Voorzieningen voor ondersteuning van personen met een handicap

Vergelijkbare documenten
Voorzieningen voor Ondersteuning van Personen met een Handicap

Voorzieningen voo. met een handicap

Voorzieningen voor Ondersteuning van Personen met een handicap

Voorzieningen voor Ondersteuning van Personen met een handicap

SECTORANALYSE ALGEMENE ZIEKENHUIZEN OP BASIS VAN HET MAHA-ANALYSEMODEL

Nieuwe sectoranalyse van de algemene ziekenhuizen in België

De huidige OCMW-beleidsinstrumenten. II.1. De financiële registratie in functie van de jaarrekening

Deel 2: Financiële jaarrekening

VOL-vzw 2.1 BALANS NA WINSTVERDELING ACTIVA VASTE ACTIVA... 20/ , ,40. Nr. BE Oprichtingskosten

ACTIVA. VOL-vzw 2.1 BALANS NA WINSTVERDELING VASTE ACTIVA 20/ , ,87

Bijzondere jeugdbijstand

Omzet in jaar 5 Jaaromzet , , , , ,00 Variabele kosten , , , , ,00

BALANS NA WINSTVERDELING

onderneming : Algemene informatie Naam onderneming Ondernemingsvorm (maak een keuze uit de lijst) Minimum geplaatst kapitaal 18.

Maha-analyse Algemene ziekenhuizen. Brussel, 10 oktober

BALANS NA WINSTVERDELING

Ziekenhuissector klaar voor investeringen

Participatiemaatschappij Vlaanderen

JAARREKENING IN EURO

JAARREKENING. Toel / / / / ,67 Aandelen /8

BALANS NA WINSTVERDELING ACTIVA VASTE ACTIVA... 20/ , ,71 VLOTTENDE ACTIVA... 29/ ,

LRM BALANS NA WINSTVERDELING. Nr. BE VOL 2.1 ACTIVA VASTE ACTIVA 20/

BALANS EN RESULTATENREKENING (VOLLEDIG SCHEMA)

Lijninvest BALANS NA WINSTVERDELING. Nr. BE VOL 2.1 ACTIVA VASTE ACTIVA 20/

JAARREKENING IN EURO

VZW-WOONZORGCENTRA IN VLAANDEREN

BALANS NA WINSTVERDELING

Een meerwaarde voor u en uw klanten! Financiële analyse. Dossier De brouwerij. Studie gerealiseerd op basis van de gegevens van de klant

Sectoranalyse algemene ziekenhuizen op basis van het MAHA-analysemodel

E TE XCO HAL FJA AR R E SU LTATE N 2016

Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing

Voor het bedrijf. Climasoft nv. Vertegenwoordigd door Dirk Maartens. Financiële planningen. van januari 2010 tot december 2012

Voorwoord Geconsolideerde balans na resultaatsverwerking Activa Passiva Geconsolideerde resultatenrekening...

jaarlijkse groei 15% 12% 10% 10% jaarlijkse groei 20% 15% 12% 12% jaarlijkse groei 20% 15% Percentage van de omzet 45% 45% 45% 45% 45%

JAARREKENING IN EURO

JAARREKENING IN EURO

VASTE ACTIVA 20/ , ,83. I. Oprichtingskosten , ,45

JAARREKENING IN EURO

Interne jaarrekening - Beknopt verslag (Vennootschap)

Nederlandse Orde van Advocaten bij de Balie te Brussel

Voorwaarde voor het berekenen van de ratio De noemer moet positief zijn 70/74 > 0 70/74 > 0

Inzicht in uw cijfers

Bevragingsdocument jaarrekening hogescholen

Nota. Jaarrekening 2014 Balans en resultatenrekening per 31/12/2014

Minimumindeling van het algemeen rekeningstelsel

Nieuwe sectoranalyse van de algemene ziekenhuizen in België

3.4 Financieel verslag

JAARREKENING IN EURO (2 decimalen)

1 Codes I Boekjaar I Vorig boekjaar I

JAARREKENING IN EURO (2 decimalen)

8. ONZE FINANCIËLE MIDDELEN

Hoofdstuk II Verticale en Horizontale analyse

Nota aan departement Interne Organisatie - dienst Griffie

JAARREKENING IN EURO

Om de sector zo goed mogelijk te vertegenwoordigen, hebben we alle ondernemingen geïdentificeerd die hun jaarrekening op de website van de NBB

Sectoranalyse van de algemene ziekenhuizen: Maha-studie 2015

1. BALANS NA WINSTVERDELING. Codes 20/28 22/ /58 40/41 50/53 54/58

Interne jaarrekening - Uitgebreid verslag (Vereniging)

Balans per 31/12/2011 (Boekjaar van 1/1/2011 tot 31/12/2011)

Interne jaarrekening - Uitgebreid verslag (Vennootschap)

Inhoud Sectoranalyse

1 toelichting jaarrekening

Circulaire NBB_2013_XX - Bijlage 1

JAARREKENING EN ANDERE OVEREENKOMSTIG HET WETBOEK VAN VENNOOTSCHAPPEN NEER TE LEGGEN DOCUMENTEN

TOELICHTING BIJ DE BALANS EN DE RESULTATENREKENING

Universitair Ziekenhuis Gent Jaarrekening 2014

JAARREKENING IN EURO

Totaal NMBS. I. Bedrijfsopbrengsten 2.328,5 88, ,3 359,5

Omzet 148,6 miljoen (+1%) Toegevoegde waarde 37,2 miljoen (+10%) Bruto bedrijfskasstroom (EBITDA) 20,2 miljoen (+12%)

Boekjaar 2017 in grafiek

I.P.V.-I.F.P. : Waarderingsregels

Boekjaar 2015 in grafiek

Bijlage bij het koninklijk besluit betreffende de jaarrekeningen van de ziekenhuizen

Nota aan departement Interne Organisatie - dienst Griffie

Bijlage bij het koninklijk besluit betreffende de jaarrekeningen van de ziekenhuizen

De inflatie zakte in juni nog tot 1,5 punten. De daaropvolgende maanden steeg de inflatie tot 2,0 in augustus (Bron: NBB).

I.P.V. vzw : Waarderingsregels

Sterke groei van de Resilux kern business : stijging van de volumes met 9% zorgt voor toename Ebitda met 12%

BE (in euros)

Financiële analyse vzw

Tussentijdse rapportage 2016 mrt van:

40 1 NAT. Datum neerlegging Nr. Blz. E. D. VOL 1

Deel 4: CM in cijfers

Brussel, 28 september Geert Gielens, Chief Economist Bernard Michaux, adjunct directeur Wallonië

Verkorte Jaarrekening (Nederlands)

20 jaar sectoranalyse van de algemene ziekenhuizen in België: Maha-studie 2014

JAARREKENING Jaarrekening 2014

Verkorte Jaarrekening (Nederlands)

Deel 4: CM in cijfers

Turnhout. Financiële analyse. Erik Corluy, Lennie Oorts, Yannick Stoffelen

JAARREKENING EN ANDERE OVEREENKOMSTIG HET WETBOEK VAN VENNOOTSCHAPPEN NEER TE LEGGEN DOCUMENTEN

Kenmerkende gegevens DE 1. Ondernemingsdossier BE Brussel, 31 mei Balanscentrale. Ondernemingsnummer

Vlaamse Vervoermaatschappij De Lijn

LIQUIDITEIT. + kasinkomsten (=omzet + afname handelsdebiteuren/ - toename handelsdebiteuren) - totale kasstroom van operaties : 360

Opgesteld te Halle op 7 september De Raad van bestuur, Bijlage: Staat van activa en passiva per 31/07/2009. Piet Colruyt), bestuurder

JAARREKENING IN EURO

JAARREKENING IN EURO

Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening

Stijging toegevoegde waarde in lijn met stijging volumes van 11% Stijging ebitda met meer dan 15% Stijging Resultaat na belasting met meer dan 40%

Omzet 293,7 miljoen (+1%) Toegevoegde waarde (*1) 74,5 miljoen (+3%) Bruto bedrijfskasstroom (EBITDA) (*1) 40,2 miljoen (+4%)

Transcriptie:

Financiële Analyse Boekjaren 2007/2010 Voorzieningen voor ondersteuning van personen met een handicap

Al sedert 12 opeenvolgende jaren brengen voorzieningen voor ondersteuning van personen met een handicap binnen het Vlaams Welzijnsverbond cijfermateriaal bij elkaar, om een sectorstudie te maken over hun financiële situatie. Het aantal deelnemers en de belangstelling voor deze studie zijn in de loop der jaren steeds toegenomen. Aan de hand van tientallen boekhoudkundige en niet-boekhoudkundige parameters geeft de sectoranalyse de voorzieningen een inzicht in de financiële situatie van de sector. Ze biedt hen als het ware een financieel-economische zeekaart aan waarbij de schipper (de verantwoordelijke) zijn positie kan herkennen en volgen. Naast de sectoranalyse bestaat er een individuele positionering, die kan worden beschouwd als een soort GPS-positie. Deze positionering houdt zeker geen waardeoordeel in, maar stelt de voorzieningen in staat om vragen te stellen over hun eigen financieeleconomisch beleid en te zoeken naar verklaringen voor eventuele afwijkende waarden. Niet zozeer een afwijkende waarde op zich is belangrijk, maar wel het antwoord op de vraag waarom en de strategie om zonodig terug op de positie van de sector te komen. Dit jaar hebben 106 voorzieningen het inputmodel ingevuld, waar bij zij aan de hand van tabellen en grafieken onmiddellijk een overzicht krijgen van hun evolutie op korte en lange termijn: een echt analytisch overzicht. Zowel kleine als grote voorzieningen nemen deel. De participatie graad voor de voorzieningen die zich hoofdzakelijk over minderjarigen ontfermen, bedraagt om en bij de 70 %. Voor de sector van de volwassenen is deze participatie iets lager, tussen de 50 en 60 %. Van in de beginperiode hebben de auteurs geprobeerd categorale indelingen te maken, dit is het indelen van de steekproef in groepen met gelijke eigenschappen. Hierbij werd telkens rekening gehouden met de grootte van de voorziening, het al dan niet beschikken over nursingplaatsen, het al dan niet hoofdzakelijk beschikken over erkende plaatsen voor minderjarigen of meerder jarigen. Nooit kon ondubbelzinnig worden aangetoond dat er significante eigenschappen zijn die een invloed hebben op de financiële situatie van de voorziening. Hieruit besluiten we dan ook dat de inbreng van het management in ieder geval bijzonder belangrijk en vaak bepalend is. Hoewel de steekproef jaarlijks groeit is zij (nog) niet volledig. In ieder geval mag ze als voldoende relevant worden beschouwd om uitspraken te doen over de financiële situatie van deze sector in Vlaanderen. Ook niet-leden van het Vlaams Welzijnsverbond kunnen deel nemen aan deze studie. Zij kunnen hiervoor steeds contact op nemen met het Vlaams Welzijnsverbond of rechtstreeks met Dexia. Deze brochure geeft een samenvatting van de belangrijkste resultaten van de studie 2007-2010. De studie zelf is heel wat uitgebreider en biedt heel wat meer detailinformatie. De auteurs stellen alles in het werk om de confidentialiteit van de individuele cijfers te waarborgen. Het zijn slechts de geaggregeerde cijfers die verder worden besproken. Alleen al door de verhoogde aandacht voor de aangehaalde onder werpen blijkt dat de financiële situatie van de deelnemende voorzieningen merkbaar sterker wordt. 2 Voorzieningen voor ondersteuning van personen met een handicap

1. Belangrijkste evoluties van omzet en kosten tussen 2007 en 2010 Om de resultatenrekening te bespreken is een geaggregeerde basis opgesteld. Hiertoe zijn alle nominale bedragen voor alle voorzieningen per post in de steekproef opgeteld. Het zijn deze geaggregeerde gegevens die verder worden besproken. In de tabel hieronder worden in de horizontale as de vier recentste jaren met elkaar vergeleken en is de groeibeweging (delta %) weergegeven. In de verticale as zijn de verhoudingsgetallen weergegeven. De verhoudingsgetallen werden berekend door de nominale bedragen te delen door het totaal van de opbrengsten (70/74). De opbrengsten zelf (70/74) stegen in 2010 met 3,35 %. De werkingskosten stegen in 2010 met 3 %, waardoor het brutobedrijfsresultaat met 11,45 % steeg tot 4,61 % van de opbrengsten. Resultatenrekening over de jaren 2007-2010 Rubrieken 2007 2008 % 2009 % 2010 % Aantal instellingen in de steekproef % % % % % % % Werkingsopbrengsten & geproduceerde vaste activa 100,00% 100,00% 6,71 % 100,00% 4,98 % 100,00% 3,35 % Omzet + subsidies 96,06% 95,98% 6,62 % 96,02% 5,02 % 96,10% 3,43 % Geproduceerde vaste activa 0,09% 0,09% 10,61 % 0,10% 10,51 % 0,08% -19,05 % Overige werkingsopbrengsten 3,85% 3,93% 8,82 % 3,88% 3,76 % 3,82% 1,81 % Werkingskosten 99,85% 99,93% 6,79 % 99,61% 4,64 % 99,27% 3,0 % Voorraden en leveringen 4,93% 4,91% 6,24 % 4,76% 1,79 % 4,72% 2,35 % Diensten & diverse leveringen 7,53% 7,78% 10,17 % 7,32% -1,15 % 7,49% 5,62 % Bezoldigingen & sociale lasten 82,66% 82,53% 6,55 % 82,82% 5,34 % 82,39% 2,82 % Brutobedrijfsresultaat 4,87% 4,78% 4,66 % 4,27% -6,08 % 4,61% 11,45 % Afschrijvingen & waardeverminderingen 3,59% 3,56% 5,78 % 3,61% 6,32 % 3,66% 5,01 % Voorzieningen 0,34% 0,34% 5,47 % 0,30% -4,84 % 0,22% -26,28 % Nettobedrijfsresultaat 0,15% 0,07% -46,53 % 0,39% 464,88 % 0,73% 90,49 % Financiële opbrengsten 0,78% 0,68% -7,65 % 0,50% -22,19 % 0,54% 10,28 % Financiële kosten -0,25% -0,36% 55,95 % -0,08% -75,43 % -0,19% 137,43 % LT-kredieten 0,11% 0,11% 3,35 % 0,12% 13,63 % 0,16% 37,67 % KT-kredieten 0,01% 0,02% 76,87 % 0,01% -52,76 % 0,01% -1,98 % Gewoon bedrijfsresultaat 0,68% 0,40% -37,54 % 0,81% 113,29 % 1,07% 36,04 % Uitzonderlijk resultaat 0,81% 1,07% 40,39 % 0,72% -29,66 % 0,48% -30,82 % Uitzonderlijke opbrengsten 1,49% 1,61% 15,27 % 1,49% -3,10 % 1,17% -18,72 % Uitzonderlijke kosten -0,68% -0,55% -14,58 % -0,77% 48,76 % -0,69% -7,55 % Resultaat 1,50% 1,46% 4,13 % 1,53% 9,98 % 1,55% 4,77 % Voorzieningen voor ondersteuning van personen met een handicap 3

Door het recent ingevoerde systeem van de gebruikstoelagen van het VIPA (Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden) is het belangrijk de stijging van de financiële kosten te volgen. Het zijn voornamelijk de financiële kosten van de langetermijnkredieten die oplopen. Bij de bespreking hierna van de geaggregeerde balans wordt hierop verder ingegaan. Het uitzonderlijk resultaat, dat traditiegetrouw nog afrekeningen van de dagprijs bevat, is dit jaar fors lager dan vorige jaren. Zowel de uitzonderlijke kosten als de uitzonderlijke opbrengsten dalen. Het boekhoudkundig resultaat steeg met 4,77 % en komt uit op 1,55 % van de opbrengsten. Door de opbrengsten en de kosten te relateren aan het aantal onderhoudsdagen verkrijgen we een vergelijkbaar gegeven voor alle voorzieningen. Gerelateerd aan het aantal onderhoudsdagen stijgen de werkingsopbrengsten in 2010 met 3,26 %. De wer- kings opbrengsten per onderhoudsdag lopen op van 147,01 Eur tot 151,81 Eur per onderhoudsdag. Bij de omzetcomponenten blijven de overheidstussenkomst via de dagprijs en de bijdrage van de bewoners-gebruikers de belangrijkste opbrengsten. Wanneer hieraan ook de kapitaalsubsidies en Sociale Maribel worden toegevoegd, bedragen deze componenten 92 % van de werkingsopbrengsten. Bij de aankoop van goederen zijn er geen noemenswaardige uitschieters. De globale aankoop van goederen steeg in 2010 slechts met 2,27 % tegenover de werkingsopbrengsten die met 3,26 % stegen. De voorzieningen deden wel meer een beroep op diensten. De aanschaf van diensten steeg met 5,53 %. Energie steeg met liefst 9,65 %. We benaderen in de periode 2007 en 2010 een jaarlijkse stijging van ongeveer 10 %, wat ver boven de stijgingspercentages Resultatenrekening per onderhoudsdag over de jaren 2007-2010 (Klasse 70-74) in EUR Rubrieken 2007 2008 % 2009 % 2010 % Aantal instellingen in de steekproef EUR Werkingsopbrengsten 133,57 141,36 5,83 % 147,01 4,0 % 151,81 3,26 % Werkingskosten 132,01 146,29 10,82 % 145,13-0,79 % 149,36 2,92 % Omzet 70 16,34 17,16 4,99 % 17,58 2,47 % 18,00 2,34 % Geproduceerde vaste activa 72 0,00 0,13 0,14 9,48 % 0,11-19,12 % Lidgeld, schenkingen, legaten en subsidies 73 111,16 117,19 5,42 % 122,79 4,78 % 127,09 3,50 % Lidgelden 730/1 0,00 0,00 16,78 % 0,00-11,04 % 0,00 13,22 % Giften 732/3 0,46 0,00-100,0 % 0,46 0,53 13,45 % Legaten 734/5 0,09 0,08-4,06 % 0,11 26,51 % 0,34 220,34 % Kapitaal- en interestsubsidies 736 1,46 1,56 6,85 % 1,70 9,09 % 1,92 12,85 % Werkingssubsidies Vlaamse overheden 737 104,79 111,01 5,93 % 115,89 4,40 % 118,99 2,68 % Overige (sociale Maribel, Nat. Lot., Provincie ) 738 4,36 4,54 4,19 % 4,63 1,98 % 5,31 14,74 % Overige bedrijfsopbrengsten 74 5,14 5,55 7,92 % 5,71 2,79 % 5,81 1,73 % 4 Voorzieningen voor ondersteuning van personen met een handicap

Resultatenrekening per onderhoudsdag over de jaren 2007-2010 (Klasse 60) in EUR Rubrieken 2007 2008 % 2009 % 2010 % Aantal instellingen in de steekproef EUR Werkingsopbrengsten 133,57 141,36 5,83 % 147,01 4,0 % 151,81 3,26 % Werkingskosten 132,01 146,29 10,82 % 145,13 0,79 % 149,36 2,92 % Voorraden en leveringen 60 6,52 6,87 5,36 % 6,94 0,98 % 7,10 2,27 % Aankopen voeding 6000 3,79 4,01 5,67 % 4,04 0,79 % 4,12 1,84 % Aankopen textiel 6001 0,48 0,47-1,53 % 0,46-2,47 % 0,46 0,17 % Aank. toilet- en verzorgingsbenodigdh. 6002 0,15 0,16 6,02 % 0,17 7,28 % 0,17 4,36 % Aankopen farmac. Producten 6003 0,45 0,47 4,82 % 0,48 1,83 % 0,50 2,63 % Paramedische kosten 6004 0,09 0,09-2,22 % 0,09-0,15 % 0,09 3,80 % Educatieve activiteiten 6005 1,16 1,22 4,59 % 1,24 1,56 % 1,28 3,54 % Aankopen disposables 6006 0,24 0,25 6,55 % 0,27 7,52 % 0,28 3,36 % Aankopen andere verbruiksgoederen 6009 0,17 0,17 1,24 % 0,19 14,26 % 0,20 4,58 % Resultatenrekening per onderhoudsdag over de jaren 2007-2010 (Klasse 61) in EUR Rubrieken 2007 2008 % 2009 % 2010 % Aantal instellingen in de steekproef EUR Werkingsopbrengsten 133,57 141,36 5,83 % 147,01 4,0 % 151,81 3,26 % Werkingskosten 132,01 146,29 10,82 % 145,13 0,79 % 149,36 2,92 % Diensten en leveringen 61 9,96 10,88 9,26 % 10,67-1,93 % 11,26 5,53 % Huurlasten 610 1,00 1,08 8,27 % 1,03-5,01 % 1,04 0,99 % Onderhoud en herstellingen 611 1,99 2,06 3,37 % 2,14 4,19 % 2,25 4,83 % Energie, brandstof, water 612 2,70 3,37 24,93 % 3,01-10,82 % 3,30 9,65 % Kantoorkosten 613 0,87 0,89 2,51 % 0,85-4,75 % 0,87 2,79 % Verzekeringen 614 0,36 0,36-1,80 % 0,39 8,91 % 0,39-0,50 % Verplaatsingen 615 0,95 0,96 0,25 % 0,94-1,88 % 0,93-0,27 % Externe diensten 616 1,78 1,83 2,76 % 1,94 6,20 % 2,09 7,95 % Uitzendpersoneel 617 0,01 0,01 31,04 % 0,00-64,54 % 0,00-31,50 % Buitenwettelijke verzekeringen 618 0,00 0,00 0,83 % 0,00 17,68 % 0,00 0,24 % Doorstorting subsidies 619 0,31 0,34 10,31 % 0,38 12,36 % 0,40 3,81 % Voorzieningen voor ondersteuning van personen met een handicap 5

van de opbrengsten ligt. Ook onderhoud en herstellingen vragen belangrijke inspanningen van de voorzieningen. Deze kosten stegen met 4,83 %. De kostprijs van het personeel per vte steeg met 2,79 %. Aan de hand van de gecorrigeerde inflatiespilindex (hierbij wordt de invloed berekend van de overschrijdingen van de spilindex op de Evolutie van de personeelskost (62) per vte (geaggr. gegeven) x 1000 EUR 70 60 50 Waarde Trend 48,9 +6,69% 52,2 Gecorrigeerde inflatie spilindex 2007 3,50% 2008 3,71% 2009 2,46% 2010 0,50% +4,99% 55,0 Gezondheidsindex 2007 2,79% 2008 3,34% 2009-0,08% 2010 2,71% +2,79% R 2 = 0,9769 56.5 loonmassa) kan duidelijk worden aangetoond dat de stijging hoger ligt dan de invloed van de inflatie. Aan de oorsprong hiervan liggen onder meer anciënniteitsverhogingen en de verhoging van andere loonlasten, zoals de vergoeding voor verplaatsingen van en naar het werk. De stijging van het aantal betaalde vte s (door de uitbreiding van het aantal erkende plaatsen, vooral in de sector van de volwassenen, VIA en Sociale Maribel) blijft mee verantwoordelijk voor de stijging van de globale personeelskost. Toch zien we dat de globale personeelskost in verhouding tot de opbrengsten terug verder daalt. In 2003 bedroeg deze verhouding 83,5 % en ze daalde tot 82,2 % in 2010. Dit verhoogt verder de financiële marge voor de exploitatie en is meteen ook de voornaamste reden van het groeiend resultaat. De totale massa van de cashflow blijft verder aangroeien. Ondanks de verhoogde vervallen langetermijnschuld blijft de nettomarge op de cashflow jaar na jaar toenemen. Er is dus zeker nog financiële ruimte om verder te investeren. 40 2007 2008 2009 2010 2. Balans Evolutie van het aantal vte s sinds 2003 (100 = aantal vte s in 2003) % 130 125 120 115 Verhouding Trend 113,8 117,9 120,4 122,2 123,8 In het verleden zijn voor de analyse steeds de absolute getallen en de relatieve verhoudingsgetallen van de balansposten bestudeerd. Vanaf dit jaar is hier op vraag van diverse sectoren een wijziging aangebracht. Voortaan wordt het bedrag in EUR berekend per balanspost per onderhoudsdag. Op deze manier ontstaat er een cijfer dat per voorziening goed vergelijkbaar is en kan de groei even correct per balanspost worden weergegeven. 110 105 100 100,4 2003 101,7 2004 111,0 2005 2006 2007 2008 R 2 = 0,9621 2009 2010 Het balanstotaal is in 2010 toegenomen met 9,88 %. In vergelijking met vorige jaren is deze groei hoog, wat te maken heeft met de financiering van de investeringen. Door het boeken van de gebruikstoelage als langetermijnvordering en de financiering ervan, krijgen we een sterke groei van het balanstotaal. 6 Voorzieningen voor ondersteuning van personen met een handicap

Evolutie van de balans in relatieve waarden De balansposten per onderhoudsdag Rubrieken 2007 2008 % 2009 % 2010 % Voorzieningen 102 EUR 102 102 102 1 1 1 Vaste activa 65,37 68,63 +5,0 72,70 +5,92 76,53 +5,27 Materiële vaste activa 65,21 68,50 +5,04 72,57 +5,94 76,41 +5,29 Terreinen & gebouwen 49,23 50,30 +2,18 52,57 +4,51 54,16 +3,03 Installaties, mach. & uitr. 4,69 4,92 +4,77 5,17 +5,21 5,69 +9,99 Meubelen & rollend materieel 2,35 2,45 +4,56 2,68 +9,28 2,75 +2,66 Leasing en soortgelijke 2,47 2,87 +16,26 3,95 +37,48 4,59 +16,35 Overige MVA 2,52 2,58 +2,35 2,57-0,39 2,42-5,85 Vaste activa in aanbouw 3,95 5,37 +35,89 5,63 +4,72 6,79 +20,69 Vlottende activa 44,94 45,44 +1,11 47,69 +4,94 55,75 +16,91 Vorderingen > 1jaar 1,53 1,45-5,57 3,49 +141,08 7,83 +124,40 Vorderingen <1 jaar 20,88 20,71-0,80 18,55-10,43 18,71 +0,87 Vorderingen bewoners 1,86 1,98 +6,61 2,04 +2,99 1,93-5,35 Vorderingen overheden 11,47 11,34-1,15 9,24-18,49 9,52 +3,04 Beleggingen & liquide middelen 21,09 21,70 +2,87 24,15 +11,28 27,75 +14,95 Totaal activa 110,31 114,07 +3,41 120,38 +5,53 132,28 +9,88 Eigen vermogen 73,05 74,47 +1,94 79,23 +6,39 86,10 +8,67 Kapitaal 16,30 16,34 +0,21 16,89 +3,38 17,18 +1,74 Reserves 1,65 2,16 +31,07 2,49 +15,37 5,01 +101,11 Gecumuleerd resultaat 22,22 23,77 +6,98 25,53 +7,40 25,40-0,53 Investeringssubsidies 31,95 31,61-1,05 33,80 +6,92 38,01 +12,46 Voorzieningen 2,70 3,01 +11,53 3,20 +6,09 3,55 +11,06 Schulden >1 jaar 6,49 7,51 +15,81 8,35 +11,08 10,64 +27,49 Financiële LT-schuld 4,84 5,45 +12,57 6,47 +18,65 8,94 +38,19 Leasing & soortgelijke 0,19 0,14-25,90 0,13-9,98 0,18 +37,43 Krediet. met VIPA 0,00 0,29 nvt 0,96 +235,88 2,73 +182,71 Krediet. zonder VIPA 1,23 1,44 +17,35 2,02 +40,17 2,88 +42,32 Schulden <1 jaar 27,56 28,54 +3,56 28,98 +1,54 31,10 +7,30 Vervallen LT-schuld 0,44 0,49 +11,62 0,51 +3,95 0,61 +19,86 Financiële KT-schuld 0,92 0,73-21,34 0,66-8,62 0,54-18,28 Leveranciers 3,51 3,52 +0,27 3,75 +6,69 3,83 +2,13 Bezold. & soc. lasten 19,79 20,72 +4,67 21,29 +2,76 22,51 +5,73 Werkingsschulden overheden 1,23 1,34 +9,26 1,25-7,31 1,44 +15,47 Totaal passiva 110,31 114,07 +3,41 120,38 +5,53 132,28 +9,88 1 De stijgingspercentages zijn berekend op de nominale bedragen van de steekproef voor dezelfde voorzieningen gedurende 4 jaar. Voorzieningen voor ondersteuning van personen met een handicap 7

De financiële langetermijnschuld die in 2007 nog slechts 4,4 % bedroeg, is in 2010 gestegen naar 6,7 % van het balanstotaal of van 4,84 EUR naar 8,94 EUR per onderhoudsdag. Op hetzelfde moment vervijfvoudigden de langtermijnvorderingen aan de activazijde. Aan de activazijde vallen verder de vaste activa in aanbouw op, die wijzen op de investeringsactiviteiten en de groei van de liquide middelen en beleggingen. De liquide middelen en beleggingen stijgen van 20,6 % in 2009 naar 21,0 % van het balanstotaal in 2010. De evolutie van de vorderingen op de overheid en de liquide middelen verloopt omgekeerd evenredig. Dit werd al vroeger vastgesteld en blijft hierbij bevestigd. De passivazijde kenmerkt zich door een stevig eigen vermogen dat in verhouding tot het balanstotaal wat zakt. De reden hiervan is hierboven omschreven. In werkelijkheid verhoogt het eigen vermogen met 8,67 %. Wat opvalt, is dat een aantal voorzieningen het resultaat van vorig boekjaar hebben overgeboekt naar de reserves binnen het eigen vermogen. Bij de schulden is er een stijging van de financiële langetermijnschuld. De schulden op korte termijn dalen verder (cfr. de toegenomen liquide middelen). De financiële schuldgraad, die uitdrukt hoeveel procent van de activa gefinancierd wordt met financiële schuld op zowel lange als op korte termijn, neemt verder toe van 6,35 % tot 7,56 % van het balanstotaal. schulden op meer dan een jaar Rubrieken 2007 2008 % 2009 % 2010 % Voorzieningen 102 102 % 102 % 102 % Schulden op >1jaar 17 33 265,36 38 845,60 +16,77 43 492,65 +11,96 55 494,83 +27,60 Achtergestelde leningen 170 1 173,02 1 100,71-6,16 506,86-53,95 993,33 +95,98 Financiële schulden 172/4 24 827,84 28 181,19 +13,51 33 705,26 +19,60 46 614,32 +38,30 Leasing en soortgelijke rechten 172 985,86 736,64-25,28 668,40-9,26 919,32 +37,54 Kredietinstellingen 173 16 574,26 19 419,01 +17,16 25 632,64 +32,0 38 616,96 +50,66 Kredieten met VIPA waarborg 0,00 1 484,52 5 026,06 +238,56 14 220,76 +182,94 Kredieten met VIPA zonder waarborg 6 309,46 6 788,39 +7,59 10 548,45 +55,39 15 025,19 +42,44 Kredieten zonder VIPA 10 264,79 10 468,66 +1,99 10 058,13-3,92 9 371,01-6,83 Overige leningen 174 7 066,39 6 788,39-3,93 6 224,28-8,31 6 343,64 +1,92 Overige schulden 171 175 176 179 7 264,51 9 563,69 +31,65 9 280,54-2,96 7 887,17-15,01 8 Voorzieningen voor ondersteuning van personen met een handicap

Evolutie bedrijfskapitaal in % (geaggr. gegeven) Bedrijfskapitaal (evolutie 2009-2010) A P A P Vaste activa 1 Permanent vermogen Vlottende activa Bedrijfskapitaal KT-financiering 80 60 BK 2010 Geagg. gegeven 40 63,29 75,40 63,78 75,82 20 0 BK 2009 12,12 12,05 Mediaan 36,71 24,60 36,22 24,18-20 2009 2010-40 -60-40 -20 0 20 40 60 80 1 Met inbegrip van de vorderingen op lange termijn. Bij de investeringen met VIPA kunnen kredieten worden afge sloten die worden terugbetaald via de gebruikstoelage. Het VIPA geeft sinds 2008 ook waarborgen voor het resterende deel van de investeringen tot het bouwplafond. De kredieten op lange termijn met overheidswaarborg of die terugbetaald worden via de gebruikstoelagen, bij de kredietinstellingen, nemen beduidend toe. Het bedrijfskapitaal geeft een beeld over de structuur van de geaggregeerde balans. Als gevolg van de financiering van de investeringen met iets meer liquiditeiten, daalt het bedrijfskapitaal lichtjes tot een niveau van 12,05 % van het balanstotaal. Voor het eerst is ook de behoefte aan bedrijfskapitaal berekend, wat ons een beeld geeft in hoeverre de exploitaties bijkomend bedrijfskapitaal genereren of, omgekeerd, in hoeverre de exploitaties behoefte hebben aan bedrijfskapitaal. De behoefte aan bedrijfskapitaal is negatief en daalde van 6,96 % naar 8,06 % van het balanstotaal. De exploitaties hebben dus geaggregeerd geen nood aan bijkomend bedrijfskapitaal en hierdoor stijgt de thesauriepositie van 19,08 naar 20,11 %. Dit betekent dat er een belangrijke gezonde buffer is om mogelijke toekomstige schommelingen binnen de exploitaties op te vangen. Voorzieningen voor ondersteuning van personen met een handicap 9

3. Investeringen Bij de analyse van de balans kwam de verdere stijging van het aandeel van het vast actief tot uiting. De continuïteitsratio bevestigt dat deze stijging verschillende jaren op rij te wijten is aan het doorvoeren van relatief belangrijke investeringen bij de voorzieningen. Dit jaar zijn alle posten binnen de vaste activa geanalyseerd. De continuïteitsratio plaatst de bruto-investeringen in materieel vast actief (MVA) ten opzichte van de geboekte afschrijvingen op het MVA. Een aantal voorzieningen heeft (ver)bouwwerken in uitvoering of heeft een (ver)bouw(ing) in gebruik genomen. Bij de bespreking van de continuïteitsratio worden twee gegevens bekeken: het geaggregeerd gegeven en de mediaan. De relatie van de Continuïteit en de Ouderdomsindicator (evolutie 2003-2010 n=72) 3 Continuïteit Ouderdomsindicator 2,59 Er wordt wel degelijk geïnvesteerd in de sector. Het geaggregeerd gegeven ligt op 1,82, wat betekent dat er bijna tweemaal meer wordt geïnvesteerd dan er wordt afgeschreven. De mediaan ligt in 2010 net onder de eenheidswaarde. Het 75e percentiel echter geeft ons een waarde van 2,0. Over een termijn van 3 jaar komen de medianen van 2009 en 2010 uit boven de eenheidsnorm. De ouderdomsindicator geeft aan in hoeverre de vaste activa zijn afgeschreven. Hoe dichter de waarde bij 1 ligt, hoe nieuwer (en dus minder afgeschreven) de infrastructuur is waarover de sector beschikt. De ouderdomsindicator is tussen 2002 en 2009 (72 voorzieningen) nagenoeg stabiel gebleven. Meer in detail zien we een verhoogde investeringsactiviteit tussen 2007 en 2009. In 2010 is de inves te ringsactiviteit wat teruggelopen (van 1,87 in 2009 naar 1,61 in 2010). De ouderdomsindicator vertoont een kleine terugval. Er mag dus gesteld worden dat het investeringsritme op lange termijn in de sector op dit ogenblik voldoende is om de veroudering van de infrastructuur tegen te gaan. Het uitbreidings beleid van de overheid is hier uiteraard niet vreemd aan. Wanneer de continuïteitsratio tussen de huidige waarden (1,6 en 1,8) blijft schommelen, zal de ouderdomsindicator constant blijven. 2 1,51 1,72 1,73 1,64 1,86 1,87 1,61 1 0,53 0,52 0,51 0,53 0,54 0,54 0,55 0,54 0 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 10 Voorzieningen voor ondersteuning van personen met een handicap

4. Bezettingsgraden blijven op een hoog niveau Het aantal erkende plaatsen is voor de meeste erkenningsvormen in 2010 nog licht toegenomen. Het aantal onderhoudsdagen en erkende plaatsen is slecht minimaal gewijzigd. De sector blijft zeer hoge bezettingsgraden vertonen. De mediaan van de verschillende bezettingsgraden in de sector van de volwassenen vertoont al een waarde van 100 %. Dat betekent dat meer dan de helft van de voorzieningen een volledige bezetting kent of een overbezetting realiseert. Veel heeft te maken met het dichtslibben van de voorzieningen voor volwassenen. Residenten worden steeds ouder en verblijven vanaf relatief jonge leeftijd in de voorzieningen. 5. Vorderingen Overheid De vorderingen op de overheid die de laatste jaren fors waren afgenomen, zijn in 2010 terug licht opgelopen met 3 %. Het aantal dagen tussen het einde van het werkjaar en de betekening van de afrekening, lag voor 88 voorzieningen voor de jaren 2006 en 2007 respectievelijk op 509 en 542 dagen. Voor de afrekeningen met betrekking tot 2008 komen we voorlopig op 533 dagen. Deze laatste waarde kan nog wel wat verhogen, omdat nog niet alle afrekeningen zijn gebeurd. Het gaat hier over medianen. In 2008 bevond het 10e percentiel zich op 358 dagen en het 75e percentiel op 720 dagen. De overheid heeft het engagement op zich genomen om binnen de 18 maanden na de verplichte indieningsdatum van het dagprijsdossier de afrekeningen te hebben geregeld. Dit blijkt ook zo te gebeuren. De bezettingsgraden voor de verschillende erkenningsnormen (evolutie 2003-2010 n=73) % 102 100 98 96 94 Niet-werkenden Dagcentra Werkenden Internaat 6. VIA-akkoorden De impact van de VIA-akkoorden blijft stijgen en bedraagt al 3,35 % van de personeelskost. Opvallend blijft de verdere stijging van de opbrengsten voor managementondersteuning en kwaliteit, die al 19,07 % en 8,2 % of samen meer dan 27 % van het geheel van de VIA-opbrengsten uitmaken. 92 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Voorzieningen voor ondersteuning van personen met een handicap 11

7. Gecombineerde test De gecombineerde test (verhouding n=102) % De gecombineerde test vat de gezondheid van de sector voor ondersteuning van personen met een handicap samen. Deze test geeft weer in welke mate de voorzieningen voldoen aan de gedefinieerde en aanvaarde richtnormen voor een aantal ratio s. De normen werden aangepast. In de vorige jaren werd er voortgegaan op 4 criteria. Dit jaar zijn de criteria zodanig aangepast dat zij logischer en meer realiteitsgebonden zijn: 100 80 60 40 4 criteria 3 criteria 2 criteria 34,65 32,67 1 criteria 0 criteria 30,69 37,62 20,79 45,54 12,87 50,50 Solvabiliteit (eigen vermogen op totaal vermogen) > 50 %. Het eigen vermogen bevat o.m. de kapitaalsubsidies. Deze worden echter afgeschreven. Voor de toekomst zal de solvabiliteit berekend worden met het eigen vermogen, gecorrigeerd met de kapitaalsubsidies. De norm wordt dan ook op >30 % gebracht (cfr. de algemene norm). Resultaat > 0. Dit criterium wordt uitgebreid met de cashflow die minimaal 1,1 maal groter moet zijn dan de vervallen langetermijnschuld. Liquiditeit (acid test) > 1. Dit criterium is niet aangepast. Investeringen MVA/afschrijvingen MVA > 1. Het investeringsniveau wordt best gekoppeld aan de ouderdoms indicator. Voor een voorziening met een nieuwe infrastructuur (ouderdom >0,6) wordt geen rekening gehouden met de continuïteit. Een voorziening met een ouderdomsindicator <0,5 moet echter een continuïteit halen van 2, terwijl de voorzieningen met een ouderdomsindicator tussen 0,5 en 0,6 voldoende hebben aan een continuïteitsratio van 1,5. 20 0 21,78 6,93 3,96 2007 18,81 8,91 3,96 2008 22,77 9,90 0,99 2009 27,72 7,92 0,99 2010 Het aantal voorzieningen dat aan geen enkel criterium voldeed, is beperkt tot 0,99 %. Zowel de solvabiliteit als het liquiditeitscriterium gaan licht achteruit. Enkel het rentabiliteitscriterium blijkt te verbeteren. Dit zijn echter niet zo n belangrijke bewegingen. Wat vooral opvalt, is dat de voorzieningen die zouden moeten investeren omwille van hun te lage ouderdomsindicator, dat niet altijd voldoende doen. Het aantal voorzieningen dat aan dit criterium beantwoordt, ligt in 2010 op 48 op 101 voorzieningen, terwijl het in 2009 nog op 53 lag. Globaal vertonen de nieuwe criteria een iets strenger beeld, maar de sector blijft financieel-economisch gezond. In 2010 slaagde 63,3 % van de voorzieningen erin om aan ten minste drie criteria te voldoen. Dit is een achteruitgang ten opzichte van 2009, toen de verhouding nog 66,3 % bedroeg. Steven De LoozeR renaat Van Der Stock