Competenties en bekwaamheidseisen geoperationaliseerd naar drie niveaus Fontys Pabo s



Vergelijkbare documenten
COMPETENTIE 1: INTERPERSOONLIJK COMPETENT

Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar primair onderwijs het volgende doen:

1 Interpersoonlijk competent

1/8. Voor leerkrachten zijn 7 bekwaamheden geformuleerd:

Competenties en bekwaamheden van een Daltonleerkracht

Competenties in relatie tot het Protocol Vermoedens van huiselijk geweld, mishandeling, verwaarlozing en seksueel misbuik

5. Product ontwikkeld binnen het KIGO project Doorlopende Coach Actieve coach ; penvoerder was Edudelta College.

Bekwaamheidseisen of competenties docenten LC

Bekwaamheidseisen of competenties docenten LD

1 Interpersoonlijk competent

SWOT-ANALYSE. 1 Interpersoonlijk competent. 1.1 Eisen. 1.2 Mijn ontwikkelpunten. 1.3 Mijn leerdoelen

Bekwaamheidseisen leraren

Reflectie-instrument leerkrachten Het Barlake

Aantekenformulier van het assessment PDG

competentieprofiel groepsleerkracht/ docent algemeen vormend onderwijs Het Driespan

O 1 Inter-persoonlijk competent

CP Resultaten QuickScan

Bijlage 3 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG

1 Interpersoonlijk competent

Eindbeoordeling van het assessment Startbekwaam (op grond van portfolio, presentatie en criterium gericht interview)

Bijlage 1 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODCUCT PDG

Lijst met de zeven SBL-competenties, de bijbehorende bekwaamheidseisen en gedragsindicatoren voor docenten

1 Interpersoonlijk competent

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Competenties / bekwaamheden van een daltonleerkracht

De Nieuwste Pabo MATRIX fasering SBL-competenties Versie jan 2013

BEKWAAMHEIDSEISEN leraren VO met niveau-indicatoren jaar 3

Competentieprofiel onderwijsassistent voor de periode

Bijlage 1 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG

Competentievenster 2015

Competentiekaarten. Het competentiekader. Drie niveaus. De competentiekaarten. Met de competentiekaarten. Competentiekaarten oktober 2017

Werkproces 1: Interpersoonlijk competent: De leerkracht is zich bewust van zijn houding en gedrag en de invloed daarvan op de groep.

De zeven SBL-competenties met indicatoren

Het gekleurde vakje is het vereiste niveau voor het voltooien van de oriënterende stage, het kruisje geeft aan waar ik mezelf zou schalen

Onder de Wieken: altijd in beweging

Bekwaamheidseisen leraar primair onderwijs

Leraar basisonderwijs LA FUNCTIEBESCHRIJVING

Bijlage 3 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG

Portfolio. Pro-U assessment centrum. Eigendom van:

Pluspunt Een professioneel voorbeeld zijn voor leerlingen en in gesprek blijven over de vraag hoe gaan we met elkaar om.

De ontwikkeling van de Mondriaan methode VISIE OP PROFESSIONALISEREN

Beroepsproduct (aankruisen) Datum: UITSTEKEND GOED x VOLDOENDE NOG NIET VOLDOENDE

1. Interpersoonlijk competent

Competentiemeter docent beroepsonderwijs

Rapport Docent i360. Test Kandidaat

Scoreformulier Pro-U assessments Lijst met beoordelingen op SBL competenties en indicatoren

Competentiewijzer Bachelor of Education Primair Onderwijs

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 3 (jaar 3)

Workshop zelfbeoordelingslijst PARTNERS IN PASSEND ONDERWIJS

Bijlage BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG

ROC Friese Poort. UITSTEKEND GOED x VOLDOENDE NOG NIET VOLDOENDE

kempelscan P2-fase Studentversie

Rapport Docent i360. Angela Rondhuis

kempelscan K1-fase Eerste semester

MASTER LGL COMPETENTIES

kempelscan P1-fase Kempelscan P1-fase 1/7

Zelfevaluatie. Inleiding:

Pedagogisch Didactisch Getuigschrift

Rapport Docent i360. Angela Rondhuis

Beroepsproduct (aankruisen) Datum: UITSTEKEND GOED x VOLDOENDE NOG NIET VOLDOENDE

Kunstzinnig onderwijzen en begeleiden is daarvan een specifieke bekwaamheid van Pabo Hogeschool Helicon.

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 1 (jaar 1)

1 De leraar creëert een veilig pedagogisch klimaat

Beoordelingsrapport. Keimaat is een product van b&t begeleiding en training B.V.

ALEXANDER GIELE Competentiemonitor Ingevuld door : C.M.T. Ruppert Ingevuld op : 19 december 2013

Competentiekaarten Fontys Lerarenopleidingen. Hogescholen

Beoordelingsinstrument voor het beoordelen van het portfolio en werkplekleren (rubrics)

FUWA-VO Voorbeeldfunctie docent LD Type 1

Bijlage 5: Formulier tussenevaluatie

Competentieprofiel Onderwijsondersteuner niveau 2 (rudimentaire versie)

Competentie- en indicatorenoverzicht Masteropleiding Leren en Innoveren Hogeschool Rotterdam IVL/Kenniskring Versterking Beroepsonderwijs

De lerarenondersteuner werkt binnen het vastgestelde lesmodel voor instructie en de lesplannen van de school.

Competentiekaarten. Fontys Lerarenopleidingen vo/bve

Competentiekaarten Fontys Lerarenopleidingen. Hogescholen

De leerkracht stelt duidelijke opbrengst- en inhoudsdoelen op en geeft concreet aan wat verwacht wordt van het werken in de klas en de omgang met

COMPETENTIEPROFIEL LB-DOCENT ECONOMIE

Alle competenties moeten met voldoende zijn beoordeeld

goed / aantoonbaar uitstekend / voorbeeld - toont betrokkenheid, stelt zich voldoende open in het contact naar de deelnemer

D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen

Beoordelingsformulier (Les) Voorbereiding Naam student: Krijn Cornelisse. Datum:

Competentieprofiel leerkracht Mytylschool Roosendaal

Bijlage 1 Competenties in de opleiding tot tweedegraads leraar

Bekwaamheidseisen. Leid(st)ers montessoribasisonderwijs

COMPETENTIES MA GPW. Master Godsdienst pastoraal werk/ geestelijke verzorging. Wijzigingen: Behandeld door: Status: Datum:

Competenties en vaardigheden van de (dalton) Aspecten van het daltononderwijs in relatie met de bekwaamheidseisen voor leraren.

Leraar basisonderwijs LB

Competentieprofiel Pabo Hogeschool Rotterdam

Scholingsaanbod Onderwijsassistent. Versie:

Interpersoonlijk competent

Achtergrond. Missie Onze missie op basis van deze situatie luidt:

Hieronder wordt de procedure voor de beoordeling van de bekwaamheid van de student in de beroepspraktijk kort weergegeven.

Bijlage 2: Competentiematrix schoolstage

Talentenscan geweldig hulpmiddel bij het voeren van gesprekken en sturen op ontwikkeling

Wet op de beroepen in het onderwijs

De competenties van een docent MBO

van, voor en door de leraar Discussienota Uitgangspunten Herijking Bekwaamheidseisen

FUWA-VO Voorbeeldfunctie docent LC Type 1

Assessment Startbekwaam

katern Wet op de beroepen in het onderwijs (BIO)

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Transcriptie:

1 Competenties en bekwaamheidseisen geoperationaliseerd naar drie niveaus Fontys Pabo s In onderstaande tabellen zijn steeds de letterlijke teksten van competenties en bekwaamheidseisen opgenomen zoals ze landelijk zijn vastgesteld. Gevolgd door een operationalisering in fases.

2 1. INTERPERSOONLIJK COMPETENT De leraar primair onderwijs moet ervoor zorgen dat er in zijn groep een prettig leef- en werkklimaat heerst. Dat is de verantwoordelijkheid van de leraar primair onderwijs en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar interpersoonlijk competent zijn. Een leraar die interpersoonlijk competent is, geeft op een goede manier leiding. Zo'n leraar schept een vriendelijke en coöperatieve sfeer en brengt een open communicatie tot stand. Zo'n leraar bevordert de zelfstandigheid van de kinderen en zoekt in zijn interactie met hen een goede balans tussen: leiden en begeleiden sturen en volgen confronteren en verzoenen corrigeren en stimuleren Bekwaamheidseis De leraar primair onderwijs onderschrijft zijn interpersoonlijke verantwoordelijkheid. Hij is zich bewust van zijn eigen houding en gedrag én van de invloed daarvan op de kinderen. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheid op het gebied van groepsprocessen en communicatie om een goede samenwerking met en van de kinderen tot stand te brengen. Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar primair onderwijs het volgende doen: hij maakt contact met de kinderen en zorgt ervoor dat zij contact kunnen maken met hem en zich op hun gemak voelen hij geeft de kinderen leiding maar laat hun ook verantwoordelijkheid en geeft hun een eigen inbreng hij schept een goed klimaat voor samenwerking met de kinderen en tussen de kinderen onderling Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar primair onderwijs deze kennis hebben: hij is goed op de hoogte van communicatie- en omgangsvormen in de leefwereld van de kinderen hij is op een praktisch niveau op de hoogte van communicatietheorieën, groepsdynamica en interculturele communicatie en hij kent vooral ook de implicaties daarvan voor zijn eigen doen en laten

3 - structuur bieden en ruimte geven - creëren van pedagogische situaties Propedeuse Hoofdfase Afstudeerfase Kenmerkende beroepssituaties - Pedagogisch-didactisch omgaan met kind en groep - Omgaan met verschillen tussen leerlingen met leerproblemen - Vruchtbare collegialiteit - Vruchtbare interactie met de schoolomgeving - Ontwikkeling van competenties en persoonlijkheid door reflectie en empowerment - Omgaan met verschillen, meningen, normen en waarden - Omgaan met onverwachte situaties - Constructief werkoverleg - Organiseren van buitenschoolse activiteiten - Een leven lang leren 1.1 ziet wat er gebeurt in zijn groep. Hij luistert naar de kinderen en reageert op hen 1.2 spreekt kinderen aan op hun gedrag en nodigt uit tot gesprek hierover 1.3 erkent en benoemt aspecten van groepsprocessen in de groep 1.4 oefent bewust effectieve leraarcommunicatie als grote signalen, stem, mimiek en lichaamshouding, oogcontact, positie in de groep e.d. 1.5 benoemt het effect dat een groep leerlingen op hem heeft 1.1 luistert actief en geeft ik-boodschappen in een groepsgesprek met kinderen 1.2 hanteert verschillende gesprekstechnieken (vragen stellen, samenvatten) en gespreksvormen (kringgesprek, onderwijsleergesprek) 1.3 stimuleert bewust gewenst gedrag en spreekt zonodig kinderen aan op ongewenst gedrag 1.4 analyseert groepsprocessen en gebruikt deze informatie bij het begeleiden van kinderen 1.5 beïnvloedt bewust groepsprocessen, reflecteert op eigen handelen en verbindt hier consequenties aan 1.6 past bewust effectieve leraarcommunicatie toe als eenduidige communicatie, en beurtverdeling 1.7 durft leiding te nemen wanneer dit nodig is 1.1 hanteert die interactie- en communicatievormen die kinderen zoveel mogelijk tot hun recht laten komen, zonodig intercultureel 1.2 past professionele gespreksvaardigheden toe in het contact met kinderen 1.3 beschrijft en verklaart de communicatiepatronen en groepsdynamische processen in zijn groep en verbetert deze zonodig 1.4 beschrijft en verklaart sociale verhoudingen in zijn groep en verbetert dit zonodig 1.5 verantwoordt zijn manier van omgaan met de groep en individuele kinderen 1.6 bedenkt met behulp van een deskundige collega een planmatige manier van omgang voor problematische interacties met kinderen en voert dit uit. 1.7 geeft afgestemd op de situatie leiding (volgen, sturen, confronteren, etc.) 1.8 creëert een klimaat waarin kinderen met elkaar samenwerken

4 2. PEDAGOGISCH COMPETENT De leraar primair onderwijs moet de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling van de kinderen bevorderen. Hij moet hen helpen een zelfstandig en verantwoordelijk persoon te worden. Dat is de verantwoordelijkheid van de leraar primair onderwijs en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar pedagogisch competent zijn. Een leraar die pedagogisch competent is, creëert een veilige leeromgeving in zijn groep en zijn lessen. Zo'n leraar zorgt ervoor dat de kinderen weten dat ze erbij horen en welkom zijn weten dat ze gewaardeerd worden op een respectvolle manier met elkaar omgaan uitgedaagd worden om verantwoordelijkheid te nemen voor elkaar initiatieven kunnen nemen en zelfstandig kunnen werken Bekwaamheidseis De leraar primair onderwijs onderschrijft zijn pedagogische verantwoordelijkheid. Hij heeft voldoende pedagogische kennis en vaardigheid om een veilige leeromgeving tot stand te brengen waarin kinderen zich kunnen ontwikkelen tot een zelfstandig en verantwoordelijk persoon. Voor een hele klas of groep maar ook voor een individuele leerling. En dat op een professionele, planmatige manier. Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar primair onderwijs het volgende doen: hij vormt zich een goed beeld van het sociale klimaat in een groep, van het individuele welbevinden van de kinderen en van de vorderingen die zij maken op het gebied van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid hij ontwerpt op basis daarvan een plan van aanpak of een benadering om de kinderen te begeleiden naar een veilig en harmonisch leef- en werkklimaat en om hun sociaal-emotionele en morele ontwikkeling te bevorderen hij voert dat plan van aanpak of die benadering uit hij evalueert dat plan van aanpak of die benadering en stelt het zonodig bij, voor de hele groep en ook voor individuele kinderen hij signaleert problemen en belemmeringen in de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling van leerlingen en stelt, eventueel samen met collega s, een passend plan van aanpak of benadering op Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar primair onderwijs deze kennis hebben: hij is vertrouwd met de leefwereld van basisschoolkinderen, hun basisbehoeften, hun verwachtingen, met de culturele bepaaldheid daarvan, en hij weet hoe hij daarmee om kan gaan hij is bekend met het globale verloop van de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling van basisschoolkinderen, met de problemen die zich daarbij kunnen voordoen en hij weet hoe hij daarmee om kan gaan hij is bekend met ontwikkelings- en opvoedingstheorieën van het jonge en oudere kind, hij is vertrouwd met verschillende opvoedingspraktijken en met de culturele bepaaldheid daarvan; dit alles met name in hun consequenties voor het onderwijs en voor zijn doen en laten als leraar hij heeft kennis van processen van identiteitsvorming, zingeving en waardenontwikkeling bij het jonge en oudere kind én van de culturele

bepaaldheid daarvan en hij weet welke consequenties hij hieraan moet verbinden voor zijn handelen 5

6 Propedeuse Hoofdfase Afstudeerfase Kenmerkende beroepssituaties - Pedagogisch-didactisch omgaan met kind en groep - Omgaan met verschillen tussen leerlingen met leerproblemen - Begeleiden leerprocessen bij groepjes in vak- en vormingsgebieden en vormgeven van een leeromgeving via voorbereiding, uitvoeren en evalueren - Organiseren van een leerrijke, uitdagende leeromgeving - structuur bieden en ruimte geven - creëren van pedagogische situaties - ontwerpen van leer-werkprogramma - Scheppen van een gezond ontwikkel- en leerklimaat - Beoordelen van leeractiviteiten naar hoofd, hart en hand - Omgaan met onverwachte situaties - Constructief werkoverleg - Organiseren van buitenschoolse activiteiten 2.1 toont zich actief geïnteresseerd in alle kinderen van de groep, waardeert hun inbreng en complimenteert hen regelmatig 2.2 toont positieve verwachtingen ten aanzien van alle kinderen in de groep 2.3 verdiept zich aantoonbaar in de leef- en belevingswereld van kinderen 2.4 erkent en handelt vanuit de drie psychologische basisbehoeften (relatie, competentie, autonomie) 2.5 benoemt kenmerken van sociaal gedrag en het leef- en werkklimaat binnen een groep 2.6 benoemt de verschillen in ontwikkeling van jongere en oudere kinderen 2.7 verwoordt de sociaal-emotionele ontwikkeling van minimaal één kind 2.1 neemt opvallende aspecten van sociaal gedrag en groepsprocessen waar en analyseert dit met daarvoor geëigende instrumenten 2.2 creëert samen met de kinderen een veilige leeromgeving door vertrouwen uit te dragen, kinderen te ondersteunen en uit te dagen 2.3 onderneemt doelgerichte activiteiten om de relatie met individuele leerlingen te verbeteren 2.4 herkent en benoemt opvallende aspecten van de ontwikkeling van kinderen 2.5 erkent en houdt rekening met de rol van emoties bij het leren 2.6 beschrijft van een aantal kinderen hoe zij zich ontwikkelen op verschillende ontwikkelingsgebieden en geeft aan hoe hij deze ontwikkeling probeert te bevorderen 2.7 leert kinderen omgaan met pluriformiteit en meerdimensionaliteit 2.1 heeft binnen enkele weken een beeld van een klas, van de individuele kinderen en van de sociale verhoudingen en het sociale klimaat; kan dit interpreteren en objectief rapporteren 2.2 stimuleert kinderen om kritisch na te denken over hun opvattingen en gedrag en om daarover in de groep te communiceren 2.3 pakt de meest voorkomende, alledaagse ontwikkelings- en gedragsproblemen adequaat aan ( kleine vormen van faalangst, onzekerheid, motivatieproblemen, tijdelijke gedragsproblemen) 2.4 ontwerpt (eventueel met behulp van een collega) een plan van aanpak om het leef- en werkklimaat voor een groep kinderen te verbeteren en kan dit uitvoeren 2.5 beschrijft van elk kind in zijn groep hoe het zich ontwikkelt op fysiek, sociaal-emotioneel en moreel gebied en bevordert deze ontwikkeling 2.6 signaleert als er ontwikkelings- of gedragsproblemen zijn, beoordeelt of en hoe hij die zelf kan aanpakken en weet waar hij eventueel hulp kan vinden in en buiten de school 2.7 verantwoordt zijn pedagogische opvattingen en ook hoe hij de groep of individuele kinderen benaderd heeft. Daarbij maakt hij gebruik van relevante, theoretische en methodische inzichten.

7 3. VAKINHOUDELIJKE EN DIDACTISCH COMPETENT De leraar primair onderwijs moet de kinderen helpen zich de culturele bagage eigen te maken die samengevat is in de kerndoelen voor het primair onderwijs en die elke deelnemer aan de samenleving nodig heeft om volwaardig te kunnen functioneren. Dat is de verantwoordelijkheid van de leraar primair onderwijs en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar vakinhoudelijk en didactisch competent zijn. Een leraar die vakinhoudelijk en didactisch competent is, ontwerpt een krachtige leeromgeving in zijn groep en zijn lessen. Zo'n leraar stemt de leerinhouden en ook zijn doen en laten af op de kinderen en houdt rekening met individuele verschillen motiveert de kinderen voor hun leertaken, daagt hen uit om er het beste van te maken en helpt hen om ze met succes af te ronden leert de kinderen leren, ook van en met elkaar, om daarmee onder andere hun zelfstandigheid te bevorderen Bekwaamheidseis De leraar primair onderwijs onderschrijft zijn vakinhoudelijke en didactische verantwoordelijkheid. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheid op het gebied van de onderwijsinhouden en de didactiek om een krachtige leeromgeving tot stand te brengen waarin de kinderen zich de culturele bagage eigen kunnen maken die de maatschappij vereist. Op een eigentijdse, professionele, planmatige manier. Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar primair onderwijs het volgende doen: hij vormt zich een goed beeld van de mate waarin de kinderen de leerinhoud beheersen en van de manier waarop ze hun werk aanpakken hij ontwerpt op basis daarvan (speel- en) leeractiviteiten die voor de kinderen uitvoerbaar zijn en die hen aanzetten tot zelfwerkzaamheid hij voert die activiteiten samen met de kinderen uit hij evalueert die activiteiten en de effecten ervan en stelt ze zonodig bij, voor de hele groep maar ook voor individuele kinderen hij signaleert leerproblemen en belemmeringen en stelt, eventueel samen met collega s, een passend plan van aanpak of benadering op Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar primair onderwijs deze kennis hebben: hij beheerst de leerinhouden van de vak- en vormingsgebieden, zoals beschreven in de kerndoelen voor het primair onderwijs hij kent het belang van die leerinhouden voor het dagelijks leven van basisschoolkinderen en hij weet hoe zij die leerinhouden gebruiken hij is vertrouwd met de opbouw van de leerinhouden in leerlijnen en met de samenhang daartussen hij heeft kennis van (onderzoeksmatig) ontwerpen van onderwijs, didactieken en didactische leermiddelen, waaronder ict hij is bekend met verschillende leer- en onderwijstheorieën en onderwijsarrangementen voor het jonge en oudere kind en hij weet hoe hij die in praktijk kan brengen hij is vertrouwd met hoe kinderen leren, wat hun leerbehoeften zijn, hoe hun ontwikkeling verloopt, welke problemen zich daarbij kunnen voordoen en hij weet hoe hij daar mee om kan gaan hij heeft kennis van de invloed van taalbeheersing en taalverwerving op het leren en hij weet hoe hij daar in zijn praktijk rekening mee moet houden hij heeft een praktische kennis van veel voorkomende leerstoornissen en onderwijsbelemmeringen hij heeft kennis van processen van identiteitsvorming, zingeving en waardenontwikkeling bij het jonge en oudere kind én van de culturele bepaaldheid daarvan en hij weet welke consequenties hij hieraan moet verbinden voor zijn handelen

8 Propedeuse Hoofdfase Afstudeerfase Kenmerkende beroepssituaties - ontwerpen van leer-werkprogramma - Omgaan met verschillen tussen leerlingen met leerproblemen - Begeleiden leerprocessen bij groepjes in vak- en vormingsgebieden en vormgeven van een leeromgeving via voorbereiding, uitvoeren en evalueren - Organiseren van een leerrijke, uitdagende leeromgeving - Vruchtbare collegialiteit - Vruchtbare interactie met de schoolomgeving - Scheppen van een gezond ontwikkel- en leerklimaat - Beoordelen van leeractiviteiten naar hoofd, hart en hand - Omgaan met onverwachte situaties - Constructief werkoverleg 3.1 benoemt essenties van de leergebieden, zoals beschreven in de kerndoelen primair onderwijs. Hij beheerst bijbehorende kennis en vaardigheden minimaal op groep 8+ niveau 3.2 observeert doelgericht en interpreteert deze observatie 3.3 heeft zicht op de leerinhouden (in hoofdlijnen) van de leergebieden in zijn groep 3.4 neemt bestaande toetsen af, beoordeelt deze en signaleert aan de hand van de resultaten niveauverschillen binnen de groep 3.5 maakt lesvoorbereidingen (met en zonder hulp van methodes) waarbij de doelen en beginsituatie zijn vertaald naar een passende lesopzet 3.6 beschrijft in zijn lesvoorbereidingen uitleg en instructie 3.7 geeft een groep kinderen een duidelijke instructies voor onderwijsactiviteiten gedurende een dagdeel 3.8 hanteert verschillende werkvormen, groeperingsvormen en ondersteunende materialen 3.9 voert een voorbereide activiteit uit, neemt de reacties van de kinderen waar 3.1 beschrijft verschillende leerlijnen en geeft aan waar de leerlingen zich op deze leerlijnen bevinden 3.2 legt duidelijk uit aan de kinderen welke leerdoelen hij met welke kinderen nastreeft 3.3 zet methoden effectief en efficiënt in om lijn te brengen in zijn onderwijs gedurende meerdere dagen 3.4 onderscheidt verschillende aspecten van leren bij kinderen: opvattingen, (meta-)cognitief, affectief en regulatief 3.5 werkt vakdoorsnijdend/vakoverstijgend bijvoorbeeld door het uitvoeren van een project 3.6 stemt zijn onderwijs zoveel mogelijk af door variatie in instructiemodellen, opdrachten, speel- en leertaken om recht te doen aan verschillen tussen kinderen 3.7 maakt bewust gebruik van verschillende werkvormen en begeleidingswijzen om gedeelde of zelfsturing te bevorderen en helpt kinderen leertaken met succes af te ronden 3.8 werkt met een bestaand handelingsplan 3.9 bouwt zijn handelingsrepertoire uit t.a.v. de aanpak van leer- en gedragproblemen 3.10 geeft inhoudelijke feedback op door het kind gemaakte producten en doorlopen processen. 3.11 besteedt bij zijn onderwijsactiviteiten aandacht aan proces- en productevaluatie met de kinderen en past de hier opvolgende onderwijsactiviteiten aan 3.1 ontwerpt op basis van de methodes die in de school worden gebruikt voor zijn groep een programma, waarmee hij o.a. bewust werkt aan het ontwikkelen van de vakoverschrijdende doelen zoals ontwikkelen van zelfvertrouwen, respectvol en verantwoordelijk omgaan met elkaar en zorg voor en waardering van de leefomgeving 3.2 zet doelgericht verschillende werkvormen, groeperingsvormen en middelen in bij de uitvoering van zijn onderwijs, om recht te doen aan verschillende manieren van leren 3.3 doet op basis van evaluatie en toetsing betrouwbare uitspraken over de kennis en vaardigheid van leerlingen en geeft op constructieve wijze feedback op het product en leerproces van kinderen 3.4 geeft op gevarieerde en gedifferentieerde manier instructie om af te stemmen op kinderen en houdt daarbij rekening met individuele verschillen 3.5 beschrijft van enkele kinderen in zijn groep hoe zij zich ontwikkelen op diverse ontwikkelingsgebieden 3.6 signaleert onmiddellijk als er leerproblemen zijn en kan beoordelen of en hoe hij deze problemen zelf kan aanpakken en weet waar hij eventueel hulp kan vinden in en buiten de school 3.7 speelt tijdens de lesuitvoering flexibel in op gebeurtenissen en past zonodig de werkwijze aan 3.8 verantwoordt zijn vakinhoudelijke en didactische opvattingen en de wijze waarop hij dit vormgeeft binnen de groep. Daarbij maakt hij gebruik van relevante, actuele en methodische inzichten

en verwerkt deze in zijn evaluatie 3.10 besteedt bij zijn onderwijsactiviteiten aandacht aan proces- en productevaluatie met de kinderen 3.11 motiveert kinderen en daagt hen uit 3.9 beoordeelt leermiddelen (ook van buitenschools instanties) kritisch op hun waarde 3.10 houdt in zijn onderwijs doelgericht rekening met de invloed op het leren van taalbeheersing en taalverwerving heeft kennis van processen van identiteitsvorming, zingeving en waardenontwikkeling bij het jonge en oudere kind en van de culturele bepaaldheid daarvan en hij weet welke consequenties hij hieraan moet verbinden 9

10 4. ORGANISATORISCH COMPETENT De leraar primair onderwijs draagt zorg voor alle aspecten van klassenmanagement ten behoeve van zijn groep. Dat is de verantwoordelijkheid van de leraar primair onderwijs en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar organisatorisch competent zijn. Een leraar die organisatorisch competent is, zorgt voor een overzichtelijke, ordelijke, taakgerichte sfeer in zijn klas en zijn lessen. Zo'n leraar zorgt er dus voor dat de kinderen weten waar ze aan toe zijn en welke ruimte ze hebben voor eigen initiatief weten wat ze moeten doen, hoe en met welk doel ze dat moeten doen Bekwaamheidseisen De leraar primair onderwijs onderschrijft zijn organisatorische verantwoordelijkheid. Hij heeft voldoende organisatorische kennis en vaardigheid om in zijn klas en zijn lessen een goed leef- en werkklimaat tot stand te brengen. Overzichtelijk, ordelijk en taakgericht. In alle opzichten voor hemzelf, zijn collega s en vooral voor de kinderen helder. En dat op een professionele, planmatige manier. Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar primair onderwijs het volgende doen: hij hanteert op een consequente manier concrete, functionele en door de kinderen gedragen procedures en afspraken hij gebruikt organisatievormen, leermiddelen en leermaterialen die leerdoelen en leeractiviteiten ondersteunen hij houdt een planning aan die bij de kinderen bekend is en gaat adequaat om met tijd Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar primair onderwijs deze kennis hebben: hij is bekend met die aspecten van klassenmanagement die voor zijn onderwijs relevant zijn

11 Propedeuse Hoofdfase Afstudeerfase Kenmerkende beroepssituaties - ontwerpen van leer-werkprogramma - Omgaan met verschillen tussen leerlingen met leerproblemen - Begeleiden leerprocessen bij groepjes in vak- en vormingsgebieden en vormgeven van een leeromgeving via voorbereiding, uitvoeren en evalueren - Organiseren van een leerrijke, uitdagende leeromgeving - Vruchtbare collegialiteit - Vruchtbare interactie met de schoolomgeving - Omgaan met onverwachte situaties - Constructief werkoverleg - Organiseren van buitenschoolse activiteiten 4.1 past zijn activiteiten in binnen de planning van de groep 4.2 bewaakt tijdens de uitvoering van een activiteit de tijd 4.3 houdt tijdens de onderwijsactiviteit overzicht over de leerlingen en ziet wie wel en niet aan het werk zijn 4.4 past de inrichting van de leeromgeving op een veilige en efficiënte manier aan ten behoeve van een onderwijsactiviteit 4.5 zorgt ervoor dat hulpmiddelen en materialen tijdig en op de juiste plaats klaarstaan en weer opgeruimd worden 4.6 maakt kinderen duidelijk aan welke organisatorische afspraken zij zich dienen te houden 4.7 verzamelt en ordent gegevens en producten van kinderen 4.8 blijft rustig bij onverwachte situaties op microniveau 4.1 maakt vanuit zijn verschillende rollen als groepsleerkracht een eigen planning die past in de planning van de mentor en de school 4.2 maakt een adequate tijdsplanning voor een onderwijsactiviteit 4.3 richt de leeromgeving op een veilige en efficiënte manier in 4.4 maakt de kinderen duidelijk wat de taken en opdrachten zijn, welke activiteiten hij van hen verwacht en wat de kinderen van hem kunnen verwachten 4.5 registreert leerlinggegevens met behulp van het leerlingvolgsysteem van de stageschool 4.6 improviseert in onverwachtse situaties ten behoeve van een goed leef- en werkklimaat 4.7 organiseert het onderwijs in zijn groep zodanig dat hij ruimte heeft om individuele kinderen te begeleiden 4.1 heeft overzicht over verschillende taken van de leraar en kan bij conflicterende belangen prioriteiten stellen in de dag, week en jaarplanning 4.2 plant en organiseert de groep, de leeromgeving en de beschikbare tijd zorgvuldig en is daarin waar nodig flexibel 4.3 houdt overzicht over de kinderen in verschillende ruimtes (binnen- en buitenschoolse activiteiten) 4.4 gebruikt organisatievormen, leermiddelen en leermaterialen die leerdoelen en leeractiviteiten ondersteunen ten behoeve van de verschillende leergebieden 4.5 hanteert op consequente manier concrete, functionele en door de kinderen gedragen procedures en afspraken 4.6 maakt op een doelmatige manier gebruik van het leerlingvolgsysteem in de school en hanteert een gemakkelijk toegankelijke administratie en registratie van gegevens van kinderen 4.7 treedt bij incidenten onder vrijwel alle omstandigheden ordenend en regulerend op en de kinderen zodanig instrueren dat de situatie veilig blijft

12 5. COMPETENT IN HET SAMENWERKEN MET COLLEGA S De leraar primair onderwijs moet ervoor zorgen dat zijn werk en dat van zijn collega's op school goed op elkaar zijn afgestemd. Hij moet ook bijdragen aan het goed functioneren van de schoolorganisatie. Dat is de verantwoordelijkheid van de leraar primair onderwijs en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar competent zijn in het samenwerken met collega s. Een leraar die competent is in het samenwerken met zijn collega's, levert zijn bijdrage aan een goed pedagogisch en vakinhoudelijk & didactisch klimaat op zijn school, aan goede onderlinge samenwerking en aan een goede schoolorganisatie. Dat wil zeggen dat zo'n leraar goed met collega s communiceert en samenwerkt een constructieve bijdrage levert aan vergaderingen en andere vormen van schooloverleg en aan de werkzaamheden die moeten worden uitgevoerd om de school goed te laten functioneren een bijdrage levert aan de ontwikkeling en verbetering van zijn school Bekwaamheidseis De leraar primair onderwijs onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met collega s. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheden om een professionele bijdrage te leveren aan een goed pedagogisch en didactisch klimaat op zijn school, aan goede werkverhoudingen en een goede schoolorganisatie Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar primair onderwijs het volgende doen: hij deelt informatie die voor de voortgang van het werk van belang is, met collega s en hij maakt gebruik van de informatie die hij van collega s krijgt hij levert een constructieve bijdrage aan verschillende vormen van overleg en samenwerken op school hij geeft en ontvangt collegiale consultatie en intervisie hij levert een (onderzoeksmatige) bijdrage aan de ontwikkeling en verbetering van zijn school Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar primair onderwijs deze kennis hebben: hij is op praktisch niveau bekend met methodieken voor samenwerking en intervisie hij is op een praktisch niveau op de hoogte van leerlingvolgsystemen en manieren om zijn eigen werk toegankelijk te administreren hij heeft enige kennis van organisatie- en bestuursvormen voor scholen in het primair onderwijs hij is op de hoogte van modellen voor kwaliteitszorg en methodieken voor onderwijsverbetering en schoolontwikkeling

13 Propedeuse Hoofdfase Afstudeerfase Kenmerkende beroepssituaties - creëren van pedagogische situaties - Vruchtbare collegialiteit - Vruchtbare interactie met de schoolomgeving - Ontwikkeling van competenties en persoonlijkheid door reflectie en empowerment - Scheppen van een gezond ontwikkel- en leerklimaat - Omgaan met verschillen, meningen, normen en waarden - Omgaan met onverwachte situaties - Constructief werkoverleg - Organiseren van buitenschoolse activiteiten - Een leven lang leren 5.1 informeert zich over kinderen bij de groepsleerkracht ten behoeve van onderwijsactiviteiten en begeleiden van kinderen 5.2 staat open voor feedback en maakt zichtbaar hoe de feedback wordt verwerkt 5.3 praat met groepsleerkracht over beroepssituaties 5.4 is zich bewust van verschillen in opvattingen, overtuigingen en andere culturele achtergronden bij collega s (medestudenten, mentoren, etc) 5.5 vraagt hulp aan collega s en stelt zich open voor adviezen 5.6 Hanteert vertrouwelijke informatie van kinderen en collega s zorgvuldig 5.1 informeert zich goed over kinderen en onderwerpen in gesprek met collega s ten behoeve van het afstemmen van onderwijsactiviteiten en begeleiden van kinderen 5.2 deelt aan werk gerelateerde successen en zorgen met collega s 5.3 gaat in gesprek met collega s die verschillende opvattingen, overtuigingen en andere culturele achtergronden hebben 5.4 onderzoekt in gesprek met de mentor zijn eigen opvattingen, handelswijze en persoonlijk werkconcept kritisch 5.5 geeft en ontvangt collegiale consultatie en intervisie 5.1 neemt constructief deel aan kindbesprekingen, bouw- en teamoverleg en informeert zich goed over de kinderen en de onderwerpen die daar aan de orde zijn 5.2 gaat doelgericht een werkrelatie aan met collega s 5.3 gaat op een constructieve manier om met collega s met verschillende opvattingen en overtuigingen en met andere culturele achtergronden 5.4 onderzoekt kritisch in gesprek met collega s zijn persoonlijke werkconcepten en handelswijzen 5.5 hij hanteert een gemakkelijk toegankelijke administratie en registratie van leerlinggegevens 5.6 werkt met collega s samen aan het verbeteren en vernieuwen van het onderwijs of de organisatie, bijvoorbeeld door met vormen van actieonderzoek / handelingsonderzoek gesignaleerde problemen aan te pakken 5.7 houdt rekening met zijn collega s en met de belangen van zijn school 5.8 kan zijn opvattingen en zijn werkwijze op het gebied van samenwerken met collega;s en functioneren in een schoolorganisatie verantwoorden

14 6. COMPETENT IN HET SAMENWERKEN MET DE OMGEVING De leraar primair onderwijs moet contacten onderhouden met de ouders of verzorgers van de kinderen. Hij moet er ook voor zorgen dat zijn professionele handelen en dat van anderen buiten de school goed op elkaar zijn afgestemd. Dat is de verantwoordelijkheid van de leraar primair onderwijs en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar competent zijn in het samenwerken met de omgeving van de school. Een leraar die competent is in het samenwerken met de omgeving, levert in het belang van de kinderen zijn bijdrage aan een goede samenwerking met mensen en instellingen in de omgeving van de school. Dat wil zeggen dat zo'n leraar goede contacten onderhoudt met de ouders of verzorgers van de kinderen goede contacten onderhoudt met andere mensen en instellingen die ook te maken hebben met de zorg voor de kinderen Bekwaamheidseis De leraar primair onderwijs onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met de omgeving van de school. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met mensen en instellingen die betrokken zijn bij de zorg voor de kinderen en bij zijn school Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar primair onderwijs het volgende doen: hij geeft op een professionele manier aan ouders en andere belanghebbenden informatie over de kinderen en hij gebruikt de informatie die hij van hen krijgt hij neemt op een constructieve manier deel aan verschillende vormen van overleg met mensen en instellingen buiten de school hij verantwoordt zijn professionele opvattingen en werkwijze met betrekking tot een leerling aan ouders en andere belanghebbenden en past in gezamenlijk overleg zonodig zijn werk met die leerling aan Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar primair onderwijs deze kennis hebben: hij is bekend met de leefwereld van ouders of verzorgers en met de culturele achtergronden van de kinderen en hij weet hoe hij daar rekening mee moet houden in zijn doen en laten als leraar hij is op de hoogte van de professionele infrastructuur waar zijn school onderdeel van is

15 Propedeuse Hoofdfase Afstudeerfase Kenmerkende beroepssituaties - Vruchtbare collegialiteit - Vruchtbare interactie met de schoolomgeving - Scheppen van een gezond ontwikkel- en leerklimaat - Omgaan met onverwachte situaties - Constructief werkoverleg - Organiseren van buitenschoolse activiteiten - Een leven lang leren 6.1 onderzoekt en beschrijft cultuurverschillen tussen school- en thuismilieu 6.2 erkent en respecteert cultuurverschillen tussen school- en thuismilieu 6.3 voert een eenvoudig vraaggesprek met een ouder en interpreteert de informatie die dat oplevert respectvol 6.4 verwoordt zijn beeld van en opvattingen over de samenwerking met ouders 6.1 gaat samen met de groepsleraar in gesprek met ouders of verzorgers over de vorderingen van hun kind en diens welbevinden in de klas 6.2 is op de hoogte van de meso / zorgstructuren van het basisonderwijs 6.3 integreert informatie van ouders /verzorgers in zijn benadering van het kind 6.4 schrijft een rapportage over enkele kinderen gericht aan de ouders 6.5 benut cultuurverschillen tussen school en thuismilieu 6.6 haalt de wereld de school in bijvoorbeeld door samenwerking met buitenschoolse instanties en door aandacht voor de actualiteit 6.1 legt en onderhoudt in overleg met de collega s contact met deskundigen van buiten de school 6.2 brengt met hulp van collega s eventuele hulpvragen voor externe deskundigen onder woorden, bereidt gesprekken daarmee voor en voert deze uit en benut de hulp bij de zorg voor kinderen 6.3 spreekt op een open en constructieve manier met ouders of verzorgers en interne en externe deskundigen over de vorderingen van kinderen en hun welbevinden in de school en maakt zijn verantwoordelijkheden en mogelijkheden hierin duidelijk 6.4 voert gesprekken met ouders over de ontwikkeling van hun kind, bijvoorbeeld 10-minuten gesprekken 6.5 integreert informatie van ouders/verzorgers en interne en externe deskundigen in zijn benadering van het kind 6.6 benut cultuurverschillen o.a. ten behoeve van identiteitsvorming en waardeontwikkeling 6.7 gaat met hulp van een collega om met emoties van ouders/verzorgers

16 7. COMPETENT IN REFLECTIE EN ONTWIKKELING De leraar primair onderwijs moet zich voortdurend verder ontwikkelen en professionaliseren. Dat is zijn verantwoordelijkheid en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar primair onderwijs competent zijn in reflectie en ontwikkeling. Een leraar die competent is in reflectie en ontwikkeling, denkt regelmatig na over zijn beroepsopvattingen en zijn professionele bekwaamheid. Zo'n leraar streeft ernaar zijn beroepsuitoefening bij de tijd te houden en te verbeteren. Zo'n leraar weet goed wat hij belangrijk vindt in zijn leraarschap en van welke waarden, normen en onderwijskundige opvattingen hij uitgaat heeft een goed beeld van zijn eigen competenties, zijn sterke en zwakke kanten werkt op een planmatige manier aan zijn verdere ontwikkeling stemt zijn eigen ontwikkeling af op het beleid van zijn school en benut de kansen die de school biedt om zich verder te ontwikkelen Bekwaamheidseis De leraar primair onderwijs onderschrijft zijn verantwoordelijkheid voor zijn eigen professionele ontwikkeling. Hij onderzoekt, expliciteert en ontwikkelt zijn opvattingen over het leraarschap en zijn bekwaamheid als leraar. Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar primair onderwijs het volgende doen: hij werkt planmatig aan de ontwikkeling van zijn bekwaamheid, op basis van een goede analyse van zijn competenties hij stemt de ontwikkeling van zijn bekwaamheid af op het beleid van de school hij maakt bij die ontwikkeling gebruik van informatie van kinderen en collega s en ook van collegiale hulp in de vorm van bijvoorbeeld intervisie Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar primair onderwijs deze kennis hebben: hij heeft voldoende gedragspsychologische kennis om zijn eigen professionele gedrag en dat van anderen te begrijpen en te analyseren hij is op de hoogte van de onderwijspraktijk in andere scholen voor primair onderwijs en vervolgscholen en ook van actuele ontwikkelingen op het gebied van pedagogiek, didactiek, inhouden, werkwijzen en organisatievormen in het primair onderwijs hij is op de hoogte van actuele ontwikkelingen op het gebied van pedagogiek en didactiek die relevant zijn voor zijn onderwijs

17 Propedeuse Hoofdfase Afstudeerfase Kenmerkende beroepssituaties - Pedagogisch-didactisch omgaan met kind en groep - Omgaan met verschillen tussen leerlingen met leerproblemen - Begeleiden leerprocessen bij groepjes in vaken vormingsgebieden en vormgeven van een leeromgeving via voorbereiding, uitvoeren en evalueren - Organiseren van een leerrijke, uitdagende leeromgeving - Vruchtbare collegialiteit - Vruchtbare interactie met de schoolomgeving - Ontwikkeling van competenties en persoonlijkheid door reflectie en empowerment - structuur bieden en ruimte geven - creëren van pedagogische situaties - ontwerpen van leer-werkprogramma - Scheppen van een gezond ontwikkel- en leerklimaat - Omgaan met verschillen, meningen, normen en waarden - Beoordelen van leeractiviteiten naar hoofd, hart en hand - Omgaan met onverwachte situaties - Constructief werkoverleg - Organiseren van buitenschoolse activiteiten Een leven lang leren 7.1 schetst zijn beeld van een leraar primair onderwijs 7.2 verwoordt zijn mening over onderwijs en de motivatie voor het beroep 7.3 durft om gerichte hulp te vragen 7.4 onderzoekt zijn handelen door te reflecteren en feedback te vragen van kinderen, medestudenten, docenten en de mentor 7.5 maakt zijn leerproces zichtbaar door in de beschrijvingen zijn eigen gedrag te betrekken; zowel positief als minder positief 7.6 koppelt bij het analyseren van ervaringen theorie en praktijk aan elkaar 7.7 neemt initiatief, raadpleegt relevante leerbronnen om problemen op te lossen 7.8 formuleert nieuwe acties/leeractiviteiten in termen van concreet eigen gedrag (verbindt dus consequenties aan zijn sterktezwakteanalyse) 7.1 herkent de grenzen van zijn eigen handelingsbekwaamheid 7.2 is op de hoogte van onderwijsconcepten en relateert deze aan eigen onderwijsvisie 7.3 herkent de identiteit van de school en het schoolconcept en koppelt hier zijn eigen opvattingen over onderwijs en het beroep aan 7.4 onderzoekt zijn functioneren in de stagegroep door doelgericht te evalueren, reflecteren en feedback te vragen van kinderen, collega s en anderen 7.5 brengt onder woorden hoe hijzelf leert en hier rekening mee houdt 7.6 levert een bijdrage (eventueel met begeleiding of onder leiding van collega s) aan het verbeteren van het onderwijs in zijn stagegroep 7.7 formuleert op grond van zijn functioneren een sterkte-zwakteanalyse, leervragen en plan van aanpak (persoonlijk ontwikkelplan) 7.1 verwoordt naar anderen duidelijk wat voor hem in het leraarschap belangrijk is en vanuit welke waarden en normen en onderwijskundige opvattingen hij daar vorm aan geeft 7.2 relateert zijn beroepsopvattingen en werkhouding aan de identiteit van de school en de onderwijskundige opvattingen van de school en het team 7.3 onderzoekt zijn werk onder andere via systematische evaluatie, reflectie en feedback van kinderen, collega s en anderen 7.4 benoemt zijn sterke en zwakke punten en leervragen ten aanzien van de verschillende aspecten van bekwaamheid en illustreert deze met voorbeelden en ervaringen in verschillende kenmerkende situaties 7.5 brengt onder woorden hoe hij leert en gebruikt dit bij het planmatig werken aan de verschillende aspecten van zijn bekwaamheid 7.6 levert (eventueel met begeleiding en onder leiding van collega s) een bijdrage aan onderwijsverbetering en ontwikkeling van de school tegen de achtergrond van actuele ontwikkelingen in onderwijs, wetenschap en samenleving 7.7 kleurt zijn eigen onderwijsvisie in vanuit cultureel-maatschappelijke en pedagogische dimensies en expliciteert zijn persoonlijk

18 werkconcept