Samenvatting Biologie Nectar H8 t/m 10

Vergelijkbare documenten
Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9, 'Fast Food Island' en Hoofdstuk 10, 'Ecologie'

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9 en 10

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 6 t/m 10

Begrippen hoofdstuk 8.

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1, 2, 9 en 10

Aerobe dissimilatie = de afbraak van glucose (maar ook vetzuren en aminozuren) met behulp van zuurstof, waardoor energie vrijkomt om ATP te maken.

Samenvattingen. Samenvatting Thema 1: Stofwisseling. Basisstof 1. Organische stoffen:

1 Stoffen worden omgezet. Stofwisseling is het vormen van nieuwe stoffen en het vrijmaken van energie. Kortom alle processen in organismen.

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1 en 2

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 8 t/m 12 en 15

Samenvatting door een scholier 1969 woorden 29 juni keer beoordeeld. Hoofdstuk 6.

Organismen die organisch en anorganische moleculen kunnen maken of nodig hebben zijn heterotroof

Samenvatting Biologie Samenvatting hoofdstuk 1 bvj

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 Stofwisseling

Hoofdstuk 1 Paragraaf 1 alles wat dieren en mensen doen of laten. een actie van binnen af (binnen het individu) waarop

Samenvatting Biologie hoofdstuk 1 - gedrag

Cellen aan de basis.

Celmembraan (duh! dat maakt het een cel) Celwand Ribosomen (voor eiwitsynthese) Soms: uitsteeksels zoals flagel (zweepstaart)

Biologie ( havo vwo )

Samenvatting Biologie Stofwisseling

Samenvatting Biologie stofwisseling. Begrippen 5,8. Samenvatting door S woorden 2 jaar geleden. 4 keer beoordeeld.

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 Examen

In zintuigcellen (receptoren) ontstaan onder invloed van prikkels impulsen, zenuwcellen conductoren) geleiden en verwerken impulsen.

Antwoorden Biologie Hoofdstuk 1: Stofwisseling

Samenvatting Biologie H2: Voedsel en vertering

Voorbereidende opgaven Kerstvakantiecursus

Wij, Nederlanders, hebben er ook veel nieuwe eetgewoontes bij gekregen. Dat komt door drie dingen:

Invloeden uit milieu. In ecologie bestuderen we alle relaties tussen organismen en hun milieu (leefomgeving)

Voorbereidende opgaven Examencursus

Ecologie is de wetenschap die relaties tussen organismen en hun omgeving bestudeert

Aantekeningen Hoofdstuk 2: Planten, dieren, mensen BBL. 2.1 Namen 1 Hoe komen planten en dieren aan hun naam? De naam van een plant of een dier kan: *

Aantekeningen Hoofdstuk 2: Planten, dieren, mensen KGT

Bij hoeveel procent vochtverlies gaat de sportprestatie achteruit? Ong. 1% Bart van der Meer WM/SM theorie les 11 Amice

LEVENSGEMEEN SCHAPPEN

Biotechnologie vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

5,8. Samenvatting door een scholier 2397 woorden 11 januari keer beoordeeld. Hoofdstuk 4 Gezonde voeding?

Samenvatting Biologie H7 Biologie Eten

Hoofdstuk 5 Voeding en energie 5.1

Aantekeningen Hoofdstuk 1: Vier rijken Vergelijken KGT

Samenvatting Biologie Gedrag

Samenvatting Thema 5 Planten Brugklas Nectar

Samenvatting Biologie Biologie Hoofdstuk Ecologie Havo 4

5,4. Antwoorden door een scholier 913 woorden 31 januari keer beoordeeld. Basisstof 1; voedselproductie

Subkern Primair onderwijs Niveau BB Niveau KGT Niveau havo Niveau vwo Kerndoel po Kerndoel obvo Je benoemt hoe bouw en. voortplanting.

Samenvatting Biologie Ecologie Thema 3

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 5

1. Biotische factoren (zijn afkomstig van andere organismen) - voedsel - soortgenoten - ziekteverwekkers - vijanden

Opdracht 7.2 Energie een heel lastig onderwerp

Biologie Hoofdstuk 2 Stofwisseling

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2. Deze bijlage bevat informatie.

-Dissimilatie gebeurd stapje voor stapje. De chemische energie uit de stapjes wordt eerst gebruikt voor de

E C O L O G I E Ecologie Factoren die invloed hebben op het milieu: Niveaus van de ecologie:

B1 Wat is stofwisseling?** Stofwisseling is het totaal van alle chemische processen in de cellen van een individu.

Voedingsstoffen. Green Science CITAVERDE. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Het leven duurt niet eeuwig

Samenvatting Biologie Thema 3 Ecologie

Samenvatting Biologie Gedrag

1 Stofwisseling. JasperOut.nl

Voedingsleer. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? Voedingsleer en het plantenrijk

Bijlage VMBO-GL en TL

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 6 + 9: Regeling en Gedrag

Bijlage VMBO-GL en TL 2004

BIOLOGIE Energie & Stofwisseling HAVO Henry N. Hassankhan Scholengemeenschap Lelydorp [HHS-SGL]

In dieet: Koolhydraten Vetten Eiwitten Brandstof (o.a. in celmembraan en grondstof hormonen)

1. In welke 4 rijken worden organismen ingedeeld? 3. wat is de functie van de celkern in een cel?

PTA biologie KB locatie Bohemen, Kijkduin, Statenkwartier en Waldeck cohort

PTA biologie KB locatie Bohemen, Kijkduin, Statenkwartier en Waldeck cohort

PTA biologie BBL Statenkwartier, Waldeck en Kijkduin cohort

Samenvatting Biologie Blok 5

BIOLOGIE Thema: Stofwisseling Havo

Micro-organismen. Waar gaat deze kaart over? De soorten micro-organismen. Wat wordt er van je verwacht? Wat zijn micro-organismen?

In de ecologie bestudeert men de relatie tussen de organismen en het milieu waar ze voorkomen.

Concept Leerdoelenkaart Biologie 10-14

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 5: planten

Abiotische factoren: alle invloeden uit de levenloze natuur (temperatuur, wind, licht)

Samenvatting door Pleunie 2947 woorden 27 november keer beoordeeld. Biologie SE1 H1, 2, 3

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 4 t/m 7

Examentrainer. Vragen. Broeikasgassen meten in wijn. 1 Uitgeverij Malmberg. Lees de volgende tekst.

Ecosysteem voedselrelaties

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9 - Gedrag

Eindexamen biologie havo 2007-I

Eindexamen biologie pilot havo I

Samenvatting door Daphne 1139 woorden 25 mei keer beoordeeld. Scheikunde

Mitochondriële ziekten

Antwoorden Biologie Planten

Eindexamen biologie compex vmbo gl/tl I

Cellen = de bouwstenen waaruit organismen zijn opgebouwd. Ieder rijk heeft zijn eigen soort cel.

1 Gewassen en hun afwijkingen Kennismaking met de plant Afwijkingen in de teelt Afsluiting 24

Opdracht 1 Deze opdracht doe je in de klas en kun je niet hier nakijken.

energiebehoefte. eet je wel energierijke stoffen, maar gebruik je die niet, dan sla je ze op als vetten; je komt aan.

Zijn er bij deze onderwerpen deficiënties, dan kun je via de volgende sites je kennis vergroten: - -

Stofwisseling. Chantal Wilens. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Naar: D.O. Hall & K.K. Rao, Photosynthesis, Studies in Biology, Cambridge, 1994, blz. 106.

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 en 2

Ongeslachtelijke voortplanting: een deel van een organisme groeit uit tot een nieuw organisme

WAT ETEN WE VANDAAG? 1 Waarom moet je eten?

Begrippenlijst Biologie Ecologie

Oefen SE Havo Biologie (21 vragen)

Transcriptie:

Samenvatting Biologie Nectar H8 t/m 10 Samenvatting door G. 1905 woorden 18 juni 2012 8,6 3 keer beoordeeld Vak Biologie Hoofdstuk 8 zonder woorden. 8.1 De eerste ontmoeting Signalen: opvallende geuren, kleuren, vormen, geluiden en gebaren die voor soortgenoten informatie bevatten. Territoriumgedrag: gedrag van een dier om zijn gebied te beschermen. Signaalhandeling: een dier toont zijn specifieke signalen welke anders verborgen zouden blijven. Ritueel: vaste serie handelingen met als doel een voorbereiding op het eigenlijke gedrag. Ritueel gedrag: vereenvoudigde dagelijkse handeling, maar gericht op soortgenoten. In tegenstelling tot signaalhandeling kun je bij een rituele handeling de oorsprong van het gedrag herkennen. Baltsgedrag: de manier om aan te tonen dat je van het andere geslacht bent en de geschikte partner bent. Functies: agressie sussen en uitwisselen van informatie over elkaars kwaliteiten als partner en ouder. 8.2 Effe luisteren! Rangorde: taakverdeling, bij sommige diersoorten zoals wolven verloopt de samenwerking erg goed als er een rangorde is. Communicatie: als signalen aangepast worden aan wisselende omstandigheden, uitgewisseld worden tussen twee of meer soortgenoten en het gedrag van het ander niet voorspelbaar is. Effect van signaal hangt af van zender en ontvanger. Filters: zorgen ervoor dat informatie vervormd bij de ontvanger terechtkomt hersenen en zintuigen. Ruis: als de informatie wordt verstoord door bijvoorbeeld achtergrondlawaai. Rolpatroon: organisatievorm waarbij de rechten en plichten van een mens door traditie worden bepaald. In een veranderde omgeving is goede communicatie onmisbaar. 8.3 Leren loont! Cultuur: een resultaat van leergedrag tussen een groep dieren of mensen. Leren is een snelle manier van aanpassen aan veranderingen. Imitatie: leren door het nadoen van mensen uit je omgeving of beroemdheden. Inzicht: creatieve manier van leren nadenken over bepaalde verbanden. Trial-and-error: proefondervindelijk leren met vallen & opstaan Gewenning: afleren of accepteren van bepaald gedrag. Inprenten: het steeds herhalen van bepaalde dingen, en dat leren. Klassieke conditionering: 2 prikkels met elkaar in verband leggen, en dat ook in verband houden. snoepje bij bepaald geluid, automatisch hand uitsteken. https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-biologie-nectar-h8-tm-10 Pagina 1 van 5

Operante conditionering: leren door beloning, en straffen bij ongewenst gedrag. Bekrachtiging: belonen als je iets wat met toeval gebeurt ziet. Gedrag in delen Hiërarchische (van klein naar groot) opbouw van gedrag: Gedragselementen bouwstenen van gedrag, die samen te voegen zijn. Gedragsketen meerdere van elkaar afhankelijke gedragselementen. Gedragssysteem meerdere gedragsketens samen. Gedrag meerdere gedragssystemen vormen je gedrag. Waarom is het handig om gedrag te splitsen in deze onderdelen? Veel gemakkelijker en nauwkeuriger om elementen te beschrijven. De beschrijving in termen van gedragselementen is minder vatbaar voor vergissingen en misverstanden. Gedragselementen zijn handig om de verschillen tussen twee dieren te beschrijven. Gedragselementen schrijf je in een ethogram. 8.4 Over de drempel Uitwendige prikkel: een reactie op prikkels uit je omgeving. Inwendige prikkel: een reactie die vanuit je hersenen wordt doorgegeven. In- en uitwendige prikkels vormen je nieuwe gedrag In- en uitwendige factoren sturen boodschappen (prikkels) naar de zintuigen. Prikkel: informatiedrager. Sleutelprikkel: prikkel waarop altijd hetzelfde gedrag volgt. Supernormale prikkel: overdreven sleutelprikkel. Motivatie: de bereidheid om bepaald gedrag te vertonen, wanneer de drempelwaarde is bereikt. Gevolg van in- en uitwendige prikkels. Bioritme: de veranderingen van je omgeving waardoor jij op dat tijdstip altijd volgens een bepaald beeld reageert. Hoofdstuk 9: Fast Food Island 1 Buiten(s)lands eten. Gist is een eencellige schimmelsoort die in gedroogde toestand zeer lang in leven kan blijven. Doordat gist alcohol en dus koolstofdioxide produceert in water met zetmeel, of suiker als voedsel, rijst het eten. Onder gunstige omstandigheden kunnen gisten en bacteriën een bijdragen leveren aan onze voedselproductie. De gasproductie van de gistcellen maakt deeg luchtig. Het zuur van de melkzuurbacteriën gaat voedselbederf tegen. Genetisch modificeren: het veranderen van het DNA, door genen van een plant te mengen met de genen van een andere plant. Door de stofwisseling van gistcellen ontstaan wijn en bier. Zuurkool ontstaat door de activiteit van bacteriën. Mensen veranderen soms het DNA van deze organismen. Door deze genetische modificatie verandert het voedingsproduct. 2, Voedsel uit eigen tuin: Bij ongeslachtelijke voortplanting is geen gemeenschap nodig tussen 2 verschillende sekse. De nakomelingen hiervan noemen we klonen. Uien en aardappels zijn voorbeelden van ongeslachtelijk voortplanting. Gewassen met knollen en bollen zijn de vermeerderen door ongeslachtelijke voortplanting. Kunstmatige vermeerdering kan door stekken en weefselkweek. Op deze manier ontstaan klonen. Individuen van een kloon hebben dezelfde erfelijke eigenschappen. Door genetische modificatie is het mogelijk gewassen te kweken die minder gevoelig zijn voor bestrijdingsmiddelen en voor belagers. Plagen blijven echter bestaan. https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-biologie-nectar-h8-tm-10 Pagina 2 van 5

3, Je bent wat je eet: Wanneer je te eenzijdig eet, kan er een gebreksziekte ontstaan. In het boek wordt alleen maar hutspot gegeten, en op alleen hutspot kun je niet leven. Ook ontstaat er een gebrek aan beschermende stoffen zoals vitamines en mineralen. Deze stoffen zijn nodig bij het stofwisselingsproces. Bouwstoffen zijn nodig om te groeien en om de beschadigde cellen te vervangen. Belangrijke bouwstoffen zijn eiwitten en calcium. Maar een teveel aan eiwitten kan ervoor zorgen dat je lever kapot gaat. Calcium hoef je ook niet non-stop te nemen. Je bloed neemt zoveel calcium of eiwitten aan wat nodig is! De meeste voedingsmiddelen gebruik je voor de energie. Wanneer deze daar niet voor worden gebruikt wordt het meestal opgeslagen als vet of als glycogeen. Je lever speelt een grootte rol bij het opslaan en weer beschikbaar stellen van reservestoffen. Je lever cellen kunnen glucose omzetten in vet of glycogeen. Dit is een voorbeeld van voortgezette assimilatie. Beschermende stoffen voorkomen gebreksziekten. Bouwstoffen maken groei en herstel van cellen mogelijk. Mensen gebruiken vooral koolhydraten en vetten als energierijke stoffen, een teveel hiervan sla je op als reservestof. Planten gebruiken nitraat en glucose om aminozuren te maken als grondstof voor hun eiwitten. De hoeveelheid eiwitten in planten is vaak niet zo groot. 4, groene stroom Een aardappelplant heeft koolstofdioxide nodig om te groeien, als bouwstof. Via de huidmondjes op het blad neemt het deze stof op. Het gas stroomt naar binnen via diffusie. Door de openstaande huidmondjes verdampt er veel water. En door een tekort aan water in de bladeren ontstaat er een transportkracht. Vaatbundels: dunne buisjes die van de wortel naar het blad lopen, deze vervoeren het water. Wanneer de plant te veel water verliest door verdamping, sluiten de huidmondjes. In het toestromende water zitten allerlei voedingszouten. De wortels selecteren de zouten die de plant nodig heeft dmv enzymen die in de celmembranen van de wortelcellen liggen. Door deze methode nemen de planten alleen de zouten op die ze nodig hebben. Als de concentratie zouten onderin vrij hoog is, nemen de wortels dmv osmose het water op. Bij opname van transport van stoffen door planten spelen verdamping, osmose, actief transpot en stroming een belangrijke rol. Wanneer een aardappelplant glucose nodig heeft kan er van een anorganische stof een organische stof gemaakt worden. Alleen planten kunnen dit, dieren en mensen kunnen dit niet. Daarom eten we ook aardappelen. Fotosynthese: Wanneer een blad energie opneemt van de zon, en daarmee het water en de koolstofdioxide overzet in glucose. Dit vindt plaats in de celorganellen; bladgroenkorrels (chloroplasten). Voor fotosynthese heeft een plant bladgroenkorrels, water en koolstofdioxide en licht nodig. Daarnaast zijn een goede omgevingstemperatuur en luchtvochtigheid belangrijk. Al deze factoren bepalen de groei en de ontwikkeling van een plant. 5, Energieke planten: Dissimilatie: de afbraak van de organische stoffen uit voedsel. Voortdurend maken mensen organische stoffen uit de opgenomen voedingsstoffen. Deze productie wordt voortgezette assimilatie genoemd. Voorbeelden van organische stoffen: https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-biologie-nectar-h8-tm-10 Pagina 3 van 5

- cellulose - zetmeel - eiwitten - vitamines Voorbeelden van anorganische stoffen: - zouten Deze stoffen zitten vooral in het droge voedsel. Droogstoof: kast met warme circulerende lucht. In alle cellen van elk organisme vindt voortgezette assimilatie en dissimilatie plaats. Via voortgezette assimilatie maken organismen allerlei organische stoffen aan. De energie die daarvoor nodig is, komt vrij bij dissimilatie van onder andere glucose. De totale hoeveelheid glucose die een plant bij de fotosynthese aanmaakt noem je de bruto- productie. Een deel van deze glucose gebruiken de planten in aan energie te komen. Een ander deel zetten ze om in zetmeel of andere reservestoffen die ze opslaan. De netto- productie is dus het verschil tussen de totale hoeveelheid glucose (bruto) van een plant en de hoeveelheid die de plant heeft verbruikt (dissimilatie). Bij de bladcellen van een plant die in het licht staan vinden de fotosynthese en de verbranding vaak te gelijk plaats. Bij fotosynthese ontstaan glucose en zuurstof, en bij de verbranding zijn deze stoffen gelijk weer nodig. De organische stoffen die bij fotosynthese ontstaan vormen samen de bruto- productie. Wat er netto overblijft hangt af van de hoeveelheid organische stoffen die een plant via dissimilatie gebruikt. Hoofdstuk 10: Ecologie: 1, Een, Twee, veel: Alle individuen van 1 soort, die kunnen voortplanten binnen een gebied vormen samen een populatie. Door middel van tellen, steekproeven nemen, sporen zoeken en/of merken kun je de populatiegrootte bepalen. De populatiegrootte is afhankelijk van het geboortecijfer, het sterftecijfer, de immigratie en de emigratie. De dichtheid van een soort is het aantal individuen per volume- of oppervlakte- eenheid. terugvang methode: - 1e vangst -> dieren merken (50 dieren) - terugzetten, wachten tot ze zich verspreid hebben. - 2e vangst, bijv 100 dieren, waarvan 10 gemerkt zijn. 10 dieren van 100 dieren is 10% gemerkt. 50 dieren is dan ook 10% (is de regel) 50 x 10 = 500 dieren (=100%) 2, Extreem tolerant: Tolerantie: Weerbaarheid tegen slechte omstandigheden of mate waarin ze zich nog kunnen voortplanten. Minimumwaarde: minimale leefomstandigheid waar een organisme kan overleven Optimumwaarde: goede leefgebied voor een organisme. Maximumwaarde: maximale leefomstandigheid waar een organisme kan overleven. De factor die het verst van de optimumwaarde afligt is de beperkende factor. Deze factor bepaald of een plant of dier in een gebied kan overleven. Wanneer een abiotische factor buiten het tolerantiegebied komt, is dat altijd dodelijk voor de individuen van een populatie. https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-biologie-nectar-h8-tm-10 Pagina 4 van 5

Modificaties :aanpassingen, veroorzaakt door omgevingsfactoren. Aanpassingen in bouw en stofwisseling van planten bepalen de grootte van het verspreidingsgebied plek waar 1 populatie voorkomt. 3, Soorten komen en gaan: Successie : De ontwikkeling en begroeiing (de vegetatie) van de pioniers en soortenrijkdom Een beginnende vegetatie kan zich ontwikkelen van enkele pioniersoorten tot een soortenrijk ecosysteem. Het eindstadium van een successie heet een climaxstadium. Pionierplaten beïnvloeden abiotische factoren waardoor er gelegenheid komt voor andere soorten. Pionier: de eerste van een soort die ergens gaat groeien 4, Vrienden en vijanden: Symbiose: betrekking tussen 2 organismen samenleving mutualisme: waar beide soorten voordeel van hebben; vogels op de rug van een neushoorn; die eten de parasieten op of een vogeltje die de tanden van een krokodil schoonmaakt, door het vlees op te eten. Commensalisme: een heeft voordeel maar de ander geen nadeel; een boomalg die op een boom groeit. Parasitisme: voordeel voor de een, maar nadeel voor de ander; een vlo die leeft op de huid van de kat. Intraspecifieke competitie: concurrentie tussen dieren van hetzelfde soort eenden vechten om eten. Interspecifieke competitie: strijd tussen verschillende diersoorten verschillende vogels willen dezelfde nestplek. https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-biologie-nectar-h8-tm-10 Pagina 5 van 5