Openingstoespraak Debat Godsargument VU Faculteit der Wijsbegeerte 11 April 2012. Emanuel Rutten



Vergelijkbare documenten
towards a renewed case for theism

Radix, Tijdschrift over geloof en wetenschap, Jaargang 38, #3, 2012, pp Een modaal-epistemisch argument voor het bestaan van God

Redelijke argumenten voor theïsme: een cumulatieve casus

Alles wat mogelijk waar is, is kenbaar Het modaal-epistemisch argument

Redelijke argumenten voor het bestaan van God. Emanuel Rutten

Verschenen in Radix, Tijdschrift over geloof en wetenschap, Jaargang 38, #4, 2012

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten

Waarom bestaat God? Emanuel Rutten

Wat is er mis met Ruttens modaal-epistemische argument? Victor Gijsbers

Plato s De Sofist en een daarop geïnspireerd Godsargument

het geloof van de atheïst

Rationele argumenten voor het bestaan van God

Vraag Antwoord Scores

Is Heideggers Zijn een illusie?

Tentamen TI1300 en IN1305-A (Redeneren en) Logica

De mens en het religieuze

Voordracht voor Felix & Sofie. Is de metafysica dood? Emanuel Rutten. Is het inderdaad zo dat we binnen de filosofie zouden moeten ophouden met het

naar: Jed McKenna, Jed McKenna s theorie van alles, Samsara, 2014

Een beeld dat ons gevangen houdt. Over de epistemische status van de metafysica in het vertoog van Guido Vanheeswijck

AANTEKENINGEN WAAROM WERD GOD EEN MENS?

Opmerking. TI1300 Redeneren en Logica. Met voorbeelden kun je niks bewijzen. Directe en indirecte bewijzen

Het kosmologisch argument

Over voldoende redenen en mogelijke verklaringen Het Leibniziaans argument Emanuel Rutten

TAALFILOSOFIE. Overkoepelende vraag: WAT IS BETEKENIS?

Ideeën presenteren aan sceptische mensen. Inleiding. Enkele begrippen vooraf

Is God noodzakelijk voor de moraal? Openingsvoordracht voor C.S.F.R. Debat in Groningen op 3 juni Emanuel Rutten

Ratio en Rede. essays

En dus bestaat God. De beste argumenten. Emanuel Rutten Jeroen de Ridder. Buijten & Schipperheijn Motief - Amsterdam

De blinde vlek in het religiedebat. Op zoek naar een adequaat rationaliteitsbegrip voor het beoordelen van de redelijkheid van wereldbeelden

Essay. Norbert Vogel* Morele feiten bestaan niet

Geloven is vertrouwen. Ik geloof het wel. de waarheid omtrent iets of iemand aannemen. Over het

Toelichting bij de Korte Verhandeling van Spinoza Nummer 1

SCIËNTISME EN METAFYSICA. Emanuel Rutten. VU Amsterdam. 1. Inleiding

Eindexamen filosofie vwo I

Wat is realiteit? (interactie: vraagstelling wie er niet gelooft en wie wel)

Summary in Dutch: Bolzano s notie van fundering en het Klassiek Model van Wetenschap

Opgave 3 De gewapende overval

TAALFILOSOFIE. Overkoepelende vraag: WAT IS BETEKENIS?

Bewijzen voor een atheïst dat Allah (God) bestaat

Niet-feitelijke waarheden (2)

Nederlandse samenvatting

Hoofdstuk 2. Contact maken, inlichtingen verstrekken en onderhandelen

Vraag Antwoord Scores. Opgave 1 Een sceptische schnauzer en een sceptische arts

Eindexamen filosofie vwo I

filosofie vwo 2015-II

Kennis, hoe te benaderen en hoe te funderen..? Violette van Zandbeek Social research Datum: 15 april 2011

Eindexamen vwo filosofie 2013-I

Wordt de filosofie in haar bestaan bedreigd? Voordracht Vlaams-Nederlandse Filosofiedag 2010

Van Anselmus naar Pruss

Toelichting bij de Korte Verhandeling van Spinoza Nummer 5

Wiskunde C vwo. Workshop Noordhoff wiskundecongres 19 november 2015 Jan Dijkhuis en Sabine de Waal. Programma

DISCUSSIE OVER BEWUSTZIJN BIJ DIEREN EN DE NOODZAAK VAN HET ANALOGIE-POSTULAAT door Titus Rivas In de discussie rond bewustzijn (d.w.z.

Nader tot de chaos. Meillassoux s greep naar het absolute

Jezus, het licht van de wereld

Immanuel Kant Kritiek van de zuivere rede 53

Het nutteloze syllogisme

STIJLEN VAN BEÏNVLOEDING. Inleiding

TI1300: Redeneren en Logica. TI1300 Redeneren en Logica College 1: Inleiding en Bewijstechnieken. Blackboard: enroll!

Een falend atheïstisch argument. Een reactie op Herman Philipse

Tegenvoorbeeld. TI1300: Redeneren en Logica. De truc van Gauss. Carl Friedrich Gauss, 7 jaar oud (omstreeks 1785)

Over de zoektocht naar de eerste beginselen bij Aristoteles, Avicenna en ten tijde van de tweede aanvang in het Latijnse westen

Politieke Filosofie Oudheid en Middeleeuwen

Wat is de mens? - Context. De opkomst van de filosofische antropologie

Proeftentamen deel Wetenschapsfilosofie proef_deel_Wetenschapsfilosofie.pdf

Opgave 2 Doen wat je denkt

Doorbreek je belemmerende overtuigingen!

11 De ontdekking van de mens en de wereld - internet oefentoets

OEFENINGEN: NEEM UW GEDACHTEN ONDER DE LOEP

Causale Kunst: Fotografie

Inhoud. 1 Eristische dialectiek of de kunst van het gelijk krijgen 7. 2 De termen logica en dialectiek 69

Toelichting bij de Korte Verhandeling van Spinoza Nummer 4

Toelichting bij de Korte Verhandeling van Spinoza Nummer 2

Voorwoord. 15 miljoen mensen Op dat hele kleine stukje aarde Die moeten niet t keurslijf in Die laat je in hun waarde

Het huis van de angst en het huis van de liefde Preek van Jos Douma over Romeinen 8:15

RAPPORTAGE WACHTKAMERINTERVIEWS

De vergeefse zoektocht naar de definitie van kunst

De mens. Een machine?

Filosofie voor de Wetenschappen

Rapport. Datum: 28 juli 2000 Rapportnummer: 2000/257

Welkom! Presentatie 29 september 2010

Het bewijs van het bestaan van God

Eindexamen Filosofie vwo II

Leren Filosoferen. Zesde avond

Inhoud. Wenken voor een evenwichtig leven 7. Over Epictetus 69. Nawoord De filosofie van de stoa 73. Bibliografische notitie 83 [5]

filosofie vwo 2016-II

hoe we onszelf zien, hoe we dingen doen, hoe we tegen de toekomst aankijken. Mijn vader en moeder luisteren nooit naar wat ik te zeggen heb

BIJBELSTUDIES VOOR JONGE GELOVIGEN LES 1. Les 1 - De oorsprong van de Bijbel. In deze bijbelstudies wordt gebruik gemaakt van de NBG-vertaling

weg met rechtvaardiging!

Rapport. Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/092

NL_BL_Signaalwoorden_verbandenV2012_1.doc 1

Het lichaam-geest probleem

INHOUDSOPGAVE 5 DEEL I KENNIS... 6 DEEL II WETENSCHAP... 76

Een Atheïstische Tripliek

Eindexamen filosofie vwo II

De Bijbel open (22-06)

FOR THE SOWER JES.55:10 FOR THE EATER korte Bijbelse boodschappen van. THE WORD OF TRUTH MINISTRY Otis Q. Sellers, Bijbelleraar

Excerpt. Laurence Bonjour, In defense of pure reason: A rationalist account of a priori justification Cambridge University Press, G.J.E.

Inhoud. 1. Protagoras Gorgias Thrasymachus, Callicles en Hippias 13

Transcriptie:

1 Openingstoespraak Debat Godsargument VU Faculteit der Wijsbegeerte 11 April 2012 Emanuel Rutten Goedemiddag. Laat ik beginnen met studievereniging Icarus en mijn promotor Rene van Woudenberg te bedanken voor de organisatie van deze middag. Ook dank ik de heren Wisse, Decock en Grube voor hun bereidheid vandaag op mijn argument te willen reageren. In wat volgt zal ik drie dingen doen. Allereerst zeg ik iets over de plaats van het argument in mijn promotieonderzoek. Dit is van belang voor een goed begrip van de rol die het argument speelt in het geheel van argumenten voor het bestaan van God. Daarna presenteer ik het argument zelf, en ik sluit af met een bespreking van enkele objecties. Goed, als promovendus onderzoek ik rationele argumenten voor het bestaan van een eerste oorzaak van de werkelijkheid. Nu hebben veel filosofen de wereld herleid tot een eerste beginsel dat geldt als de grond van de wereld. Presocraten zoals Anaximander noemen de oorsprong van de wereld het apeiron, Plato en de neo-platonisten spreken over het ene, en Aristoteles heeft het over de 'arche geneseos'. Monotheïsten spreken over God en Duitse idealisten zoals Fichte, Schelling en Hegel noemen de wereldgrond 'het absolute', terwijl vitalisten zoals Schopenhauer de oerbron aanduiden als de wil. Zij

2 allen menen dus dat er in laatste instantie iets moet zijn waarin de wereld gegrond is, iets waarop alles wat bestaat uiteindelijk teruggaat. Nu is het voor ons mensen inderdaad lastig, ik zou haast zeggen onmogelijk, om ons een wereld zonder ultieme grond voor te stellen. Wij kunnen haast niet anders dan denken dat de wereld teruggaat op een fundamenteel principe, welke het antwoord vormt op de vraag waarom er überhaupt iets is en niet veeleer niets. Een wereld waarin alles wat bestaat voor haar bestaan afhankelijk is van iets anders betreft namelijk een grondeloze in het niets wegzinkende multipliciteit van louter contingenties, hetgeen voor ons intuïtief absurd lijkt. Daarom zijn wij als mensen prima facie gerechtvaardigd om te denken dat er een oorsprong van de wereld is, een metaphysical ultimate. Er moet ten slotte een onvoorwaardelijke grond van alles zijn, ook al hebben wij op voorhand geen idee wat de aard van deze grond is. Los van bovenstaande overwegingen, waarin ik vooral een beroep doe op de intuïtie, laat ik in mijn promotieonderzoek zien dat er ook goede rationele discursieve argumenten zijn voor het bestaan van een eerste oorzaak. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan bepaalde hedendaagse Leibniziaanse kosmologische argumenten, of aan het klassieke Kalam argument. Op deze argumenten zal ik nu echter niet ingaan. De vraag is vervolgens of wij in staat zijn wat meer te zeggen over de aard van de eerste oorzaak. In feite staan hier twee grote wereldsystemen tegenover elkaar. Volgens het ene gaat alles terug op onbewuste materie of informatie. Volgens het andere is alles

3 voortgekomen uit bewuste geest. Zelf ben ik van mening dat de wereldgrond een bewustzijn is. Niet materie, maar geest, vormt de grond van het zijn. In het laatste gedeelte van het laatste hoofdstuk van mijn dissertatie werk ik drie argumenten uit voor de claim dat de zijnsgrond inderdaad een subject is in plaats van een object, een bewust persoon in plaats van een levenloos ding. De grond van de wereld, de arche, zo betoog ik aldaar, is geen onpersoonlijk iets, maar een persoonlijk iemand. Het argument van vandaag betreft één van deze drie argumenten. Het bestaat uit twee premissen en één conclusie. Eerst drie opmerkingen vooraf. Het argument is geen bewijs. Bewijzen doen we in de wiskunde, niet in de filosofie. Wat het argument doet, indien succesvol, is theïsme als wereldbeeld waarschijnlijker maken dan daarvoor. Verder heeft het argument betrekking op elk mogelijk subject dat in staat is tot kennis. Het gaat dus niet noodzakelijk alleen over menselijk weten. Bovendien hebben de premissen van het argument betrekking op een Cartesiaanse notie van kennis. Een subject S kent propositie p indien p waar is en indien S zich met betrekking tot p in een ideale epistemische situatie bevindt. Dit laatste wil zeggen dat p voor S zelf-evident of niet-corrigeerbaar is. Welnu, de eerste premisse luidt, voor een gegeven propositie p als volgt: Indien het metafysisch onmogelijk is om te weten dat p, dan is p noodzakelijk onwaar. Of anders gezegd: wat mogelijk waar is, is ook mogelijk kenbaar. Deze claim lijkt niet onredelijk. Immers, indien een gegeven propositie p mogelijk waar is, dus waar in één of meerdere mogelijke werelden, dan lijkt er eveneens een mogelijke wereld voorstelbaar waarin één of ander subject ook daadwerkelijk weet dat p waar is. Kortom, als geen enkel subject in

4 geen enkele mogelijke wereld, dus niet in de actuele wereld, noch in gelijksoortige werelden, noch in iets andere werelden, noch in radicaal afwijkende werelden, kan weten dat p waar is, dan lijkt de meest voor de hand liggende grond hiervoor te zijn dat p zelf eenvoudigweg niet waar kan zijn. De basis intuïtie achter de eerste premisse is de eeuwenoude idee dat de wereld uiteindelijk intelligibel is. Dit lijkt inderdaad een voorwaarde voor metafysica en theoretische fysica als zodanig. Waarom zouden we ons immers overgeven aan een zoektocht naar het metafysisch ultieme indien we het niet op z n minst plausibel zouden achten dat de wereld mogelijk kenbaar is, dat een uiteindelijke theorie van alles in ieder geval in beginsel mogelijk is. De tweede premisse luidt dat het onmogelijk is te weten dat God niet bestaat. Ook dit lijkt geen onredelijke premisse. God wordt hier begrepen als persoonlijke eerste oorzaak ( Personal First Cause ). Dat het inderdaad metafysisch onmogelijk is om te weten dat God niet bestaat volgt uit de volgende redenering. Er zijn vier kandidaten voor de wijze waarop iemand zou kunnen weten dat God niet bestaat. De eerste is te laten zien dat het begrip God contradictoir is. Er is echter op geen enkele wijze een logische tegenspraak af te leiden uit de idee van een persoonlijke eerste oorzaak. De tweede is het hebben van de intuïtie dat God niet bestaat. Echter, de uitspraak dat God niet bestaat is zeker niet zelfevident. De derde manier is niet-corrigeerbare empirische ervaring. Dit is echter ook niet mogelijk omdat we middels empirische ervaring, hoe dwingend en verstrekkend ook, nooit kunnen uitsluiten dat God bestaat. De vierde manier betreft een onfeilbare getuigenis. Echter, geen enkele getuige, hoe betrouwbaar ook, kan iemand in een zekere

5 positie brengen ten aanzien van het niet bestaan van God. Kortom, het is inderdaad onmogelijk om te weten dat God niet bestaat. Uit beide premissen, dus enerzijds alles wat mogelijk waar is, is mogelijk kenbaar, en anderzijds Het is onmogelijk te weten dat God niet bestaat, volgt deductief de conclusie dat God bestaat in alle mogelijke werelden. God bestaat dus metafysisch noodzakelijk. Tot slot enkele objecties tegen het argument. Men zou allereerst kunnen tegenwerpen dat het ook onmogelijk is te weten dat God bestaat. Maar dan volgt uit de eerste premisse van het argument dat het noodzakelijk onwaar is dat God bestaat, zodat het argument faalt. Het is echter niet onmogelijk te weten dat God bestaat. Beschouw immers een mogelijke wereld waarin God bestaat. In deze wereld bestaat er wel degelijk een subject dat weet dat God bestaat, namelijk God zelf. Het is dus niet onmogelijk te weten dat God bestaat. Volgens een tweede objectie faalt het argument omdat, indien het argument correct zou zijn, eveneens zou volgen dat bijvoorbeeld eenhoorns, superman, het vliegende spaghetti monster of vliegende theepotten noodzakelijk bestaan, hetgeen absurd is. Neem het vliegende spaghetti monster. Uitgaande van een Cartesiaanse notie van kennis is het, aldus de objectie, onmogelijk te weten dat het vliegende spaghetti monster niet bestaat. Geen enkel subject kan namelijk uitsluiten dat er zich niet toch ergens een vliegend spaghetti monster bevindt. Maar dan volgt uit de eerste premisse van het argument dat het vliegende spaghetti monster noodzakelijk bestaat, hetgeen zoals gezegd absurd is. Echter, het is helemaal niet onmogelijk te weten dat het vliegende spaghetti monster niet bestaat.

6 Beschouw namelijk een mogelijke wereld waarin God bestaat en waarin God besluit niets te scheppen, of waarin God besluit exact één causaal inert object te scheppen ongelijk aan een vliegend spaghetti monster. In deze mogelijke wereld is er wel degelijk een subject dat weet dat het vliegende spaghetti monster niet bestaat, namelijk God zelf. Het is dus inderdaad helemaal niet onmogelijk om te weten dat het vliegende spaghetti monster niet bestaat. En daarom is ook deze tweede objectie niet adequaat. Hetzelfde geldt natuurlijk voor gelijksoortige objecties gebaseerd op de vermeende onkenbaarheid van het niet bestaan van eenhoorns, superman, vliegende theepotten, enzovoort. Een derde objectie vangt aan met de vraag waarom wij de Cartesiaanse notie van kennis, waarop het argument betrekking heeft, eigenlijk zouden accepteren. Er zijn toch ook vele andere noties van kennis? Bovendien kunnen wij, uitgaande van een Cartesiaanse kennisnotie, nooit weten dat de eerste premisse waar is. Het punt is echter dat wij zelf helemaal geen Cartesianen hoeven te zijn om uitspraken over instanties van Cartesiaanse kennis te accepteren. Vergelijk dit met het klassieke schoonheidsideaal. Wij hoeven zelf het klassieke schoonheidsideaal niet te omarmen om uitspraken over dit ideaal te accepteren. En inderdaad, ik beweer helemaal niet dat wij Cartesiaans weten dat de eerste premisse waar is. Ik beweer slechts dat de eerste premisse plausibel is. In elk geval plausibeler dan de conclusie dat God metafysisch noodzakelijk bestaat, en dat is voldoende voor het argument. Als vierde objectie kan men trachten onkenbare proposities te formuleren die mogelijk waar zijn, zoals p en niemand weet dat p of Er zijn geen kenbare proposities. Zulke

7 tegenvoorbeelden kunnen echter vermeden worden door uit te gaan van een iets zwakkere formulering van de eerste premisse van het argument. Laat een K-wereld een mogelijke wereld zijn waarin ten minste één propositie gekend wordt. Laat verder een c-propositie een propositie zijn die een bepaalde concrete stand van zaken affirmeert dan wel ontkent. De zwakkere formulering van de eerste premisse, waarmee zoals gezegd de hierboven genoemde en andere soortgelijke tegenvoorbeelden vermeden worden, luidt dan als volgt: Indien p een c-propositie is die waar is in tenminste één K-wereld, dan is p kenbaar. Goed, in mijn artikel bespreek ik nog meer objecties, maar voor nu laat ik het hierbij. Ik dank u voor uw aandacht.