LEUVEN KLIMAATNEUTRAAL 2030 KLIMAATACTIEPLAN JAAR 2014. Organisatie AGSL



Vergelijkbare documenten
Actieplan Burgemeestersconvenant

Inhoud. Pagina 2 van 7

3B1 Reductiebeleid en Doelstellingen. Datum : 3 jul Door : Sandra Kleef Functie : KAM-manager Versie :

Halfjaarlijkse CO 2 rapportage 2015

Toelichting energie- en klimaatactieplan Ranst

Arnold Maassen Holding BV. Voortgangsrapportage scope 1 en 2 1e halfjaar 2014

CO-2 Rapportage Electrotechnische Industrie ETI bv Vierde Broekdijk JD Aalten Kamer van koophandel Arnhem

CO2-reductieplan 2015

Arnold Maassen Holding BV. Verslag energieaudit. Verslag over het jaar G.R.M. Maassen

Scope 1 doelstelling Scope 2 doelstelling Scope 1 en 2 gecombineerd 5% CO 2- reductie. 30% CO 2- reductie in % CO 2 -reductie in 2016 ten

Energieverbruik gemeentelijke gebouwen

Reductiebeleid en (kwantitatieve) doelstellingen (3.B.1)

Opmaak van een strategisch meerjarenplan?

1. INLEIDING 2. CARBON FOOTPRINT

InAxtion Uitzendgroep B.V.

Half jaarverslag Conform niveau 3 op de CO2-prestatieladder 3.0 en ISO norm Opgesteld door Paul Jonk Opgesteld op

Energie Management Actieplan

CO 2 - en energiereductiedoelstellingen t/m Alfen B.V. Auteur: H. van der Vlugt Versie: 2.4 Datum: 16-aug-2011 Doc.nr: 10.

CO 2 -reductiedoelstelling

CO₂ Reductieplan. CO₂ Reductieplan. Datum Versie 1.1. Rapportnr 3B.RED-PLAN Opgesteld door. A. van de Wetering & H.

3.C.1 Voortgangsrapportage CO2 over het jaar 2018

CO-2 Rapportage Inhoudsopgave. Electrotechnische Industrie ETI bv Vierde Broekdijk JD Aalten Kamer van koophandel Arnhem

Document: Energiemanagementplan

MEMO. Aan: Rosemarie Bisseling. Van: Hero Boonstra. Kopie aan: Antonie Langelaan HSE Kernteam. Blad: 1 van 7. Onderwerp: CO2 Reductieplan

Reductiebeleid en (kwantitatieve) doelstellingen (3.B.1)

Voortgangsrapportage CO2-emissiereductie.

Ondersteuning lokale projecten klimaat (proeffase)

CO2-reductiedoelstellingen + voortgang

Memo Scope 1 32 % Scope 2 5 % Scope 3 6 %

CO 2 - en energiereductiedoelstellingen Alfen B.V. Auteur: H. van der Vlugt Versie: 1.0 Datum: 20-feb-2013 Doc.

Jaarverslag Criteria. Conform niveau 3 op de CO2- prestatieladder 3.0 en ISO norm. Opgesteld door Paraaf. Datum Versie 2

CO2-reductieplan. Samen zorgen voor minder CO2. Rapportage M

CO2 Prestatieladder Voortgangsrapportage 2018

Voortgangsrapportage. Scope 1 en 2 CO2 emissies. Eerste halfjaar 2013

Review CO2 reductiedoelstellingen

Energie Management ACTIE Plan

Roy Verstegen. Managementenergie Actieplan

CO 2 Nieuwsbrief Eerste voortgangsrapportage scope 3 doelstellingen

W & M de Kuiper Holding

Energiemanagement Actieplan 2015 CO 2 -Prestatieladder

Arnold Maassen Holding BV. Voortgangsrapportage scope 1 en 2 1e halfjaar 2015

Energie Management Actieplan 2015

CO2-reductieplan 2015

Energie Management Actieplan

Memo. extern. Geachte Mevrouw / Heer,

1. INLEIDING 2. CARBON FOOTPRINT

Gebroeders van der Poel B.V. CO₂ - Reductiebeleid

CO2-reductiedoelstellingen + voortgang

Energie Management Actieplan

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2017

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2014

Reductie doelstellingen (B: Reductie)

Kwantitatieve doelstellingen en energiemanagementplan

Voortgangsrapportage. Voortgang van CO 2 reductieplan van Genap B.V (tm juni) Copyright 2017 Genap B.V.

CO 2 -uitstootrapportage 2011

Emissies aantal FTE 23,6

edup 2015 Overzicht monitoringinstrumenten planet -onderdelen (onderdeel II) Gemeente Zuidhorn januari 2016

Evaluatie CO 2 -footprint en besparingsplan CO 2 -prestatieladder 2016

edup 2016 Overzicht monitoringinstrumenten planet -onderdelen (onderdeel II) Gemeente Zuidhorn februari 2017

Voortgangsrapportage. Scope 1 en 2 CO2 emissies. Eerste halfjaar 2012

CO 2 en energiereductiedoelstellingen

Halfjaarlijkse rapportage footprint, doelstellingen en maatregelen

Erdi Holding B.V. CO2-voetafdruk. Voortgangsrapportage januari 2018 t/m 31 december 2018

CO 2 Prestatieladder Voortgangsrapportage 2018

InAxtion Uitzendgroep B.V.

CO 2 Prestatieladder. Inhoud. 1. Introductie. 2. Inventarisatie. 3. CO 2 reductie Scope I. 4. CO 2 reductie Scope II. 5. Voortgang

v Q1/Q2

Carbon Footprint 1e helft 2015 (referentiejaar = 2010)

Voortgangsrapportage 2013 scope 1 en 2

CO 2 Prestatieladder Voortgangsrapportage 2016-H1. Periode: 1 januari t/m 30 juni 2016

Review CO 2 reductiedoelstellingen voestalpine WBN. Conform niveau 5 op de CO 2 -prestatieladder 2.2

Voortgangsrapportage. Scope 1 en 2 CO2 emissies. Tweede halfjaar 2013

METING EN INBEDDING VAN ECOLOGISCHE VOETAFDRUK IN BEDRIJFSVOERING. Stijn Bruers

Memo. extern. Geachte Mevrouw / Heer,

Van Herk Groep B.V. Doelstelling CO₂-reductie

referentiejaar Emissies aantal FTE 29,5125

CO 2 Voortgangsrapportage Kwartaal 3 en 4. Akkoord Directie:

Milieu en Co2 Programma c.q. het plan van aanpak ICS Groep

Half jaarverslag 2017

Energiezorgplan Van Dorp CO 2 Prestatieladder. Versie 4.0

3.B.1_1 De Wilde Infra- & Cultuurtechniek B.V. CO 2 reductiedoelstellingen Conform niveau 3 op de CO 2 -prestatieladder 2.1

Memo. extern. Beste belanghebbende,

DE BEREKENING VAN DE GROENESTROOMCERTIFICATEN

DE OPMAAK VAN EEN SEAP VOOR DE GEMEENTE KLUISBERGEN KLIMAATTEAM

Voortgangsrapportage 4 CO 2 -Prestatieladder

Voortgangsrapportage 3 CO 2 -Prestatieladder

Memo. extern. Geachte Mevrouw / Heer,

ENERGIEBEOORDELING 2012 H1

De voortgangsrapportage van CO 2 reductie Visscher Oldebroek Jaar 2015

Erdi Holding B.V. Voortgangsrapportage 2017

CO2 prestatieladder. Het CO2-verbruik reduceren binnen de gehele organisatie. Inzicht. Doelstelling CO2-reductie

Emissie-inventaris broeikasgassen 2012 stadsontwikkeling EMA

CO2 prestatieladder Reductiebeleid en reductiedoelstellingen

CO2-reductiedoelstellingen

[3.B.1.3- CO2 reductiedoelstellingen]

Energie audit verslag Certificering op CO 2 -prestatieladdder

1. INLEIDING Rapportage

Eis 3.B.1 CO2 Reductiebeleid

CO2-REDUCTIEDOELSTELLINGEN 2015 VAN DEN HEUVEL AANNEMINGEBEDRIJF B.V. 1 e t/m 4 e kwartaal 2014

Carbon Footprint Welling Bouw Vastgoed

Transcriptie:

LEUVEN KLIMAATNEUTRAAL 2030 KLIMAATACTIEPLAN JAAR 2014 Organisatie AGSL Vertegenwoordigd door Mohamed Ridouani Hoedanigheid Voorzitter Raad van Bestuur Datum 18/11/2014 (goedgekeurd door Raad van Bestuur) Met voorliggend document, wordt het doorgedreven engagement aangetoond van AGSL in haar actieve bijdrage tot de duurzame ambitie van Leuven om tegen 2030 een klimaatneutrale stad te zijn. Met voorliggend document wordt eveneens aangegeven dat AGSL zich ertoe verbindt haar impact op de CO2-uitstoot stelselmatig, jaar na jaar, te verkleinen. 1. DOELSTELLINGEN VAN DIT KLIMAATACTIEPLAN a. Missie en doelstellingen van het AGSL Als autonoom gemeentebedrijf vormt het AGSL, in de terminologie van het Gemeentedecreet, een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap, d.i. een dienst met een eigen rechtspersoonlijkheid die door de gemeente wordt opgericht en die belast is met welbepaalde beleidsuitvoerende taken van gemeentelijk belang. Vanuit zijn taakstelling inzake beleidsuitvoering kan het tevens betrokken worden bij de beleidsvoorbereiding. De stad heeft het AGSL opgericht met als maatschappelijk doel, vastgelegd in de statuten: 1 het coördineren van gebiedsontwikkelingen en van aan onderstaande doelstellingen verwante beleidsprogramma s van de stad Leuven; 2 het ontwikkelen van stadsvernieuwings- en stadsontwikkelingsprojecten in Leuven; 3 het voorbereiden en het uitvoeren van een stedelijk grond- en pandenbeleid; 4 het afhandelen van de vastgoedtransacties voor rekening van de stad Leuven en van aan de stad Leuven verbonden rechtspersonen; 5 het beheren en het valoriseren van het openbaar en het privaat domein van de stad Leuven en van het vastgoed van aan de stad Leuven verbonden rechtspersonen; 6 het verlenen van facilitaire diensten aan de stad Leuven en aan aan de stad Leuven verbonden rechtspersonen; 7 het werven en beheren van de middelen uit subsidieprogramma s met doelstellingen inzake stadsvernieuwing en ontwikkeling en vastgoed; 8 het verlenen van aan de hogervermelde doelstellingen verwante beleidsvoorbereidende adviezen, studies en andere diensten aan de stad Leuven en aan aan de stad Leuven verbonden rechtspersonen. De missie of bestaansreden van het AGSL kan dan ook kort worden samengevat als volgt: Het AGSL geeft in de eerste plaats uitvoering aan de stedelijke beleidsdoelstellingen door het coördineren en het initiëren van projectmatige ingrepen in de fysieke ruimte. Dankzij de opgebouwde know-how vervult het bij uitbreiding een spilfunctie in het stedelijk vastgoedbeleid en -beheer. Het beschikt daarbij over de operationele 1

autonomie om soepel en bedrijfsmatig te werk te gaan. Daardoor kan het zich vlot bewegen in een marktomgeving en haar opdracht zo efficiënt mogelijk vervullen. AGSL is met andere woorden in het leven geroepen om te investeren in een kwalitatieve stedelijke ruimte om te wonen, te werken, te leven en te ontspannen en om een alternatief te bieden voor suburbanisatie en stadsvlucht. Het stedelijk model is namelijk één van de meest optimale woonmodellen waarbij energie, mobiliteit etc. op een zeer efficiënte manier kunnen worden ingezet en er dus ook veel uitstoot kan vermeden worden in vergelijking met een meer verspreide suburbane of landelijke woonomgeving. AGSL als ontwikkelingsbedrijf draagt dus alleen al door haar bestaansreden bij aan een reductie van broeikasgasemissies door het aanbieden van stedelijke woningen, gronden en gebouwen. Door bovendien nog eens specifiek in te zetten op verdichting in bestaande gebieden en het ontwikkelen van brownfield gebieden kunnen nog onaangeroerde groene gebieden behouden blijven en krijgen vervuilde en onherbergzame stadssites opnieuw een meer groene invulling. In die zin dragen de projecten van AGSL ook hun steentje bij in de adaptatie van de gevolgen van klimaatverandering. Binnen deze ontwikkelingen engageert het AGSL zich bovendien om haar projecten steeds een duurzaam karakter te geven dat verder gaat dan het wettelijke karakter. Hoewel bepaalde projecten buiten de scope 1 en 2 van het AGSL vallen (vb. koopwoningen die voor derden worden gerealiseerd), hebben deze projecten toch een stimulerend en sensibiliserend karakter naar de bevolking toe. Door deze duurzame projecten aan te bieden, worden mogelijks meer mensen overtuigd om in dit type van projecten in te stappen en worden zo indirect ook broeikasgasemissies vermeden. Aangezien dit actieplan zich vooral beperkt tot het grondgebied Leuven en een bijdrage van een organisatie vooral in scope 1 en 2 wordt gesitueerd, kan dit actieplan op het eerste zicht de indruk wekken dat het AGSL door het ontwikkelen van bijkomende projecten- eerder extra broeikasgassen in de Leuvense lucht stuurt dan dat het broeikasgassen reduceert. Door middel van deze introductie willen we echter ook duidelijk maken dat door het ontwikkelen van deze projecten in Leuven er zowel in Leuven als elders op deze planeet ook behoorlijk wat emissies worden vermeden, dat we ook bijdragen aan een adaptief milieu en dat de nettobalans van die oefening weliswaar over de grenzen van Leuvens grondgebied en scopes heen - wel degelijk positief is. b. Engagement Met dit engagement draagt AGSL wezenlijk bij in de reductie van klimaatverstorende broeikasgassen, zoals CO 2, door een aangepast beleid/aanbod naar activiteiten, producten, diensten, investeringen, uitrustingen,.. van eigen medewerkers, klanten, leveranciers,.. en/of andere betrokkenen te garanderen. Hieraan worden verbetertrajecten gekoppeld binnen één of meerdere van de gedefinieerde thema s : energie, gebouwen, mobiliteit, consumptie en natuur&landbouw. c. Ambitie De concrete ambitie van AGSL voor 2014 en de volgende jaren bestaat erin om te streven naar een sterke reductie van de eigen CO2-impact; deels door eigen inspanningen op vlak van energieverbruik en verbruik van goederen, maar door de aard van haar activiteiten vooral ook door het faciliteren van inspanningen door derden. 2

Voor de daaropvolgende jaren* kunnen de ambities als volgt worden omschreven : * In onderstaande beschrijving wordt aangegeven wanneer deze acties uitgevoerd zullen zijn (tijdstip einde van de actie). Dit in tegenstelling tot hoofdstuk 5 waar wordt aangegeven wanneer de actie wordt opgenomen. Vandaar dat de timing in beide hoofdstukken voor eenzelfde actie soms verschillend is. Korte termijn Tegen 2017 streeft de organisatie er in grote lijnen naar om in eerste instantie een intern duurzaamheidsbeleid uit te werken en te implementeren dat een kader creëert waarbinnen de uitvoering van de vernoemde acties in hoofdstuk 5 mogelijk wordt. Zo zal AGSL zich buigen over: het uitwerken en de implementatie van een mobiliteitsbeleid, zowel voor dienstverplaatsingen, woon-werkverplaatsingen als voor verplaatsingen van 3 e partijen in functie van opdrachten voor het AGSL (door afdeling administratie i.s.m. facilitair beheer, zie pagina 21 en 27); het uitwerken en de implementatie van een consuminder -beleid op de werkvloer, zowel bij het personeel van AGSL als bij de gebruikers van de dienstencentra (door afdeling administratie i.s.m. facilitair beheer, zie pagina 30-31); het uitwerken van een sensibilisatietraject binnen het AGSL om alle personeelsleden van AGSL in de loop van 2014, 2015 en 2016 blijvend te informeren over en te herinneren aan hun rol in dit actieplan (door alle afdelingen); de evaluatie van het bestaande aankoopbeleid voor: o aankoop groene stroom in dienstencentra en de rest van het patrimonium in beheer van AGSL (door afdelingen facilitair beheer en vastgoed, zie pagina 22); o aankoop diensten en goederen (door afdeling administratie en facilitair beheer, zie pagina 31). Bovendien stelt het AGSL als prioritaire doelstelling voorop om een gefundeerd duurzaamheidskader op te zetten waarbinnen de toekomstige bouw- en vastgoedprojecten kunnen afgetoetst worden (door afdeling projecten, zie pagina 18 en 25). Voorts worden een aantal lopende concrete projecten reeds op korte termijn opgeleverd, zoals de renovatie van de Abdij van Park (door afdeling vastgoed, zie pagina 14-15). Binnen deze zelfde termijn zal het AGSL een ruimteruilplatform opzetten (samenwerking tussen directeur en afdeling vastgoed en facilitair beheer, zie pagina 32). Tot slot zal AGSL waardevolle initiatieven van burgers en private organisaties ondersteunen om bestaand groen beter te benutten en in te zetten als ontmoetingsplaatsen binnen buurten (door afdeling projecten, zie pagina 29). Middellange termijn Tegen 2020 streeft de organisatie er in grote lijnen naar om haar bestaand patrimonium in (beheers)portefeuille energetisch te optimaliseren, waar nodig in samenwerking met de eigenaars van het patrimonium (stad Leuven, OCMW ): Over alle dienstencentra in beheer van AGSL wordt een reductie van 30% in energie beoogd tegen 2020 (door afdeling facilitair beheer, voor alle maatregelen om deze doelstelling te bereiken, zie pagina 15-17); Op de site van de Abdij van Park wordt een proefproject uitgewerkt omtrent recuperatie van restwarmte i.s.m. stad Leuven (door afdeling vastgoed, zie pagina 22) 3

Screenen van haar bestaande patrimonium (tijdelijk patrimonium in afwachting van een projectontwikkeling) op ingrepen die de uitstoot van broeikasgassen moeten reduceren en het potentieel voor opwekking van hernieuwbare energie (door afdeling projecten en vastgoed, zie pagina 17). Op middellange termijn onderzoekt het AGSL bovendien ook nog welke onbebouwde percelen van de groep Leuven kunnen ingezet worden voor: diverse aanplantingen, agrarisch nut of groencompensatie voor projecten en ontbossing in het kader van projecten elders in de stad Leuven (door afdeling vastgoed, zie pagina 29); het ter beschikking stellen aan derde partijen voor het winnen van energie uit alternatieve energiebronnen (door afdeling vastgoed, zie pagina 25). Voorts worden een aantal lopende concrete projecten op middellange termijn gerealiseerd en opgeleverd: de realisatie van bouwproject Klein Rijsel, waarbij naast strengere EPB-normen recent ook nog extra duurzaamheidsmaatregelen (zonnepanelen en groen dak) zijn opgenomen in het dossier (door afdeling projecten, zie pagina 17 en 22); de realisatie van het gemeenschappelijk eco-woonproject Geldenaaksebaan (door afdeling projecten, zie pagina 32) Op middellange termijn zal het AGSL het ruimteruilplatform operationeel beheren en verder laten uitgroeien (door afdeling vastgoed en facilitair beheer, zie pagina 32). Tegen 2020 zet het AGSL tot slot een structuur op om huurders en (potentiële) kopers van vastgoed dat door het AGSL gevaloriseerd wordt, te sensibiliseren om hun woning duurzaam te bewonen, te bouwen of te renoveren. Hiervoor worden onder meer volgende taken opgenomen (door afdeling vastgoed, zie pagina 24): In het kader van de valorisatie van het stadspatrimonium wordt het potentieel van het vastgoed als voorbeeldproject voor duurzame renovatie mee in rekening gebracht; AGSL start een proefproject waarin aan kopers een renovatieplicht wordt opgelegd; AGSL onderzoekt of het een faciliterende rol kan opnemen naar huurders toe in de vorm van energie-audits, monitoring van het energieverbruik, informeren over het gebruik en de energetische aspecten van hun woning Lange termijn Tussen 2020 en 2030 streeft de organisatie er in grote lijnen naar om alle projecten die nog moeten worden opgestart (vb. Appartementen West, Klein Rijsel fase 2, hallen 4/5, Oude Diestsesteenweg, valorisatie stadspatrimonium, vastgoedtransacties ) in de geest van LKN2030 te ontwikkelen met als doel hun impact op het klimaat te minimaliseren en de gevolgen van klimaatverandering te ondervangen. Hiervoor kunnen de afdelingen beroep doen op het duurzaamheidskader dat op korte termijn door de afdelingen projecten en vastgoed zal worden opgesteld en regelmatig zal worden bijgesteld (alle afdelingen, zie pagina 18, 25 en 28). AGSL zal het bestaande patrimonium (permanent patrimonium, exclusief dienstencentra en Abdij van Park) van groep Leuven screenen op ingrepen die de uitstoot van broeikasgassen moeten reduceren en het potentieel voor opwekking hernieuwbare energie (door afdeling projecten en vastgoed, zie pagina 22). AGSL onderzoekt de mogelijkheden tot optimalisatie van de energiehuishouding op de grotere sites (zoals vb. de Philips-site) (door afdeling vastgoed, zie pagina 25). 4

In voorliggend klimaatactieplan worden de acties zo concreet mogelijk opgesomd, teneinde een heldere, zuivere en onderbouwde communicatie, monitoring en voortgangsreportage te verzekeren. d. Algemene strategie Bij het realiseren van deze ambitie zet AGSL in op zowel quick wins (korte termijn) als op lange termijnacties. De verantwoordelijke voor het bewaken en uitwerken van de algemene strategie is : Marc Bauwens, algemeen directeur De ervaring en kennis van deze persoon met betrekking tot de klimaatuitdaging bestaat uit : Lid van de begeleidingscommissie voor de oprichting van de vzw LKN2030 Plaatsvervangend lid van Raad van Bestuur van LKN2030 Algemeen directeur van AGSL 5

2. ORGANISATIE EN FINANCIELE ASPECTEN a. Organisatie Een succesvol klimaatbeleid vergt een groot intern draagvlak. Het klimaatbeleid dient verankerd te zijn binnen het management. Deze verankering wordt als volgt verzekerd : Op beleidsniveau werd het mandaat van AGSL om actief mee te werken aan de doelstelling Leuven Klimaatneutraal 2030 verankerd in de beheersovereenkomst die voor de periode 2014-2019 tussen stad Leuven en AGSL werd opgesteld. Bovendien wordt het klimaatactieplan van AGSL goedgekeurd en jaarlijks geëvalueerd door het directiecomité en de Raad van Bestuur van AGSL. Op organisatorisch niveau wordt duurzaam denken in het algemeen en Leuven Klimaatneutraal 2030 ook verankerd in de organisatie. Zo heeft AGSL de LKN2030 coördinator en medewerkers opgenomen in haar structuren als bijdrage aan de goede werking van de cel vzw LKN 2030. Beiden hebben een dubbele rol, namelijk de organisatie van de vzw alsook het projectmanagement van complexe stadsprojecten van de stad Leuven en het AGSL. AGSL kan dus in de eerste plaats al rekenen op expertise en bijstand van bovenstaande cel LKN 2030. Intern wordt LKN 2030 en duurzaam bouwen in het algemeen opgenomen en gecoördineerd door een projectbeheerder binnen de afdeling projecten en uitgedragen in de organisatie in de vorm van een afdelingsoverschrijdende werkgroep. Deze werkgroep heeft onder meer volgende doelstellingen: Opbouw basisexpertise inzake duurzame stadsontwikkeling Afdelingsoverschrijdende thema s te behandelen Opmaak visie inzake duurzaamheid voor AGSL Ondersteuning van de verschillende afdelingen inzake duurzame stadsontwikkeling Opmaak, monitoring en bewaking van het actieplan LKN 2030 Opmaak communicatieplan inzake duurzame stadsontwikkeling binnen AGSL Alle input, output en projecten te bundelen en te rapporteren aan besturen, vzw Ondersteuning van de vzw (ondersteunende actie): o AGSL is lid van Leuven Klimaatneutraal, neemt actief deel aan de verschillende organen van de vzw en neemt actief deel aan de voorbereiding en taken die binnen de projectorganen worden vastgelegd (AV, RvB, DC en o projectcellen) AGSL is bestuurder van de vzw LKN 2030 en levert de voorzitter van de RvB van de vzw Medewerking aan onderzoeksprojecten die onderzoek voeren naar maatregelen die klimaatneutraliteit faciliteren (ondersteunende actie) Oprichting van een structurele overlegstructuur tussen AGSL en de afdeling duurzaamheid van de stad Leuven om ervoor te zorgen dat expertises gecombineerd kunnen worden, gelijke visies worden gevormd, 6

b. Werknemers Het bepalen van het juiste aantal VTE s of voltijdse equivalenten is belangrijk voor de berekening van de relatieve verbruiken. De volgende categorieën worden opgenomen : - werknemers die permanent in dienst zijn en voltijds werken; - werknemers die permanent in dienst zijn maar slechts parttime werken; - werknemers die voltijds werken maar slechts tijdelijk in dienst zijn. Het belangrijkste criterium voor het bepalen van het aantal VTE s is het hebben van een contract bij de eigen organisatie. Daarnaast kunnen ook volgende categorieën worden opgenomen : - externe gecontracteerde werknemers die tewerkgesteld worden binnen de eigen gebouwen; - gecontracteerde werknemers die in het buitenland werken voor de eigen organisatie met toegang tot het eigen netwerk; - consultanten. Aantal werknemers : 22 VTE s Aantal werknemers betrokken bij de uitvoering van het eigen klimaatbeleid : 22 VTE s c. Financiële aspecten Om de gestelde ambities/doelstellingen voor 2014 daadwerkelijk te verwezenlijken, worden volgende financiële engagementen aangegaan / beloningsmechanismen uitgewerkt : Op korte termijn (tegen 2017) wordt er vooral ingezet op het uitwerken van een beleid en sensibilisatie binnen AGSL waarvoor vooral de nodige mankracht moet worden vrijgemaakt, eerder dan financiële budgetten. Wel wordt er jaarlijks een budget van 20.000euro (incl. btw) voorzien voor ondersteuning door externe experten bij de opmaak van een duurzaam beleidskader binnen het AGSL. In het kader van de dienstverplaatsingen worden volgende budgetten voorzien: Voor het blue-bike abonnement wordt vanaf 2015 jaarlijks een abonnementskost voorzien van 130euro Voor de verplaatsingen met het openbaar vervoer wordt jaarlijks een budget van 40 verplaatsingen x 2 (heen en terug) x 8euro (railpass prijs per rit) = 640euro voorzien Voor de woon-werkverplaatsingen voorziet het AGSL jaarlijks volgende budgetten: Abonnementen openbaar vervoer (De Lijn en NMBS): 7.250euro Fietsvergoedingen: 1.800euro Voor de inspanningen in de dienstencentra die in 2013 werden geleverd werd een budget van 20.644,08euro (incl. btw) aangewend. Voor de inspanningen die van 2014 tot 2020 geleverd worden in de dienstencentra om het energieverbruik te reduceren en te monitoren worden in de volgende budgetupdates in BBC getracht gemiddeld volgende budgetten (excl. btw) te voorzien: 7

Dienstencentra 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 TOTAAL Energieopvolging 5.492,69 10.575,08 10.733,71 10.894,71 11.058,13 11.224,01 11.392,37 71.370,71 Maatregelen 18.075,00 43.150,00 33.723,38 34.229,23 34.742,66 35.263,80 35.792,76 234.976,83 Totaal 23.567,69 53.725,08 44.457,08 45.123,94 45.800,80 46.487,81 47.185,13 306.347,54 Voor het plaatsen van zonnepanelen op het dak van het woonproject Klein Rijsel wordt een extra budget van 167.400euro (incl. btw) voorzien. Voor de inspanningen die AGSL op middellange en lange termijn zal leveren zullen de verschillende beheerders moeten bekijken of deze inspanningen extra budget vereisen. Indien zo, zullen de extra budgetten voorzien worden in de beleids- en beheerscyclus. Deze budgetten zullen inherent zijn aan het project en moeten dus op maat gebudgetteerd worden. Aangezien het merendeel van de toekomstige projecten nog niet voldoende is uitgewerkt, is het niet mogelijk om hiervoor in dit actieplan al ramingen aan te leveren. 8

3. KWALITATIEVE KPI S Kwalitatieve KPI s maken het mogelijk om de totale uitstoot tussen verschillende jaren in perspectief te plaatsen. Een bedrijf of instelling kan steeds beslissen om uit te breiden of afdelingen af te stoten. Op het eerste gezicht lijkt de absolute uitstoot dan toegenomen of afgenomen te zijn, wat uiteraard een vertekend beeld oplevert. Het delen van de uitstoot door specifieke indicatoren maakt het voor elk bedrijf of instelling mogelijk om zijn inspanningen te vergelijken met kleine of grote sectorgenoten. Let wel! Klimaatsverandering staat wel degelijk in verband met de absolute CO2 uitstoot. Ons huidig CO2 budget beslaat 800 GigaTon om de temperatuurstijging onder de 2 graden te houden. Aan huidig tempo hebben we nog 20 jaar te gaan, tenzij we onze absolute emissies drastisch beginnen terug te dringen. Vb. De KULeuven zou zijn uitstoot in Ton CO2 per ingeschreven student kunnen uitdrukken. Interne uitbreidingen worden dan door deze factor gecorrigeerd. Niet - Limitatieve lijst Kwalitatieve KPI s Landgebruik in m² bebouwd gebied en verharde oppervlakken / n.v.t. Aantal studenten Aantal hectoliters geproduceerd Aantal busreizigers vervoerd Aantal producten/diensten geleverd.. Voor AGSL: Netto ontwikkelde m² Aantal gebruikers/inwoners 9

4. NULMETING AGSL beschikt over een nulmeting voor het referentiejaar 2012*; met andere woorden; de referentiewaarden waartegen de nieuwe waarden zullen worden vergeleken zijn gekend. * 2012 werd als nulmeting gekozen aangezien er vanaf 2013 reeds aanzienlijke inspanningen zijn geleverd, vooral inzake energetische optimalisatie in de dienstencentra. Deze inspanningen van het AGSL in 2013 worden mee opgenomen als acties die al gaande zijn. In theorie zijn de referentiewaarden beperkt tot waarden die voortkomt uit scope 1 & 2 en zijn samengesteld voor activiteiten die in 2012 al lopende waren en waarbinnen effectief een reductie in CO2-uitstoot kan gerealiseerd worden. Interne werking: o Kilometers dienstverplaatsingen met de wagen in 2013 (aangenomen dat dit hetzelfde is als 2012): 34 dienstverplaatsingen met een gemiddelde verplaatsing van 48,6 km, of een totale afstand op jaarbasis van 1.653km. Parkabdij: o Totaal energieverbruik van de site in 2012 is gekend door stad Leuven (niet AGSL) Dienstencentra: o Energieverbruik van het stadskantoor in 2012: Elektriciteit: 1.067.806kWh (100% groene stroom) Gas: 843.252kWh o Energieverbruik van het politiehuis in 2012: Elektriciteit: 1.199.641kWh (100% groene stroom) Gas: 1.064.307kWh o Energieverbruik van de Girafant in 2012 (opgelet: slechts gedeeltelijk in gebruik in 2012): Elektriciteit: 145.836,37kWh (100% groene stroom) Gas: 270.560kWh o Koelgassen binnen de dienstencentra: Hierbij moet echter een belangrijke opmerking gemaakt worden: Elk van bovenstaande CO2-emissies zijn ook reeds opgenomen in de nulmeting van de stad Leuven omdat: Het AGSL gebruik maakt van het wagenpark van de stad Leuven 10

De parkabdij op moment van nulmeting nog in erfpacht is bij de stad Leuven (en zij een geconsolideerde nulmeting doen over het patrimonium groep Leuven waaruit het niet mogelijk is om gegevens over 1 site te isoleren) De dienstencentra mee opgenomen zijn in de energiestudie van de stad Leuven (door Eandis) en de uitstoot, veroorzaakt in de dienstencentra, dus ook mee opgenomen zijn in de geconsolideerde nulmeting van de stad Leuven, waaruit het niet mogelijk is om gegevens over 1 site te isoleren. Om dubbeltellingen met het actieplan van de stad Leuven te vermijden, dienen alle inspanningen die in bovenstaande domeinen geleverd worden, dan ook afgetrokken te worden van de nulmeting in het jaar 2010 van de stad Leuven. Hiervoor is de nodige coördinatie tussen AGSL en stad Leuven vereist. Bijgevolg moet het actieplan van AGSL altijd samen met dat van de stad Leuven bekeken worden en situeert de impact van het AGSL zich vooral in kwalitatieve acties (sensibilisatie, faciliteren, coördineren, adaptatie ) in plaats van kwantificeerbare acties. 11

5. GEPLANDE ACTIES EN MAATREGELEN Met betrekking tot de toelichting van de acties en maatregelen die AGSL heeft gepland, is het essentieel in het kader van de reductie-ambitie in CO2-uitstoot, dat deze maximaal worden gekwantificeerd. De hieronder mee te geven acties en maatregelen worden daarom zoveel mogelijk uitgedrukt in te vermijden kilometers, verbruiken, Doelstellingen en streefdoelen dienen, voor zover mogelijk, meetbaar te zijn en kunnen daartoe het beste volgens het SMART-principe worden geformuleerd: - Specifiek - Elke doelstelling heeft betrekking op een enkele kwestie; - Meetbaar - Elke doelstelling wordt uitgedrukt in een cijfer of percentage; - Acceptabel - Een doelstelling is acceptabel en haalbaar; - Realistisch - Een doelstelling stelt hoge eisen en is een motor van continue verbetering, maar is niet overdreven ambitieus. Zodra een doelstelling is gehaald, kan ze altijd naar boven worden bijgesteld. - Tijdgebonden - Er wordt een deadline gesteld aan het bereiken van een doelstelling. Acties en initiatieven worden beschreven, gelinkt aan een verantwoordelijke persoon en noodzakelijke middelen, gelinkt aan een referentiepunt en een einddoel met tussentijdse monitoring van vooruitgang. Eventuele gerelateerde, sprekende documenten kunnen in bijlage worden toegevoegd. Bvb. Bron van het cijfermateriaal Kwaliteit van het cijfermateriaal Berekeningswijzen, aannames en gehanteerde formules Initiatieven ter verbetering van de metingen Relevante beleidsdocumenten Formele, klimaatgerelateerde engagementsverklaringen Niet-relevante onderdelen krijgen de vermelding niet van toepassing. 12

A. Scope 1 en 2 emissies De scope 1 & 2 emissies zijn in-huis emissies. Dit wilt zeggen dat de emissies worden veroorzaakt binnen de eigen organisatie. Scope 1: dit zijn directe emissies op het grootgrondgebied Leuven. De emissies komen van bronnen die in eigendom (of controle) zijn van de organisatie: Energieverbruik: Verbranding fossiele brandstoffen (stookolie en aardgas) Niet-energetisch: energetisch: koelmiddelen, proces emissies en fermentatie Transport van personen: Verbranding van benzine en diesel van wagens in eigendom en leasing. Scope 2: dit zijn de indirecte emissies die vrijkomen buiten de grenzen van Leuven, maar desondanks tot het grootgrondgebied Leuven worden geteld. Deze emissies vloeien voort uit het gebruik van elektriciteit, warmte en stoom: Aankoop van elektriciteit 13

a. Energie- en elektriciteitsverbruik: Gebouwen, gebouwde omgeving, uitrustingen en voorzieningen i. Beschikbare gegevens Energie-efficiëntie Jaarlijks verbruik in MWh, GJ / n.v.t. - aantal kwh elektriciteit / n.v.t. - aantal m³ aardgas / n.v.t. - aantal liter stookolie / n.v.t. (Indien mogelijk tabel toevoegen met evolutie verbruik over de jaren heen.) Totaal Broeikasgasemissies Jaarlijkse emissie in ton CO2-eq / n.v.t. Aanvullende bemerkingen / In scope / Out of scope : Enkel gebouwen en infrastructuur die in eigendom blijven van AGSL behoren tot scope 1&2 (vb. starterswoningen, commerciële ruimtes ). Acties voor gebouwen en infrastructuur die verkocht worden behoren echter tot scope 3 aangezien de uitstotende bronnen bij ingebruikname niet meer in eigendom en controle van AGSL zijn. Energie- en materiaalverbruik tijdens de werffases behoren tot scope 3 aangezien dit in controle van de aannemer (3 e partij) ligt. ii. Algemene doelstellingen Het algemene doel is om de broeikasgasemissies ten gevolge van energie- en elektriciteitsverbruik in bestaand patrimonium van AGSL te reduceren en tegelijk ook de broeikasgasemissies in toekomstig te realiseren patrimonium in eigendom van AGSL te minimaliseren. iii. Concrete streefdoelen en ingeschat effect (kwalitatief en kwantitatief) Reductie van emissies in bestaand patrimonium (in gebruik voor nulmeting) van AGSL: De verbruiken en dus de emissies van een deel van het patrimonium van AGSL is in kaart gebracht, met name vooral voor de dienstencentra (stadskantoor, Girafant en Politiehuis). Het AGSL streeft naar een geconsolideerde reductie in energieverbruik van haar bestaand dienstencentra tegen 2020 van 30%. Minimalisatie van emissies in toekomstig te realiseren patrimonium van AGSL: elke emissie die voortkomt uit een toekomstig project is een extra belasting van de totale absolute uitstoot in Leuven. Het komt er dus op aan om deze bijkomende impact zo klein mogelijk te houden. AGSL zal er in toekomstige projecten dus naar streven om veel verder te gaan dan de wettelijke norm en zo de vermeden emissies (gerealiseerde toestand versus wettelijke norm) zo groot mogelijk te maken. Deze vermeden emissies mogen echter niet als absolute daling van de emissies meegeteld worden in vergelijking met de nulmeting. iv. Wat is er nu reeds gaande Bestaande patrimonium: Parkabdij: de site van de parkabdij wordt momenteel gerenoveerd waarbij een daling van het primair energieverbruik per m² wordt gerealiseerd. Daartegenover staat wel dat er meer oppervlakte zal geconditioneerd worden waardoor het totale primaire energieverbruik op de site vermoedelijk zal stijgen. Exacte cijfers rond de beoogde energiebesparingen per m² zijn mee opgenomen in het actieplan van de stad. Om dubbeltellingen tussen het actieplan van stad en AGSL te vermijden en omdat het 14

niet mogelijk is om de gegevens van de Parkabdij te isoleren uit de geconsolideerde studie van Eandis voor het patrimonium van de groep Leuven, wordt de reductie van CO2-uitstoot op deze site niet opgenomen in het actieplan van AGSL. Dienstencentra: Jaarlijks wordt een energiereductie (voor elektriciteit en gas) beoogd van 5% t.o.v. het energieverbruik van het jaar ervoor. In 2013 werden reeds inspanningen geleverd om dit energieverbruik te doen dalen: Technische aanpassingen Met het oog op energiebesparing werden er in het verleden al verschillende technische aanpassingen doorgevoerd. Deze lijn werd ook in 2013 doorgetrokken. Zo werden er verschillende verlichtingzones geoptimaliseerd, instelwaarden van ventilatie, verwarming en koeling bijgestuurd, enz. Sinds deze zomer van 2013 wordt er op warme dagen gebruik gemaakt van nachtkoeling. Deze aanpassing kon door eigen personeel worden ingesteld, waardoor er met uitzondering van de personeelskost geen investering moest gebeuren. Opstart energiemonitoring Tot op heden werd het energieverbruik met elkaar vergeleken d.m.v. het globaal energieverbruik van het gebouw. Met volgende nadelen: - slechts algemeen beeld, geen concrete cijfers waar deze energie wordt verbruikt, - vergelijking slechts per maand, - verliesstromen vallen quasi niet te detecteren, - resultaat van energiebesparende maatregelen quasi niet te detecteren (bv. in combinatie met extra werkplekken). Door het plaatsen van secundaire energiemeters aan de verschillende gebruikers wordt het energieverbruik real time gelogd. Op deze manier weten we exact hoeveel elke verbruiker op een bepaalde moment heeft verbruikt. Deze waarden kunnen we vervolgens op volgende 3 manieren benchmarken: - waarden uit het verleden (bv. bij het doorvoeren van energiebesparende maatregelen) - waarden met installaties van gebouwen uit de groep stad Leuven - waarden van installaties uit het portfolio van Cofely GDF Suez Verder heeft het systeem ook als voordeel dat er automatisch alarmen worden gegenereerd bij een afwijkend gebruik. Bv. verbruik tijdens de sluitingsuren van een gebouw. Als gevolg van de investeringskost werd er beslist om de secundaire energiemeters in eerste instantie te voorzien aan de grootverbruikers. In het stadskantoor werden op volgende plaatsen meters voorzien: - elektriciteitsverbruik luchtgroep 1 - elektriciteitsverbruik luchtgroep 2 - elektriciteitsverbruik koelgroep - gasverbruik bevochtiger 1 - gasverbruik bevochtiger 2 - gasverbruik verwarmingsketel 1 - gasverbruik verwarmingsketel 2 - waterverbruik bevochtiger 1 - waterverbruik bevochtiger 2 - waterverbruik sanitair 15

Bovenstaande uitvoering vroeg een investeringskost van 20.644,08incl. BTW. Indien men weet dat het stadskantoor jaarlijks ± 230.000 /jaar aan energie verbruikt, en men er vanuit gaat dat men met deze investering jaarlijks 2,5 % bespaart, bedraagt de terugverdientijd 3,5 jaar. De installatie van deze investering heeft half november 2013 plaatsgevonden. Momenteel is het dan ook te vroeg om hier al enige resultaten van te bezorgen. Sensibiliseren gebruikers Als eigenaar investeren we veel in slimme en energiezuinige infrastructuur. We stellen echter dagelijks vast dat door een foutief gebruik nog veel energie verloren gaat. Om ook deze energiestroom te reduceren werd er samen met de afdeling Duurzaamheid van de stad Leuven een initiatief gestart tot het sensibiliseren van gebruikers. Bij aanvang van het project werden er verschillende thema s vastgesteld, welke telkens in blokken van 2 maanden worden gepromoot. In 2013 kwamen zo volgende thema s aan bod: - bewust omgaan met verlichting - trap versus lift - uitschakelen ipv stand-by - bezin voor je print Bovenstaande 3 maatregelen hebben gezorgd voor een totale energiebesparing van 6% t.o.v. 2012. Besparing tov 2012: 68.726,68 kwh ofwel 6.4% elektriciteit en 47.322 kwh ofwel 5.6% gas. Aangezien AGSL 100% op groene stroom werkt, is de CO2-reductie die met de besparingen op elektriciteit wordt gerealiseerd echter kleiner. Nieuw te realiseren patrimonium (opgeleverd na nulmeting): De Latten (Vaartkom): oplevering van een bouwproject waarbij de gehanteerde energienormen 15% onder de wettelijke norm liggen. v. Welke initiatieven zijn piloot / in studiefase Bestaande patrimonium: In de dienstencentra wordt er naar gestreefd om jaarlijks 5% energiewinst te boeken t.o.v. het voorafgaande jaar om zo tegen 2020 tot ongeveer 30% energiebesparing te komen. Volgende acties zijn in onderzoek en dragen bij aan de 5%-doelstelling: Maatregelen om energieverbruik en emissie van broeikasgassen in dienstencentra rechtstreeks te reduceren: o Sluimerverbruik tegengaan door printers en koffie-apparaten s nachts uitschakelen om sluimerverbruik tegen te gaan (in testfase) Maatregelen om gebruikers van de dienstencentra (incl. AGSL) te sensibiliseren: o Stadskantoor: energiemonitoring op gebouwniveau werd opgestart, zal verder op punt worden gesteld en uitgewerkt met als doel een energieverbruik per plateau te kunnen weergeven, net als een evaluatie per verdieping of plateau. Actie trapgebruik aanmoedigen vi. Welke initiatieven zullen worden genomen op korte termijn Bestaand patrimonium: In de dienstencentra wordt er naar gestreefd om jaarlijks 5% energiewinst te boeken t.o.v. het voorafgaande jaar om zo tegen 2020 tot ongeveer 30% energiebesparing te komen. 16

Volgende acties zijn in onderzoek om op korte termijn uitgedragen te worden en dragen bij aan de 5%-doelstelling: Maatregelen om energieverbruik en emissie van broeikasgassen in dienstencentra rechtstreeks te reduceren: o Algemeen: Waar geen automatisatie kan gebeuren, worden sluitingsrondes georganiseerd om onnodig energieverbruik buiten de kantooruren te reduceren Sluimerverbruik tegengaan door dockingstations af te schaffen Flex-werken invoeren voor ruimte-optimalisatie o Stadskantoor: Optimalisatie van verlichting in het stadskantoor d.m.v. onder meer bewegingssensoren moet leiden tot een daling van elektriciteitsverbruik van 40% o Politiehuis: Optimalisatie van verlichting in kantoren en parking Maatregelen om gebruikers van de dienstencentra (incl. AGSL) te sensibiliseren: o Girafant en politiehuis: energiemonitoring wordt van nul opgestart. o Benchmarken van energieverbruik op gebouwniveau met gelijkaardige gebouwen (binnen en buiten patrimonium AGSL) Waar AGSL voldoende aandeel in de mede-eigendom bezit, zal zij de aankoop van 100% groene stroom voor de collectieve delen binnen een project aanmoedigen en verdedigen. Nieuw patrimonium: Bouwproject Klein Rijsel: er werden limieten aan E-peilen voor appartementen (max. E50) opgelegd om de emissie van broeikasgassen te reduceren (vermeden emissie, maar mag niet afgetrokken worden t.o.v. de nulmeting). vii. Welke initiatieven zullen worden genomen op middellange termijn Bestaand patrimonium: In het kader van stadsontwikkelingsprojecten wordt op regelmatige basis gebouwen aangekocht door AGSL die bestemd zijn voor sloop met het oog op een toekomstige ontwikkeling. In sommige van deze gevallen worden deze gebouwen nog voor korte termijn verhuurd. In dat geval is het niet opportuun om nog inversteringen te doen met het oog op energie- en dus ook CO²-reductie. In het geval op voorhand geweten is van bepaalde verwervingen dat ze nog gedurende langere termijn verhuurd zullen worden (vb. meer dan 10 jaar) wordt voor dit patrimonium bekeken welke economisch verantwoorde investeringen kunnen gebeuren met het oog alsnog een significante uitstootvermindering te bekomen gedurende de verhuurperiode. viii. Welke initiatieven zullen worden genomen op lange termijn Nieuw te realiseren patrimonium dat in eigendom blijft (opgeleverd na nulmeting): AGSL waakt erover dat haar toekomstige projecten die nog in een vroeg stadium zitten (t.e.m. voorontwerp) energiezuinig gebouwd worden en energiezuinig zijn in gebruik: AGSL ontwikkelt gelijktijdig een energieconcept in planningsfase, waakt erover dat dit energieconcept in uitvoeringsfase ook effectief wordt uitgevoerd en zolang er geen hanteerbare energienorm beschikbaar is kijkt erop toe dat de energieconcepten gebruik maken van de meest verregaande technieken die op marktconforme wijze kunnen worden toegepast 17

AGSL onderzoekt subsidiemogelijkheden voor proeftuinprojecten voor nieuwe concepten van energiebesparende maatregelen en productie van hernieuwbare energie in haar projecten AGSL realiseert nieuwbouw volgens de BEN principes en onderzoekt of ze in de toekomst in haarprojecten het LKN-label kan nastreven of minstens de princieps ervan kan toepassen AGSL implementeert de belangrijkste principes van het preventieprogramma duurzaam materialenbeheer in de bouwsector 2014-2020 (OVAM) in haar projecten Hiervoor stelt AGSL op korte termijn reeds een gefundeerd duurzaamheidskader op waarbinnen afwegingen op projectniveau kunnen gebeuren. AGSL selecteert hiertoe een duurzaamheidsmeetinstrument dat kan dienen als interne controlesysteem, objectief selectiecriterium en als evaluatietool tijdens het ganse projectverloop. Naast onder meer sociale aspecten, innovatie, afval, water, mobiliteit, groenvoorziening etc. zal klimaatneutraliteit één van de aspecten zijn die binnen dit meer overkoepelende kader worden meegenomen. Randvoorwaarde voor dit duurzaamheidskader is dat het geen statisch gegeven wordt, maar een flexibele tool die ook jaarlijkse herzien en bijgesteld wordt, eventueel in samenwerking met een expertencommissie. Volgende stappen dienen hiervoor genomen te worden: Selectie van een werkbaar duurzaamheidsinstrument Bepalen van minimum scores per onderdeel waaraan alle projecten moeten voldoen Bepalen van een streefdoelscore per project Gezien het overkoepelende karakter van dit meetinstrument, is het niet mogelijk om per project op te delen welke maatregelen er specifiek genomen worden binnen de verschillende thema s. Dit wordt intrinsiek meegenomen in de evaluatie van het meetinstrument. 18

b. Niet - Energetische Emissies: Gebouwen, gebouwde omgeving, uitrustingen en voorzieningen (optioneel) Niet-Energetische emissies: - aantal liters/kilo s koelmiddel (per soort) / n.v.t. - aantal proces emissies in ton CO2-eq / n.v.t. - aantal emissies fermentatie in ton CO2-eq / n.v.t. Totaal Broeikasgasemissies Jaarlijkse emissie in ton CO2-eq / n.v.t. Aanvullende bemerkingen / In scope / Out of scope : i. Algemene doelstellingen ii. Concrete streefdoelen en ingeschat effect (kwalitatief en kwantitatief) iii. Wat is er nu reeds gaande iv. Welke initiatieven zijn piloot / in studiefase v. Welke initiatieven zullen worden genomen op korte termijn vi. Welke initiatieven zullen worden genomen op middellange termijn De 3 dienstencentra die momenteel worden uitgebaat door AGSL bevatten volgende toestellen met koelgassen: 19

Al deze toestellen zijn in overeenstemming met wettelijke bepaling en worden volgens de gebruikelijke onderhoudscycli vervangen door toestellen die op het moment van vervanging vooruitstrevend zijn in techniek en milieu-impact. impact. Automatisch zal uit de onderhouds- en vervangingscyclus dus een vermindering van de emissies door koelgassen voortvloeien. Aangezien het echter niet te voorspellen is, wat de evolutie van deze toestellen in de toekomst zal zijn, is het moeilijk om een inschatting van de CO²-reductie te maken. vii. Welke initiatieven zullen worden genomen op lange termijn 20

c. Transport van personen i. Beschikbare gegevens Energie-efficiëntie Jaarlijks verbruik in liter (per soort) / n.v.t. Jaarlijks gereden kilometers 1.653km Totaal Broeikasgasemissies Jaarlijkse emissie in ton CO2-eq / n.v.t. In 2013 vonden er 34 dienstverplaatsingen plaats met gemotoriseerde voertuigen van de stad Leuven (exclusief dienstverplaatsingen met eigen vervoer). Gemiddeld werd er per dienstverplaatsing 48,6km afgelegd. Deze verplaatsingen werden echter ook al opgenomen in de nulmeting van de stad Leuven en worden om dubbeltellingen te vermijden - niet opgenomen in de nulmeting van AGSL. De inspanningen die AGSL voert m.b.t. dienstverplaatsingen dienen dus vergeleken te worden tot de nulmeting van de stad Leuven. Aanvullende bemerkingen / In scope / Out of scope : ii. Algemene doelstellingen iii. Concrete streefdoelen en ingeschat effect (kwalitatief en kwantitatief) iv. Wat is er nu reeds gaande v. Welke initiatieven zijn piloot / in studiefase vi. Welke initiatieven zullen worden genomen op korte termijn AGSL plant volgende acties i.v.m. dienstverplaatsingen in het kader van de werking van AGSL: Dienstverplaatsingen binnen de ring van Leuven worden per definitie te voet of per fiets uitgevoerd. Indien fietsgebruik niet mogelijk is, wordt er indien nodig een lijnkaart voor openbaar vervoer ter beschikking gesteld van het personeel van AGSL. Aanmoediging om dienstverplaatsingen buiten de ring van Leuven met het openbaar vervoer te doen. AGSL abonneert zich op het blue-bike fietsnetwerksysteem om voor- en natrajecten in combinatie met het openbaar vervoer mogelijk te maken. Sensibilisatie rond achteruit-parkeren in parkeergarage (studies tonen aan dat dit tot minder uitstoot leidt bij voorwaarts vertrek met de wagen) vii. Welke initiatieven zullen worden genomen op middellange termijn viii. Welke initiatieven zullen worden genomen op lange termijn 21

d. Hernieuwbare energie i. Beschikbare gegevens Jaarlijks Productie in MWh, GJ 40 MWh (stadskantoor) 42 MWh (Klein Rijsel) Aanvullende bemerkingen / In scope / Out of scope : In scope = alle initiatieven die AGSL neemt waarbij ze de geproduceerde energie zelf afneemt en gebruikt (vb. zonnepanelen op een appartementsgebouw dat in eigendom is van AGSL). Out of scope = alle initiatieven die AGSL neemt waarbij AGSL derde partijen faciliteert om hernieuwbare energie te produceren en te verbruiken (vb. terrein ter beschikking stellen van derde partij om er zonnepanelen op te plaatsen om het eigen verbruik van de derde partij te dekken). ii. Algemene doelstellingen iii. Concrete streefdoelen en ingeschat effect (kwalitatief en kwantitatief) iv. Wat is er nu reeds gaande AGSL koopt 100% groene stroom in samenaankoop met de stad Leuven voor haar dienstencentra. v. Welke initiatieven zijn piloot / in studiefase AGSL werkt i.s.m. de stad Leuven een project uit op de site van het Abdij Van 't Park omtrent hernieuwbare energieproductie of winning van restwarmte. De kwantificering van de energie die hiermee wordt opgewekt, is opgenomen in het actieplan van de stad Leuven en wordt hier niet overgenomen om dubbeltellingen te vermijden. vi. Welke initiatieven zullen worden genomen op korte termijn AGSL koopt 100% groene stroom aan voor de collectieve delen van haar patrimonium (vb. gangen, liften, parkeergarages ). vii. Welke initiatieven zullen worden genomen op middellange termijn AGSL voorziet alle starterswoningen in het project Klein Rijsel van zonnepanelen op het groendak. Hiermee wordt in totaal ongeveer 42.000kWh elektriciteit per jaar opgewekt, te verdelen over 22 appartementen. Oplevering van het project is voorzien in 2017. viii. Welke initiatieven zullen worden genomen op lange termijn AGSL voorziet haar bestaande patrimonium dat zich daartoe leent van hernieuwbare energieproductie of winning van restwarmte (zoals zonnepanelen, zonneboilers, warmtepompen, rioolwarmterecuperatie ) met als doel het energieverbruik binnen het eigen patrimonium te ondervangen. AGSL voorziet haar nieuw te realiseren patrimonium van hernieuwbare energieproductie of winning van restwarmte (zoals zonnepanelen, zonneboilers, warmtepompen, rioolwarmterecuperatie ) met als doel het energieverbruik binnen het eigen patrimonium maximaal en waar mogelijk volledig te ondervangen. 22

B. Scope 3 - emissies Scope 3 emissies worden onderverdeeld in stroomopwaartse emissies en stroomafwaartse emissies. Stroomopwaartse emissies worden veroorzaakt door bv aangekochte goederen en diensten die nodig zijn voor de bedrijfsvoering, bijvoorbeeld woon-werkverkeer werkverkeer van de werknemers. Stroomafwaartse emissies zijn emissies bv veroorzaakt door het gebruik of verbruik van verkochte diensten en producten. Scope 3: dit zijn de emissies ten gevolge van activiteiten (aankopen, verbruik van geproduceerde voorwerpen bij een klant, ) van de eigen organisatie, maar waarvan de bronnen formeel gezien niet in eigendom zijn van de organisatie. Vb 1. Als onderwijsinstelling schaft de KUL diensten aan studenten. De KUL heeft buiten de studentenresidenties en campussen geen zeggenschap over het doen en laten van deze studenten op het grondgebied Leuven. Deze emissies vallen onder scope 3 van de KUL. Vb 2. De emissies van de ingelegde bussen van De Lijn vallen onder Scope 1, de emissies ten gevolge van de bouw van een bus onder Scope 3 stroomopwaarts, de vermeden emissies ten gevolgde van verminderd individueel autogebruik kunnen gerapporteerd worden onder Scope 3 stroomafwaarts. 23

a. Energie- en elektriciteitsverbruik: Gebouwen, gebouwde omgeving, uitrustingen en voorzieningen i. Beschikbare gegevens Energie-efficiëntie Jaarlijks verbruik in MWh, GJ / n.v.t. - aantal kwh elektriciteit / n.v.t. - aantal m³ aardgas / n.v.t. - aantal liter stookolie / n.v.t. (Indien mogelijk tabel toevoegen met evolutie verbruik over de jaren heen.) Totaal Broeikasgasemissies Jaarlijkse emissie in ton CO2-eq / n.v.t. Aanvullende bemerkingen / In scope / Out of scope : ii. Algemene doelstellingen iii. Concrete streefdoelen en ingeschat effect (kwalitatief en kwantitatief) iv. Wat is er nu reeds gaande v. Welke initiatieven zijn piloot / in studiefase vi. Welke initiatieven zullen worden genomen op korte termijn De afdeling vastgoed gaat op korte termijn een deel van het patrimonium van de groep Leuven valoriseren. Bij de overweging welk patrimonium in eigendom te houden en welk deel af te stoten, zal het potentieel van het goed als voorbeeldproject voor duurzame renovatie mee in rekening worden gebracht. AGSL wenst in de toekomst bij de verkoop van een deel van het patrimonium eisen aan de koper op te leggen inzake renovatieplicht en energienorm die moet gehaald worden (in ruil voor een lagere aankoopprijs). AGSL zal hiervoor een proefproject opstarten om de juridische grond en de afdwingbaarheid van deze eisen in de praktijk te onderzoeken. Indien er zich opportuniteiten tot aankoop van vastgoed aandienen, zal ook het potentieel voor een duurzame ontwikkeling op het terrein/ van het gebouw geëvalueerd worden in de haalbaarheidsstudie. vii. Welke initiatieven zullen worden genomen op middellange termijn AGSL onderzoekt of ze een faciliterende rol kan opnemen t.o.v. huurders in de vorm van energie-audits, monitoring van het energieverbruik 24

AGSL onderzoekt de mogelijkheid om onbebouwde terreinen in eigendom van de groep Leuven ter beschikking te stellen (verhuring, verkoop ) aan derde partijen voor het winnen van energie uit alternatieve energiebronnen (water, wind, zon). viii. Welke initiatieven zullen worden genomen op lange termijn Nieuw te realiseren patrimonium dat wordt verkocht (oplevering na nulmeting): AGSL waakt erover dat haar projecten die nog in een vroeg stadium zitten (t.e.m. voorontwerp) energiezuinig gebouwd worden en energiezuinig zijn in gebruik: AGSL ontwikkelt gelijktijdig een energieconcept in planningsfase, waakt erover dat dit energieconcept in uitvoeringsfase ook effectief wordt uitgevoerd en zolang er geen hanteerbare energienorm beschikbaar is kijkt erop toe dat de energieconcepten gebruik maken van de meest verregaande technieken die op marktconforme wijze kunnen worden toegepast. AGSL onderzoekt subsidiemogelijkheden voor proeftuinprojecten voor nieuwe concepten van energiebesparende maatregelen en productie van hernieuwbare energie in haar projecten AGSL realiseert nieuwbouw volgens de BEN principes en onderzoekt of ze in de toekomst in haarprojecten het LKN-label kan nastreven of minstens de princieps ervan kan toepassen. AGSL implementeert de belangrijkste principes van het preventieprogramma duurzaam materialenbeheer in de bouwsector 2014-2020 (OVAM) in haar projecten Hiervoor stelt AGSL op korte termijn reeds een gefundeerd duurzaamheidskader op waarbinnen afwegingen op projectniveau kunnen gebeuren. AGSL selecteert hiertoe een duurzaamheidsmeetinstrument dat kan dienen als interne controlesysteem, objectief selectiecriterium en als evaluatietool tijdens het ganse projectverloop. Naast onder meer sociale aspecten, innovatie, afval, water, mobiliteit, groenvoorziening etc. zal klimaatneutraliteit één van de aspecten zijn die binnen dit meer overkoepelende kader worden meegenomen. Randvoorwaarde voor dit duurzaamheidskader is dat het geen statisch gegeven wordt, maar een flexibele tool die ook jaarlijkse herzien en bijgesteld wordt, eventueel in samenwerking met een expertencommissie. Volgende stappen dienen hiervoor genomen te worden: Selectie van een werkbaar duurzaamheidsinstrument Bepalen van minimum scores per onderdeel waaraan alle projecten moeten voldoen Bepalen van een streefdoelscore per project Gezien het overkoepelende karakter van dit meetinstrument, is het niet mogelijk om per project op te delen welke maatregelen er specifiek genomen worden binnen de verschillende thema s. Dit wordt intrinsiek meegenomen in de evaluatie van het meetinstrument. AGSL gaat de mogelijkheden onderzoeken tot optimalisatie van de energiehuishouding op grotere sites, zoals vb. de Philips-site (Politiehuis). 25

b. Niet - Energetische Emissies: Gebouwen, gebouwde omgeving, uitrustingen en voorzieningen (optioneel) Niet-Energetische emissies: - aantal liters/kilo s koelmiddel (per soort) / n.v.t. - aantal proces emissies in ton CO2-eq / n.v.t. - aantal emissies fermentatie in ton CO2-eq / n.v.t. Totaal Broeikasgasemissies Jaarlijkse emissie in ton CO2-eq / n.v.t. Aanvullende bemerkingen / In scope / Out of scope : i. Algemene doelstellingen ii. Concrete streefdoelen en ingeschat effect (kwalitatief en kwantitatief) iii. Wat is er nu reeds gaande iv. Welke initiatieven zijn piloot / in studiefase v. Welke initiatieven zullen worden genomen op korte termijn vi. Welke initiatieven zullen worden genomen op middellange termijn vii. Welke initiatieven zullen worden genomen op lange termijn 26