Inschatting duurzaamheidseffecten. programma. Goudappel Coffeng, 2 december 2013



Vergelijkbare documenten
Doel of Bijvangst De rol van duurzaamheid in Verkeer en Vervoer en Beter Benutten

Beter Benutten van Duurzame Mobiliteit en Regelgeving. Schakeldag 2014, Utrecht Marien G. Bakker RWS WVL (water, verkeer en leefomgeving)

Factsheet eerste effecten Beter Benutten

Effecten van Mobility Mixx voor de BV Nederland

Plan van Milieudefensie Bouwen aan een Groene Metropool

Kosteneffectiviteit en het programma Beter Benutten

Luchtkwaliteit, geluid en verkeer

Beter Benutten. Slim en vlot van deur tot deur

Onderzoek Trappers. rapportage. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Nationale Fiets Projecten Postbus AN Heerenveen

LANDELIJKE FACTSHEET. 1. Context voor reisgedrag. Beter Benutten. Gedragsmeting 2015

Notitie. Stadsontwikkeling Rotterdam

Verkeersplanning. 7e SilentRoads Symposium, 18 mei

Organisatie en Samenwerking

Notitie Vergelijking Plateau- en Klagenfurtalternatief Rijksweg 74 ten aanzien van luchtkwaliteit

Emissieontwikkeling op onderliggend wegennet ten gevolge van realisatie Tweede Coentunnel en Westrandweg

Deelrapport Luchtkwaliteit Aanvulling

mobiliteitsmanagement

Luchtvervuiling in Nederland in kaart gebracht

Factsheet eerste effecten Beter Benutten regio Twente

De onderwerpen in de Toolbox Slimme Mobiliteit omvatten de thema s fiets, OV, multimodaal, auto en reisinformatie.

1. Inleiding. Rapportage Luchtkwaliteit 2012, gemeente Doetinchem 4

Mobiliteitseffecten van fietsmaatregelen

S A U S R R A O E. Naar lagere lokale emissies in de stadsregio Arnhem Nijmegen

M Meer snelgroeiende bedrijven en meer krimpende bedrijven in Nederland

CO 2 -uitstootrapportage 2011

De resultatenkrant. Het Beter Benutten van onze infrastructuur. 19% Congestiereductie t.o.v. een situatie zonder Beter Benutten

Gemeente Den Haag. Effecten uitbreiding milieuzone Den Haag

BURGERPANEL LANSINGERLAND

OV-knooppunt met P+R bij De Punt. Analyse van nut en noodzaak

Rotterdam, een bereikbare haven

Certificering CO 2 -Prestatieladder

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA Den Haag

Benchmark duurzame, actieve en gezonde mobiliteit in 30 gemeenten. Maart 2018

Inschatting CO2-winst vervanging diesel door groengas in diverse transportmodaliteiten. auteur: Anouk van Grinsven (CE Delft) versie: 22 januari 2018

Luchtkwaliteit aansluiting. 2 rotondes Hamelandweg

De onderwerpen in de Toolbox Slimme Mobiliteit omvatten de thema s fiets, OV, multimodaal, auto en reisinformatie.

Uitkomsten benchmark duurzame, actieve, gezonde mobiliteit. Gemeente Zaanstad

Nota van B&W. Onderwerp Niet invoeren milieuzone voor Vrachtwagens

Effecten. Zuidvleugel

Bepalen van de luchtkwaliteit

Briefrapport /2008 J. Wesseling B. Beijk. Een vuistregel voor de effecten van schermen in SRM2

Reconnecting Rotterdam Port Samenvatting

Kennisnemen van de resultaten van de derde monitoringsronde van het Nationale Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).

Resultaten herbeoordeling WFZ-deelnemers 2014

Gemeente Ridderkerk. Rapportage. Berekenen en meten: de Luchtkwaliteit in Ridderkerk 2010

Uitkomsten benchmark duurzame, actieve, gezonde mobiliteit. Gemeente Utrecht

Aanleg parallelweg N248

LANDELIJKE FACTSHEET. 1. Hoofdpunten en kansen voor beleid. Beter Benutten. Gedragsmeting 2016

Gedragsmeting Beter Benutten

Gemeente Ridderkerk. Rapportage. Berekenen en meten: de Luchtkwaliteit in Ridderkerk 2009

Factsheet eerste effecten Beter Benutten regio Groningen-Assen

Politieke participatie

Eerste kaart roetconcentraties Nederland Roet aanvullende maat voor gezondheidseffecten luchtvervuiling

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 26 maart 2014 Betreft Vervolgprogramma Beter Benutten

Factsheet eerste effecten Beter Benutten regio Midden-Nederland

Uitkomsten benchmark duurzame, actieve, gezonde mobiliteit. Gemeente Nijmegen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Uitkomsten benchmark duurzame, actieve, gezonde mobiliteit. Gemeente Almere

Gesjoemel op de weg? Eric Feringa Igor van der Wal

Bewonerspanel Bereikbaarheid

Kwaliteitstoets op Quick scan welvaartseffecten Herontwerp Brienenoord en Algeracorridor (HBAC)

Factsheet eerste effecten Beter Benutten regio Rotterdam

Convenant Bereikbaar Haaglanden en Rijnland

CO 2 Footprint e half jaar Goudappel Groep

Uitkomsten benchmark duurzame, actieve, gezonde mobiliteit. Gemeente Hengelo

5.B.1_1 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2015 H1 + H2. Conform Co₂-prestatieladder B.1 met 2.A A A B.

1. Inleiding. Notitie Amsterdam, 8 december 2016

RESPONS Er zijn panelleden benaderd. Van hen hebben er de vragenlijst ingevuld. Dit resulteert in een respons van 66%.

CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch

1. INLEIDING 2. CARBON FOOTPRINT

19% Landelijk overzicht. resultaten en effecten. Maatregelpakket Beter Benutten. Inleiding & conclusies. Landelijk overzicht. Landelijk overzicht

Carbon footprint BT Nederland NV 2014

Verzurende stoffen: emissies per beleidssector (NEC),

Uitkomsten benchmark duurzame, actieve, gezonde mobiliteit. Gemeente s-hertogenbosch

Welkom. Volg ons #BereikbaarHGL

Factsheet luchtkwaliteit over het jaar 2014

Roetmemo Roetkaart december 2014

5.B.1_2 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2016 H1. Conform Co₂-prestatieladder B.1 met 2.A A A B.2

Toolbox Slimme Mobiliteit

Stap voor stap naar ander reisgedrag

Vb analyse scanportaal: Relocatie van 2 vestigingen naar 1 nieuwe. dr. Daan van Egeraat

Hoofdstuk 8 Binnenstad van Leiden

FACTSHEET BEREIKBAARHEIDSFONDS BETER BENUTTEN ZWOLLE KAMPEN

EVENEMENTEN. VERANDERING REISGEDRAG VERBETERDE VERKEERSDOORSTROOM REISTIJD REDUCTIE BEREIKBAARDER STADSCENTRUM

Uitkomsten benchmark duurzame, actieve, gezonde mobiliteit Gemeente Tilburg

1 Inleiding: de varianten vergeleken

Provinciale weg N231; Verkeersintensiteit, geluid en luchtkwaliteit 1

Voorstellen Arianne van de gemeente en Gertjan Leeuw en Jaap Bout van Antea Group

Uitkomsten ov-actie 2017/2018 een Beter Benutten Vervolg actie

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017

1 Uitgangssituatie 2020 autonoom

Effect van spitsmijdingen op voertuigverliesuren

IMPRESSIE ICT BENCHMARK GEMEENTEN 2011

Jade Beheer B.V. 4.A1 Ketenanalyse scope III

Uitkomsten benchmark duurzame, actieve, gezonde mobiliteit. Gemeente Heerlen

5.B.1_1 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2016 H1 + H2. Conform Co₂-prestatieladder B.1 met 2.A A A B.

memo Luchtkwaliteit Rijksweg 20-1 te Drempt

Uitkomsten benchmark duurzame, actieve, gezonde mobiliteit. Gemeente Leiden

Bijlage 8. Enquête. Analyse- en Oplossingsrichtingenfase MIRT-onderzoek Bereikbaarheid Rotterdam Den Haag

Werken aan mobiliteit levert winst op.

Transcriptie:

Inschatting duurzaamheidseffecten programma Beter Benutten Goudappel Coffeng, 2 december 2013

2 Colofon Dit document is opgesteld door de Goudappel Coffeng in samenwerking met Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving en het Ministerie van Infrastructuur en Milieu Foto s Goudappel Coffeng Ministerie van Infrastructuur en Milieu MII050/Okm/0177 Versie 2 december 2013 Niets uit deze rapportage mag worden overgenomen zonder bronvermelding. Aan de inhoud van de rapportage kunnen geen rechten worden ontleend. Eventuele rechthebbenden op gebruikt beeldmateriaal dienen contact op te nemen met de uitgever.

3 Inhoud Samenvatting 1. Inleiding 2. Samenstelling maatregelpakketten 3. Vermindering uitstoot CO2, NOx, PM10 4. Kosteneffectiviteit maatregelen 5. Duurzaamheidsscore 6. Resultaten per regio Betrokken personen

4 Samenvatting In opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (I&M) en Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving (WVL) is op basis van de ex-ante inschattingen van de bereikbaarheidseffecten van de maatregelen van het programma Beter Benutten een inschatting gemaakt van de duurzaamheidseffecten. Dit betreft de vermindering van de uitstoot van CO2, PM10 en NOx. Een kwart van de maatregelen van het totale programma Beter Benutten betreft weginfrastructuurprojecten, en een vijfde zijn -maatregelen. De meeste maatregelen (55%) zijn echter gericht op het verminderen van het aantal auto- en vrachtkilometers in de spits 1. Ook het meeste geld binnen het programma Beter Benutten wordt uitgegeven aan vraagbeïnvloedingsmaatregelen, namelijk 59% van de totale investeringen. De maatregelen hebben een positief effect op de uitstoot van CO2, NOx en PM10. De reductie van CO2, NOx en PM10 betekent ongeveer 1% minder uitstoot ten opzichte van de totale uitstoot door wegverkeer in de regio s. De bijna 300 maatregelen leiden gezamenlijk tot een CO2- reductie van ruim 70.000 ton/jaar. Voor NOx bedraagt de vermindering bijna 200 ton/jaar en voor PM10 ongeveer 12 ton/jaar. Vraagbeïnvloedingsmaatregelen scoren beter op kosteneffectiviteit dan de andere categorieën. Binnen de categorie vraagbeïnvloeding scoren met name spitsmijden en werkgeversaanpak goed op kosteneffectiviteit. Specifiek voor NOx geldt dat maatregelen gericht op het goederenvervoer een hoge kosteneffectiviteit hebben. projecten behalen de hoogste duurzaamheidsscore. Ook maatregelen in de categorie goederenvervoer en in de categorie werkgeversaanpak scoren relatief goed. scoort net iets hoger dan het overall gemiddelde. Binnen de categorie fiets scoren de vraaggerelateerde maatregelen beter dan de aanbodgerelateerde maatregelen. Bij OV-projecten is dit onderscheid minder duidelijk aanwezig, omdat de meeste maatregelen gericht zijn op de aanbodkant. en zitten aan de onderkant van de duurzaamheidsscore. Het effect van het programma Beter Benutten op luchtkwaliteitsknelpunten (concentraties) is in deze studie niet gekwantificeerd. Belangrijke conclusies zijn wel: Indien huidige (of toekomstige) luchtkwaliteitsknelpunten overeenkomen met afwikkelingsknelpunten is een positief effect op de reductie van de concentraties te verwachten. De meeste winst valt te behalen op locaties waar de verkeersbijdrage in de totale concentratie hoog is, dit zijn in het algemeen locaties met relatief veel (vracht)verkeer. 1 De gehanteerde indeling in categorieën wijkt iets af van de oorspronkelijke indeling. Maatregelen als het aanleggen van fiets- en OV-infrastructuur worden in deze studie beschouwd als maatregelen gericht op het verminderen van het aantal auto- en vrachtkilometers in de spits.

5 Inleiding 1 De tien Beter Benutten regio s zijn: Amsterdam Arnhem-Nijmegen Brabant Groningen-Assen Haaglanden Maastricht Midden-Nederland Rotterdam Twente Zwolle-Kampen In opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (I&M) en Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving (WVL) zijn de duurzaamheidseffecten op basis van de ex-ante inschattingen van de bereikbaarheidseffecten van de maatregelen van het programma Beter Benutten in kaart gebracht. Dit betreft de vermindering van de uitstoot van CO2, PM10 en NOx. Voor het berekenen van de duurzaamheidseffecten heeft Goudappel Coffeng een rekentool ontwikkeld en een eerste doorrekening gedaan voor de Beter Benutten maatregelen in de regio Rotterdam (Duurzaamheidseffecten Programma Beter Benutten, pilot regio Rotterdam, DVS182/Okm/0904). Naar aanleiding hiervan heeft I&M besloten om deze rekentool ook te gebruiken om de duurzaamheidseffecten in de andere negen Beter Benutten regio s door te rekenen. Hiermee wil het ministerie de opbrengst aan duurzaamheidseffecten van de huidige Beter Benutten maatregelpakketten in beeld brengen met als doel om te leren en te gebruiken in de beleidsontwikkeling. In deze rapportage zijn de belangrijkste resultaten samengevat. De onderzoeksmethodiek, de belangrijkste uitgangspunten en de maatregelen per regio staan beschreven in de achtergrondrapportage (kenmerk: MII050/Okm/0176).

6 2 Samenstelling maatregelpakketten In de tien regio s werken overheid en bedrijfsleven samen aan een betere bereikbaarheid. Hiervoor is in elke regio een pakket van maatregelen opgesteld. In totaal zijn er bijna 300 maatregelen die moeten zorgen voor een betere bereikbaarheid in 2014. Alle maatregelen richten zich op een vermindering van het aantal voertuigverliesuren. Doelstelling is een vermindering van files op de drukste punten in 2014 met 20 procent. Vermindering van de uitstoot van CO2, PM10 en NOx is geen doel op zich, maar wel een positief neveneffect. Regio s hebben binnen het programma Beter Benutten geen doelstelling op het gebied van duurzaamheidseffecten en kunnen daarom ook niet onderling met elkaar worden vergeleken op de behaalde resultaten. Het gaat bij Beter Benutten niet om één type maatregel, maar een mix van maatregelen die samen moeten leiden tot een verbeterde benutting van bestaande netwerken. 1 De gehanteerde indeling in categorieën wijkt iets af van de oorspronkelijke indeling. Maatregeln als aanleggen van fiets- en OVinfrastructuur worden in deze studie beschouwd als maatregelen gericht op het verminderen van het aantal auto- en vrachtkilometers in de spits Voor de presentatie van de resultaten zijn de verschillende maatregelen onderverdeeld in de volgende drie categorieën 1 : 1 Vraagbeïnvloeding Alle maatregelen die tot doel hebben om het aantal auto en vrachtkilometers over de weg in de spits te verminderen. Binnen de categorie vraag worden de subcategorieën spitsmijden, werkgeversaanpak, fiets en en goederen onderscheiden. 2 Alle maatregelen die zorgen voor duidelijke en gemakkelijke reis-, route- en verkeersinformatie die de reiziger helpt bij de keuze en planning voor een vlot verloop van de reis. 3 structuur Alle infrastructurele maatregelen die leiden tot een verbetering van bestaande wegen. Een kwart van de maatregelen betreft weginfrastructuurprojecten, en een vijfde zijn -maatregelen. De meeste maatregelen (55%) zijn echter gericht op het verminderen van het aantal auto- en vrachtkilometers in de spits (figuur 1). Ook het meeste geld binnen het programma Beter Benutten wordt uitgegeven aan vraagbeïnvloedingsmaatregelen, namelijk 59% van de totale investeringen (figuur 2).

7 Vraag 11% 25% 21% 55% 14% 20% 3% 5% Figuur 1: Aandeel maatregelen per maatregelcategorie in totale maatregelpakket (alle regio s) Onder fiets- en OV-maatregelen vallen zowel maatregelen die leiden tot nieuwe fietsinfrastructuur (fietsenstallingen, fietssnelweg, P+R-voorziening, knooppuntontwikkeling rondom stations) als stimuleringsmaatregelen (E-bike actie, OVcampagnes). Bij fiets is de verdeling ongeveer 40-60% (infra-vraag) en bij OV 80-20%. Tot de werkgeversaanpak behoren alle maatregelen waarbij Slim Werken Slim Reizen wordt gestimuleerd vanuit de werkgever (mobiliteitsmanagement, maar ook bijvoorbeeld een plan als onderdeel van de collectieve arbeidsvoorwaarden). Vraag 30% 11% 59% 10% 27% Figuur 2: Aandeel kosten per maatregelcategorie in totale maatregelenpakket (alle regio s) 4% 10% Maatregelen op het gebied van goederenvervoer zijn bijvoorbeeld kwaliteitsnet goederenvervoer en stimuleren stedelijke distributie. Voorbeelden van maatregelen zijn incidentmanagement, blauwe golf en mulitmodale reisinformatie. structuurprojecten lopen uiteen van de aanleg van een nieuwe doelgroepenstrook tot capaciteitsmaatregelen op N-wegen tot het aanpassen van kruispunten en aansluitingen.

8 3 Vermindering uitstoot CO2, NOx en PM10 De duurzaamheidseffecten van de maatregelen uit het programma Beter Benutten zijn vertaald in een vermindering van de CO2, NOx en PM10-uitstoot. In dit hoofdstuk zijn op basis van de samenstelling van het maatregelenpakket de bijdragen van de verschillende maatregelcategorieën met elkaar vergeleken. Voor een gedetailleerde beschrijving van de methodiek wordt verwezen naar de achtergrondrapportage (kenmerk: MII050/Okm/0176). Bij de interpretatie van de resultaten is het belangrijk om te weten, dat geen rekening is gehouden met de latente vraag. Daarnaast zijn alleen de emissies berekend en is niet gekeken naar het effect op de concentraties. Maatregelen in de categorie vraagbeïnvloeding dragen het meeste bij. aan de vermindering van de totale uitstoot door wegverkeer. De bijna 300 maatregelen leiden gezamenlijk tot een CO2-reductie van ruim 70.000 ton/jaar. Voor NOx bedraagt de vermindering bijna 200 ton/jaar en voor PM10 ongeveer 12 ton/jaar. De maatregelen hebben dus een positief effect op de uitstoot van CO2, NOx en PM10. Om een gevoel te krijgen van de ordegrootte van het effect, is de vermindering van de uitstoot gerelateerd aan de totale uitstoot door wegverkeer (Bron: Emissieregistratie, 2011). Om de totale uitstoot te bepalen is een selectie gemaakt van alle gemeenten binnen de BB-regio s waar de maatregelen effect sorteren. De bijdrage van totale reductie van CO2 is 1% van de totale uitstoot door het wegverkeer in de BB-regio s (figuur 3). Voor NOx en PM10 is de bijdrage respectievelijk 0,8 en 1,3%. De bijdrage verschilt per regio, afhankelijk van de regionale situatie, de samenstelling van het maatregelenpakket en de uitstoot door wegverkeer in de betreffende regio. De maximale regionale bijdrage in de vermindering van CO2, NOx en PM10 ligt rond de 3%. De bijdrage verschilt per maatregelcategorie (figuur 4, 5 en 6). Voor alle drie de stoffen geldt dat maatregelen in de categorie vraagbeïnvloeding het meest bijdragen aan de vermindering van de totale uitstoot door wegverkeer. Maatregelen die gericht zijn op het goederenvervoer hebben een relatief grote bijdrage in de vermindering van de uitstoot van NOx. Dit komt doordat de emissiefactoren van vrachtauto s voor NOx hoger zijn dan voor CO2 en PM10 (Bron: PBL, 2013). Vermindering van het aantal vrachtauto s levert dus een relatief grotere bijdrage aan de vermindering van de uitstoot van NOx dan aan de uitstoot van CO2 en PM10 (figuur 5).

9 4% 3% 2% 1% 0% CO2 Nox PM10 Figuur 3: Vermindering CO2, NOx en PM10 uitstoot door BBmaatregelen als percentage van de totale uitstoot door wegverkeer in de BB-regio s (rode streep is bijdrage aan vermindering alle regio s samen, blauwe balken geven spreiding van regio tot regio weer)

10 Vraag Figuur 4: Per maatregelcategorie het aandeel in de vermindering van de CO2- uitstoot van het totale programma Beter Benutten 12% 10% 79% 13% 2 14% 17% Figuur 5: Per maatregelcategorie het aandeel in de vermindering van de NOx- uitstoot van het totale programma Beter Benutten Vraag 85% 7% 17% 5% 6% 49% Figuur 6: Per maatregelcategorie het aandeel in de vermindering van de PM10- uitstoot van het totale programma Beter Benutten Vraag 10% 82% 12% 2 15% 19%

11 Relatie met luchtkwaliteitsknelpunten De duurzaamheidseffecten van de maatregelen uit het programma Beter Benutten zijn vertaald in een vermindering van de CO2, NOx en PM10-uitstoot. Er is niet gekeken naar het effect op de concentraties. De concentratie is de som van de achtergrondconcentratie en een lokale verkeersbijdrage. De duurzaamheidseffecten zeggen daardoor niets over het effect op luchtkwaliteitsknelpunten. Dit zijn locaties waar de Europese luchtkwaliteitsnormen worden overschreden, de zogenoemde knelpunten. Deze knelpunten liggen in het algemeen langs straten met relatief veel (vracht) verkeer. De verkeersbijdrage is daar aanmerkelijk groter (en daarmee ook het potentiële effect van bijvoorbeeld Beter Benutten maatregelen). Het effect van het programma Beter Benutten op de luchtkwaliteitsknelpunten is in deze studie niet gekwantificeerd. Op basis van de bijdrage aan de vermindering van de uitstoot door het wegverkeer en kennis over de opbouw van de concentraties, kan wel het volgende worden geconcludeerd: Indien huidige (of toekomstige) luchtkwaliteitsknelpunten overeenkomen met afwikkelingsknelpunten is een positief effect op de reductie van de concentraties te verwachten. De meeste winst valt te behalen op locaties waar de verkeersbijdrage in de totale concentratie hoog is, dit zijn in het algemeen locaties met relatief veel (vracht)verkeer. Veel luchtkwaliteitsknelpunten hangen nauw samen met het verkeersvolume. De A13 bij Rotterdam Overschie is daar een goed voorbeeld van. Maar ook de bijdrage van andere bronnen speelt een belangrijke rol, bijvoorbeeld industriële activiteiten, en de specifieke lokale omgevingsfactoren, zoals bebouwing en vormgeving van de weg.

12 Kosteneffectiviteit maatregelen 4 De bijdrage van de verschillende maatregelcategorieën aan de vermindering van de uitstoot wordt sterk bepaald door de samenstelling van het maatregelpakket. In dit hoofdstuk wordt daarom vanuit een ander perspectief naar de bijdrage van de verschillende maatregelcategorieën gekeken, namelijk de kosteneffectiviteit van de duurzaamheidseffecten. Eén van de maatregelen die voor CO2 én NOx én PM10 erg kosteneffectiviteit is, is Bevoorrading Stadsregio Amsterdam. Doel van de maatregel is een efficiëntere regionale bevoorradng met minder vrachtwagens en voertuigkilometers. In de regio Twente is de maatregel Het nieuwe leren, verplaatsing en spreiding van schooltijden een zeer kosteneffectieve maatregel, maar ook de Twente Mobiel OV-probeerkaart. Het optimaliseren van VRI s, regelscenario s en incidentmanagement, maatregelen die in de categorie vallen, blijken in sommige regio s zeer kosteneffectief, zoals regelscenario Efteling in Brabant en optimaliseren van de VRI op de N230 in Midden-Nederland. Voor 95% van de maatregelen zijn de kosten bekend. Van deze maatregelen is de kosteneffectiviteit bepaald, door de kosten af te zetten tegen de duurzaamheidseffecten (= vermindering CO2, NOx en PM10- uitstoot). In de berekening van de kosteneffectiviteit is geen rekening gehouden met afschrijvingstermijnen. De kosteneffectiviteit is uitgedrukt in vermeden ton CO2, NOx en PM10 per miljoen euro (figuur 7, 8 en 9). Vraagbeïnvloedingsmaatregelen scoren beter op kosteneffectiviteit dan de andere categorieën. Binnen de categorie vraagbeïnvloeding scoren met name spitsmijden en werkgeversaanpak goed op kosteneffectiviteit ten aanzien van duurzaamheidseffecten. Specifiek voor NOx geldt dat maatregelen gericht op het goederenvervoer een hoge kosteneffectiviteit hebben. en OV-projecten hebben in vergelijking tot de andere vraagbeïnvloedingsmaatregelen een lage kosteneffectiviteit. Dit komt vooral doordat het merendeel van de fiets- en OV-maatregelen gericht zijn op nieuwe infrastructuurvoorzieningen (fietsenstallingen, P+R-locaties). De kosten voor de aanleg van nieuwe infrastructuur zijn in het algemeen hoog. Hierdoor scoren ook de weginfrastructuur projecten minder goed op kosteneffectiviteit.

13 0 50 100 150 200 250 300 350 Figuur 7: Kosteneffectiviteit CO2: hoeveelheid vermeden ton CO2 per miljoen per maatregelcategorie 0,0 0,2 0,4 0,6 0,8 1,0 1,2 Figuur 8: Kosteneffectiviteit NOx: hoeveelheid vermeden ton NOx per miljoen per maatregelcategorie Figuur 9: Kosteneffectiviteit PM10: hoeveelheid vermeden ton PM10 per miljoen per maatregelcategorie 0,00 0,01 0,02 0,03 0,04 0,05 0,06

14 Duurzaamheidsscore Om te komen tot één duurzaamheidsscore, waarbij rekening wordt gehouden met zowel de vermindering in de uitstoot van CO2, NOx en PM10 als de kosteneffectiviteit hiervan, is op basis van de kosteneffectiviteit per maatregel aan elke maatregel voor elke stof een score in de range 1-5 toegekend. Maatregelen met een hoge kosteneffectiviteit scoren beter dan maatregelen met een lage kosteneffectiveit. De scores verschillen voor CO2, NOx en PM10. Van deze drie scores is het gewogen gemiddelde bepaald, waarbij CO2 voor 60% meetelt en de andere stoffen elk voor 20%. 5 Per maatregelcategorie is de gemiddelde duurzaamheidsscore berekend (figuur 10). De gemiddelde duurzaamheidsscore geeft een totaalbeeld van de duurzaamheidseffecten van het programma Beter Benutten per maatregelcategorie. projecten behalen de hoogste duurzaamheidsscore, een gemiddelde van 4,0. Ook goederenvervoer en de werkgeversaanpak scoren relatief goed, met een gemiddelde van 3,4. scoort met een 2,6 net iets hoger dan het overall gemiddelde. Binnen de categorie fiets scoren de vraaggerelateerde maatregelen (3,4) beter dan de aanbodgerelateerde maatregelen (2,0). Bij OV-projecten is dit onderscheid minder duidelijk aanwezig, omdat de meeste maatregelen gericht zijn op de aanbodkant. en scoren respectievelijk een 2,1 en 1,8 en zitten daarmee aan de onderkant van de duurzaamheidsscore.

15 OV vraag OV infra Totaal infra vraag 0 1 2 3 4 5 0 1 2 3 4 5 Figuur 10: Duurzaamheidsscore per maatregelcategorie, van 5=goed tot 1=slecht.

16 Resultaten per regio In de voorgaande hoofdstukken zijn de resultaten voor alle Beter Benutten regio s gezamenlijk gepresenteerd. 6 Hierna volgen de resultaten van de afzonderlijke regio s: Amsterdam Arnhem-Nijmegen Brabant Groningen-Assen Haaglanden Maastricht Midden-Nederland Rotterdam Twente Zwolle-Kampen Regio s hebben binnen het programma Beter Benutten geen doelstelling op het gebied van duurzaamheid en kunnen daarom ook niet onderling met elkaar worden vergeleken op de behaalde resultaten. De effecten zijn mede afhankelijk van regio specifieke kenmerken zoals de omvang en de totale uitstoot door het wegverkeer. Voor alle regio s is per maatregelcategorie de kosteneffectiviteit en duurzaamheidsscore berekend. Omdat het aantal maatregelen in sommige regio s en in sommige categorieën beperkt is, moeten de resultaten met enige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd. De uitkomsten geven een indicatie van de duurzaamheidseffecten op regionaal niveau.

17 Regio Amsterdam 6.1 De belangrijkste conclusies voor de regio Amsterdam zijn: De maatregelen in Amsterdam leiden gezamenlijk tot een CO2- reductie van ongeveer 7.000 ton/jaar. Voor NOx bedraagt de vermindering 70 ton/jaar en voor PM10 3 ton/jaar. Het totale maatregelpakket in de regio Amsterdam zorgt voor 1,4% minder CO2 uitstoot ten opzichte van de totale uitstoot door het wegverkeer in de regio. Voor NOx en PM10 is de bijdrage 1,8 en 1,6%. In de regio Amsterdam hebben goederenvervoer maatregelen een relatief grote bijdrage in de vermindering van CO2, NOx en PM10. Ook is de bijdrage van maatregelen relatief groot. en fietsmaatregelen scoren goed op kosteneffectiviteit (uitgedrukt in hoeveelheid vermeden ton uitstoot per miljoen ). Voor fiets gaat het om 1 maatregel: Ebike on the Electric Freeway Almere Amsterdam. Maatregelen uit de categorie vraagbeïnvloeding (vooral fiets, werkgeversaanpak en goederenvervoer) hebben een hoge duurzaamheidsscore. Maatregelen uit de categorie weginfra hebben de laagste duurzaamheidsscore.

18 Bijdrage vermindering uitstoot CO2, NOx en PM10 2,0% regio Amsterdam 1,5% 1,0% 0,5% 0,0% CO2 NOx PM10 Figuur 6.1.1: Vermindering CO2, NOx en PM10 uitstoot door BBmaatregelen als percentage van de totale uitstoot door wegverkeer in de regio Amsterdam

19 Bijdrage type maatregelen Totaal alle regio s Regio Amsterdam 10% 11% 13% 1 5% 3% 7% 17% 13% 2 26% 41% Figuur 6.1.2 : Per maatregelcategorie het aandeel in de vermindering van de CO2-uitstoot van het programma Beter Benutten 7% 17% 11% 6% 2%1% 2% 49% 6% 5% 7 Figuur 6.1.3: Per maatregelcategorie het aandeel in de vermindering van de NOx-uitstoot van het programma Beter Benutten 10% 12% 15% 6% 3% 19% 15% 2 22% 46% Figuur 6.1.4: Per maatregelcategorie het aandeel in vermindering van de PM10-uitstoot van het programma Beter Benutten

20 Kosteneffectiviteit regio Amsterdam 0 100 200 300 400 500 600 Figuur 6.1.5: Kosteneffectiviteit CO2: hoeveelheid vermeden ton CO2 per miljoen per maatregelcategorie in de regio Amsterdam

21 Duurzaamheidsscore regio Amsterdam Totaal 0 1 2 3 4 5 Figuur 6.1.6: Duurzaamheidsscore per maatregelcategorie in de regio Amsterdam (van 5=goed tot 1=slecht)

22 Regio Arnhem-Nijmegen 6.2 De belangrijkste conclusies voor de regio Arnhem-Nijmegen zijn: De maatregelen in Arnhem-Nijmegen leiden gezamenlijk tot een CO2-reductie van ongeveer 4.000 ton/jaar. Voor NOx bedraagt de vermindering iets meer dan 10 ton/jaar en voor PM10 bijna 1 ton/jaar. Het totale maatregelpakket in de regio Arnhem-Nijmegen zorgt voor 0,7% minder CO2 uitstoot ten opzichte van de totale uitstoot door het wegverkeer in de regio. Voor NOx en PM10 is de bijdrage 0,6 en 1,0%. In de regio Arnhem-Nijmegen heeft een relatief grote bijdrage in de vermindering van CO2, NOx en PM10. De bijdrage van maatregelen is relatief klein. De maatregel Slim vervoer (de categorie vervoer bestaat uit 1 maatregel) springt er binnen de regio bovenuit wat betreft kosteneffectiviteit (uitgedrukt in hoeveelheid vermeden ton uitstoot per miljoen ). en fietsmaatregelen hebben na Slim vervoer de hoogste duurzaamheidsscore. projecten scoren ook bovengemiddeld.

23 Bijdrage vermindering uitstoot CO2, NOx en PM10 1,5% regio Arnhem-Nijmegen 1,0% 0,5% 0,0% CO2 NOx PM10 Figuur 6.2.1: Vermindering CO2, NOx en PM10 uitstoot door BBmaatregelen als percentage van de totale uitstoot door wegverkeer in de regio Arnhem-Nijmegen

24 Bijdrage type maatregelen Totaal alle regio s Regio Arnhem-Nijmegen 17% 10% 11% 13% 13% 2 1% 17% 2% 1% 12% 67% Figuur 6.2.2 : Per maatregelcategorie het aandeel in de vermindering van de CO2-uitstoot van het programma Beter Benutten 7% 17% 2% 3 49% 6% 5% 50% 1% 1% Figuur 6.2.3: Per maatregelcategorie het aandeel in de vermindering van de NOx-uitstoot van het programma Beter Benutten 10% 12% 1% 10% 1 19% 15% 2 2% 1% 6 Figuur 6.2.4: Per maatregelcategorie het aandeel in vermindering van de PM10-uitstoot van het programma Beter Benutten

25 Kosteneffectiviteit regio Arnhem-Nijmegen 0 500 1000 1500 2000 2500 3000 Figuur 6.2.5: Kosteneffectiviteit CO2: hoeveelheid vermeden ton CO2 per miljoen per maatregelcategorie in de regio Arnhem-Nijmegen

26 Duurzaamheidsscore regio Arnhem-Nijmegen Totaal 0 1 2 3 4 5 Figuur 6.2.6: Duurzaamheidsscore per maatregelcategorie in de regio Arnhem-Nijmegen (van 5=goed tot 1=slecht)

27 Regio Brabant 6.3 De belangrijkste conclusies voor de regio Brabant zijn: De maatregelen in Brabant leiden gezamenlijk tot een CO2-reductie van bijna 4.500 ton/jaar. Voor NOx bedraagt de vermindering iets mee dan 15 ton/jaar en voor PM10 bijna 1 ton/jaar. Het totale maatregelpakket in de regio Brabant zorgt voor 0,3% minder CO2 uitstoot ten opzichte van de totale uitstoot door het wegverkeer in de regio. Voor NOx en PM10 is de bijdrage 0,3 en 0,4%. De bijdrage van de verschillende type maatregelen aan de vermindering van CO2, NOx en PM10 komt redelijk overeen met het landelijke beeld. De bijdrage van fietsmaatregelen is naar verhouding iets hoger. Vooral de werkgeversaanpak heeft in Brabant een hoge kosteneffectiviteit (uitgedrukt in de hoeveelheid vermeden ton uitstoot per miljoen ). Maatregelen uit de categorie vraagbeïnvloeding (vooral fiets, en ) hebben een hoge duurzaamheidsscore. Maatregelen uit de categorie weginfra hebben de laagste duurzaamheidsscore.

28 Bijdrage vermindering uitstoot CO2, NOx en PM10 0,5% regio Brabant 0,4% 0,3% 0,2% 0,1% 0,0% CO2 NOx PM10 Figuur 6.3.1: Vermindering CO2, NOx en PM10 uitstoot door BBmaatregelen als percentage van de totale uitstoot door wegverkeer in de regio Brabant

29 Bijdrage type maatregelen Totaal alle regio s Regio Brabant 10% 11% 13% 13% 13% 5% 19% 17% 13% 2 20% 7% 23% Figuur 6.3.2 : Per maatregelcategorie het aandeel in de vermindering van de CO2-uitstoot van het programma Beter Benutten 2% 7% 49% 17% 6% 5% 7% 20% 46% 10% 12% 3% Figuur 6.3.3: Per maatregelcategorie het aandeel in de vermindering van de NOx-uitstoot van het programma Beter Benutten 10% 12% 11% 9% 6% 19% 19% 15% 2 24% 23% Figuur 6.3.4: Per maatregelcategorie het aandeel in vermindering van de PM10-uitstoot van het programma Beter Benutten

30 Kosteneffectiviteit regio Brabant 0 200 400 600 800 Figuur 6.3.5: Kosteneffectiviteit CO2: hoeveelheid vermeden ton CO2 per miljoen per maatregelcategorie in de regio Brabant

31 Duurzaamheidsscore regio Brabant Totaal 0 1 2 3 4 5 Figuur 6.3.6: Duurzaamheidsscore per maatregelcategorie in de regio Brabant (van 5=goed tot 1=slecht)

32 Regio Groningen-Assen 6.4 De belangrijkste conclusies voor de regio Groningen-Assen zijn: De maatregelen in Groningen-Assen leiden gezamenlijk tot een CO2-reductie van ongeveer 3.000 ton/jaar. Voor NOx bedraagt de vermindering 3 ton/jaar en voor PM10 bijna 1 ton/jaar. Het totale maatregelpakket in de regio Groningen-Assen zorgt voor 1,5% minder CO2 uitstoot ten opzichte van de totale uitstoot door het wegverkeer in de regio. Voor NOx en PM10 is de bijdrage 0,5 en 2,2%. NOx heeft een kleinere bijdrage dan CO2 en PM10 omdat in het maatregelenpakket geen maatregelen zitten die specifiek op het goederenvervoer gericht zijn. Het totale pakket bestaat uit vijf maatregelen. In de regio Groningen-Assen worden geen spitsmijden, goederenvervoer en weginfra maatregelen genomen. Daardoor ziet de verdeling van de bijdrage in de vermindering van CO2, NOx en PM10 er anders uit dan landelijk De werkgeversaanpak levert veruit de grootste bijdrage aan de vermindering van de uitstoot, gevolgd door fiets- en OV-projecten. maatregelen scoren het beste op kosteneffectiviteit (uitgedrukt in de hoeveelheid vermeden ton uitstoot per miljoen ). - en OV-maatregelen en de werkgeversaanpak hebben een hogere duurzamheidsscore dan -maatregelen.

33 Bijdrage vermindering uitstoot CO2, NOx en PM10 2,5% regio Groningen-Assen 2,0% 1,5% 1,0% 0,5% 0,0% CO2 NOx PM10 Figuur 6.4.1: Vermindering CO2, NOx en PM10 uitstoot door BBmaatregelen als percentage van de totale uitstoot door wegverkeer in de regio Groningen-Assen

34 Bijdrage type maatregelen Totaal alle regio s Regio Groningen-Assen 10% 11% 13% 16% 1% 17% 13% 2 2 55% Figuur 6.4.2 : Per maatregelcategorie het aandeel in de vermindering van de CO2-uitstoot van het programma Beter Benutten 4% 1% 7% 17% 12% 49% 6% 5% 83% Figuur 6.4.3: Per maatregelcategorie het aandeel in de vermindering van de NOx-uitstoot van het programma Beter Benutten 1% 10% 12% 1 19% 15% 2 31% 50% Figuur 6.4.4: Per maatregelcategorie het aandeel in vermindering van de PM10-uitstoot van het programma Beter Benutten

35 Kosteneffectiviteit regio Groningen-Assen 0 100 200 300 400 500 600 Figuur 6.4.5: Kosteneffectiviteit CO2: hoeveelheid vermeden ton CO2 per miljoen per maatregelcategorie in de regio Groningen-Assen

36 Duurzaamheidsscore regio Groningen-Assen Totaal 0 1 2 3 4 5 Figuur 6.4.6: Duurzaamheidsscore per maatregelcategorie in de regio Groningen-Assen (van 5=goed tot 1=slecht)

37 Regio Haaglanden 6.5 De belangrijkste conclusies voor de regio Haaglanden zijn: De maatregelen in Haaglanden leiden gezamenlijk tot een CO2-reductie van ongeveer 5.000 ton/jaar. Voor NOx bedraagt de vermindering bijna 10 ton/jaar en voor PM10 1 ton/jaar. Het totale maatregelpakket in de regio Haaglanden zorgt voor 0,6% minder CO2 uitstoot ten opzichte van de totale uitstoot door het wegverkeer in de regio. Voor NOx en PM10 is de bijdrage 0,4 en 0,. In de regio Haaglanden hebben maatregelen een relatief grote bijdrage in de vermindering van CO2, NOx en PM10. vervoer maatregelen scoren hoog op kosteneffectiviteit (uitgedrukt in de hoeveelheid vermeden ton uitstoot per miljoen ). Maatregelen uit de categorie vraagbeïnvloeding (vooral werkgeversaanpak en goederenvervoer) hebben een hoge duurzaamheidsscore.

38 Bijdrage vermindering uitstoot CO2, NOx en PM10 1,0% regio Haaglanden 0, 0,6% 0,4% 0,2% 0,0% CO2 NOx PM10 Figuur 6.5.1: Vermindering CO2, NOx en PM10 uitstoot door BBmaatregelen als percentage van de totale uitstoot door wegverkeer in de regio Haaglanden

39 Bijdrage type maatregelen Totaal alle regio s Regio Haaglanden 17% 10% 11% 13% 13% 2 2% 6% 16% 44% 19% 13% Figuur 6.5.2 : Per maatregelcategorie het aandeel in de vermindering van de CO2-uitstoot van het programma Beter Benutten 7% 49% 17% 6% 5% 6% 5% 16% 42% 17% 14% Figuur 6.5.3: Per maatregelcategorie het aandeel in de vermindering van de NOx-uitstoot van het programma Beter Benutten 10% 12% 5% 16% 19% 2% 19% 15% 2 44% 14% Figuur 6.5.4: Per maatregelcategorie het aandeel in vermindering van de PM10-uitstoot van het programma Beter Benutten

40 Kosteneffectiviteit regio Haaglanden 0 50 100 150 200 250 300 Figuur 6.2.5: Kosteneffectiviteit CO2: hoeveelheid vermeden ton CO2 per miljoen per maatregelcategorie in de regio Haaglanden

41 Duurzaamheidsscore regio Haaglanden Totaal 0 1 2 3 4 5 Figuur 6.2.6: Duurzaamheidsscore per maatregelcategorie in de regio Haaglanden (van 5=goed tot 1=slecht)

42 Regio Maastricht 6.6 De belangrijkste conclusies voor de regio Maastricht zijn: De maatregelen in Maastricht leiden gezamenlijk tot een CO2-reductie van ongeveer 4.500 ton/jaar. Voor NOx bedraagt de vermindering iets meer dan 15 ton/jaar en voor PM10 bijna 1 ton/jaar. Het totale maatregelpakket in de regio Maastricht zorgt voor 3,0% minder CO2 uitstoot ten opzichte van de totale uitstoot door het wegverkeer in de regio. Voor NOx en PM10 is de bijdrage 3,3 en 3,. De bijdrage van de verschillende type maatregelen aan de vermindering van CO2, NOx en PM10 komt redelijk overeen met het landelijk beeld. De bijdrage van maatregelen op het gebied van goederenvervoer is naar verhouding iets hoger. Vraagbeïnvloedingsmaatregelen scoren goed op de kosteneffectiviteit (uitgedrukt in de hoeveelheid vermeden ton uitstoot per miljoen ). Maatregelen uit de categorie vraagbeïnvloeding (vooral fiets en goederenvervoer) hebben ook een hoge duurzaamheidsscore. Maatregelen uit de categorie weginfra hebben de laagste duurzaamheidsscore.

43 Bijdrage vermindering uitstoot CO2, NOx en PM10 4,0% regio Maastricht 3,5% 3,0% 2,5% 2,0% 1,5% 1,0% 0,5% 0,0% CO2 NOx PM10 Figuur 6.6.1: Vermindering CO2, NOx en PM10 uitstoot door BBmaatregelen als percentage van de totale uitstoot door wegverkeer in de regio Maastricht

44 Bijdrage type maatregelen Totaal alle regio s Regio Maastricht 17% 10% 11% 13% 13% 2 2 5% 7% 13% 12% 14% 21% Figuur 6.6.2 : Per maatregelcategorie het aandeel in de vermindering van de CO2-uitstoot van het programma Beter Benutten 7% 17% 3% 3% 6% 10% 9% 49% 6% 5% 64% 5% Figuur 6.6.3: Per maatregelcategorie het aandeel in de vermindering van de NOx-uitstoot van het programma Beter Benutten 10% 12% 5% 6% 12% 19% 15% 2 29% 13% 14% 21% Figuur 6.6.4: Per maatregelcategorie het aandeel in vermindering van de PM10-uitstoot van het programma Beter Benutten

45 Kosteneffectiviteit regio Maastricht 0 500 1000 1500 2000 2500 Figuur 6.6.5: Kosteneffectiviteit CO2: hoeveelheid vermeden ton CO2 per miljoen per maatregelcategorie in de regio Maastricht

46 Duurzaamheidsscore regio Maastricht Totaal 0 1 2 3 4 5 Figuur 6.6.6: Duurzaamheidsscore per maatregelcategorie in de regio Maastricht (van 5=goed tot 1=slecht)

47 Regio Midden-Nederland 6.7 De belangrijkste conclusies voor de regio Midden- Nederland zijn: De maatregelen in Midden-Nederland leiden gezamenlijk tot een CO2-reductie van ongeveer 16.000 ton/jaar. Voor NOx bedraagt de vermindering bijna 25 ton/jaar en voor PM10 iets minder dan 3 ton/jaar. Het totale maatregelpakket in de regio Midden-Nederland zorgt voor 1,4% minder CO2 uitstoot ten opzichte van de totale uitstoot door het wegverkeer in de regio. Voor NOx en PM10 is de bijdrage 0,7 en 1,. In de regio Midden-Nederland heeft de werkgeversaanpak een relatief grote bijdrage in de vermindering van CO2, NOx en PM10. De bijdrage van goederenvervoer maatregelen is relatief klein. Maatregelen in de categorie werkgeversaanpak en spitsmijden hebben een hoge kosteneffectiviteit (uitgedrukt in de hoeveelheid vermeden ton uitstoot per miljoen ). heeft de hoogste duurzaamheidsscore, maar ook -maatregelen scoren hoog.

48 Bijdrage vermindering uitstoot CO2, NOx en PM10 2,0% regio Midden-Nederland 1,5% 1,0% 0,5% 0,0% CO2 Nox PM10 Figuur 6.7.1: Vermindering CO2, NOx en PM10 uitstoot door BBmaatregelen als percentage van de totale uitstoot door wegverkeer in de regio Midden-Nederland

49 Bijdrage type maatregelen Totaal alle regio s Regio Midden-Nederland 10% 11% 13% 1% 3% 14% 13% 17% 13% 2 22% 7% 40% Figuur 6.7.2 : Per maatregelcategorie het aandeel in de vermindering van de CO2-uitstoot van het programma Beter Benutten 7% 17% 2% 4% 17% 13% 49% 6% 5% 14% 42% Figuur 6.7.3: Per maatregelcategorie het aandeel in de vermindering van de NOx-uitstoot van het programma Beter Benutten 10% 12% 2% 2% 12% 12% 19% 15% 2 25% 39% Figuur 6.7.4: Per maatregelcategorie het aandeel in vermindering van de PM10-uitstoot van het programma Beter Benutten

50 Kosteneffectiviteit regio Midden-Nederland 0 100 200 300 400 500 600 Figuur 6.7.5: Kosteneffectiviteit CO2: hoeveelheid vermeden ton CO2 per miljoen per maatregelcategorie in de regio Midden-Nederland

51 Duurzaamheidsscore regio Midden-Nederland Totaal 0 1 2 3 4 5 Figuur 6.7.6: Duurzaamheidsscore per maatregelcategorie in de regio Midden-Nederland (van 5=goed tot 1=slecht)

52 Regio Rotterdam 6.8 De belangrijkste conclusies voor de regio Rotterdam zijn: De maatregelen in Rotterdam leiden gezamenlijk tot een CO2-reductie van ongeveer 16.000 ton/jaar. Voor NOx bedraagt de vermindering bijna 40 ton/jaar en voor PM10 ongeveer 2,5 ton/jaar. Het totale maatregelpakket in de regio Rotterdam zorgt voor 1, minder CO2 uitstoot ten opzichte van de totale uitstoot door het wegverkeer in de regio 1. Voor NOx en PM10 is de bijdrage 1,2 en 2,2%. In de regio Rotterdam hebben projecten en de werkgeversaanpak een relatief grote bijdrage in de vermindering van CO2, NOx en PM10. De goederenvervoer maatregelen in Rotterdam hebben een hoge kosteneffectiviteit (uitgedrukt in de hoeveelheid vermeden ton uitstoot per miljoen ). Maatregelen uit de categorie vraagbeïnvloeding (vooral werkgeversaanpak en spitsmijden) hebben een hoge duurzaamheidsscore. Maatregelen uit de categorie hebben de laagste duurzaamheidsscore. 1 In de pilotstudie voor Rotterdam was dit 1,6%. In dit onderzoek komen we tot een iets hogere bijdrage, omdat we nu hebben gekeken naar de totale emissies in 2011 in plaats van 2010 en de emissies iets zijn afgenomen waardoor de bijdrage van het maatregelenpakket in Rotterdam iets is gestegen.

53 Bijdrage vermindering uitstoot CO2, NOx en PM10 2,5% regio Rotterdam 2,0% 1,5% 1,0% 0,5% 0,0% CO2 NOx PM10 Figuur 6.8.1: Vermindering CO2, NOx en PM10 uitstoot door BBmaatregelen als percentage van de totale uitstoot door wegverkeer in de regio Rotterdam

54 Bijdrage type maatregelen Totaal alle regio s Regio Rotterdam 10% 11% 13% 1% 3% 14% 13% 17% 13% 2 22% 7% 40% Figuur 6.8.2 : Per maatregelcategorie het aandeel in de vermindering van de CO2-uitstoot van het programma Beter Benutten 7% 17% 4% 17% 13% 2% 49% 6% 5% 14% 42% Figuur 6.8.3: Per maatregelcategorie het aandeel in de vermindering van de NOx-uitstoot van het programma Beter Benutten 10% 12% 2% 2% 12% 12% 19% 15% 2 25% 39% Figuur 6.8.4: Per maatregelcategorie het aandeel in vermindering van de PM10-uitstoot van het programma Beter Benutten

55 Kosteneffectiviteit regio Rotterdam 0 200 400 600 800 1000 1200 Figuur 6.8.5: Kosteneffectiviteit CO2: hoeveelheid vermeden ton CO2 per miljoen per maatregelcategorie in de regio Rotterdam

56 Duurzaamheidsscore regio Rotterdam Totaal 0 1 2 3 4 5 Figuur 6.8.6: Duurzaamheidsscore per maatregelcategorie in de regio Rotterdam (van 5=goed tot 1=slecht)

57 Regio Twente 6.9 De belangrijkste conclusies voor de regio Twente zijn: De maatregelen in Twente leiden gezamenlijk tot een CO2-reductie van ongeveer 3.000 ton/jaar. Voor NOx bedraagt de vermindering 4 ton/jaar en voor PM10 minder dan 1 ton/jaar. Het totale maatregelpakket in de regio Twente zorgt voor 0,6% minder CO2 uitstoot ten opzichte van de totale uitstoot door het wegverkeer in de regio. Voor NOx en PM10 is de bijdrage 0,3 en 0,. In de regio Twente hebben de werkgeversaanpak en spitsmijden een relatief grote bijdrage in de vermindering van CO2, NOx en PM10. Maatregelen in de categorie werkgeversaanpak en scoren beter op kosteneffectiviteit (uitgedrukt in de hoeveelheid vermeden ton uitstoot per miljoen ). Maatregelen uit de categorie hebben een hoge duurzaamheidsscore. Maatregelen uit de categorie weginfra hebben de laagste duurzaamheidsscore.

58 Bijdrage vermindering uitstoot CO2, NOx en PM10 1,0% regio Twente 0, 0,6% 0,4% 0,2% 0,0% CO2 NOx PM10 Figuur 6.9.1: Vermindering CO2, NOx en PM10 uitstoot door BBmaatregelen als percentage van de totale uitstoot door wegverkeer in de regio Twente

59 Bijdrage type maatregelen Totaal alle regio s Regio Twente 10% 11% 13% 14% 6% 6% 22% 17% 13% 2 1% 6% 45% Figuur 6.9.2 : Per maatregelcategorie het aandeel in de vermindering van de CO2-uitstoot van het programma Beter Benutten 7% 17% 5% 5% 16% 49% 6% 5% 40% 29% Figuur 6.9.3: Per maatregelcategorie het aandeel in de vermindering van de NOx-uitstoot van het programma Beter Benutten 4% 1% 10% 12% 5% 5% 20% 16% 19% 15% 2 1% 7% 46% Figuur 6.9.4: Per maatregelcategorie het aandeel in vermindering van de PM10-uitstoot van het programma Beter Benutten

60 Kosteneffectiviteit regio Twente 0 2000 4000 6000 8000 Figuur 6.9.5: Kosteneffectiviteit CO2: hoeveelheid vermeden ton CO2 per miljoen per maatregelcategorie in de regio Twente

61 Duurzaamheidsscore regio Twente Totaal 0 1 2 3 4 5 Figuur 6.2.6: Duurzaamheidsscore per maatregelcategorie in de regio Twente (van 5=goed tot 1=slecht)

62 Regio Zwolle-Kampen 6.10 De belangrijkste conclusies voor de regio Zwolle-Kampen zijn: De maatregelen in Zwolle-Kampen leiden gezamenlijk tot een CO2-reductie van iets minder dan 100 ton/jaar. Voor NOx en PM10 is de vermindering van de uitstoot minder dan 1 ton/jaar. Het totale maatregelpakket in de regio Zwolle-Kampen zorgt voor minder dan 0,5% minder CO2 uitstoot ten opzichte van de totale uitstoot door het wegverkeer in de regio. Voor NOx en PM10 is de bijdrage ook minder dan 0,5%. Het maatregelpakket in Zwolle-Kampen bestaat uit vijf maatregelen en zijn bijna allemaal vraagbeïnvloedingsmaatregelen. De grootste bijdrage aan de vermindering in de uitstoot wordt geleverd door de werkgeversaanpak. De kosteneffectiviteit van de maatregelen (uitgedrukt in de hoeveelheid vermeden ton uitstoot per miljoen ) is voor spitsmijden het hoogst. Ook de duurzaamheidsscore is voor spitsmijden het hoogst.

63 Bijdrage vermindering uitstoot CO2, NOx en PM10 0,06% regio Zwolle-Kampen 0,05% 0,04% 0,03% 0,02% 0,01% 0,00% CO2 NOx PM10 Figuur 6.10.1: Vermindering CO2, NOx en PM10 uitstoot door BBmaatregelen als percentage van de totale uitstoot door wegverkeer in de regio Zwolle-Kampen

64 Bijdrage type maatregelen Totaal alle regio s Regio Zwolle-Kampen 10% 11% 13% 17% 0% 5% 17% 13% 2 15% 63% Figuur 6.10.2 : Per maatregelcategorie het aandeel in de vermindering van de CO2-uitstoot van het programma Beter Benutten 0% 7% 17% 17% 5% 49% 6% 5% 16% 62% Figuur 6.10.3: Per maatregelcategorie het aandeel in de vermindering van de NOx-uitstoot van het programma Beter Benutten 0% 10% 12% 17% 4% 19% 15% 2 15% 64% Figuur 6.10.4: Per maatregelcategorie het aandeel in vermindering van de PM10-uitstoot van het programma Beter Benutten

65 Kosteneffectiviteit regio Zwolle-Kampen 0 20 40 60 80 100 120 140 Figuur 6.10.5: Kosteneffectiviteit CO2: hoeveelheid vermeden ton CO2 per miljoen per maatregelcategorie in de regio Zwolle-Kampen

66 Duurzaamheidsscore regio Zwolle-Kampen Totaal 0 1 2 3 4 5 Figuur 6.10.6: Duurzaamheidsscore per maatregelcategorie in de regio Zwolle-Kampen (van 5=goed tot 1=slecht)

67 Betrokken personen: Goudappel Coffeng Marie-José Olde Kalter Lieuwe Krol Luc Wismans Ministerie van Infrastructuur en Milieu: Florien van der Windt Rudie de Bruin Rijkswaterstaat Wegen, Verkeer en Leefomgeving Klaartje Arntzen Kees van der Reijden Rick Lindeman