de ontwikkeling van een plan van aanpak verbetering vrouwenopvang waarin opgenomen richtlijnen voor gemeenten. Kern van de dak- en thuislozen opvang is het bieden van tijdelijk verblijf (korter dan een jaar) gekoppeld aan zorgverlening en psychosociale begeleiding. Het betreft laagdrempelige voorzieningen, dit wil zeggen dat er direct opvang en hulp wordt geboden zonder dat men hiervoor een AWBZ indicatietraject moet doorlopen. In het Stedelijk Kompas onderscheiden we vier doelgroepen: Feitelijk daklozen Deze groep betreft personen die niet beschikken over een eigen woonruimte. Zij zijn voor een slaapplek tenminste één nacht in de maand aangewezen op: buiten slapen (overnachten in de openlucht en in overdekte openbare ruimten zoals portieken, fietsenstallingen, stations, winkelcentra of een auto), binnen slapen in passantenverblijven van de maatschappelijke opvang (eendaagse noodopvang), of binnen slapen bij vrienden, kennissen of familie (zonder vooruitzichten op een slaapplek voor de daarop volgende nacht). Residentieel daklozen Dit betreft personen die als bewoner staan ingeschreven bij instellingen voor maatschappelijke opvang. Zwerfjongeren Zwerfjongeren zijn jongeren tot 25 jaar 3 met meervoudige problemen, die dakloos zijn of in opvang verblijven. Dreigend dak- en thuislozen Dreigend dak- en thuislozen zijn mensen die momenteel nog een eigen dak boven hun hoofd hebben, maar door de verschillende ernstige problemen op meerdere leefgebieden wel het gevaar lopen dakloos te worden. Dakloosheid gaat vrijwel altijd gepaard met ernstige meervoudige problematiek. Behalve van dakloosheid is vaak sprake van psychiatrische problematiek, schulden, verslavingsproblematiek en het ontbreken van een zinvolle dagbesteding. Werken aan verbetering van de leefsituatie en het maatschappelijk functioneren van de daklozen vraagt daarom om een meervoudige, samenhangende en sluitende aanpak. Dit komt ook tot uitdrukking in ons WMO beleidsplan in de doelen en ambities die wij daar hebben geformuleerd. 2.1. Omvang doelgroep Stedelijk Kompas In 2004 hebben wij een onderzoek gedaan naar de omvang van alléén de groep feitelijk dak- en thuislozen in de stad Nijmegen. De uitkomst was destijds dat de stad Nijmegen zo'n 190 feitelijk dak- en thuislozen kende. In het kader van dit Stedelijk Kompas is aan de afdeling Onderzoek & Statistiek van de gemeente Nijmegen gevraagd een nieuw onderzoek te doen, waarbij de hele regio Nijmegen betrokken is. Uit het onderzoek (zie bijlage) komt het volgende beeld naar voren. In de regio Nijmegen zijn ongeveer 800 dak- en thuislozen bekend bij de instellingen, waarvan 600 residentieel en 200 feitelijk. Een vergelijking met het eerdere onderzoek is niet mogelijk omdat wij ons toen hebben beperkt tot de stad Nijmegen. De totale groep dak- en thuislozen wordt door de instellingen geschat op ongeveer 1.100 personen. Dit aantal is exclusief het aantal zwerfjongeren, verslaafden en dreigend daklozen. Naast de 3 Hierbij gaan we uit van de definitie die in 2004 door partijen in het veld samen met het Ministerie van VWS is vastgesteld. 4

groep daklozen zijn er 90 tot 150 zwerfjongeren in de leeftijd van 18-25 jaar. Uit een onderzoek uit 2007 van de afdeling Onderzoek & Statistiek van de gemeente Nijmegen naar het aantal en de problematiek bij dak- en thuisloze jongeren jonger dan 18 jaar 4, komt naar voren dat er ongeveer 40-73 zwerfjongeren jonger dan 18 jaar in deze regio zijn. Tenslotte wordt een groep van 200 verslaafden genoemd die niet dak- of thuisloos is. In totaal wordt deze groep op 300 personen geschat. De groep dreigend dak- en thuislozen, of verkommerden en verloederden, is erg lastig in beeld te krijgen. Het betreft immers mensen die voor een groot deel nog zelfstandig wonen. Schattingen over deze doelgroep lopen dan ook uiteen. In de regio Nijmegen zijn ongeveer 400 personen bekend (exclusief dak- en thuislozen). Volgens de landelijke norm behoort 0,7% van de bevolking tot de groep verkommerden en verloederden. Voor de regio Nijmegen zijn dat naar schatting ruim 3.500 personen. Tabel 1: Overzicht aantal dak- en thuislozen Dak en thuislozen regio Nijmegen Aantal Dak- en thuislozen 800-1100 -waarvan Residentieel dak en thuisloos 600 -waarvan Feitelijk dak- en thuisloos 150-200 Zwerfjongeren (18 tot 25 jaar) 90-150 Zwerfjongeren ( jonger dan 18) 40-73 Verslaafden 200-300 Dreigend dak- en thuislozen / verkommerden en verloederden 400-3500 Om bovenstaande in perspectief te zetten geven wij in tabel 2 een overzicht van het aantal daken thuislozen in de regio Nijmegen in vergelijking met andere Nederlandse regio's. Wat opvalt is dat in de regio Nijmegen de verhouding tussen residentieel daklozen en feitelijk daklozen anders ligt dan in de andere regio s. Voor Nijmegen geldt dat er meer residentieel daken thuislozen zijn, dan dat er feitelijk dak- en thuislozen zijn. In de andere regio s m.u.v. Flevoland is de verhouding tussen het percentage feitelijk en residentieel daklozen net andersom. Tenslotte valt op het grote verschil in aantal verkommerden en verloederden. Dit heeft te maken met verschillende methodiek van onderzoek/inschatten. Voor Nijmegen geldt dat de landelijke norm van 0,7% van de bevolking is gebruikt 5. Vergelijken tussen de regio's op basis van deze gegevens, en daaruit conclusies trekken over de mate van succes van beleid is ons inziens niet mogelijk. Wij zullen wel het onderzoek naar aard en omvang van de doelgroep dak- en thuislozen een structureel karakter (eens in de twee jaar) geven om de (kwantitatieve) ontwikkeling in onze regio bij te kunnen houden. 4 Gemeente Nijmegen, Afdeling O&S, "18 minners (z)onder dak", 2007 5 Uit: Verkommerden en verloederden, Research voor beleid, 2002 5

Tabel 2: Overzicht dak- en thuislozen in Nederlandse regio's 6 Feitelijk % Residentieel % Verkommerden % inw. totaal % inw. daklozen inw. daklozen inw. en verloederden met eigen huisvesting Nijmegen 150-200 0,04 600 0,12 3500* 0,70 4300 0,86 500.000 Amsterdam 3000 0,29 1000 0,09 2000 0,19 6000 0,57 1.045.000 Rotterdam 2300 0,29 600 0,07 4100 0,52 7000 0,88 791.000 Utrecht 850 0,10 400 0,05 3150 0,38 4400 0,53 830.000 Den Haag 1500 0,20 500 0,07 2400 0,32 4400 0,59 738.000 Zwolle 225 0,04 150 0,03 375 0,07 750 0,14 519.000 Flevoland 366 0,10 650 0,17 1927 0,51 2943 0,78 375.000 Arnhem 402.000 420 0,10 180 0,04 2800 0,70 3400 0,84 6 Cijfers uit het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang en stedelijk Kompassen van die steden 6

3. Ambities en doelen Wij hebben in het WMO beleidsplan ambities en doelen geformuleerd ten aanzien van de problematiek van dak- en thuislozen. Hieronder worden de doelen uit ons WMO beleidsplan nog eens kort op een rij gezet. 3.1. Ambities en doelen Kort geformuleerd zijn de doelen die wij in het WMO-plan stellen: Het terugdringen van dakloosheid. Het bieden van beter aansluitende zorg. Het terugdringen van de overlast veroorzaakt door dak- en thuislozen. Wij willen deze doelen bereiken door meer samenhang tussen het bestaande, gevarieerde aanbod te brengen. De in-, door- en uitstroom van, tussen en uit instellingen moet verbeterd worden. Voor de instroom is het van belang dat problemen van (dreigende) dakloosheid snel worden gesignaleerd en dat daarna ook snel wordt ingegrepen en adequate hulp geboden wordt. Daadwerkelijke dakloosheid kan dan voorkomen worden. Voor de doorstroom is het van belang dat tijdens de eerste opvang de cliënten zorg en hulp krijgen aangeboden. Daarna stromen zij door naar een voorziening die bij hen past en kunnen zij mogelijk op termijn weer zelfstandig wonen. Hiertoe is een gedifferentieerd aanbod van zorg en hulp nodig, toegesneden op de wensen en mogelijkheden van de cliënt (individueel trajectplan). 3.2. Ambities en doelen in het Stedelijk Kompas Bovengenoemde visie en doelstellingen uit het WMO beleidsplan passen prima bij het ambitieniveau van het Stedelijk Kompas. Uitgangspunt bij het Plan van aanpak van de G4 vormt de persoonsgerichte aanpak en de sluitende keten. Ook in Nijmegen zetten we daarop in. Bij de G4 ligt de nadruk op de doelgroep dak- en thuislozen (feitelijk en residentieel). In Nijmegen leggen wij naast deze doelgroep, al langere tijd nadruk op de doelgroep zwerfjongeren. Het spreekt voor zich dat wij ook voor hen streven naar individuele en op maat gesneden trajecten. Concreet hebben we de genoemde WMO doelstellingen als volgt vertaald in ambities voor het Stedelijk Kompas: Het terugdringen van dakloosheid. Ambitie Stedelijk Kompas: iedereen onder dak en in traject (wonen, werken/leren, zorg) Het bieden van beter aansluitende zorg. Ambitie Stedelijk Kompas: dakloosheid door uitval uit (zorg) instellingen en door huisuitzettingen komt vrijwel niet meer voor. Het terugdringen van de overlast veroorzaakt door dak- en thuislozen. Ambitie Stedelijk Kompas: terugdringen overlast veroorzaakt door doelgroep tot maximaal 85% van niveau 2007. Om onze doelstellingen te kunnen bereiken of te kunnen beoordelen of ons beleid effectief is, zullen we met verschillende partijen moeten komen tot afspraken over het gestructureerd aanleveren van de vereiste gegevens en is een zorgmonitor noodzakelijk. Gegevens over overlast kunnen we halen uit de structureel uitgevoerde integrale veiligheidsmonitor. Aanvullend kunnen we gebruik maken van de metingen rond het MFC. Bij de start van het MFC is afgesproken dat we regelmatig zouden meten hoe de overlast wordt ervaren. Na een eerste nulmeting, zijn we na een één-meting, een tussenmeting en een meting specifiek gericht op ondernemers, inmiddels toe aan de twee-meting. Uit de metingen van het MFC zoals deze tot op heden zijn gehouden blijkt een afname van de overlast. Zeer binnenkort zullen de resultaten van de twee-meting van het MFC gepresenteerd worden. 3.3. Overzicht Voordat we in het volgende hoofdstuk ingaan op het aanbod van voorzieningen van de maatschappelijke opvang in regio Nijmegen, noemen we eerst twee hulpmiddelen die helpen om de problematiek te duiden. 7

De keten van preventie, opvang en herstel De eerste is de keten van preventie, opvang en herstel. De voorzieningen en activiteiten op het terrein van de maatschappelijke opvang zijn in te delen in één van deze drie onderdelen of functies. Deze sluiten elkaar overigens niet volledig uit. Bijvoorbeeld budgetbeheer kan ingedeeld worden onder herstel ; een laatste stap om financiën op orde te krijgen voor een cliënt het leven weer zelfstandig tegemoet treedt. Maar het kan ook ingedeeld worden onder preventie. Een cliënt wordt geleerd zijn geld te beheren, zodat hij geen schulden (meer) opbouwt, met het risico van dakloosheid. Het is ook niet zo dat de onderdelen een chronologische volgorde veronderstellen: het is niet nodig om alle stappen in de volgorde preventie, opvang en herstel te doorlopen. Iemand kan terugvallen of stappen overslaan. Waar het om gaat is dat er sprake is van een sluitende keten, uitval zo veel mogelijk voorkomen wordt en dat de opvang ook daadwerkelijk een vangnet is en mensen het perspectief wordt geboden om uit dit vangnet weer de weg omhoog te vinden. Wij zullen in het vervolg van dit kompas aan de hand van deze keten het huidige aanbod schetsen, de knelpunten duiden en aangeven welke maatregelen wij willen nemen om de keten sluitend te maken. Zelfstandig wonen Wonen in risicosituaties Multiproblemsituaties Lokale aanpak Wonen met ambulante begeleiding Wonen met Nazorg & Waakvlam Zelfstandig wonen Tweedekansbeleid P O H Ernstige crisissituatie Multiproblemsituaties Regionale aanpak Begeleid wonen Beschermd kleinschalig wonen Wonen op en rond de straat Intramuraal wonen Figuur 1: De keten van preventie, opvang en herstel 7 De woonladder Een andere veelgebruikte manier om keten te duiden, maar dan meer vanuit het woonperspectief is de zogenaamde woonladder. Dit is een theoretisch raamwerk om de verschillende vormen van wonen te beschrijven. De verschillende woon-fasen van buiten slapen tot zelfstandig wonen, staan hierin beschreven. Ook de woonladder veronderstelt geen chronologische volgorde. Sommige mensen zullen de bovenste trede van zelfstandig wonen nooit bereiken. Ook kunnen treden overgeslagen worden. De woonladder is vooral een handig hulpmiddel om de verschillende fasen in herstel in termen van woonvormen te kunnen duiden. 7 Uit: regiovisie Iedereen doet mee 8

Figuur 2: De woonladder 8 Wij hebben deze woonladder gebruikt in het onderzoek naar de woonbehoefte van bijzondere doelgroepen dat door de afdeling Onderzoek & Statistiek van de gemeente in 2007 is uitgevoerd. De resultaten van dit onderzoek zijn meegenomen in de analyse van knelpunten. 8 Huisvesting kwetsbare groepen Nijmegen Gemeente Nijmegen Onderzoek & Statistiek 2007 9

4. Een beeld van de voorzieningen Nijmegen is al geruime tijd bezig met het terugdringen van dakloosheid en de overlast die hiermee gepaard gaat. Er is al veel gerealiseerd. Diverse grote en kleine organisaties zijn betrokken bij het verlenen van zorg en hulp aan (dreigend) dak- en thuislozen. Voorbeelden zijn het ontwikkelen van de veelplegeraanpak, het vergroten van het Meldpunt Bijzondere Zorg, de oprichting van het Multi Functioneel Centrum, de kwalitatieve verbetering van de opvang voor zwerfjongeren en het project stedelijke voorziening budgetbeheer voor dak- en thuislozen dat structureel is geworden. In dit hoofdstuk schetsen we een beeld van de voorzieningen in de regio Nijmegen. Dit wordt gedaan aan de hand van de in hoofdstuk 3 beschreven keten van preventie, opvang en herstel. In het volgende hoofdstuk worden de knelpunten in deze keten aangegeven. 4.1. Het huidige aanbod Het totale aanbod aan zorg in de regio Nijmegen is divers. We kunnen gerust stellen dat op elke onderdeel van de keten van preventie, opvang en herstel een aanbod bestaat. In bijlage 2 bij dit Stedelijk Kompas is het aanbod aan voorzieningen voor de verschillende doelgroepen schematisch weergegeven. Preventie De afgelopen jaren heeft de regio Nijmegen zich sterk gericht op preventie. Er zijn verschillende activiteiten en voorzieningen die dakloosheid proberen te voorkomen. Denk hierbij aan de inzet van bemoeizorg en het Meldpunt Bijzondere Zorg, de Zorgtafel voor zwerfjongeren, aan de preventieactiviteiten verslavingzorg, de inzet van wijkteams en de lokale zorgnetwerken, schuldhulpverlening/budgetbeheer, ambulante woonbegeleiding maar ook aan het beleid begeleide herkansing. Naast deze preventie activiteiten en voorzieningen zijn er vanuit andere programma's gefinancierde activiteiten te noemen die eveneens een belangrijke preventieve bijdrage leveren. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het maatschappelijk werk, de schuldhulpverlening, het ambulant jongerenwerk, maar ook aan projecten zoals het Antillianenproject. Opvang Er zijn diverse voorzieningen die een eerste opvang bieden voor mensen die dakloos zijn geworden. Binnen de opvangvoorzieningen is een onderscheid te maken naar voorzieningen voor verslaafden en voorzieningen voor niet verslaafden. Wij noemen bijvoorbeeld voorzieningen als de crisisopvang, de NuNN, de dagopvang het Kasteel, de nachtopvang bij de Hulsen en d e jongerenopvang SaM. Voor verslaafden hebben wij het MFC met de dag- en nachtopvang, gebruiksruimtes en methadonverstrekking. Het streven is om mensen binnen de opvang zo veel als mogelijk te stabiliseren, dagritme op te laten doen en dagbesteding te bieden en hun problemen te inventariseren. De bedoeling is dat zij vanuit de opvang zo snel als mogelijk vervolgstappen zetten richting maatschappelijk herstel en waar mogelijk (begeleid)zelfstandig wonen. Herstel De opvang is nadrukkelijk bedoeld als vangnet en niet als structurele woonvoorziening. Zoals uit figuur 1 in hoofdstuk 3 blijkt is het doel om mensen zo zelfstandig mogelijk te laten participeren in de samenleving en ze vormen van duurzaam wonen aan te bieden, met als hoogste doel zelfstandig wonen. Dit laatste zal, gelet op de problematiek, echter vaak niet haalbaar zijn. Des te groter is het belang dat men verschillende stappen kan zetten op de woonladder. De regio Nijmegen kent een aantal voorzieningen op het terrein van begeleid en beschermd wonen, zowel voor verslaafden als niet verslaafden. De diversiteit binnen de doelgroep van de maatschappelijk opvang vraagt echter om een grotere mate van differentiatie binnen deze voorzieningen. Daarnaast blijkt uit het onderzoek naar de woonbehoeften van bijzondere doelgroepen dat er een tweetal treden op de woonladder in het geheel wordt gemist. Hoofdstuk 6 gaat hier nader op in. 4.2. Samenhang en regie Zoals uit de aanbodsinventarisatie blijkt (bijlage 2), is er sprake van een divers aanbod van voorzieningen en activiteiten in de keten van preventie, opvang en herstel. Er is een groot aantal partijen betrokken die verschillende financiers kennen (Rijk: AWBZ, gemeenten: WMO, Provincie: 10

Welzijn/Jeugd, Woningbouwcorporaties en Zorgverzekeraar). In het WMO beleidsplan hebben wij aangegeven, dat we in eerste instantie niet méér opvangvoorzieningen willen realiseren. De nadruk ligt vooral op de samenhang en samenwerking tussen de verschillende voorzieningen in de keten. Daarnaast hebben wij in het WMO beleidsplan aangegeven dat wij meer aandacht willen besteden aan preventie. Inmiddels zijn we twee jaar verder en is op beide terreinen vooruitgang geboekt. Samenhang In de samenhang op keten- en beleidsniveau zijn belangrijke stappen gezet. De gemeente Nijmegen biedt door middel van gestructureerd overleg een platform, waar de verschillende partijen elkaar kunnen ontmoeten, informatie delen, zaken afstemmen en elkaar aanspreken op verantwoordelijkheden. Dit heeft als gevolg dat men elkaar steeds beter weet te vinden, getuige ook het toenemende aantal multidisciplinaire initiatieven en de meer structureel wordende samenwerking. Ook op tactisch en uitvoeringsniveau zien wij dat de samenhang in de keten, de integrale aanpak rond een cliënt steeds meer vorm krijgt. De ketenaanpak vanuit het vangnetteam dak- en thuislozen waarin verschillende zorgpartners participeren, maar ook de aanpak veelplegers vormen hier een goed voorbeeld van. We hebben het dan niet alleen over de samenhang binnen de zorgketen, maar ook in de samenhang en samenwerking tussen de zorgketen en de veiligheidsketen. Regie We zullen een aantal belangrijke stappen moeten zetten om nog beter de regie op zowel persoonsniveau als beleidsniveau te kunnen voeren. De Centrale Voordeur voor Maatschappelijke Opvang en de Zorgmonitor vormen hiertoe een belangrijke voorwaarde. Deze twee voorzieningen zijn ook in het WMO beleidsplan benoemd. Doel van de Centrale Voordeur is te komen tot een betere afstemming van het aanbod op de vraag en een passender en effectiever aanbod te kunnen doen voor de cliënt. Daarnaast wordt hiermee beoogt meer grip te krijgen op de instroom en daarmee een snellere door- en uitstroom mogelijk te maken. IrisZorg ontwikkelt momenteel een Centrale Voordeur voor haar eigen voorzieningen. Hierbij zoekt IrisZorg de samenwerking met het RIBW, om de Centrale Voordeur ook af te stemmen op het interne registratiesysteem van de RIBW. De Zorgmonitor is een belangrijk hulpmiddel voor de Centrale Voordeur. Het is een elektronisch registratiesysteem, waar verschillende partijen gegevens over hun cliënten kunnen registreren en op kunnen vragen. Op deze manier kunnen individuele cliënten gevolgd worden en wordt ook duidelijker welke diensten instellingen leveren en hoe effectief dat is. De techniek voor de Zorgmonitor is inmiddels ontwikkeld. De pilot voor implementatie van deze monitor bij IrisZorg en de RIBW is gestart. De verdere uitrol van de zorgmonitor wordt verwacht vanaf 2009. De Centrale Voordeur en de Zorgmonitor zijn noodzakelijk om de persoonsgerichte aanpak te kunnen realiseren en monitoren. De regie op uitvoerend niveau hebben we bij het Meldpunt Bijzondere Zorg neergelegd. Hiertoe hebben wij het Meldpunt versterkt. Ditzelfde geldt voor de wijkteams in bepaalde wijken. 4.3. Verhouding Stad en regio Vrijwel alle voorzieningen in de regio Nijmegen hebben een regionale functie: zij zijn toegankelijk voor alle dak- en thuislozen uit de gehele regio. Veel van de voorzieningen zijn geconcentreerd in de stad Nijmegen. Sinds een aantal jaren zijn wij met de subregio Rivierenland overeengekomen dat zij, binnen de kaders zoals wij deze geven, zelf afstemming zoeken tussen vraag en aanbod in de regio. Dat heeft geleid tot een Uitvoeringsprogramma OGGZ/MO Rivierenland 2005-2007 en (in voorbereiding) een Uitvoeringsprogramma 2008-2011. De subregio Rivierenland heeft verder haar eigen vangnetstructuur met een Meldpunt Bijzondere Zorg en de bijbehorende bemoeizorgstructuur (het OGGz-Interventieteam), een eigen preventieprogramma, een dagopvang en in voorbereiding ook een 24-uurs opvangvoorziening (Sociaal Pension en Tussenvoorziening Wonen). De voorzieningen worden gefinancierd door centrumgemeente Nijmegen en door de regiogemeenten zelf. Momenteel zijn de voorzieningen voor opvang voornamelijk in de steden Nijmegen en Tiel geconcentreerd. Wij vinden het van belang om de laagdrempelige eerste opvang juist hier te realiseren, omdat de doelgroep zich met name hier bevindt. Voor wat betreft de uitstroom richting woonvoorzieningen waar men langere tijd kan verblijven willen we, meer nog dan nu het geval is, ook 11

naar de regiogemeenten kijken. In Rivierenland zijn zo in het kader van de huisvesting van kwetsbare groepen afspraken gemaakt met de gezamenlijke woningcorporaties (de subregionale woonladder). 12

5. Knelpunten: wat moet beter? Sinds het WMO beleidsplan uit 2006 is er, zoals uit het vorige hoofdstuk blijkt, het nodige gebeurd. Niet alle speerpunten uit het WMO beleidsplan zijn al gerealiseerd. Daarnaast zien wij mogelijkheden tot verdere aanvulling van dit WMO beleidsplan, met name daar waar het de differentiatie in woonvoorzieningen betreft. Hieronder wordt per onderdeel van de keten aangegeven waar de knelpunten zitten. 5.1. Preventie, opvang en herstel Preventie Uit het geschetste aanbod in hoofdstuk 4 blijkt dat we de afgelopen jaren in de regio Nijmegen stevig hebben ingezet op preventie. De Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ) middelen die in 2007 zijn overgekomen vanuit de AWBZ, hebben wij aangewend om de preventie en signalering en bemoeizorgstructuur te versterken. Dit hebben we gedaan door middel van de GGz crisisdienst, de versterking van het Meldpunt Bijzondere Zorg en meer voorlichting aan professionals te geven zodat zij de juiste hulp aanbieden. Dit willen wij graag voortzetten. Tegelijkertijd zien wij dat een goed werkende vroegsignalering en bemoeizorgstructuur vereist dat de noodzakelijke (vervolg)hulp snel beschikbaar is. Veel van de mensen om wie het gaat, zijn zorgmijders. Zij zijn moeilijk te motiveren om hulp en zorg te accepteren. Wachtlijsten zijn hier funest voor. In de praktijk ligt hier een knelpunt. Voorzieningen en diensten zoals woonbegeleiding en budgetbeheer zijn niet altijd op korte termijn beschikbaar. De diensten voorzien in een behoefte en zitten vol, er is een gebrek aan menskracht om meer te leveren. Een ander aandachtspunt binnen de keten van preventie vormt het voorkomen van huisuitzettingen. Naast alle al bestaande activiteiten in het kader van preventie huisuitzetting (vroegsignalering, bemoeizorg, schuldhulpverlening) is in 2007 het traject begeleide herkansing gestart. Dit houdt in dat mensen die ondanks preventie activiteiten toch worden uitgezet de mogelijkheid hebben een nieuwe woning te krijgen. Daaraan zijn wel voorwaarden verbonden, zoals het accepteren van hulp en het stoppen van de overlast. Wij willen dit ook voor de komende jaren continueren. Opvang In de regio Nijmegen is er geen sprake van een stijging van het aantal feitelijk daklozen. Wel zien we dat de problematiek steeds complexer wordt en dat er steeds meer jongeren in een instabiele woonsituatie zitten. De instroom in de voorzieningen van de maatschappelijke opvang lijkt onder controle. Er is sprake van een stabiele bezetting en een goede uitstroom. Wel ligt er druk op de nachtopvang en de crisisopvang. Een eerste knelpunt is dat de nachtopvang voor niet-verslaafde dak- en thuislozen (IrisZorg) steeds meer bezocht wordt door zwerfjongeren. Wij willen de groep jongeren gescheiden houden van de oudere groep dak- en thuislozen, omdat hen hiermee meer toegespitste hulpverlening geboden kan worden en daarmee meer perspectief. Daarnaast krijgen we signalen dat er een groep tienermoeders is waarbij sprake van een instabiele woonsituatie en complexe problematiek. Een tweede knelpunt is dat de crisisopvang steeds vaker te maken krijgt met zeer complexe probleemsituaties, ook bij gezinnen. De doorstroom van met name gezinnen uit de crisisopvang stokt, omdat er onvoldoende woningen en passende begeleiding beschikbaar is. Een derde knelpunt is de dag- en nachtopvang voor verslaafde dak- en thuislozen (Multi Functioneel Centrum). De bezetting voor zowel de nachtopvang als de dagopvang is redelijk stabiel, maar blijft op dit moment achter bij de capaciteit. Tegelijkertijd ontstaat er een vaste kern binnen het Multi Functioneel Centrum, ondanks dat er afspraken zijn gemaakt, dat men maximaal drie maanden in het Multi Functioneel Centrum mag verblijven. Er is sprake van langdurig verblijf in dag- en nachtopvangvoorzieningen, een situatie die wij onwenselijk vinden. De praktijk is echter weerbarstig, de doorstroming stokt omdat er geen, of in onvoldoende mate, passende woonvoorziening beschikbaar zijn. Het is zaak om deze groep meer perspectief te bieden, en meer structurele woonvoorzieningen te realiseren. 13

Herstel In onze regio kennen we over het algemeen een goede doorstroom binnen de opvangvoorzieningen. In opvangvoorzieningen kan men tijdelijk verblijven en stabiliseren, om daarna vervolgstappen te kunnen zetten. Zoals hierboven reeds opgemerkt zien we dat ondanks de goede doorstroom er ook groepen zijn die op dit moment nog onvoldoende perspectief kan worden geboden. Uit het onderzoek Huisvesting kwetsbare groepen Nijmegen (2007) blijkt dat er aan de bovenkant van de woonladder te weinig specifieke woonvoorzieningen gericht op jongeren beschikbaar zijn. Het gaat dan om jongeren die leven in een instabiele thuissituatie, of zwerven, maar ook om jongeren met een Licht Verstandelijke Handicap (LVG) gecombineerd met GGZ problematiek. Wanneer zij uitvallen uit instellingen, glijden zij heel snel verder af. Voor beide groepen jongeren geldt dat woonvoorzieningen met begeleiding in onvoldoende mate aanwezig zijn. Aan de onderkant van de woonladder (terreinbewoning en wonen met toezicht) zien wij ook een knelpunt. Er is een zeer diverse groep van ernstig overlastgevende, sociaal onaangepaste personen, voor wie geen passende woonvoorzieningen beschikbaar zijn. Momenteel verblijven deze mensen op straat, in de cel, in het Multi Functioneel Centrum of elders. Verder is er in de maatschappelijke opvang een groep die langere tijd in de opvang verblijft (Iris- Zorg), maar moeilijk doorstroomt naar een structurele woonvoorziening. Dat zij niet doorstroomt, ligt aan het feit dat er geen passende uitstroomvoorziening beschikbaar is. Het betreft overigens geen homogene groep. De realisatie van één sociaal pension voor verslaafde dak- en thuislozen, zoals ons dat in 2003 voor ogen stond, biedt dan ook geen oplossing. Nu we deze groep beter in beeld hebben, constateren we dat duurzame uitstroom van deze groep vraagt om verschillende soorten woonvoorzieningen met verschillende vormen van begeleiding. Tenslotte hebben we binnen de aanpak nazorg voor ex-gedetineerden tot nu toe de aandacht gericht op de groep volwassen (ex)veelplegers. We hebben nog geen beleid geformuleerd voor de groep ex-gedetineerden als geheel, en geen beleid dat specifiek is voor de nazorg van de groep jeugdige veelplegers. Een laatste knelpunt is dat de weerstand tegen voorzieningen voor dak- en thuislozen groeit. Het wordt steeds moeilijker om nieuwe voorzieningen te realiseren, de weerstand van omwonenden is groot. 5.2. Samenhang in de keten Wat betreft de samenwerking tussen de gemeente en de verschillende partijen zijn de afgelopen tijd belangrijke stappen gezet (zie 4.2). Het overleg met de regisseurs op het terrein van de maatschappelijke opvang (Gemeente, Zorgkantoor, Zorgverzekeraar en Provincie), het regieoverleg, heeft inmiddels ook een structureel karakter. Wel ontbreekt nog een belangrijke partner in de vorm van de woningcorporaties. De woningcorporaties nemen wel deel aan het bestuurlijk overleg. Op termijn moeten de verschillende overlegstructuren geëvalueerd worden. Belangrijke onderdelen van de persoonsgerichte aanpak zijn de Centrale Voordeur voor Maatschappelijke Opvang en de Zorgmonitor (zie 4.2). IrisZorg ontwikkelt momenteel een Centrale Voordeur voor haar eigen voorzieningen. Wij moeten beoordelen hoe wij dit initiatief willen gebruiken bij onze eigen wens van één Centrale Voordeur voor Maatschappelijke Opvang voor alle opvangvoorzieningen en hoe wij daarin de relatie richting het Meldpunt Bijzondere Zorg en het Meldpunt in de subregio Rivierenland vorm willen geven. De Zorgmonitor is inmiddels ontwikkeld. Momenteel loopt er een pilot in de gemeenten Nijmegen en Arnhem om de monitor te implementeren. 14

6. Wat gaan we doen Allereerst willen wij nog eens benadrukken dat wij de koers zoals uitgezet in het WMO beleidsplan willen vasthouden. Gelet op de knelpunten uit hoofdstuk 4, is dit Stedelijk Kompas feitelijk een verdere verfijning van ons WMO beleidsplan. We zijn ons meer bewust van de schakels in de keten en de mate waarin deze in elkaar grijpen. Doel van het Stedelijk Kompas is een oplossing te vinden voor deze knelpunten in de zorg voor dak- en thuislozen en een verdere impuls te geven aan de kwaliteit van de opvang van deze groep. Hieronder zullen wij aangeven welke concrete activiteiten wij de komende periode tot en met 2014 willen ondernemen om de doelen van het Stedelijk Kompas te behalen. Wij willen dit zo concreet mogelijk doen en noemen hierbij ook aantallen. Deze aantallen zijn gebaseerd op voorlopige inschattingen, gebaseerd op ervaringsgegevens en de doelgroep zoals deze zich nu in de instellingen bevindt. Bij het verder concretiseren van de plannen, zullen de aantallen nader onderbouwd moeten worden. 6.1. De keten Preventie Door de toenemende bemoeizorgactiviteiten neemt de druk op voorzieningen toe. Vooral de beschikbaarheid van budgetbeheer en woonbegeleiding zijn hierin knelpunten. Om deze knelpunten op te lossen breiden wij de stedelijk voorziening budgetbeheer voor dak- en thuislozen verder uit. Ook de capaciteit voor ambulante woonbegeleiding wordt vergroot. Om mogelijke dakloosheid als gevolg van huisuitzetting te voorkomen, is in 2007 het beleid begeleide herkansing gestart. Hierbij wordt aan gezinnen die een huisuitzetting hebben gehad woonbegeleiding geboden, zodat zij een tweede kans krijgen. Met de corporaties hebben we afspraken gemaakt om dit beleid in 2008 te continueren, waarbij wij vooralsnog uitgaan van 20 trajecten per jaar. Wij willen deze aanpak ook implementeren in de regiogemeenten. Het afgelopen jaar hebben we de (bemoeizorg)structuur in de regio Nijmegen op sterkte gebracht met meer menskracht. Deze zorgt voor een zo vroeg mogelijke signalering en toeleiding van zorgmijdende personen naar zorg. Voorbeelden hiervan zijn versterking van het Meldpunt Bijzondere Zorg (MBZ), de wijkteams en versterking van het straathoekwerk. De komende jaren willen wij deze structuur handhaven en de wijkteams verder uitbreiden naar meer wijken: Oud West, Hatert en de GSO wijken. Deze punten samenvattend ziet dit er als volgt uit: Tabel 3: Preventieactiviteiten Wat? Voor wie? Wanneer? Wie betrokken? Uitbreiding budgetbeheer Dak- en thuislozen met (grote) financiële problemen 2008 e.v. Gemeente, instellingen, bureau schuldhulpverlening Woonbegeleiding Dak- en thuislozen met (grote) 2009 e.v. Gemeenten, instellingen financiële problemen Beleid begeleide herkansing, 20 trajecten per jaar Mensen die uit huis zijn gezet of gezet dreigen te worden 2008 e.v. Gemeenten, instellingen, woningcorporaties Overdragen beleid begeleide herkansing naar regiogemeenten Uitbreiding wijkteams, Oud West, Hatert, GSO Wijken Mensen die uit huis zijn gezet of gezet dreigen te worden Dreigend dak- en thuislozen. Multi-probleem huishoudens 2009 e.v. Gemeenten, instellingen, woningcorporaties 2009 e.v. Gemeenten, instellingen, woningcorporaties Opvang Een eerste knelpunt betreft de druk binnen de nachtopvang. Steeds meer jongeren melden zich bij de nachtopvang voor niet-verslaafden (IrisZorg en RIBW). Wij willen deze druk ervan af halen, door het circuit van de volwassen dakloze en de zwerfjongeren te scheiden en aparte nachtopvang, in eerst instantie 5 plaatsen, bij een andere afdeling van IrisZorg, Sancta Maria, te realise- 15

ren. Dit om beter toegespitste hulp en perspectief te kunnen bieden aan de jongeren. Tegelijkertijd verminderen we hiermee de druk op de nachtopvang bij IrisZorg. Wat de opvang van zwerfjongeren betreft, zijn willen wij de bestaande opvang voor zwerfjongeren uit breiden van 20 naar 24 plaatsen, waar jongeren kunnen worden opgevangen en hun problemen geïnventariseerd worden. Aanpalend hieraan willen wij voor de doorstroom een voorziening voor begeleid wonen voor jongeren realiseren met in eerste instantie 24 plaatsen. De jongeren worden hier verder begeleid in het leren zelfstandig wonen en volgen een opleiding. Zo kunnen zij teruggeleid worden naar een normaal bestaan. Een tweede punt betreft de doorstroom in de crisisopvang. De doorstroom willen wij bevorderen door binnen de crisisopvang meer te differentiëren. Hierbij denken wij in eerste instantie aan een gescheiden voorziening voor gezinnen. Een laatste knelpunt betreft, zoals gezegd in hoofdstuk 4, een onderbezetting in het Multi Functioneel Centrum. Ook is er een vaste kern in deze voorziening voor kortdurende opvang ontstaan, die in een voorziening voor langdurend verblijf beter tot haar recht zou komen. Samen met Iris- Zorg hebben wij een toekomstplan voor het MFC opgesteld. Het nieuwe MFC kent drie onderdelen. In een gedeelte van het MFC worden de huidige dag- en nachtopvang voor verslaafden op een kleinschaliger niveau gehandhaafd, met 25 tot 30 plaatsen. In een ander gedeelte wordt ruimte gecreëerd voor maximaal 8 bewoners die zouden kunnen doorstromen naar een voorziening voor begeleid wonen, maar waarvoor de stap naar begeleid wonen nog te groot is. In deze ruimten kunnen zij basale woonvaardigheden opdoen. In een derde gedeelte wordt een aparte, afgesloten ruimte gecreëerd voor maximaal 8 zwaar verslaafde straatprostituees. Omdat de huidige omgeving tussen de mannelijke verslaafde cliënten voor hen niet veilig is, kunnen zij in een aparte ruimte tot rust komen en hebben zij meer kans om af te kicken en door te stromen naar een andere woonvorm. Het MFC is een voorziening die niet alleen gedragen wordt door gemeentelijke financiering maar voor een groot deel ook door AWBZ financiering. Op dit moment wordt door IrisZorg gewerkt aan een nadere financiële uitwerking van bovenstaand plan. Tabel 4: Opvangactiviteiten Wat? Voor wie? Wanneer? Wie betrokken? Nachtopvang voor jongeren Zwerfjongeren, 5 plaatsen 2008 e.v. Gemeente, IrisZorg Ontwikkelingen Sancta Maria Zwerfjongeren, van 20 naar 24 plaatsen opvang 2010 e.v. Gemeente, Zorgkantoor, IrisZorg, ROC Differentiëren aanbod crisisopvang Mensen die crisisopvang nodig hebben 2009 e.v. Gemeente, instellingen, woningcorporaties Toekomstplan MFC Verslaafde dak- en thuislozen, max. 8 plaatsen 2008 e.v. Gemeente, IrisZorg, Zorgkantoor Verslaafde prostituees, max. 8 plaatsen 2008 e.v. Gemeente, IrisZorg, Zorgkantoor Herstel De opvang is bedoeld als tijdelijke voorziening. We zoeken naar het maximaal haalbare perspectief voor de mensen die in de opvang zitten met als einddoel zelfstandig wonen. Zoals gezegd hebben we te maken met een 'vaste kern' binnen de opvangvoorzieningen die niet kan doorstromen, omdat er geen passende woonvoorziening beschikbaar is. Ook bij de zwerfjongeren zien wij dat er onvoldoende aanbod is van een passende woonvoorziening. De komende periode willen wij zorgen voor meer differentie in het aanbod aan begeleide woonvoorzieningen en zorgen voor aanvullingen in de treden op de woonladder. Het exact benodigde aanbod is erg lastig in beeld te brengen. Vertrekpunt vormt voor ons daarom de behoefte die wij nu signaleren, op basis van de huidige populatie in de opvang of bekend bij de instellingen. We denken in eerste instantie aan vormen begeleid wonen/wonen met toezicht voor verslaafde daklozen. Dit kunnen zowel individuele als groepswoonvoorzieningen zijn, allen met intensieve begeleiding.over het begeleid wonen voor zwerfjongeren hebben we reeds gehad bij de ontwikkeling Sancta Maria, bij het onderdeel opvang. We denken hierbij in eerste instantie aan 24 plaatsen. Vanuit het project dak- en thuisloze jongeren kwam naar voren dat er behoefte bestaat aan ongeveer 10 plaatsen begeleid wonen voor tienermoeders. Verder denken wij in het kader van het terugdringen van het aantal zwerfjongeren ook aan voorzieningen voor licht verstandelijk ge- 16

handicapte jongeren met een psychiatrische achtergrond, zoals deze nu bijvoorbeeld op de Groesbeekse Dwarsweg is gerealiseerd. Voor een groep ernstig overlastgevende en sociaal onaangepaste personen aan de onderkant van de woonladder is eveneens geen passende voorziening. Voor hen willen wij zogenaamde skaeve huse realiseren, wij gaan uit van 3 lokaties met 5 plaatsen elk. Dit zijn zelfstandige woonruimten met begeleiding en toezicht. We zoeken op dit moment naar geschikte locaties hiervoor en onderzoeken welke vorm van woonbegeleiding nodig is. Tenslotte willen we de aanpak (ex)veelplegers continueren. Wel willen we binnen de aanpak veelplegers, afhankelijk van de financiering door het Rijk, meer nazorg bieden aan jeugdige veelplegers en verder inzetten op de nazorg van ex-gedetineerden in het algemeen. Tabel 5: Herstelactiviteiten Wat? Voor wie? Wanneer? Wie betrokken? Differentiatie in voorzieningen Verslaafde daklozen 2008 e.v. Gemeenten, Instellingen, begeleid Zwerfjongeren, 24 plaatsen 2010 e.v. woningcorporaties, Zorg- wonen begeleid wonen, werken en leren kantoor Tienermoeders, 10 plaatsen 2010 e.v. LVG jongeren met psychiatrische problematiek, 3 x 10 plaatsen 2010 e.v. Extreem overlastgevende groep verslaafden,2 x 18 plaatsen (domusachtige voorziening) 2009 e.v. 'Skaeve Huse' Continueren aanpak veelplegers Uitbreiding aanpak veelplegers Extreme overlastgevers/ zorgmijders 3 x 5 plaatsen Nazorgtrajecten, Ex-gedetineerden, jeugdige 2009 e.v. Gemeenten, corporaties, Zorgkantoor 2009 e.v. Gemeenten, instellingen, woningcorporaties veelplegers 2009 e.v. Gemeenten en instellingen De oplossingsrichting die wij hierboven geven, ligt voornamelijk in meer verschillende woonvoorzieningen. Zoals wij in hoofdstuk 5 al aangaven, groeit de weerstand tegen de realisatie van dit soort voorzieningen. Wij hebben oog voor de zorgen van omwonenden, maar tegelijkertijd vinden wij dat wij solidair moeten zijn met kwetsbare groepen en zij ook een plek moeten krijgen. Als uitgangspunt nemen wij het bestemmingsplan bij de realisatie van deze voorzieningen. Een ander uitgangspunt is de beperking van de overlast voor de omwonenden. Een laatste uitgangspunt is spreiding van woonvoorzieningen over de gehele regio. In de verdere concretisering van de plannen, zal het college aan alle drie de uitgangspunten vorm geven. Wij willen met de verschillende instellingen convenanten sluiten waarin wij bovengenoemde uitgangspunten vorm geven. 6.2. Samenhang en regie Samenwerking tussen de verschillende partners in de zorgketen is absoluut noodzakelijk om voorzieningen te realiseren, maar ook om uitval uit deze voorzieningen te voorkomen. Wij willen ook de ketens van zorg en van veiligheid beter op elkaar aan laten sluiten. Dit kan bijvoorbeeld in een zogenaamd Veiligheidshuis gerealiseerd worden. In dit Veiligheidshuis komen de ketens van zorg en justitie bijeen om probleemgevallen bespreken en een aanpak te formuleren. Om de persoonsgerichte aanpak goed vorm te kunnen geven hebben we ook een Centrale Voordeur voor Maatschappelijke Opvang en een Zorgmonitor nodig. Tenslotte zullen wij de samenwerking met de diverse financiers beter verankeren door het uitwerken van een concreet afsprakenkader en meerjarenplan. 17

Tabel 6: Samenhang en persoonsgerichte aanpak Wat? Voor wie? Wanneer? Wie betrokken? Centrale voordeur Alle dak- en thuislozen 2009 e.v. Gemeenten, Meldpunt, Instellingen Zorgmonitor Versterking aansluiting keten zorg en veiligheid/justitie door samenwerking in een Veiligheidshuis Afspraken regisseurs MO vastleggen (Gemeente, Zorgkantoor, Provincie) In eerste instantie de dak- en thuislozen, maar uitbreiding naar brede OGGZ doelgroep Dak- en thuislozen, overlastgevers Doelgroep Stedelijk Kompas 2008 e.v. Gemeenten, Meldpunt en instellingen 2009 e.v. Gemeenten, justitie, politie, zorginstellingen 2008 e.v. Gemeente, Zorgkantoor, provincie 18