Dispersie van jonge Oehoes in beeld gebracht met satellietzenders en GPS-loggers



Vergelijkbare documenten
Oehoewerkgroep Nederland. Gejo Wassink

TREK VAN AALSCHOLVERS OVER TELPOST DE HORDE

Predatie van de Achterhoekse Oehoes op Meerkoeten

Onderzoek Wespendief Kempenbroek Volg de Wespendief, Weerterbos 2013

Slapende Blauwe Kiekendieven tijdens de winter 2003/2004

Landelijke klapekstertelling winter 2008/2009 Eindresultaten

Provinciebrede kartering van oehoes in Limburg

Resultaten van het kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen Frank Majoor & Berend Voslamber

Oehoewerkgroep Nederland. Gejo Wassink

BROEDGEVALLEN VAN DE RAAF IN DE PROVINCIE UTRECHT IN 2009 EN 2010

De Oehoe in beeld is een informatieboekje voor terreineigenaren en oehoeonderzoekers. Het brengt in beeld waar Oehoes kunnen broeden en welke

Functioneren kunstmatige eilanden voor visdieven in de Inlaag Oesterput op Noord-Beveland en in de Inlaag Neeltje Jans: Broedseizoen 2016

8+ 60 MIN Alleen te spelen in combinatie met het RIFUGIO basisspel. Only to be played in combination with the RIFUGIO basicgame.

ROUTEBESCHRIJVING H O W T O G E T H E R E

DE OVERLEVING VAN VISDIEFJES STERNA HIRUNDO: TUSSENTIJDSE RESULTATEN VAN EEN GRONINGS KLEURRINGPROGRAMMA

Kort verslag kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen

Resultaten. Toelichting abundatiekaart en aantalsschatting Zwarte Specht Veluwe. Henk Sierdsema, Sovon Vogelonderzoek Nederland.

De Oehoe in het grensgebied van Nederland en Duitsland

Grote Zilverreigers en hun slaapplaatsen

Veenweiden steeds belangrijker voor Zwarte sterns in Zuid-Holland. Verslag van monitoring van aantallen en broedsucces in 2013

Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working. mothers with spouse and young children

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Outline A PERMANENT PASTURE LAYER BASED ON OPEN DATA 11/24/2014. The creation and monitoring of a permanent pasture layer

Impact en disseminatie. Saskia Verhagen Franka vd Wijdeven

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

Daylight saving time. Assignment

Vluchtoord Uden tijdens WO I - Bevolkingsstatistieken

ALGORITMIEK: answers exercise class 7

Introduction Henk Schwietert

Ontpopping. ORGACOM Thuis in het Museum

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of

Handleiding Zuludesk Parent

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

Inleiding en doel. Methodiek. 3 augustus 2010 B De heer Klasberg

Creating a marketplace where expertise is made available through videoconferencing. Roland Staring Community Support Manager roland.staring@surfnet.

Algemene weetjes over de Slechtvalk

Press release Statistics Netherlands

Designing climate proof urban districts

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality

Resultaten telling slaapplaats grutto en andere vogelsoorten 't Broek, Waardenburg

Auteur: Gejo Wassink In samenwerking met: Walter Hingmann en OehoeWerkgroep Nederland (OWN).

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim

Nieuwsbrief Jaar van de Patrijs in Zeeland

TOETSING MILITAIRE VLIEGACTIVITEITEN OUDELAND VAN STRIJEN (110)

Classification of triangles

De Relatie tussen de Fysieke Omgeving en het Beweeggedrag van Kinderen gebruik. makend van GPS- en Versnellingsmeterdata

L.Net s88sd16-n aansluitingen en programmering.

(1) De hoofdfunctie van ons gezelschap is het aanbieden van onderwijs. (2) Ons gezelschap is er om kunsteducatie te verbeteren

Vestiging en recente toename van Raven als broedvogel in Noord Brabant

Nieuwsbrief Vogelwerkgroep IVN Oisterwijk

Onderzoek steltlopers op slaapplaatsen in Noord-Holland Eerste resultaten

Kruger National Park Safari

What issues should the Province of Limburg address when developing its climate-proof policy?

Voorkomen van Bruine Kiekendief (Circus aeruginosus) in Het Verdronken Land Van Saeftinghe Walter Van Kerkhoven

Introductie in flowcharts

VOORZETSELS. EXERCISE 1 Bestudeer de bovenstaande voorzetsels en zinnen goed!

FOR DUTCH STUDENTS! ENGLISH VERSION NEXT PAGE. Toets Inleiding Kansrekening 1 8 februari 2010

Bosuilen 34 jaar geteld in Noord-Kennemerland

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

L.Net s88sd16-n aansluitingen en programmering.

OVERGANGSREGELS / TRANSITION RULES 2007/2008

SAMPLE 11 = + 11 = + + Exploring Combinations of Ten + + = = + + = + = = + = = 11. Step Up. Step Ahead

MyDHL+ Tarief berekenen

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1996 Nr. 209

Topjaar soorten overig jarig riet

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Webcamobservaties bij Oehoes in Nederland en Duitsland

overvliegende vogels gezien, wat wijst op aankomst van vogels van elders. Het hoogste aantal bedroeg 5 ex >zw op 30 oktober.

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar

Contrastrijke ontwikkelingen bij overwinterende ganzen in Nederland in de afgelopen 10 jaar

Spreeuwen tellen op hun slaapplaats

13.3 Meerkoet (Fulica atra)

Aantal melders, vliegtuigbewegingen en baanonderhoud

De Oehoe Bubo bubo in Nederland anno 2006 Jaarverslag 2006


Geert Mul (Nederlandse tekst onderaan de pagina)

DALISOFT. 33. Configuring DALI ballasts with the TDS20620V2 DALI Tool. Connect the TDS20620V2. Start DALISOFT

Interaction Design for the Semantic Web

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Nieuwsbrief 23 december Beste ouders/ verzorgers,

Reizen De weg vinden. De weg vinden - Locatie. I am lost. Niet weten waar je bent.

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven

!!!! Wild!Peacock!Omslagdoek!! Vertaling!door!Eerlijke!Wol.!! Het!garen!voor!dit!patroon!is!te!verkrijgen!op! Benodigdheden:!!

Toeristen in Nederland

TE HUUR: Prinsengracht 731 D 1017 JX Amsterdam P/M. Super luxury apartment in top location. Netland Makelaars

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

Preschool Kindergarten

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1999 Nr. 27

Aantal hypotheken 2e kw 09

LinkedIn Profiles and personality

Aantal hypotheken 3e kw 09

Watervogels in een deel van de uiterwaard langs de Boven-Rijn (Gld) in winter 2008/09

Luister alsjeblieft naar een opname als je de vragen beantwoordt of speel de stukken zelf!

De relatie tussen depressie- en angstsymptomen, diabetesdistress, diabetesregulatie en. proactieve copingvaardigheden bij type 2 diabetespatiënten

MyDHL+ Van Non-Corporate naar Corporate

Kleine wintervlinders (Operophtera brumata) in de koplamp 2014 Hans Hollander

CHROMA STANDAARDREEKS

Understanding and being understood begins with speaking Dutch

Dutch survival kit. Vragen hoe het gaat en reactie Asking how it s going and reaction. Met elkaar kennismaken Getting to know each other

Transcriptie:

ARTIKEL Dispersie van jonge Oehoes in beeld gebracht met satellietzenders en GPS-loggers Een jonge Oehoe van ongeveer vijf weken oud, nog te jong om van een zender of logger te worden voorzien. A young Eeagle owl of about five weeks old, still too young to be fitted with a tracking device. (foto Gejo Wassink) Gejo Wassink Recentelijk heeft de Oehoe zich (weer) in Nederland gevestigd als broedvogel. Limburg werd vanaf 1997 gekoloniseerd, de Achterhoek volgde in 2002. Om meer te weten te komen over de dispersie van de in Nederland geboren jonge Oehoes zijn sinds 2007 vogels uitgerust met satellietzenders en GPS-GSM-loggers. In Nederland zijn in 2014 maar liefst 20 territoria van de Oehoe Bubo bubo vastgesteld. We vermoeden dat de Nederlandse broedpopulatie haar oorsprong vindt in België en Duitsland (Wassink 2003). De vestiging van de Oehoe in Nederland kan daarmee niet los worden gezien van de Duitse herintroductieprojecten in de jaren tachtig van de vorige eeuw. Voor wat betreft Limburg zijn de ogen dan met name gericht op de Eifel; vogels die in de Achterhoek en Overijssel broeden komen naar alle waarschijnlijkheid uit de populaties van het Sauerland of het Teutoburgerwald (Wassink & Hingmann 2006). In de loop der jaren is er een flink aantal jonge Oehoes in ons land geboren. Buiten Limburg wil het echter met de toename nog niet echt vlotten. De vraag is dan ook waar de in Nederland geboren jonge uilen blijven nadat ze het ouderlijk territorium hebben verlaten. Wordt het vlakke landschap van Nederland door jonge Oehoes gemeden en vliegen ze zo snel mogelijk het meer heuvelachtige Duitsland binnen? Of trekken de uilen wel degelijk dieper ons land in, maar worden ze daar vervolgens nooit opgemerkt? Door middel van zender- en loggeronderzoek LIMOSA 87 (2014): 91-98 91

Tabel 1. Details over de dispersiefase van tien gezenderde jonge Oehoes (inclusief de twee ex-asielvogels). Details about the dispersal phase of ten young Eagle owls (two rehabilitated birds included). herkomst jaar geboorte- begin aankomst na x afstand tot vertrek uit na x datum dispersie najaarsverblijf dagen nest (km) najaarsverblijf dagen origin year birth start of arrival in after x distance departure from after x date dispersal late autumn site days to nest late autumn site days Limburg 2008 21 mrt 17 sep 16 okt 29 61.8 >44 Limburg 2009 29 mrt 07 sep 17 sep 10 22.0 07 nov 52 Gelderland 2010 25 mrt 17 sep 26 okt 39 53.5 12 dec 47 Gelderland 2011 10 apr 10 sep 03 okt 23 20.4 02 nov 30 Limburg 2011 22 mrt 10 sep 16 okt 36 149.5 20 jan 96 Gelderland 2013 23 mrt 17 sep 09 okt 23 40.2 14 dec 66 Limburg 2013 5 apr 08 sep 21 okt 44 138.4? Limburg 2013 30 mrt 17 okt 03 nov 18 29.5 >42 Limburg 2013 30 mrt 14 okt 27 okt 14 5.7 20 mrt 144 Limburg 2013 30 mrt 14 okt 21 okt 8 6.6 09 feb 111 gemiddeld average 28 mrt 22 sep 16 okt 24 52.8 29 dec 78 hebben we geprobeerd inzicht te krijgen in de dispersie van in Nederland geboren Oehoes. Materiaal en methode In 2008-2013 zijn bij 14 jonge Oehoes gps-zenders of gps-loggers aangebracht. Het ging om de 40 g zware ptt-100-battery Powered Argos/gps-ptt-satellietzender (2008-2011) en om de 50 g zware Ecotone Crane-A gps-gsm-logger (2013). Deze laatste heeft een extra batterij die door zonnecellen steeds wordt bijgeladen. Data van de loggers worden verstuurd via het gsm-netwerk. De zenders en loggers werden aangebracht toen de uilen ongeveer negen weken oud waren. Twee vogels die waren opgevangen in een vogelopvangcentrum kregen hun zender of logger vlak voor het uitzetten. Gegevens van deze individuen zijn bij sommige berekeningen, bijvoorbeeld van de gemiddelde datum van de start van dispersie, niet meegenomen. De zenders werden in de eerste jaren zo geprogrammeerd dat ze elke nacht één keer de locatie van de jonge uilen vastlegden. In 2011 en 2013 werd zowel overdag als s nachts een locatie vastgelegd, zodat ook de dagrustplaatsen in kaart konden worden gebracht. Wanneer een Oehoe tijdens de dispersiefase minimaal twee keer (twee nachten) werd gepeild op minder dan 500 m uiteen gelegen locaties, is dit gedefinieerd als een tussenstop. Uitstapjes van minder dan een week, waarbij de vogel terugkeerde naar hetzelfde gebied, zijn ook tot de tussenstops gerekend. De eerste plek waar de Oehoe zich na de dispersiefase vestigde is in dit artikel het najaarsverblijf genoemd, analoog aan de term winterkwartier gebruikt door Aebischer et al. (2005, 2010). Dit waren gebieden waar de uilen minimaal 30 dagen verbleven, alvorens weer verder te trekken naar hun uiteindelijke broedgebieden. Voor elke plaatsbepaling van een Oehoe is bepaald of er binnen een straal van 500 m bos, bebouwing, open- en halfopen cultuurlandschap, hellingen, groeves, boerderijen, water of industrie voorkwamen. Voor elke tussenstop zijn habitatopnames gemaakt, waarbij het landschap en de landschapselementen gedetailleerd in beeld werden gebracht. Hierbij werd genoteerd welke gewassen er op akkers verbouwd werden en hoe de samenstelling van de bossen was. Resultaten Van de 14 gezenderde uilen stierf er één vroegtijdig. Verder viel één zender uit nog voordat de Oehoe aan de dispersie was begonnen. Zo zijn er dus 12 gezenderde Oehoes gevolgd tijdens de trek uit hun geboortegebieden. Gemiddeld konden deze vogels 284 dagen worden gevolgd (spreiding 183-435 d). Timing Gemiddeld vertrokken de jonge Oehoes op 18 september uit hun broedgebied (spreiding 7 september - 17 oktober, N=10, exclusief de twee ex-asielvogels). Ze reisden vervolgens ongeveer een week lang zonder een tussenstop te maken. De eerste tussenstop duurde ongeveer een week. Gedurende de reis naar het najaarsverblijf werd er onderweg één tot vier keer gestopt. Rond half oktober werden de najaarsverblijven bereikt, na gemiddeld ruim drie weken reizen (spreiding 8-44 dagen). De Oehoes bleven gemiddeld 78 dagen in zo n najaarsverblijf (30-144 d, N=7). Deze gebieden lagen gemiddeld op een afstand van 53 km van het geboortegebied (5.6-150 km). De najaarsverblijven werden eind december weer verlaten (2 november - 20 maart, N=7; tabel 1). Grofweg waren ze 22 km² groot (2-51 km²). Hierbij moet worden opgemerkt 92

2d Genk (a) Roermond Monchengladbach (b) Maastricht Heerlen 7, 44d >52d 3d Aachen 8d Maastricht Heerlen 5d Bergheim Luik 2d Aachen 0 5 10 km 0 10 20 km 0 5 10 15 km (c) (d) 47d Almelo 2d Enschede 7d Gronau 66d 3d Munster Arnhem 3, 16d Doetinchem >5d Bocholt Dulmen 0 10 20 30 km route van de Oehoe Eagle Owl track vliegrichting direction of movement 8d (e) Maastricht 0 10 20 km (f) 5d geboortegebied - nest tussenstop - stopover Maastricht 3d Aachen najaarsverblijf late autumn site eindbestemming final destination Charleroi Luik 13d 5d 4d >70d 5d 10d 8d Trier 21d >13d 0 10 20 30 km 96d Figuur 1. Voorbeelden van de dispersie en verdere verplaatsingen van Oehoes uitgerust met satelliet zenders of GPS-loggers. De getallen geven de verblijfduur (dagen) weer in een tussenstop of najaarsverblijf. Examples of the dispersal and subsequent movements of young Eagle Owls equipped with satellite transmitters or GPS loggers. Numbers denote the number of days that an owl stayed at a stopover or late autumn site. 93

Tabel 2. Afstanden afgelegd door 12 gezenderde juveniele Oehoes tijdens de dispersiefase. Distances covered by 12 young Eagle Owls during the dispersal phase. min max gemiddelde mediaan N min max mean median N afstand afgelegd per reisnacht (km) distance covered per night 1 70 8 7 320/12* totale afgelegde afstand tijdens dispersie (km) total distance covered in dispersal phase 121 729 299 242 12 maximum afstand tot nest (km) maximum distance from nest 8 154 68 56 12 afstand tussen nest en najaarsverblijf (km) distance between nest and late autumn site 6 150 53 35 10 * 320 nachten van 12 individuen 320 nights by 12 individuals dat het vaak moeilijk was de grootte van een najaarspleisterplaats vast te stellen. Vaak waren er enkele kerngebieden waar de uilen vaak sliepen of jaagden. Regelmatig maakten ze dan een sprong naar een ander gebied waar ze vervolgens bijvoorbeeld weer een week verbleven. In het gebied tussen twee activiteitscentra werden de dieren dan nauwelijks gepeild (figuur 2). Afgelegde afstanden Tijdens de dispersiefase legden de jonge uilen gemiddeld ongeveer 8 km per nacht af (exclusief de tussenstops; tabel 2). De grootste afstand die werd afgelegd binnen 24 uur bedroeg bijna 70 km. Nachtelijke afstanden van 15-30 km kwamen geregeld voor. Binnen de gebieden waar een pauze werd gehouden waren de afstanden tussen de dagelijkse peilingen veel kleiner; gemiddeld 1.4 km. In 2011 en 2013 zijn ook peilingen overdag verricht en bleek dat er veelal niet dagelijks in dezelfde roestbomen werd geslapen. Er werd vaak gependeld tussen slaapplaatsen, waarbij dagelijkse afstanden van 4 km geen uitzondering waren. Wel zijn er in de najaarsverblijven clusters van peilingen te zien omdat de uilen vaak heen en weer pendelden tussen dezelfde bosdelen. De maximale afstand tot het nest bedroeg na de dispersie 154 km (tabel 2). GPS-locaties overdag GPS fixes daytime GPS-locaties s nachts GPS fixes nighttime GPS-locaties in schemering (6:00-9:00u en 18:00-21:00u) GPS fixes dawn/dusk (6:00-9:00h and 18:00-21:00h) Figuur 2. (a) Voorbeeld van een najaarsverblijf van een in Limburg gezenderde Oehoe, die eerst was opgevangen in een asiel. De stippen zijn GPSlocaties overdag en s nachts. Tussen de verschillende activiteitscentra in werd de vogel nooit geregistreerd. Totale grootte van dit gebied was 51 km². (b & c) Een meer gedetailleerd beeld van twee activiteitscentra. Mooi is te zien dat de uil overdag buiten het dorp slaapt en in de nacht in en aan de rand van het dorp jaagt. (a) Example of a late autumn site of a young Eagle Owl (individual released from a rehabilitation centre). GPS locations were collected during the night as well as during the day. Note that the bird was not located in between the different activity centres. Total area of this site was 51 km². (b & c) Details of activity centres. During the day the owl roosted outside the villages, in the night it hunted in and on the edges of the villages. 94

Trekrichting Tijdens de dispersiefase werd een significante voorkeur voor noordwest - zuidoostelijke reisrichtingen vastgesteld (figuur 3; X² 7 =26.5, P<0.01). Verder viel op dat een eenmaal gekozen richting vaak meerdere dagen werd aangehouden voordat een duidelijk andere richting werd ingeslagen (figuur 1). Meerdere Oehoes trokken een (ruime) week lang in bijna exact dezelfde richting! Eindbestemming Voor zes Oehoes hebben we mogelijk de definitieve vestiging in een eigen territorium vastgelegd. Het globale beeld dat we verkrijgen is dat Oehoes na ruim drie weken reizen het najaarsverblijf bereikten. Na een verblijf van minimaal een maand werd dit gebied verlaten en zwierven de Oehoes nog ongeveer een maand rond alvorens ze definitief in een gebied bleven. In dit laatste gebied waren altijd hellingen of steilwanden aanwezig, of was een groeve in de buurt. In één geval ging het om een elektriciteitscentrale, in wezen een grote betonnen rots. Omdat de batterijen van de satellietzenders rond deze tijd leeg raakten is niet met zekerheid te zeggen of al deze zes uilen ook daadwerkelijk op die eindbestemmingen zijn gebleven. Landschap Zo n driekwart van alle 1129 peilingen kwam vanuit halfopen cultuurlandschappen. In mindere mate (24%) werden de vogels gelokaliseerd in open landschap. Het agrarische landschap op de tussenstops bestond voornamelijk uit grasland (45%), maïs (14%) en graanakkers (12%). We zien de Oehoe niet als een echte bosvogel, maar desondanks was in 87% van alle gevallen bos aanwezig binnen een straal van 500 m van de verkregen gps-positie. Vrijwel alle uilen gebruikten bossen of bosjes als slaapplaats. In de gebieden waar ze een tussenstop maakten bestonden de bossen voor 63% uit loofhout (meestal eiken Quercus sp. als hoofdsoort) en voor 37% uit naaldhout. Met name in het winterseizoen werden sparren Picea gebruikt als roestplaats. Ook al kwam 37% van de peilingen uit dorpen en steden, geslapen werd er in stedelijk gebied nauwelijks. Wel sliepen enkele Oehoes in de periferie van bebouwing, vrijwel altijd in Fijnsparren Picea abies. De Oehoes hielden zich vaak op in de buurt van boerderijen (54% van alle peilingen) waarbij ze soms ook op de erven kwamen. Twee gezenderde uilen die na een verblijf in een vogelopvang werden vrijgelaten, hielden zich beduidend vaker op in en bij dorpen dan Oehoes die in het wild opgroeiden (figuur 2). Industriegebieden Het aanbrengen van een satellietzender. Attaching a satellite transmitter. James Wadsworth 95

W werden niet gemeden (19% van alle peilingen). Ze werden vooral bezocht tijdens tussenstops (21% tegen 12% tijdens reismomenten). Hellingen (in de vorm van vuilnisbelten, hellingbossen, terrils en dergelijke) waren vooral op tussenstops aanwezig (53% van alle peilingen) en in mindere mate tijdens de reismomenten (24%). Groeves werden tijdens de dispersiefase niet vaak bezocht (7% tijdens tussenstops en 3% tijdens reismomenten). Water tenslotte was nergens van grote betekenis. Zowel tijdens de reis als de tussenstops ging het om zo n 12% van alle peilmomenten. Discussie NW ZW 40 20 0 N Z Figuur 3. Richtingen van dagelijkse verplaatsingen van 12 Oehoes tijdens de dispersiefase. Dit is exclusief de lokale verplaatsingen op de tussenstops. Daily directions of 12 young Eagle Owls during their dispersal. Local movements on stopovers were excluded. De Oehoes verlieten het ouderlijk territorium gemiddeld op 18 september bij een leeftijd van 173 dagen. Dat komt overeen met leeftijden die in andere studies worden genoemd (Aebischer et al. 2005, Del Mar Delgado & Penteriani 2008). Het had er alle schijn van dat de uilen de eerste 14 dagen veel haast hadden. Binnen die twee weken bereikten de meeste Oehoes reeds de maximale afstand tot het nest. In het begin van hun dispersie reisden de uilen vaak een week lang in ongeveer dezelfde richting. Gedurende tussenstops werd er juist veel meer kris kras in alle richtingen gevlogen. Ook in Spanje werd vastgesteld dat de hoek tussen opeenvolgende verplaatsingen tijdens de tussenstops groter was dan tijdens de trekfase (Del Mar Delgado & Penteriani 2008). Uit hetzelfde onderzoek bleek dat uilen in een slechte conditie kortere reizen maakten, langzamer trokken en ook rechtere NO ZO O trekwegen volgden. Opvallend in dit verband is het feit dat de twee Limburgse Oehoes die nabij hun geboortegebied werden vrijgelaten vanuit een vogelopvang, hun najaarsverblijf hadden binnen een afstand van 10 km van dit gebied. Alle Oehoes die in de vrije natuur opgroeiden vestigden zich verder (20 150 km) van het geboortegebied. Mogelijk hebben de uilen in gevangenschap minder goed kunnen leren jagen en daardoor een moeilijkere start gehad. Opvallend is dat tijdens de dispersiefase verplaatsingen in noordwestelijke tot zuidoostelijke richtingen duidelijk meer voorkwamen dan naar het westen, zuidwesten en zuiden. Mogelijk spelen landschapsfactoren hierbij een rol en trekken de uilen bewust richting gebieden met meer hoogteverschillen, zoals de Eifel. Ook zou de reisrichting kunnen worden beïnvloed door de openheid van het landschap, waarbij de uilen waarschijnlijk halfopen cultuurlandschappen prefereren boven meer open gebieden. Een andere hypothese zou kunnen zijn dat een grote stad als Maastricht L toch een bepaalde barrière vormt voor een jonge Oehoe die aan zijn dispersie begint; een relatief groot aantal van de hier gevolgde Oehoes was nabij Maastricht geboren. In Zwitserland en Spanje werd geen duidelijke voorkeursrichting van uitzwervende jonge Oehoes geconstateerd (Aebischer et al. 2005, Del Mar Delgado & Penteriani 2008). Een opvallend detail is dat bepaalde gebieden waar de vogels tijdens de reis al eerder waren geweest, soms na maanden van zwerven weer opnieuw werden bezocht (figuur 1). Het heeft er alle schijn van dat Oehoes gebieden waar ze eenmaal zijn geweest feilloos kunnen terugvinden. Het blijft een raadsel hoe ze dit voor elkaar krijgen, maar mogelijk gebruiken ze hoge punten in het landschap ter oriëntering. Vuilnisbelten, mijnafvalbergen en heuvelgebieden zijn boven boomtophoogte op kilometers afstand zichtbaar. De najaarsverblijven werden 8-44 dagen na het verlaten van het ouderlijk territorium bereikt. In Zwitserland gebeurde dat wat eerder, namelijk al na 8-23 dagen (Aebischer et al. 2005). In de periode 2 november tot 20 maart werden de najaarsverblijven alweer verlaten. In Zwitserland gebeurde dat pas eind maart tot begin april (Aebischer et al. 2010). Mogelijk hebben de strengere en langere winters in Zwitserland hier iets mee te maken. Door het vroegere begin van het voorjaar in onze omgeving is er waarschijnlijk ook vroeger in het jaar meer voedsel beschikbaar doordat bijvoorbeeld het sneeuwdek eerder is verdwenen. Een ander opvallend verschil was de grotere afstand die de Zwitserse vogels per nacht aflegden (gemiddeld 12.7 km tegen 8 km in dit onderzoek). Naar de oorzaak hiervan kunnen we alleen maar gissen. In de Zwitserse bergen is de dichtheid aan Oehoes in ieder geval hoger. Mogelijk worden jonge vogels in de dichtbevolkte oehoegebieden door soortgenoten gedwongen steeds wat verder te vliegen voordat een rustpunt wordt gevonden. De uiteindelijke afstand tussen het geboortegebied en het najaarsverblijf was in Nederland wat groter (53 km) dan 96

Jonge Oehoe van ongeveer negen weken oud, een goede leeftijd om te zenderen. Young eagle owl of about nine weeks old, a good age to apply a tracking device. foto: Gejo Wassink in Zwitserland (40 km). De jonge Oehoes in de dunbevolkte oehoegebieden van Nederland vestigen zich dus verhoudingsgewijs niet dichter bij hun geboortegebied dan de Zwitserse Oehoes. Het lijkt er dus op dat het de jonge vogels is ingegeven om in enkele weken tijd op afstanden van rond de 50 km van hun geboortegebied terecht te komen. Na een lange pauze in de late herfst en begin van de winter trekken ze verder en kunnen vervolgens nog verder van die initiële najaars verblijven terecht komen. Enkele Oehoes vlogen echter ook weer terug in de richting van het geboortegebied, zodat de uiteindelijke vestigingsplaats ook dichterbij kon liggen dan het najaarsverblijf. Er is met dit zender- en loggeronderzoek in ieder geval vastgesteld dat Nederlandse jonge Oehoes terechtkomen in Duitse deelpopulaties in de Eifel, Münsterland en ten noorden van Osnabrück. Eén vogel is zelfs helemaal naar Frankrijk gevlogen. Als we aannemen dat het omgekeerde ook het geval is, is er dus ook sprake van uitwisseling tussen verschillende Europese deelpopulaties. Dat Limburgse Oehoes snel in onze buurlanden terecht kwamen is misschien niet zo vreemd gezien het feit dat deze provincie wordt ingesloten door België en Duitsland en nauwelijks breder is dan de gemiddelde dispersieafstand. Het lijkt er op dat naaldbomen een voorkeur genieten als roestplaats, wellicht omdat ze in de latere herfst en winter meer beschutting bieden dan loofbomen. Wat ons wel verwonderde was dat er soms erg diep in de uitgestrekte wouden van de Eifel werd geslapen. Bij 19 peilingen zat één Limburgse Oehoe bijvoorbeeld geregeld dieper dan 500 m in de Duitse bossen (gemiddeld 214 m, maximum 2575 m). Wel waren er dan af en toe open plekken aanwezig. Maar dan nog is het de vraag waarom deze vogel zo vaak en zo diep de bossen introk om een slaapplaats te vinden. Misschien speelt de hoge oehoedichtheid in de Eifel ook hierbij een rol. En natuurlijk zijn er overal in de Eifel zeer grote aaneengesloten bosgebieden te vinden, dus de uil had ook weinig andere keuze dan in het bos te slapen. Een aantal Gelderse Oehoes heeft laten zien dat ze wel degelijk dieper Nederland in kunnen trekken, waarbij ze ook door relatief vlak en open landschap reizen. Enkele langere tussenstops en najaarsverblijven lagen bij Doetinchem Gld, Rheden Gld, Enschede Ov en Raalte Ov. Slechts één gezenderde Oehoe is tijdens zijn omzwervingen door Nederland opgemerkt door vogelaars. Deze uil zat overdag op een beverburcht ten westen van Maasbracht L. In maart werd dit exemplaar nogmaals waargenomen toen hij al roepend op een hoog gebouw zat. Of alle jonge uilen al direct in het eerste levensjaar roepen weten we overigens niet, dus het zou in dat verband waardevol zijn geweest als meerdere gevolgde Oehoes waren opgemerkt. 97

Tot slot is duidelijk geworden dat hoger gelegen gebieden zoals onze stuwwallen, voormalige vuilnisbelten, het Montferland bij Doetinchem en de Veluwerand bij Arnhem/Doesburg Oehoes tijdens de dispersie aantrekken. Enkele van deze gebieden werden door verschillende Oehoes aangedaan. Twee verschillende zenderoehoes bezochten bijvoorbeeld in verschillende jaren een reeds door Oehoes bezette vuilnisbelt. Dit soort zaken gebeurde te vaak om toeval te kunnen zijn. Dankwoord Een woord van dank is op zijn plaats voor de subsidieverstrekkers Vogelbescherming Nederland, Provincie Limburg, Prins Bernhard Cultuurfonds, stichting Bouwstenen voor Dierenbescherming, stichting Doen en de firma Ankerpoort. Contactpersoon bij vbn was J. Altenburg. Bij de provincie Limburg waren dat P. Voskamp en I. Luijten. Verder is dank verschuldigd aan Sovon waarvan de contactpersonen bestonden uit: R. Foppen en K. Oosterbeek. H. Terwort hielp bij de voorbereidingen op een Duitse vanglocatie. P. Waardenburg, B. van Kampen, J. Stegeman, C. Sleven, W. Quaedackers, S. van Lierop en R. Janssen verrichtten enkele habitatkarteringen. Dank ook aan de firma Ankerpoort (J. Langeweg en G. ten Dolle), Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten voor de bereidwillige medewerking en de toestemming om de gebieden te betreden, en aan S. van Rijn en R. Janssen voor het vangwerk. Literatuur Aebischer A., P. Nyffeler, S. Koch & R. Arlettaz 2005. Jugenddispersion und Mortalität Schweizer Uhus Bubo bubo. Ein aktueller Zwischenbericht. Ornithologischer Anzeiger 44: 197-200. Aebischer A., P. Nyffeler & R. Arlettaz 2010. Wide-range dispersal in juvenile Eagle Owls (Bubo bubo) acros the European Alps calls for transnational conservation programmes. Journal of Ornithology 151: 1-9. Delgado M.M., V. Penteriani & V.O. Nams 2009. How fledglings explore surroundings from fledging to dispersal. A case study with Eagle Owls Bubo bubo. Ardea 97: 7-15. Del Mar Delgado M. & V. Penteriani 2008. Behavioral states help translate dispersal movements into spatial distribution patterns of floaters. The American Naturalist 172: 475-485. Del Mar Delgado M., V. Penteriani, E. Revilla & V.O. Nams 2010. The effect of phenotypic traits and external cues on natal dispersal movements. Journal of Animal Ecology 79: 620-632. Hegemann A., E.D. Hegemann, O. Krone 2007. Erfolgreiche Wiederauswilderung eines einäugigen Uhus (Bubo bubo) mit anschließender Brut. Berliner und Munchener Tierarztliche Wochenschrift 120: 183-188. Wassink G.J. 2003. Eerste broedgeval van Oehoe Bubo bubo in de Achterhoek. Limosa 76: 1-10. Wassink G.J. & W. Hingman 2006. Der Uhu als Brutvogel im Grenzgebiet Münsterland-Niederlände. Naturzeit Nr.5 2006: 10-12, en De Leunink 33(1): 9-14. Gejo Wassink, Europaweg 40a, 7137 HN Lievelde; info@oehoewerkgroep.nl Dispersal of juvenile Eagle Owls Bubo bubo from the Netherlands In 2008-2013 12 young Eagle Owls from the Netherlands were tracked using battery-powered gps-satellite transmitters and solar-powered gps-gsm loggers. Tracking devices were programmed to determine one gps position once every night and, for the devices used in 2011 and 2013, also one during the day. On average, the owls left their natal territories on 18 September when 173 days old. Tracks during the dispersal phase were surprisingly straight, with movements predominantly in northwestern, northeastern and southeastern directions (Figs. 1 & 3). Owls travelled on average 8 km per night (excluding stopovers), and at most 70 km (Tab. 2). Already in the first two weeks of their dispersal the Eagle Owls reached the maximum distance from the nest (68 km). After about three weeks late autumn sites were reached, on average at 53 km from the nest (Tab. 1). The owls remained here for on average 78 days, until the end of December, and arrived at their final breeding (?) territories in spring. Final territories were located in Germany, Belgium, the Netherlands and France, indicating a frequent exchange between different European subpopulations. During the dispersal phase, Eagle Owls regularly travelled through half-open to open landscapes and also regularly visited farms and urban areas. Late autumn sites were characterized by steep hills or high structures like garbage dumps and push moraine. Here the owls usually did not roost in the same tree but regularly switched between day roosts. Coniferous trees were often used as day roosts, especially during winter. 98