TWEEDE ACTUALISATIESTUDIE Globaal Actieplan (Eindverslag)



Vergelijkbare documenten
Grindsubstitutie: stand van zaken en toekomstbeeld

Monitoringsysteem Duurzaam Oppervlaktedelfstoffenbeleid. Studiedag VPO 3 oktober 2017 Workshop 4 Bodem en ondergrond in beeld

F.4 bijlage 4; Feiten en cijfers

Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen

Internationale handel visproducten

Productie en verbruik van betonen metselzand en (gebroken) grind in 2008 Stand van het Zand XIV Lint aan het Grind XII

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

Structuuronderzoek 23 Samenvatting. De handel in grind, industriezand en aanverwante materialen in Nederland

Winning en verbruik van oppervlaktedelfstoffen,

KWALITEITSVOL WERKEN MET GERECYCLEERDE GRANULATEN IN BETON. Het belang van recycling beton. Ir. Willy Goossens

Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen Oktober - december 2014

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29).

Ontwikkeling leerlingaantallen

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Augustus 2014

Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Juli 2014

VAN AFVAL TOT GRONDSTOF! SAMEN MET U DE JUISTE RECYCLING KOMBINATIE

PRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN

EVOLUTIE VAN DE MARKT

Risico s bij grondverzet

Easy Fairs. Kristel Lauryssen. Voorzitter werkgroep grondverzet VEB

Regionale verdeling van de notariële vastgoedindex

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

De inflatie zakte in juni nog tot 1,5 punten. De daaropvolgende maanden steeg de inflatie tot 2,0 in augustus (Bron: NBB).

Vlaamse bedrijven produceren minder afval en sorteren voortaan ook pmd

Winning en verbruik van oppervlaktedelfstoffen,

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Oktober 2013

Vennootschappen onderworpen aan de vennootschapsbijdrage

7 Afvalbeheerscenario s

notarisbarometer 94, Trim 1

PRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN

Structuuronderzoek 24 Samenvatting. De handel in grind, industriezand en aanverwante materialen in Nederland

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

Barometer kinesitherapie 2013

Arbeidsmarktbarometer 2011 Basisonderwijs en Secundair onderwijs

VERSLAG. Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus BRUSSEL T F

NOTARISBAROMETER S LANDBOUWGRONDEN LANDBOUWGRONDEN GEMIDDELDE PRIJZEN EN OPPERVLAKTE N 2

Bios2 Thema in de kijker Personeel in de bibliotheek

Structuuronderzoek 22 Samenvatting. De handel in grind, industriezand en aanverwante materialen in Nederland

Afval uit de delfstoffenwinning en elektriciteitscentrales,

notarisbarometer 101,6 99, ,2 99,8 94,1 Belgisch vastgoed zet de economische crisis een hak

Winning en verbruik van oppervlaktedelfstoffen,

notarisbarometer 2012 : meer vastgoedtransacties in België Vastgoedactiviteit in België 106,4 106,8 101,6 99, ,2 99,8

Vraag nr. 351 van 26 februari 2013 van PAUL DELVA

WKK-barometer december. Zwartzustersstraat 16, bus Leuven

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2013

Definitieve resultaten eindejaarscontroles

NOTARISBAROMETER S LANDBOUWGRONDEN LANDBOUWGRONDEN GEMIDDELDE PRIJZEN EN OPPERVLAKTE IN

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2013

voetafdrukrekeningen, herbe rekend

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

Samenvatting Structuuronderzoek 25

VR MED.0081/1

74% van het Vlaamse bedrijfsafval krijgt tweede leven

Wijnimport Nederland naar regio

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Februari 2013

Kredietverlening aan Vlaamse ondernemingen

Green Deal. duurzaam denken & doen

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater September 2013

Afval uit de delfstoffenwinning en elektriciteitscentrales,

Evolutie van de schadefrequentie in de BA motorrijtuigen verzekering

Januari Krediet en overmatige schuldenlast: wat leren wij uit de cijfers 2012 van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren?

STEM monitor 2015 SITUERING DOELSTELLINGEN

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013

Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen Oktober - december 2013

De evolutie en tendensen op regionaal en provinciaal niveau worden verderop in deze barometer besproken.

... Graydon studie. Faillissementen. Oktober 2018

Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen

PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 2012

PERSBERICHT Brussel, 26 september 2016

ALGEMEEN OMZET DECEMBER /12/2016

DRAAGT EEN STEENTJE BIJ

Kostprijs van een zichtrekening in België Analyse voor de periode 2008 tot 2011

Bouw- en sloopafval: van bouwafval tot bouwmateriaal

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2014

3. Kenmerken van personenwagens

Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen Juli - september 2015

NOTARISBAROMETER VASTGOED MACRO-ECONOMISCHE FACTOREN. Barometer 35

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2017

Fotografische films. Omschrijving

Een nadere analyse van de ontwikkeling van de franchise in de periode

Bijkomende informatie:

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater December 2012

EVOLUTIE VAN DE MARKT

Het economische belang van de Belgische havens - flashraming 2015

CO 2 -uitstootrapportage 2011

Studies. De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. Beschrijvende analyse

De wijk van morgen. Duurzame betonalternatieven :7 maart 2017 Ir Willy Goossens Directeur GBV vzw - Voorzitter FPRG vzw

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 27 april 2006

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens

Sectoranalyse Horeca 2012

1.1 Aantal levend geborenen dat bij geboorte woont in het Vlaamse Gewest sinds 2001

Resultaten - studie van de effectiviteit van grindsubstitutie VITO-studie uitgevoerd in opdracht van het Onderzoekscomité van het Grindfonds

Waarom wordt ook deze toepassing niet definitief. Vraag nr. 19 van 20 oktober 1999 van de heer JOHAN MALCORPS

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Oktober 2014

Vlaamse buitenlandse wapenhandel in 2016

Graydon Kwartaalmonitor Q3 2018

Transcriptie:

WTCB RAPPORT DE 6 TWEEDE ACTUALISATIESTUDIE Globaal Actieplan (Eindverslag) Studie uitgevoerd in opdracht van het ONDERZOEKSCOMITE VAN HET GRINDFONDS in samenwerking tussen WTCB - LUC - VITO - OCW WTCB LUC VITO OCW

WTCB RAPPORT DE 6 TWEEDE ACTUALISATIESTUDIE Globaal Actieplan (Eindverslag 3/9/25) Studie uitgevoerd in opdracht van het ONDERZOEKSCOMITE VAN HET GRINDFONDS in samenwerking tussen WTCB - LUC - VITO - OCW Project team: WTCB ir. J. Van Dessel dr. A. Janssen LUC Prof. ir. F. Rentmeesters VITO dr. P. Nielsen OCW ir. L. De Bock Coördinatie & Eindverantwoordelijkheid: ir. J. Van Dessel Labohoofd Duurzame Ontwikkeling, WTCB dr. A. Janssen Labo Duurzame Ontwikkeling, WTCB 2

- I N H O U D S T A F E L - Voorwoord... 4. De Evolutie van de Limburgse Grindwinning, de In- en Uitvoer van Grind en het Lokaal Verbruik van Maasgrind, telkens voor de Periode 999-24... 6. De evolutie van de productie van Limburgs grind en het bijhorende grindzand in de periode 994-24...6.2 De evolutie van de in- en uitvoer van grind in België...8.3 Lokale beschikbaarheid aan Limburgs Maasgrind en Maaszand...2.4 Referteprijzen van grind, porfier en kalksteen...5 2. Evolutie van het Marktaandeel van de Concurrerende Natuurlijke Granulaten in België in de Periode 996-24... 6 3. Bijgestelde Evaluatie van Aanbod en Substitutiepotentieel van Reststoffen en Kunstgranulaten... 2 3... Situering...2 3.2.. Resterend substitutiepotentieel van afvalstoffen...2 3.3.. Marktgegevens in verband met kunstgranulaten...26 4. Evolutie van de Impact van Recente Evoluties in Technische en Milieuhygiënische Regelgeving... 3 4... Technische voorschriften en normen...3 4.2.. Milieuhygiënische beoordeling van secundaire grondstoffen...4 5. Enquêtering van Grindverwerkende Bedrijven, Beperkt tot de Provincies Limburg, Antwerpen en Vlaams-Brabant, Aangaande het Huidige en Verwachte Gebruik van Granulaten... 43 5. Situering...43 5.2 Enquêtering van de producenten van stortklaar beton en van cementagglomeraten in de Provincies Vlaams-Brabant, Limburg en Antwerpen...43 5.3 Enquêtering van de producenten van asfalt voor wegverhardingen in Vlaanderen en Wallonië...53 6. Analyse van het Gebruik en de Oorsprong van Granulaten in de Buurlanden Nederland - inzonderheid de Provincie Limburg - en Duitsland - inzonderheid de Deelstaten Nordrhein- Westfalen en Niedersachsen - en in de Aangrenzende Regio Wallonië.... 68 6. Inleiding...68 6.2 Analyse van gebruik en oorsprong van granulaten in Nederland...68 6.3 Analyse van het grondstoffenbeleid van de Nederlandse Provincie Limburg...92 6.4 Analyse van gebruik en oorsprong van granulaten in Duitsland (Nordrhein-Westfalen & Niedersachsen)...2 6.5. Analyse van gebruik en oorsprong van granulaten in Wallonië...26 7. Bijstelling en Herformulering van Conclusies, Rekening Houdende met Recente Evoluties en Vaststellingen... 37 7... De actuele toestand van de grindwinning...37 7.2. De mogelijke substituten voor grind...38 7.3 Enquêtering van grindverwerkende bedrijven...39 7.4 Beleid in de buurlanden...4 8. Evaluatie van het Eerste Actieplan en het Vernieuwde Actieplan van 2 van het Onderzoekscomité en Voorstel van een Vernieuwd Actieplan 25... 43 8... Het eerste actieplan...43 8.2.. Het voorstel van een nieuw Actieplan in 2...44 8.3. Overzicht en evaluatie van de activiteiten van het Onderzoekscomité vanaf 2...45 8.4 Voorstel voor een vernieuwd Actieplan 25...49 Bijlagen... 5 3

Voorwoord Op 4 juli 993 keurde de Vlaamse Regering het decreet in verband met de regeling van de grindwinning in het Limburgse Maasland goed. Dit "Grinddecreet" werd gepubliceerd in het Belgische Staatsblad op 7 oktober 993. Het vergelijk, dat tot stand was gekomen op de rondetafelconferenties van 99, vormde de basis hiervoor. Essentieel voorziet het grinddecreet in een geleidelijke afbouw en, overeenkomstig artikel 4, in de stopzetting vanaf januari 26 van elke activiteit van grindwinning in de Provincie Limburg. Ter financiering van de begeleidende maatregelen, die getroffen worden in het kader van het grinddecreet, werd het "Grindfonds" opgericht met daarbinnen een overkoepelend comité "Grindcomité" en drie subcomités, te weten het Herstructureringscomité, het Sociaal Comité en het Onderzoekscomité. Tot de taakstelling en de verantwoordelijkheid van het onderzoekscomité behoort het vaststellen van onderzoeksprogramma's voor de ontwikkeling van grindsubstituten, alsmede projecten ter ondersteuning van de commercialisering en het gebruik van zulke substituten. Binnen het Onderzoekscomité groeide snel een consensus dat er in de eerste plaats nood was aan de uitwerking van een Globaal Actieplan, waarin de objectieven en de prioriteiten van het comité zouden worden vastgelegd. Op 22 februari 996 werd door het Onderzoekscomité een Voorbereidende Studie uitbesteed aan een onderzoeksteam, waarin het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf (WTCB), het Limburgs Universitair Centrum (LUC), de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) en het Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw (OCW) vertegenwoordigd waren. Als opdrachthouder en coördinator voor deze studie fungeerde het WTCB. Op basis van het door het onderzoeksteam in de periode maart 996 - oktober 996 verrichte studiewerk, werd een informatiedocument (WTCB rapport DE747/) en een eindverslag (WTCB rapport DE747/2) opgesteld. In het tweede document werden de belangrijkste bevindingen, die in het informatiedocument waren opgenomen, samengevat en werden de besluiten van de uitgevoerde studie geformuleerd. Vier jaar later bleek het noodzakelijk de voorgaande studie te actualiseren en de evolutie in de tussenliggende periode te evalueren. Op augustus 2 heeft het Onderzoekscomité daarom een actualisering van specifieke punten van de Voorbereidende Studie voor een Globaal Actieplan uitbesteed aan hetzelfde onderzoeksteam. De actualisatiestudie werd uitgevoerd in de periode december 2 - februari 2 en resulteerde in mei 2 in het WTCB rapport DE6823 met als titel Actualisatiestudie Globaal Actieplan (Eindverslag). Nu, nog eens 4 jaar later, is er opnieuw behoefte om in een Tweede Actualisatiestudie de inzichten en cijfergegevens, die bekomen werden in de Eerste Actualisatiestudie van 2, te actualiseren. Een bijkomende reden voor deze tweede actualisatiestudie is de recente herziening van het Grinddecreet van 993 in het Wijzigingsdecreet Grind van 7 juli 25. In dit wijzigingsdecreet wordt de oorspronkelijke einddatum voor de grindwinning in Limburg, zijnde tegen januari 26, geschrapt en vervangen door het moment waarop de totale grindwinning in de grindwinningsgebieden, die krachtens het decreet van 993 werden aangeduid, het toegewezen quotum van 4.4. ton berggrind en 59.5. ton valleigrind bereikt heeft. Voor het uitvoeren van deze Tweede Actualisatiestudie Globaal Actieplan heeft het Onderzoekscomité de actualisering uitbesteed aan hetzelfde onderzoeksteam. Omwille van de coherentie met de vorige actualisatiestudie en tevens omwille van de relevantie van de geactualiseerde gegevens, wordt in deze Tweede Actualisatiestudie ervoor 4

geopteerd om dezelfde items als deze bestudeerd in de Eerste Actualisatiestudie Globaal Actieplan van 2 te actualiseren, aangevuld met twee nieuwe onderwerpen. Deze Tweede Actualisatiestudie werd uitgevoerd in de periode april 25 - september 25 en resulteerde in voorliggend verslag. Brussel, 25.9.3 5

. De Evolutie van de Limburgse Grindwinning, de In- en Uitvoer van Grind en het Lokaal Verbruik van Maasgrind, telkens voor de Periode 999-24. De evolutie van de productie van Limburgs grind en het bijhorende grindzand in de periode 994-24 De cijfers in Tabel. bevatten de berg- en de valleiproductie van Limburgs grind (rolgrind en gebroken grind), de in de laag aanwezige commercialiseerbare zandfractie en het brekerzand. De commercialiseerbare zandfractie, aanwezig in de laag, kan geschat worden op 9 % van de valleiproductie en 26 % van de bergproductie. Ongeveer 35 % van het grind wordt gebroken. Bij het breken van het grind wordt er 8 % gebroken grind en 2 % brekerzand geproduceerd. Jaar Bergproductie in ton Valleiproductie in ton Totale productie in ton 994 2.87.37 4.9.7 6.997.54 995 2.746.47 3.78.955 6.528.426 996 3.8.84.95.75 5.86.556 997 2.93.64 2.939.64 5.87.75 998 2.799.23 5.354.92 8.53.944 999 3.445.38 6.36.232 9.76.63 2 3.36.63 6.365.579 9.727.29 2 3.282.5 5.74.62 8.986.653 22 2.825.557 5.452.5 8.277.572 23 2.622.564 3.943.39 6.565.883 24 2.375.689 3.77.534 6.93.223 Tabel. - De grind- en zandproductie in Limburg (994-24) Bron: ANRE (de productiegegevens bevatten het geproduceerde grind, de bijhorende commercialiseerbare zandfractie en het brekerzand) De evolutie van de grindwinning in Limburg gedurende de laatste 5 jaren wordt gekenmerkt door een sterke daling van de productie vanaf 992 tot 5 miljoen ton in 996 en vervolgens een sterke stijging van de productie tot ongeveer miljoen ton in 2 (Figuur.). Daarna is de productie opnieuw gaan dalen tot 6 miljoen ton in 24. 6

,, 9,, 8,, 7,, Productie (ton) 6,, 5,, 4,, Berggrind Valleigrind Totaal 3,, 2,,,, 987 988 989 99 99 992 993 994 995 996 997 998 999 2 2 22 23 24 Jaar Figuur. - Evolutie van de grind- en zandwinning in Limburg (987-24) Bron: ANRE (de productiegegevens bevatten het geproduceerde grind, de bijhorende commercialiseerbare zandfractie en het brekerzand) De totale productie lag in de jaren 994-998 beduidend onder het toegekende productiequotum, zodat er in die vijf jaren in totaal 6,6 miljoen ton minder gerealiseerd werd dan toegekend (3,8 miljoen ton minder in de vallei en 2,8 miljoen ton minder op de berg). Gedurende de jaren 999-24 werd er meer geproduceerd dan toegekend, zodat er einde 24 in totaal 4, miljoen ton cumulatief minder gerealiseerd werd dan toegekend in de periode 994-24 (8,5 miljoen ton minder in de vallei en 5,6 miljoen ton minder op de berg). De schommelingen in de productie zijn sterk gerelateerd aan de belangrijke vertragingen, die opgetreden zijn in het vrijgeven van de noodzakelijke ontginningsgronden, waardoor de ontginning van de in de voorbije jaren aan de ontginners toegekende quotumtonnen, niet mogelijk was. Zodoende is er een groot verschil ontstaan tussen de toegewezen quota en de effectief gerealiseerde quota. Deze productieschommelingen voor valleigrind zijn trouwens duidelijk op te merken in 997 met de start van de ontginning in Boterakker en in 998 te Meerheuvel 2. De toename van de productieachterstand in de berggrindontginning kan verklaard worden door een tijdelijk gebrek aan ontginningsterreinen om het afgesproken quotum van 4,4 miljoen ton te kunnen realiseren. Het gevolg hiervan is dat de producenten hun ontgrinding vertragen, zodat ze hun belangrijke klanten toch kunnen blijven toeleveren. Memorie van Toelichting bij het voorontwerp van decreet tot wijziging van het decreet van 4 juli 993 tot oprichting van het Grindfonds en tot regeling van de grindwinning 2 Jaarverslag van het Grindcomité en de subcomités, werkingsjaar 998 7

.2 De evolutie van de in- en uitvoer van grind in België De Belgische in- en uitvoergegevens van grind zijn gegeven in Tabel.2. (de cijfers in deze tabel betreffen grind en bevatten dus geen zand). De Belgische invoer van grind is vanaf 998 beduidend kleiner dan de Belgische uitvoer. De Belgische uitvoer van grind neemt in de periode 996-24 sterk toe tot bijna 6,3 miljoen ton in 22 om vervolgens te dalen tot 4 miljoen ton in 24. De Belgische invoer van grind heeft in deze periode eerder een dalende trend, de invoer vermindert van 4,7 miljoen ton in 996 tot 3,7 miljoen ton in 24. Jaar Invoer in ton Uitvoer in ton Invoer van Nederland in ton Uitvoer naar Nederland in ton 996 4.72.72 2.376.99.72.75.6.532 997 4.246.42 3.27.323.79.3 2.582.92 998 4.298.834 4.45.7 627.688 3.5.2 999 4.698.864 5.865.58 72.855 4.498.44 2 4.28.34 6.74.43 69.345 4.68.323* 2 4.32.73 6.286.244 88.754 4.387.675 22 3.852.56 6.38.36 68. 4.542.72 23 3.3.799 4.72.963 64.38 2.969.363 24 3.77.33 4.7.58 847.57 2.69.835 Tabel.2 - De evolutie van de in- en uitvoer van grind (exclusief zandfractie) in België (996-24). * Volgens de Dienst Statistiek Buitenlandse Handel bedraagt de uitvoer naar Nederland 6.226.447 miljoen ton grind in 2. Indien echter de maandgegevens bestudeerd worden, dan is er in november 2 een fout in de gepubliceerde hoeveelheid (deze zou 2.88.742 ton geweest zijn). De waarde van de uitvoer in november 2 is waarschijnlijk wel juist (3.976. ). Indien voor de andere maanden van 2 de waarde van een uitgevoerde ton grind naar Nederland berekend wordt, dan bedraagt deze 7,327 /ton. Een schatting van de uitvoer naar Nederland in november 2 is dan 542.67 ton (3.976. / 7,327 /ton) en voor het ganse jaar 4.68.323 ton. Bron: Buitenlandse handel - jaarboek De Belgische uitvoer van grind gebeurt vooral naar Nederland en in mindere mate naar Frankrijk (Tabel.2 en Figuur.2). De uitvoer van het Limburgse Maasgrind mag binnen een aanvaardbare foutmarge gelijkgesteld worden aan de uitvoer naar Nederland. De uitvoer naar Nederland gebeurt vooral door de Limburgse valleigrindproducenten. Naarmate deze producenten hun grindproductie (Tabel.) verhogen, stijgt ook de uitgevoerde hoeveelheid naar Nederland. In de periode 996 tot 24 is de uitvoer van grind naar Nederland veel hoger dan de invoer vanuit Nederland. Uit de consultatie van de sector (Bijlage.) blijkt duidelijk dat de uitvoer van Limburgs Maasgrind weinig waarschijnlijk is naar Frankrijk, Luxemburg en Duitsland. Indien er nog Maasgrind uit baggerwerken op de Boven-Maas in Wallonië geproduceerd wordt, is dit ook marginaal en niet voldoende om aan deze uitvoerhoeveelheden te beantwoorden. Behalve de aanwezige lokale markten, laten de transportafstanden en routes deze afzet niet toe. Ook de afzet van (Engels) zeegrind vanuit Belgische bedrijven naar Frankrijk als mogelijke 8

verklaring van de uitvoer van ongeveer miljoen ton grind vindt niet plaats volgens de betrokken bedrijven in de zeegrindsector. Een mogelijke verklaring is dan slechts terug te brengen tot een foutieve codering of interpretatie bij het invullen van de statistische gegevens. 8,, 7,, 6,, Uitvoer (in ton) 5,, 4,, 3,, Uitv. NED Uitv. FRAN Uitv. DUIT. Uitv. LUX. 2,, Uitv. Tot.,, 996 997 998 999 2 2 22 23 24 Jaar Figuur.2 - Uitvoer van grind in België (periode 996-24) (Legende: Uitv. NED: uitvoer naar Nederland, Uitv. FRAN: uitvoer naar Frankrijk, Uitv. DUIT.: uitvoer naar Duitsland, Uitv. LUX.: uitvoer naar Luxemburg, Uitv. Tot.: totale uitvoer) Bron: Buitenlandse Handel - jaarboek Vanwege het belang van deze uitvoer, werden twee alternatieve ramingen opgemaakt. De export van Limburgs Maasgrind betreft hoofdzakelijk gebaggerd valleigrind afkomstig uit Boterakker, dat geladen wordt op laadschepen en dat bijna volledig naar Nederland geëxporteerd wordt. Daarnaast zijn er twee andere locaties van valleigrind, van waaruit de laatste jaren in totaal ongeveer 3 ton via de weg naar Nederland gaat. Verder bestaat de mogelijkheid dat export van niet-quotumtonnen (bijvoorbeeld uit nabaggering, ) worden gerealiseerd; deze hoeveelheid is jaarlijks erg schommelend en beperkt in omvang (van 2. tot. ton) 3. De export van berggrind is verwaarloosbaar. De productie (en dus export) van grind (exclusief zandfractie) in Boterakker wordt vanuit de federatie begroot op 2 miljoen ton in 24 en 3 miljoen ton in 23. De totale export van grind naar Nederland schommelt dus tussen 2,3 en 3,3 miljoen ton in de laatste jaren. Deze cijfers zijn grosso modo in lijn met de statistieken van de export naar Nederland. Een alternatieve methode van de huidige export naar Nederland kan begroot worden op basis van de heffinggegevens. Deze begrotingsmethode gaat uit van het feit dat het grootste deel van de huidige productie van Boterakker voor export naar Nederland gaat. Dit geldt voor de 3 ANRE, Dhr P. Wenselaar: ruwe raming hoeveelheid niet-quotumtonnen 9

meest recente jaren. In de jaren 2 tot 22 is er ook de productie in Heerenlaak die quasi volledig werd afgevoerd via binnenschepen naar verwachting met diezelfde exportbestemming. De informatie uit de heffingen wordt weergegeven in Tabel.3. Deze gegevens, die nauwkeuriger zouden moeten zijn, schatten de export naar Nederland iets lager in met 2, miljoen ton in de recente jaren tot 3,9 miljoen ton in de jaren met een hoge productie van valleigrind (inclusief 3 ton over landtransport, exclusief niet-quotumtonnen). ANRE merkt terzake op dat de schommelingen omtrent de inzet van een baggermolen (zoals nu in 25) onmiddellijk een duidelijk effect op deze resultaten zullen hebben met een meerproductie van zand en grind van 6 à 8 ton op jaarbasis. Vanaf 27 wordt trouwens een sterke terugval verwacht door de uitputting van de quota s in Boterakker. Jaar Grind inclusief zand Grind exclusief 9 % zand 2 4 428 ton 3 586 68 ton 2 4 4 ton 3 25 34 ton 22 4 ton 3 24 8 ton 23 2 478 ton 2 7 8 ton 24 2 287 ton 852 47 ton Tabel.3 - Productie van Boterakker (incl Meerheuvel) en Heerenlaak volgens (afgeronde) gegevens van ANRE 4 4 ANRE, Dhr P. Wenselaers, telefonisch contact en E-mail met WTCB, oktober 25. Deze cijfers zijn inclusief de tonnages die vanuit Meerheuvel per as aangevoerd en gestort worden aan het front van een baggercombinatie voor verwerking en de loonbaggering van quota.

5,, 4,, Invoer (in ton) 3,, 2,, Inv. NED Inv. FRAN Inv. DUIT. Inv. ENG. Inv. LUX. Inv. Tot. Inv. And.,, 996 997 998 999 2 2 22 23 24 Jaar Figuur.3 - Invoer van grind in België (periode 996 tot 24) (Legende: Inv. NED : invoer vanuit Nederland, Inv. FRAN: invoer vanuit Frankrijk, Inv. DUIT.: invoer vanuit Duitsland, Inv. ENG.: invoer uit Engeland, Inv. LUX: invoer uit Luxemburg, Inv. Tot.: totale invoer, Inv. And.: invoer vanuit andere landen) Bron: Buitenlandse Handel jaarboek 5 De Belgische invoer komt vooral uit Engeland en in mindere mate uit Nederland en Duitsland (Figuur.3). Meer dan de helft van de invoer is afkomstig uit Engeland. In absolute termen daalt de invoer uit Engeland van 3 miljoen ton in 999 tot 2 miljoen ton in 24. Het gaat om zeegrind dat via de kusthavens en de Antwerpse haven wordt aangevoerd. Dit grind wordt vooral gebruikt in de provincies West- en Oost-Vlaanderen en Antwerpen. Deze daling wordt bevestigd door de voornaamste marktspeler (maar deze schat de totale hoeveelheid enkele honderd duizend ton hoger in). Andere belangrijke aanvoerlanden zijn Nederland en Duitsland. De ingevoerde hoeveelheid is voor beide landen echter minder dan miljoen ton per jaar en het wordt vooral gebruikt in Antwerpen en Vlaams-Brabant. Vanuit de grindsector wordt bevestigd dat het weinig waarschijnlijk is dat grind uit Nederlands Limburg in België ingevoerd wordt. De import uit Nederland in de statistieken betreft mogelijk enerzijds (Engels) zeegrind, afgezet vanuit een verwerkingseenheid in Vlissingen met een capaciteit van ongeveer miljoen ton, dat via Antwerpen en het Albertkanaal de Belgische markt opkomt, en anderzijds de doorvoer van Duits Rijngrind via Nederlandse bedrijven op de Belgische markt (of een combinatie van beide). 5 De relatief lage gedeclareerde prijs (6 /ton in plaats van 8 /ton) doet vermoeden dat er een gedeelte zand bij deze hoeveelheden inbegrepen is.

.3 Lokale beschikbaarheid aan Limburgs Maasgrind en Maaszand De lokale beschikbaarheid kan berekend worden door bij de Limburgse productie de invoer van grind uit Nederland op te tellen en de uitvoer van grind naar Nederland af te trekken. Zoals reeds in Tabel. is aangegeven, bevatten de Limburgse productiegegevens de bijhorende commercialiseerbare zandfractie in de laag en het brekerzand. We zullen daarom eerst de lokale beschikbaarheid berekenen van Maasgrind en Maaszand en vervolgens de lokale beschikbaarheid van alleen Maasgrind. Jaar Limburgse productie (grind en zand) in ton Invoer grind uit Nederland in ton Uitvoer grind naar Nederland in ton De lokale beschikbaarheid Limburgs maasgrind en maaszand in ton 996 5.86.556.72.75.6.532 4.557.99 997 5.87.75.79.3 2.582.92 4.366.897 998 8.53.944 627.688 3.5.2 5.28.432 999 9.76.63 72.855 4.498.44 5.985.28 2 9.727.29 69.345 4.68.323 5.666.23 2 8.986.653 88.754 4.387.675 5.47.732 22 8.277.572 68. 4.542.72 4.44.86 23 6.565.883 64.38 2.969.363 4.236.9 24 6.93.223 847.57 2.69.835 4.249.959 Tabel.4 - De lokale beschikbaarheid van Limburgs Maasgrind en Maaszand (996-24) Bron : ANRE (productiegegevens), Buitenlandse Handel - Jaarboek, NBB, eigen berekeningen Uit Tabel.4 en Figuur.4 blijkt dat de lokale beschikbaarheid van Maasgrind en Maaszand een dalende trend vertoont. In de periode 996-24 stijgt de lokale beschikbaarheid tot 6 miljoen ton in 999 en daalt vervolgens tot 4,2 miljoen ton in 24. Er is in deze periode ook een merkbaar verschil tussen de Limburgse productie van Maasgrind en zand (zie ook Figuur.) en de lokale beschikbaarheid. Dit wordt natuurlijk verklaard door de in- en uitvoer naar Nederland. In Figuur.4 wordt ook de evolutie van het Bruto Binnenlands Product van de bouw (B.B.P. tegen constante prijzen van 2) in de periode 98-24 gegeven. Vanaf 99 staat de daling van de lokale beschikbaarheid van Maasgrind en Maaszand in schril contrast met de stijgende trend van het B.B.P. bouw. Deze loskoppeling is hoofdzakelijk te wijten aan de geplande afbouw van de grindwinning en de beschikbaarheid van de nodige vergunningen voor ontginningen. 2

2 2 5 lokale beschikbaarheid (Miljoen ton) 9 8 7 6 5 4 3 2 BBP bouw Trendlijn 976-24 5 95 9 85 8 75 7 BBP Bouw (Miljoenen euro's tegen prijzen van 2) 65 976 978 98 982 984 986 988 99 992 994 996 998 2 22 24 Jaar 6 lokale beschikbaarheid BBP bouw Linear (lokale beschikbaarheid) Figuur.4 - De lokale beschikbaarheid van Limburgs Maasgrind en Maaszand (996-24) Bron: ANRE (productiegegevens), Buitenlandse Handel Jaarboek, NBB, eigen berekeningen In Tabel.5 wordt een schatting gegeven van de lokale beschikbaarheid aan grind, waarbij de zandfracties werden weggenomen. Hieruit blijkt dat het lokale verbruik van Maasgrind varieert tussen 2,2 en 3,3 miljoen ton per jaar (de uitvoer naar Nederland is vanaf 999 altijd groter dan het lokale verbruik). Voor 24 is een alternatieve berekening opgezet vanuit de productie van berggrind (geen export) plus de productie van valleigrind min de export naar Nederland. Deze berekening geeft voor de lokale beschikbaarheid voor de Limburgse markt volgend resultaat :..758. ton berggrind + 3..94 ton valleigrind - export 2 ton valleigrind = 2.769.24 ton grind voor de lokale Limburgse markt Op Belgisch vlak dient hierbij de import van Engels zeegrind en de aanvoer vanuit Duitsland (al dan niet via Nederlandse handel) geteld te worden. Op basis van de statistieken betreft dit ongeveer 3,6 miljoen ton grind, dat bijkomend aanwezig is op de Belgische markt. 3

Jaar Valleiproductie in ton Productie valleigrind en brekerzand in ton Bergproductie in ton Productie berggrind en brekerzand in ton Totaal valleigrind, berggrind en brekerzand in ton Brekerzand in ton Grind in ton Invoer grind uit Nederland in ton Uitvoer grind naar Nederland in ton Lokale beschikbaarheid aan grind in ton () (2)=,8x() (3) (4)=,74x(3) (5)=(2)+(4) (6)=,2*,35 *(5) (7)=(5)-(6) (8) (9) (7)+(8)-(9) 996.95.75.543.629 3.8.84 2.353.822 3.897.45 272.822 3.624.63.72.75.6.532 3.95.73 997 2.939.64 2.38.642 2.93.64 2.69.44 4.55.56 38.54 4.23.552.79.3 2.582.92 2.727.744 998 5.354.92 4.337.486 2.799.23 2.7.277 6.48.763 448.63 5.96.5 627.688 3.5.2 3.86.638 999 6.36.232 5.6.48 3.445.38 2.549.582 7.665.73 536.6 7.29.29 72.855 4.498.44 3.352.544 2 6.365.579 5.56.9 3.36.63 2.487.66 7.643.725 535.6 7.8.664 69.345 4.68.323 3.47.686 2 5.74.62 4.62.728 3.282.5 2.428.78 7.49.445 493.46 6.555.984 88.754 4.387.675 2.977.63 22 5.452.5 4.46.32 2.825.557 2.9.92 6.57.44 455.493 6.5.55 68. 4.542.72 2.88.84 23 3.943.39 3.94.88 2.622.564.94.697 5.34.786 359.435 4.775.35 64.38 2.969.363 2.446.369 24 3.77.524 3..94 2.375.689.758. 4.769.24 333.844 4.435.36 847.57 2.69.835 2.592.96 Tabel.5 - Een schatting van de lokale beschikbaarheid van Maasgrind (996-24) Veronderstellingen: - Valleigrind bevat 9 % commercialiseerbaar zand in de grindlaag - Berggrind bevat 26 % commercialiseerbaar zand in de grindlaag - 35 % van het rolgrind wordt gebroken - Bij breken bekomt men 8 % gebroken grind en 2 % brekerzand 4

.4 Referteprijzen van grind, porfier en kalksteen De referteprijzen (richtprijzen welke toegepast worden voor het aanpassen van inschrijvingen op aanbestedingen aan de evolutie van de index) geven de evolutie weer van de gemiddelde prijs van een ton gebroken grind (kaliber 2/7 /3 Luik 2/3 Limburg) geschat (Figuur.5). Hetzelfde wordt gedaan voor kalksteen en porfier, waarmee het grind in concurrentie staat. Een en ander laat toe de evolutie van de relatieve concurrentiepositie van het grind ten opzichte van natuurlijke substitutieproducten te beoordelen. De onderlinge prijsverhouding voor het kaliber 2/7 blijkt in de periode 994-24 weinig gewijzigd. Porfier is het duurste product, grind is wat goedkoper en kalksteen is in heel de periode het laagst geprijsd. 6. 4. 2. Referteprijs (EUR/ton). 8. 6. 4. 2.. 976 978 983 984 985 986 987 988 989 99 99 992 993 994 995 996 997 998 999 2 2 22 23 24 Jaar grind 2/7 Porfier 2/7 kalksteen 2/7 Figuur.5 - Evolutie van de referteprijzen voor grind, porfier en kalksteen kaliber 2/7 6 (maand oktober 976-24) Bron: Referteprijzen Openbare Werken, Ministerie van Economische Zaken 6 Vanwege de vergelijkbaarheid met de vorige studies is het kaliber 2/7 aangehouden. Dit kaliber wordt bij grind echter weinig geproduceerd vanwege de hoge productiekost ( à 5 % van de markt info Belbag). De referteprijzen zijn beduidend hoger dan de actuele marktprijzen van de granulaten. Kalksteen af groeve wordt gecommercialiseerd aan 8 à / ton; de grindprijzen zitten hier een 2 % boven. 5

2. Evolutie van het Marktaandeel van de Concurrerende Natuurlijke Granulaten in België in de Periode 996-24. In Tabel 2. wordt het verbruik (beschikbaarheid) van granulaten in België berekend en dit voor de periode 976-24. Een grafische weergave van deze beschikbaarheid aan granulaten in België wordt gegeven in Figuur 2.. In Tabel 2.2 wordt het jaarverbruik gegeven voor de periode 976-24. Dit jaarverbruik wordt als volgt berekend: Belgisch verbruik per jaar in ton = Belgische leveringen (productie) per jaar in ton + de invoer per jaar in ton de uitvoer per jaar in ton Het totale verbruik van granulaten is sinds 999 ongeveer 3 miljoen ton per jaar (Tabel 2.) en dit ondanks een stijging van het Bruto Binnenlands Product Bouw (BBP-bouw) met 2 % in dezelfde periode (zie Figuur.4). Het marktaandeel van grind in België is in de periode 999-24 gemiddeld 6 %. Dit is een gevoelige daling ten opzichte van een gemiddeld marktaandeel van 36 % in de periode 976-993. De daling van het verbruik van grind wordt in België gecompenseerd door een sterke stijging van het verbruik (en de productie) van de andere granulaten. Waarschijnlijk is vooral de productie en het verbruik van kalksteen gestegen. Kalksteen had in 993 reeds een dominante positie en is sindsdien ook de goedkoopste steenslag gebleven (zie Figuur.5). Sinds 994 worden de leveringen van porfier, zandsteen en kalksteen door het NIS niet meer apart gepubliceerd. Om toch een idee te hebben van hun respectievelijke marktaandeel hebben we hiervan een schatting gemaakt op basis van de Voorbereidende Studie voor een Globaal Actieplan van 996 (zie ook Tabel 2.2 en Figuur 2.2). Hiervoor werd een verhouding van 6 % porfier, 9 % zandsteen en 75 % kalksteen weerhouden 7. Deze verhouding is een globale Belgische inschaling (en dus geen specifiek Limburgse verdeling). In de studie van 996 werd reeds opgemerkt dat ook andere producten in aanmerking komen als grindsubstituut. Naast steenachtige secundaire grondstoffen en kunstgranulaten kan onder andere gedacht worden aan granulaten uit superquarries in Schotland en Noorwegen 8 en aan zeegrind. Uit Tabel 2. kan afgeleid worden dat deze substitutie zich in de periode 996-24 niet heeft voorgedaan. De invoer van andere granulaten dan grind is slechts met 4. ton gestegen en de invoer van grind is met miljoen ton gedaald (zie ook Figuur.3). Het zijn de Belgische granulaten (porfier, zandsteen en kalksteen), die het grind hebben vervangen. 7 Deze verhouding werd getoetst bij Gralex / UCP, die de verschillende granulaten in productie hebben en ook commercialiseren. De verhouding is richtinggevend correct voor de productie van de granulaten. 8 De sector meldt dat sporadisch voor bepaalde zeegebonden projecten de aanvoer van grote hoeveelheden Schots graniet (Glensada groeve) of Noors kwartsiet (Bremanger groeve) plaatsvindt in de havens. Er is echter nog geen terminal in de Belgische havens, die continu deze granulaten verwerkt en op de markt plaatst. 6

Jaar Porfier + zandsteen + kalksteen + andere Grind Granulaten Levering in ton Invoer in ton Uitvoer in ton Beschikbaarheid in ton Levering in ton Invoer in ton Uitvoer in ton Beschikbaarheid in ton beschikbaarheid in ton Aandeel grind in % 996 26.889. 44.336 6.42.998 2.86.439 4.629.833 4.72.72 2.376.99 6.974.354 28.6.793 25 997 24.855.33 232.429 6.972.55 8.5.64 6.357.52 4.246.42 3.27.323 7.333.24 25.448.844 29 998 25.32.88 295.235 7.22. 8.485.322 7.56.62 4.298.834 4.45.7 6.94.789 25.39. 27 999 3.263.695 373.782 7.8.93 24.456.564 6.534.338 4.698.864 5.865.58 5.368.44 29.824.68 8 2 32.96.99 352.65 7.942.49 25.37.385 6.67.722 4.28.34 6.74.43 4.57.83 29.942.98 5 2 32.45.762.98.46 8.77.854 25.436.34 6.854.596 4.32.73 6.286.244 4.7.82 3.37.396 6 22 32.829.496 623.58 7.82.994 25.63. 6.942.96 3.852.56 6.38.36 4.477.486 3.8.496 5 23 3.558.64 766.6 7.96.46 24.28.385 6.24.239 3.3.799 4.72.963 4.84.75 28.932.46 7 24 3.495.259 82.756 7.524.68 24.792.397 5.485.23 3.77.33 4.7.58 5.85.98 29.977.595 7 Tabel 2. - De beschikbaarheid van granulaten in België (996-24) Bron: NIS, Buitenlandse Handel - Jaarboek, eigen berekeningen De levering in ton van grind in België wordt als volgt berekend: Prodcom code 422 Prodcom code 4223 Prodcom code 422: keien, grind en steenslag Prodcom code 4223: steenslag voor de vervaardiging van beton, voor de wegenbouw en voor ander gebruik in de bouw 7

Grind Kalksteen Porfier Zandsteen Tot (P + Z + K) TOTAAL Porfier Zandsteen Kalksteen Tot (P + Z + K) (ton) (ton) (ton) (ton) (ton) (ton) (%) (%) (%) % 976.39.986 8.29.33 5..298 2.4.957 25.424.568 36.744.554 2, 8,3 7,6, 977.688.853 6.462.959 4.557.47 2.2.289 23.22.395 34.7.248 9,8 8,7 7,5, 978 2.47.347 5.436.47 3.76.95 2.2.522 2.48.943 33.88.29 7,6,3 72,, 979 2.776.65 2.93.298 3.837.785 2.43.48 9.8.5 3.958.52 2, 2,7 67,3, 98 5.82.974 6.28.446 4.6.56 2.286.36 22.32.32 37.44.286 7,9,2 7,8, 98.478.39 3.983.635 3.855.62 2.5.89 9.89.66 3.369.7 9,4,3 7,3, 982.52.74 2.676.665 3.3.289 2.256.7 8.234.655 28.747.396 8, 2,4 69,5, 983 8.4.73.793.86 2.732.32 2.499.34 7.25.25 25.29.288 6, 4,7 69,3, 984 9.66.275.56.83 2.432.332 2.435.6 6.428.773 26.9.48 4,8 4,8 7,4, 985 9.58.493.527.92 2.374.284.689.3 4.59.226 24.7.79 6,3,6 72,2, 986 9.25.62.393.67 2.299.936.783.55 5.476.762 24.62.364 4,9,5 73,6, 987 9.6.5 2.392.569 2.32.47.779.293 6.484.9 25.645.6 4,,8 75,2, 988 3.62.849 3.729.75 2.648.94 2.58.39 8.536.434 32.58.283 4,3,6 74,, 989 2.38.742 5.52.456 2.888.23.92. 2.32.696 32.684.438 4,2 9,4 76,4, 99.937.586 5.89.47 2.645.629 2.28.93 2.756.3 3.693.66 2,7,7 76,6, 99.339.97 2.884.872 2.593.762 2.678.24 8.56.758 28.496.665 4,3 4,8 7,, 992.785.658 2.669.32 2.639.23 3.37.454 8.345.988 29.3.646 4,4 6,6 69,, 993.494.929 5.366.44 5.7.299.843.937 2.488.92 3.983.2 6, 9, 75,, 994 4.939.68 6.972.584 4.4.57 2.36.7 22.63.2 27.569.73 6, 9, 75,, 995 5.32.558 7.652.755 4.67.2 2.8.33 23.537.6 28.857.564 6, 9, 75,, 996 6.974.354 5.889.829 4.55.727.96.78 2.86.439 28.6.793 6, 9, 75,, 997 7.333.24 3.586.73 4.7.85.63.44 8.5.64 25.448.844 6, 9, 75,, 998 6.94.789 3.863.992 4.62.48.663.679 8.485.322 25.39. 6, 9, 75,, 999 5.368.44 8.342.423 4.77.937 2.2.9 24.456.564 29.824.68 6, 9, 75,, 2 4.57.83 9.27.789 4.79.752 2.283.335 25.37.385 29.942.98 6, 9, 75,, 2 4.7.82 9.77.236 4.82.983 2.289.268 25.436.34 3.37.396 6, 9, 75,, 22 4.477.486 9.223.258 4.87.359 2.36.79 25.63. 3.8.496 6, 9, 75,, 23 4.84.75 8.96.289 4.629.94 2.7.555 24.28.385 28.932.46 6, 9, 75,, 24 5.85.98 8.594.298 4.796.45 2.23.36 24.792.397 29.977.595 6, 9, 75,, : verdeling kalksteen/porfier/zandsteen berekend volgens schatting (vanaf 993) Tabel 2.2 - De beschikbaarheid aan granulaten en hun marktaandeel in België (976 24 ) Bron: NIS, Buitenlandse Handel - Jaarboek, eigen berekeningen. Vanaf 994 gebruikt het NIS het systeem PRODCOM en de gegevens hiermee verzameld geven een breuk met het vroegere systeem (andere indeling en minder bedrijven die een aangifte doen: bedrijven met minstens werknemers of 2,479 miljoen euro omzet doen aangifte). 8

4.. 35.. Binnenlands verbruik (ton) 3.. 25.. 2.. 5.... Porfier + Zandsteen + Kalksteen Grind 5.. 976 977 978 99 99 992 Jaar 979 98 98 982 983 984 985 986 987 988 989 993 994 995 996 997 998 999 2 2 22 23 24 Figuur 2. - De beschikbaarheid aan granulaten en hun marktaandeel in België (976-24) Bron: NIS, Buitenlandse Handel Jaarboek, eigen berekeningen 4.. 35.. Binnenlands verbruik (ton) 3.. 25.. 2.. 5.... 976 977 978 979 98 98 982 983 984 985 986 987 988 989 99 Zandsteen Porfier Kalksteen Grind 5.. Jaar 99 992 993 994 995 996 997 998 999 2 2 22 23 24 Figuur 2.2 - De beschikbaarheid aan granulaten en hun marktaandeel (976-24) Bron: NIS, Buitenlandse Handel Jaarboek, eigen berekeningen (verdeling Porfier/Zandsteen/Kalksteen voor 993 tem 24 volgens schatting) 9

3. Bijgestelde Evaluatie van Aanbod en Substitutiepotentieel van Reststoffen en Kunstgranulaten 3.. Situering Naast de hiervoor behandelde traditionele granulaten, d.w.z. grind, kalksteen, zandsteen en porfier, zijn er ook heel wat mogelijkheden met reststoffen en kunstgranulaten. In de context van het streven naar duurzame ontwikkeling lijkt dit trouwens meer actueel dan ooit. Immers, door reststoffen te verwerken en nuttig toe te passen, kunnen primaire grondstoffen bespaard worden en zijn er minder stortplaatsen nodig. Anderzijds zijn er ook negatieve milieueffecten geassocieerd met de verwerking van reststoffen en de productie van kunstgranulaten. Een studie, uitgevoerd door een onderzoeksteam onder leiding van Technum in opdracht van en gefinancierd door het Onderzoekscomité, liet toe een integraal evaluatiemodel te ontwikkelen, zodat economische, sociale en milieueffecten, geassocieerd met de winning van primaire grondstoffen of met de productie van bruikbare reststoffen en kunstgranulaten, ten opzichte van elkaar konden geplaatst worden. In de hierna volgende paragrafen wordt nagegaan of er zich in de afgelopen periode (2-25) wijzigingen hebben voorgedaan ten opzichte van het gebruik en het substitutiepotentieel van reststoffen en kunstgranulaten. 3.2. Resterend substitutiepotentieel van afvalstoffen Aan de hand van meldingsgegevens van afvalstoffen voor het jaar 22, de certificaataanvragen voor secundaire grondstoffen te gebruiken in of als bouwstof en een telefonische rondvraag werd een inschatting gemaakt van het in Vlaanderen aanwezige aanbod aan reststoffen, die potentieel als grind- of zandsubstituut kunnen aangewend worden. Voor iedere reststof werd ingeschat: hoe groot de jaarlijks beschikbare hoeveelheid is; welk deel momenteel reeds wordt hergebruikt; wat het resterende substitutiepotentieel is; en hoe groot het substitutiepotentieel is in de regio s waar nu nog Limburgs Maasgrind wordt verwerkt. Via OVAM werd een overzicht van de hoeveelheden afval, die vanaf 992 tot en met 22 geproduceerd werden in Vlaanderen, bekomen, gegroepeerd per bedrijfssector, afvalsoort en verwerkingswijze. De vermelde hoeveelheden zijn het resultaat van een extrapolatie op basis van de meldingsgegevens. Voor het inschatten van het substitutiepotentieel voor het Limburgse Maasgrind werden enkel de reststoffen, die in de provincies Antwerpen en Limburg geproduceerd worden, in rekening gebracht. Voor glas en glaspoeder en voor bouw- & sloopafval werd de in Antwerpen en Limburg geproduceerde hoeveelheid ingeschat op basis van het aantal inwoners. 2

3.2. Overzicht van de beschikbare hoeveelheden reststoffen en het substitutiepotentieel voor Limburgs Maasgrind Mijnsteen Mijnsteen is een verzamelnaam voor al het steriele materiaal (gesteenten), dat als restproduct bij de ondergrondse ontginning van steenkool en na het wassen van de bruto steenkoolproductie op bovengrondse steenstorten of terrils is beland. Deze mijnsteen bestaat voor een belangrijk deel uit kleihoudende gesteenten (ca. 7 %), naast zandsteen en siltsteen (samen 2 %) en steenkool (inclusief steenkoolhoudende leisteen, samen maximaal %). Onder voorbehoud van de definitieve bestemmingen van de mijnterrils kan de virtuele reserve van mijnsteen in het voormalige mijngebied van Midden-Limburg geschat worden op 9 miljoen ton (Dreesen et al., 25). In de keramische industrie werd 322.38 ton mijnsteen gebruikt in 24, waarvan.66 ton rode mijnsteen en 222.35 ton zwarte mijnsteen (pers. mededeling; data van de Belgische baksteenfederatie). De mijnsteen was vooral afkomstig uit Wallonië en Frankrijk. De kwaliteit (en met name de stabiliteit) van de meeste mijnsteen is te gering om voor hoogwaardige toepassingen in de wegenbouw of in betontoepassingen te worden gebruikt. In het standaardbestek wordt het gebruik van zwarte mijnsteen toegestaan als consistente grond en als ophogings- en aanvullingsmateriaal en het gebruik van rode mijnsteen als ophogingsen aanvullingsmateriaal en als steenslag of rolgrind voor onderfunderingen. Er werden bij nazicht van de gebruikscertificaten geen certificaten aangetroffen voor zwarte mijnsteen (één aanvraag voor gebruik van 5.6 miljoen ton (jaarlijks gebruik van 3. tot 5. ton) zwarte mijnsteen van de terril van Eisden werd geweigerd, omwille van de aanwezigheid van vluchtige organische componenten). Verschillende baksteenfabrikanten beschikken over een gebruikscertificaat voor het gebruik van de rode mijnsteen. Deze mijnsteen komt vaak uit Wallonië. Bagger- en ruimingsspecie Een tweede volumineuze afvalstroom is baggerspecie. Naar aanleiding van het voorontwerp Uitvoeringsplan Bagger- en Ruimingsspecie van OVAM is een analysedocument opgemaakt, waarin het specieaanbod is becijferd. In de periode januari 2 - januari 22 werd in totaal 58. ton droge slib (tds) gebaggerd of geruimd. Voor 8. ton specie werd een nuttige toepassing gevonden. Deze specie werd met name gebruikt voor het opspuiten van dijken en voor zandwinning. De resterende 338. ton werd gestort. Het totale aanbod is echter veel groter, in het analysedocument werd de jaarlijkse sedimentaangroei in de Vlaamse rivieren geschat op.258. tds/jaar voor de bevaarbare waterlopen en op 97. tds/jaar voor de onbevaarbare waterlopen. De historische achterstand in het baggeren werd voor de bevaarbare waterlopen geschat op,2 miljoen tds en voor de onbevaarbare waterlopen werd een achterstand berekend van 2,4 miljoen tds. Om als grindsubstituut in aanmerking te komen moet de baggerspecie echter een thermische voorbereiding ondergaan ter vorming van kunstgranulaten. Daarom wordt deze reststroom niet opgenomen in dit overzicht van potentiële grindsubstituten. Bouw- en sloopafval De gegevens voor bouw- en sloopafval zijn gebaseerd op de meldingsgegevens van 22. De verdeling van het bouw- en sloopafval in de fracties betonpuin, metselwerkpuin en asfaltpuin is gebaseerd op een studie van de CUR en het WTCB. Voor het inschatten van het substitutiepotentieel voor het Limburgs Maasgrind werd de in Antwerpen en Limburg 2

geproduceerde hoeveelheid ingeschat op basis van het relatief aantal inwoners (respectievelijk 2 % in Limburg en 27 % in Antwerpen). Het gebruik van bouw- en slooppuin voor toepassingen in ophogingen, onderfunderingen en mager beton heeft echter reeds ruime ingang gevonden, zodat de vooruitgeschoven cijfers eerder een theoretisch substitutiepotentieel betreffen. Ferro slakken Andere stromen, die als grind- en zandsubstituut in aanmerking komen, zijn staalstakken. Er wordt jaarlijks ongeveer 2 miljoen ton staalslakken geproduceerd. Voor deze slakken ligt de hergebruiksgraad kort bij de %, het overgrote deel bestaat uit hoogovenslakken, waarmee hoogovencement wordt geproduceerd. De productie van hoogovenslakken bedroeg.2. ton in 24. De volledige productie werd afgezet in de cementindustrie voor aanmaak van hoogovencement. De productie van eindslakken (luchtgekoelde hoogovenslakken) bedroeg in 24 ongeveer 5. ton. Deze slakken werden deels afgezet in de cementindustrie en deels gebruikt voor aanmaak van vuurvast materiaal (substituut voor steenwol). De roestvaststaalslakken en koepelovenslakken vinden eveneens allemaal toepassing in de bouwindustrie. De productie van 4. ton LD-slakken per jaar geeft aanleiding tot een grote en continue materiaalstroom met een belangrijk gebruikspotentieel. Het gebruik in echter teruggelopen ten gevolge van problemen, die werden vastgesteld met de volumestabiliteit van deze slakken, waardoor LD-slakken in de nieuwe versie (versie 2) van het Standaardbestek 25 voor de wegenbouw niet meer werden opgenomen. Momenteel is men bij de producent van deze slakken een installatie aan het bouwen voor de opwaardering van deze slakken (waarbij de vrije kalk uit de LD-slakken gebonden wordt). De. ton, die in 24 werd afgezet, werd vooral toegepast in de waterbouwkunde als oeverversteviging. Voor 25 werd begin juni 25 reeds een afzet voorzien van 5. tot 2. ton in de waterbouwkunde en als puinstabilisatie en stabilisatie van zandwegen. Non-ferro slakken Er werd in 24 ongeveer 328. ton non-ferro slakken geproduceerd. De betonindustrie is de voornaamste afnemer van de gegranuleerde non-ferro slakken (± 2. ton o.a. voor aanmaak van betonstenen, stortbeton, zandcement en stabilisé). Het gebruik van deze slakken biedt een producttechnisch voordeel op, omdat deze slakken zekere puzzolane eigenschappen bezitten. In 24 werd eveneens 68. ton monolithische blokken afgezet voor oever- of dijkverstevigingswerken, en 5 à 2. ton werd verwerkt tot straalgrit. De zandfractie van de non-ferro slakken wordt niet in alle bedrijven afgezet omwille van milieuhygiënische redenen. In bepaalde bedrijven voldoen de slakken niet aan de VLAREAeisen voor hergebruik en worden bijgevolg gestort. Het gaat hier om relatief kleine hoeveelheden. Bodem- en vliegassen van elektriciteitscentrales Vliegassen en bodemassen van elektriciteitscentrales worden nagenoeg volledig ingezet in de cementindustrie. Het betreft ongeveer 86. ton bodemassen en 48. ton vliegassen (Tabel 3.; meldingsgegevens 22). Gieterijzand Het aanbod aan gieterijzand is een schatting. Op basis van gegevens van de gebruikscertificaten en een telefonische bevraging bij de grote spelers werd het aanbod van 22

gieterijzand uit Vlaanderen geschat op 35. ton en het hergebruik op 27. ton. Een groot deel van het gieterijzand wordt afgezet als zand in betoncentrales of in de wegenbouw (soms na voorbehandeling via een grondreinigingscentrale gewassen). Een deel van het gieterijzand wordt ook afgezet in de non-ferro industrie als slakkenbinder. Er wordt ook een deel gieterijzand ingevoerd (o.a. uit Wallonië; gebruikscertificaten voor bijna 5. ton/jaar). Gegevens voor Totaal aanbod Huidig hergebruik Substitutiepotentieel Maasgrindsubstituut Zand Grind jaar ton/jaar ton/jaar ton/jaar ton/jaar ton/jaar Bouw- & sloopafval Betonpuin 22 2.52. 2.263. 5. 24. 8. Metselwerkpuin 22.9..76. 39. 54. 62. Asfaltpuin 22 73. 657. 5. 59. 24. Non-ferroslakken 24 328. 36.. 2.4 24 Staalslakken LD 24 4.. 6. 24. - RVS 24 3. 3. - - - Hoogoven 24.2..2. - - - Eindslak 24 5. 5. - - - Koepeloven 24 3. 3. - - - Gieterijzand 24 35. 27. 8. - - Gietpotpuin 24 2.4 2.4 - - - Huisvuilverbranding Bodemassen 23 224. 86. 98. 26. 23. Vliegassen 23 29. 29. - - Elektriciteitscentrales Bodemassen 22 86. 69. 3.4 3.6 - Vliegassen 22 48. 462. 8. - Mijnsteen 24 5. 2 - - - - Baggerslib 2 58. 3 8. 4. - - Glas 22 28. 23. 85. - - Straalgrit 22 9. 3. 6. - - Afval van natuurlijke delfstoffen en natuurlijke mineralen Andere minerale afvalstoffen 22 96. 2. nb nb nb 22 373. 264. nb nb nb Totaal.63.4 7.923.4 822.4 799. 92.4 De grijze velden hebben betrekking op zandsubstituten. (nb = niet bekend) De cijfers hebben alleen betrekking op de steenachtige fractie. 2 De totale potentiële reserves kunnen op 9 miljoen ton geschat worden. De 5. ton op jaarbasis is gebaseerd op de aanvraag van een gebruikscertificaat, dat werd geweigerd. 3 Het cijfer heeft betrekking op de gebaggerde hoeveelheden in 2, er is echter een belangrijke achterstand in de baggerwerken, zodat dit eerder een minimum is (zie bijhorende tekst). Tabel 3. - Overzicht van het aanbod aan steenachtige reststoffen in Vlaanderen in 24. 23

Bodem- en vliegassen van huisvuilverbranding De productie van bodem- en vliegassen van huisvuilverbranding bedroeg in 23 respectievelijk ongeveer 224. ton en 29. ton (Tabel 3.). Deze gegevens zijn gebaseerd op de productiegegevens van de Vlaamse afvalverbrandingsovens in 23. In tegenstelling tot de vorige studie van 2, worden de bodemassen van huisvuilverbrandingsinstallaties nu deels in was- en scheidingsinstallaties opgewaardeerd tot herbruikbare granulaten. De granulaatfractie van de behandelde bodemassen wordt vooral toegepast voor infrastructuurwerken op stortplaatsen en voor (onder)fundering van parkings en niet te zwaar belaste wegen (Indaver, pers. mededeling). Ook de zandfractie (-4 mm of - mm) wordt gebruikt voor gecontroleerde bouwtoepassingen. Vaak voldoen de behandelde bodemassen echter nog niet aan de in Vlaanderen gehanteerde milieuhygiënische eisen, wat de afzetmogelijkheden beperkt. Mits bijkomende kwaliteitsverbetering kunnen de bodemassen mogelijk ook als granulaat in vormgegeven bouwstoffen worden toegepast. Het substitutiepotentieel voor Maasgrind (Tabel 3.) werd berekend aan de hand van de productie van bodemassen in de Provincies Antwerpen en Limburg. Afvalstoffen van natuurlijke delfstoffen en mineralen en andere minerale afvalstoffen De hoeveelheden van deze afvalstoffen zijn afkomstig van de meldingsgevens voor 22. In de vorige studie werden hoeveelheden gerapporteerd voor KPS (Keramiek, porselein en steen (inclusief keramiekafval en afval afkomstig van de bewerking van natuursteen)). De aanpassing van de naam van deze categorie afvalstoffen is het gevolg van de invoering van de EURAL-codes bij rapportering van de meldingsgegevens. 3.2.2 Duiding van de verschillen in aanbod en afzet tussen 999 en 24 Het totale aanbod aan steenachtige reststoffen in Vlaanderen in 24 bedroeg ongeveer miljoen ton. Wanneer we de verschillende reststoffenstromen bekijken, stellen we vast dat er slechts kleine verschuivingen zijn in de geproduceerde hoeveelheden ten opzichte van 999. Ook de afzet van de reststoffen is nagenoeg onveranderd gebleven (7.92. ton in 999 en 7.46. ton in 24). Het resterende substitutiepotentieel is ongeveer gelijk gebleven, maar het substitutiepotentieel voor Maasgrind is afgenomen van 33.5 ton in 999 tot 92.4 ton in 24. Non-ferro slakken De productie van non-ferro slakken is ten opzichte van 999 lichtjes teruggelopen, van 387. ton in 999 tot 328. ton in 24. Bepaalde non-ferro slakken (siliciumslakken) worden niet langer geproduceerd en komen dus niet meer voor in het aanbod. De afzet, daarentegen, is toegenomen van 35. ton in 999 tot 36. ton in 24. Voor de zandfractie, waarvoor op dit moment geen afzet is omwille van de slechte milieuhygiënische kwaliteit, wordt een oplossing gezocht om het zand toch conform de normen te krijgen. De kleine hoeveelheid slakken, die niet wordt afgezet, voldoet evenmin aan de milieuhygiënische normen en word momenteel gestort. Ferro slakken Het aanbod aan metaalslakken is in 24 licht gestegen ten opzichte van 999 van, respectievelijk,.825. ton in 999 tot.95. ton in 24. De afzet vindt vooral plaats 24

in de cementindustrie. De afzet van de LD-slakken, die in 999 nog vooral in de wegenbouw werden gebruikt, is sterk teruggelopen van % afzet in 999 tot slechts 25 % afzet in 24. De afzet is afgenomen omwille van problemen met de volumestabiliteit van deze slakken. Deze problemen hebben ervoor gezorgd dat in het nieuwe Standaardbestek 25 van de wegenbouw (versie 2), het gebruik van LD-slakken werd geschrapt. De producent van de slakken werkt momenteel aan een oplossing voor dit probleem, waarbij de LD-slakken worden behandeld in een installatie, waardoor de vrije kalk uit de slakken gebonden wordt. De producent verwacht dan ook dat de afzet terug zal toenemen. In 999 werden nog door verschillende bedrijven koepelovenslakken geproduceerd. Momenteel is de volledige productie van 3 ton per jaar toe te schrijven aan een bedrijf, dat zelf rechtstreeks 2 5 ton afzet in de wegenbouw, terwijl de overige 5 ton wordt afgezet via een verwerkingsbedrijf. Bodemassen en vliegassen van huisvuilverbranding De hoeveelheid bodemassen in 23 is ten opzichte van 999 toegenomen, dit heeft te maken met een uitbreiding van de verbrandingscapaciteit. Ook is er geïnvesteerd in behandelingsinstallaties voor de bodemassen, waardoor het mogelijk is geworden om een deel van de bodemassen af te zetten. De afzet in Vlaanderen in 24 bedroeg ongeveer 86. ton. Een deel van de Vlaamse bodemassen wordt afgezet in Wallonië, waar de normen voor Cu en Cr iets minder streng zijn, waardoor de afzet gemakkelijker verloopt. Volgens OVAM wordt ook een deel van de Vlaamse bodemassen naar Nederland uitgevoerd (OVAM rapport). De vliegassen en rookgasreinigingsresidu s van huisvuilverbrandingsovens (3. ton) komen om milieuhygienische redenen niet in aamerking voor hergebruik. Bodemassen en vliegassen van elektriciteitscentrales De hoeveelheden E-bodemas en E-vliegas zijn licht toegenomen in 22 ten opzichte van 999. Bijna de volledige productie wordt ook afgezet in de cementindustrie ofwel als grondstof voor de productie van klinkers ofwel als filler in de productie van beton. 3.2.3 Conclusie Het aanbod aan steenachtige reststoffen is relatief onveranderd gebleven ten opzichte van het aanbod in 999 (zie Actualisatiestudie van 2). Het zijn nog steeds vooral bouw- en sloopafval en slakken van de ferro en non-ferro industrie, die als substituut voor grind worden gebruikt. Problemen met de stabiliteit van sommige slakken, met name de LD-slakken, hebben voor een afname in het gebruik van deze afvalstoffen geleid. Bodemassen van huisvuilverbranding, daarentegen, werden in 999 nog niet gebruikt als grindsubstituut, maar worden nu, na behandeling in een was- en scheidingsinstallatie, wel (deels) hergebruikt. 3.2.4 Referenties Dreesen, R., Nielsen, P. & Laenen B. (25), Mijnsteen: alternatief voor primaire oppervlaktedelfstoffen. VITO rapport in opdracht van ANRE. OVAM, 22, Meldingsgegevens voor 22. OVAM, 23, Actueel aanbod van afvalstoffen in Vlaanderen (23). OVAM, 25, Bedrijfsafvalstoffen. Cijfers en trends voor productie, verwerking, invoer en uitvoer (maart 25). 25