DE NATIONALE WETENSCHAPSAGENDA VOOR SCHOLIEREN - DEEL 1 HAVO



Vergelijkbare documenten
DE NATIONALE WETENSCHAPSAGENDA VOOR SCHOLIEREN - DEEL 1 VMBO

DE NATIONALE WETENSCHAPSAGENDA VOOR SCHOLIEREN - DEEL 1 VWO

hoge stroming Fase Ontdek en onderzoek

GROEP 3 GROEP 4 GROEP 5 GROEP 6 GROEP 7 GROEP 8. limme Taal. Kranten en tijdschriften

Sectorwerkstuk

Wat weet je al? Je gaat bekijken wat je al over de overheid weet.

Sectorwerkstuk

Algemene instructies voor de strategie: Vragen stellen. Introductiefase bij de eerste les:

Opdrachten bij de tentoonstelling Foodtopia

Beroepenwerkstuk 3 MAVO

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen

Leidraad om een onderzoek te maken dat aan alle voorwaarden van de FLL voldoet.

Zelfbeeld. Basisonderwijs

Fase Ontdek en onderzoek

Instructie voor leerlingen.. 5. Gebruik van de lesbrieven. 6. Lesbrief: Wat wil je zijn en worden.. 7. Wat wil je zijn en worden.

RESEARCH & DESIGN. keuzeonderzoeken. Verwondering: het begin van wetenschap. klas 1 havo/atheneum , periodeboek 1A:

Lesbrief verslaving aan games of sociale media

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen

Reflectiegesprekken met kinderen

Werkboek Het is mijn leven

Een goede vangst! Een goede vangst

H.A.N.G. PLEKKEN. Heel Aardig? Niet Geweldig! > OP BEZOEK BIJ HET NAI

Tekst lezen en vragen stellen

Fenomena. Jouw werkbladen. In NEMO. Ontdek zélf hoe de wereld werkt! Mijn naam: Fenomena Groep 7-8 Leerlingen In NEMO versie

What s up Zuiderzeeland? maatschappijleer/geschiedenis praktische opdracht

Opdracht zoeken en vinden van informatie

Teken een architect. Lees het volgende verhaal:

Profielwerkstuk: stappenplan, tips en ideeën

Stappenplan voor je spreekbeurt in groep 3/4

Onderzoeksboekje. Klas: Namen:

MONDELINGE TAALVAARDIGHEID BK 2 MAKKELIJK GEZEGD. Wat ga je doen?

Red met jouw klas de wereld! Handleiding van het digitale educatiepakket bij de voorstelling: Wij redden de wereld

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding

Documentaire. Voorbereiding op het documentaire project

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben

Tijdsplanning werkstuk groep 5

Introduceren thema 80 jarige oorlog. Thema: 80 jarige oorlog. centraal: 2. Maak een nieuw eigentijds volkslied.

Hoe maak ik een werkstuk?

Introduceren thema Broeikaseffect. Startopdracht. gekeken. Thema: Broeikaseffect. laten stoppen? centraal:

PSO. Bekijk het VeVa-introductiefilmpje. Houd dit werkblad erbij en beantwoord na het kijken de vragen.

Risicogedrag. Voortgezet onderwijs

Zorg dat je een onderwerp kiest, waarvan je echt meer wilt weten. Dat is interessanter, leuker en makkelijker om mee bezig te zijn.

Inhoud. 1 Wil je wel leren? 2 Kun je wel leren? 3 Gebruik je hersenen! 4 Maak een plan! 5 Gebruik trucjes! 6 Maak fouten en stel vragen!

Nationaal Gevangenismuseum Gevangen in beeld

Voorbeeld: Ik werk het liefst met een tweetal.

Sectoren. Inhoud. 1. Het sectorwerkstuk. Stappenplan, tips en ideeën Sectorwerkstuk

Communiceren is teamwork

Leren als een expert!

Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * werkstuk

Teken een architect. Lees het volgende verhaal:

Werkvorm: Bekend, Benieuwd en Bewaard.

SummerLabb: een leerzame combinatie van bijzondere verhalen, proefjes en interactieve experimenten. Opdracht voor in de klas: Poep is Goud

Welkom bij Centrum Jeugd. Informatie voor kinderen, jongeren en hun familieleden

Ik ben Alice - docenten

Discussiëren Kun Je Leren:

8a. Wat en hoe? Het stappenplan, tips en ideeën

Hoe bereid ik een spreekbeurt voor?

Tweede wereldoorlog:

en zelfbeeld Lichamelijke ontwikkeling Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Kinderboeken: Les 1: Wie ben ik Lesoverzicht

Onderhandelen en afspraken maken

Les 1. Wensen & Grenzen. Praten over seks... Hoe en hoezo?

Presenteren. Oriëntatie

Profielwerkstuk Het stappenplan, tips en ideeën

Les 1 Vragen stellen Leestekst: De tandarts

Les 3 Radboud Kids: Meet the professor Voor de leraar

Werkstuk. En natuurlijk ook spreekbeurt. Gemaakt door: Dimanida Kemkievelden Groep 7abcd

Lesbrief: Motivatieplan Thema: Mens & Dienstverlenen aan het werk

Profielen. Inhoud. 1. Het profielwerkstuk. Stappenplan, tips en ideeën Profielwerkstuk

Afsluitende les. Leerlingenhandleiding. Proefdieren, overbodig of hoognodig?

Checklist Presentatie geven 2F - handleiding

Bekijkjetoekomstnu.nl

OPDRACHTEN BIJ THEMA 11 BELEID

Groep 8 Verdiepingsles: Lagerhuis (dubbele les) Groep 8 Verdiepingsles: Lagerhuis voorbereiding. Leerkrachtinformatie

Rapportage Werksoorten. Bea het Voorbeeld. Naam: Datum:

What s up Zuiderzeeland? aardrijkskunde, praktische opdracht

Als je nog steeds hoopt dat oplossingen buiten jezelf liggen dan kun je dit boekje nu beter weg leggen.

Tweede wereldoorlog:

voorbereiding Maatschappelijke Stage VERANTWOORDELIJKHEID IS EEN DEUGD

Bijeenkomst over geloofsopvoeding Communiceren met je puber Deze bijeenkomst sluit aan bij Moments, magazine voor ouders van jongeren van jaar

Brief LES. tegelijk GR EN. Groep 7 en 8

Oriëntatie. Wat??? een zeepkist??? Oriëntatie. Welke. Dit ga je doen Onderzoeken wat nu eigenlijk een zeepkist is.

Aanleiding projectweken. Gewenste kaders van een projectweek. Het proces

GESPREKKEN VOEREN NEDERLANDS AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG:

Juf Sabine en juf Maaike

Workshop Handleiding. Verhalen schrijven. wat is jouw talent?

Dit stappenplan is ingevuld door:

WERKVORMEN MAGAZIJN. Wat is netwerken? Landelijk Stimuleringsproject LOB in het mbo

Werkstuk. En natuurlijk ook spreekbeurt. Gemaakt door: Anmami Verhulvelrij Groep 7abcd

Ik heb geen idee wat het betekent. Ik heb dit woord wel eens gezien of gehoord.

Dag van Respect & Twinning

LESBRIEF NR 1 OPDRACHT 1 FEEST! SAMSAM = 40 JAAR! VOOR GROEP

Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * website * voorlezen

Criteria. Doel. Leerlingen leren kiezen en nemen steeds meer de regie in handen, hetgeen het eigenaarschap en de motivatie bij leerlingen vergroot.

Gedocumenteerd schrijven Schrijfopdracht klas 2. Brainstorm maak hieronder je brainstorm inzichtelijk

C. 3 Wat wil ik Wat is je ambitie/drive; jouw motivatie en interesse

McCaesar Plusopdracht brugklas

Les 1 Integratie Leestekst: Een bankrekening. Introductiefase

PROJECT 2014 FLL WORLD CLASS SM

Formeel en informeel. Formeel: Je gebruikt u om iemand aan te spreken. Je noemt iemand bij zijn achternaam.

Transcriptie:

DEEL 1 DE NATIONALE WETENSCHAPSAGENDA VOOR SCHOLIEREN - DEEL 1 In Nederland wordt veel wetenschappelijk onderzoek gedaan. Maar wie bepaalt wat er onderzocht wordt? In het voorjaar van 2015 hebben Nederlanders bijna 12.000 vragen aan de wetenschap ingediend. Die vragen zijn gebundeld in de Nationale Wetenschapsagenda. Wat vind jij een belangrijk onderwerp? Waar moet de wetenschap zich volgens jou op richten? Met de Nationale Wetenschapsagenda voor Scholieren bedenk je welke vraag voor de wetenschap jij belangrijk vindt. De beste vragen worden namens de Nederlandse scholieren aangeboden aan het ministerie. 1

DEEL 1 WETENSCHAP OM JE HEEN Al eeuwenlang wordt aan wetenschap gedaan. Dat heeft veel kennis opgeleverd: over het heelal, het menselijk lichaam, geschiedenis, vreemde talen enzovoort. Nieuwe kennis roept steeds nieuwe vragen op. Zo blijft de wetenschap onderzoeken en komen we steeds meer te weten. OPDRACHT 1 a. Je hebt een leeg vel papier nodig. Schrijf in het midden op het papier het woord wetenschap. Maak een woordweb over wetenschap. Denk eens hieraan: Wat doe je op school dat met wetenschap te maken heeft? Ken je dingen van tv of uit boeken/bladen die met wetenschap te maken hebben? Welke producten om je heen zijn er dankzij de wetenschap? Wat zie je voor je als je aan een wetenschapper denkt? b. Kies één woord uit waarvan je denkt dat niemand anders in de klas dat heeft bedacht. Schrijf dat woord op: c. Welke woorden heb je bij het bespreken van deze opdracht gehoord, die je zelf niet had bedacht? Schrijf ze hieronder op: OPDRACHT 2 In Nederland en overal ter wereld doen mensen wetenschappelijk onderzoek. Je krijgt een paar voorbeelden van nieuw onderzoek te zien. a. Beantwoord voor elk filmpje de volgende vragen: 1. Waar gaat het onderzoek over? 2. Voor wie of wat zou dat onderzoek nuttig kunnen zijn? 2

DEEL 1 Filmpje 1 1 2 Filmpje 2 1 2 Filmpje 3 1 2 b. Past iets uit de filmpjes bij het woordweb dat je bij opdracht 1 hebt gemaakt? Wat was dat? 3

DEEL 1 HOE STEL JE EEN GOEDE VRAAG? Wetenschappers stellen onderzoeksvragen en proberen die te beantwoorden. Als je een onderzoeksvraag bedenkt, zijn er verschillende soorten vragen die je kunt stellen. Lees de volgende beschrijvingen van een drietal typen vragen. beschrijvend Een beschrijvende onderzoeksvraag geeft een beschrijving van een gebeurtenis of een situatie. Het zegt wat iets is of hoe iets is. Beschrijvende vragen kunnen ook dingen met elkaar vergelijken. verklarend Een verklarende vraag geeft een verklaring voor een bepaalde situatie of ontwikkeling. Hoe komt het dat zijn verklarende vragen. Ook waarom-vragen vallen hieronder. ontwerpend Met een ontwerpende vraag zoek je een oplossing voor een probleem. Het resultaat van het onderzoek kan bijvoorbeeld een advies zijn. OPDRACHT 3 a. Hieronder zie je voorbeelden van onderzoeksvragen. Wat voor type vraag is het? Kruis steeds het juiste antwoord aan. 1. Wat zijn de verschillen tussen loopvogels in Zuid-Amerika en loopvogels in Australië? O beschrijvend O verklarend O ontwerpend 2. Op welke manier kunnen robots een rol spelen bij het opruimen van landmijnen? O beschrijvend O verklarend O ontwerpend 3. Waarom is de lucht bij een ondergaande zon soms roze? O beschrijvend O verklarend O ontwerpend 4. Hoe kan de uitstoot van roet in oude auto s worden beperkt? O beschrijvend O verklarend O ontwerpend b. Bedenk nu zelf een vraag en schrijf hem hieronder op. Bepaal of het een beschrijvende, verklarende of ontwerpende vraag is, maar hou dat voor jezelf! 4

DEEL 1 c. Ruil nu van vraag met degene naast je. Kruis aan wat voor type vraag zijn/haar vraag volgens jou is: O beschrijvend O verklarend O ontwerpend d. Ruil nu weer van vraag. Klopt het antwoord bij c volgens jou? 5

DEEL 1 STEL JE EIGEN VRAAG Je gaat een vraag bedenken die je aan de wetenschap wilt stellen. Een vraag begint vaak met nieuwsgierigheid. Je wilt weten hoe iets werkt of waardoor iets komt. Als je denkt hoe zit dat dan? of dat kan echt niet!, kan dat het beginpunt van je vraag zijn. OPDRACHT 4 a. Bedenk welk onderwerp je aanspreekt, wat jij belangrijk vindt. Wat zou je daarvan (meer) willen weten? b. Maak van je onderwerp een vraag. Misschien is je onderwerp heel algemeen, kies dan een specifiek onderdeel van het onderwerp. Probeer je vraag zo te stellen, dat hij onderzocht zou kunnen worden. c. In de volgende les ga jij je klasgenoten proberen te overtuigen van het belang van jouw vraag. Bereid je goed voor met behulp van de volgende punten: Is de vraag alleen voor jou belangrijk, of ook voor andere mensen? Welke mensen zijn dat? Waarom zouden wetenschappers met jouw vraag aan de slag moeten gaan? Voor wie is de uitkomst van de onderzoeksvraag belangrijk? Wat levert het op? Zijn er andere argumenten waarmee je je klasgenoten kunt overtuigen van jouw vraag? 6

DEEL 2 DE NATIONALE WETENSCHAPSAGENDA VOOR SCHOLIEREN - DEEL 2 In de vorige les over de Nationale Wetenschapsagenda voor Scholieren heb je een vraag voor de wetenschap bedacht. In deze les kies je met een groepje de beste vraag uit. Die vraag gaan jullie samen verder uitwerken voor de Nationale Wetenschapsagenda. 7

DEEL 2 HOE STEL JE EEN GOEDE VRAAG? Lees het interview met wetenschapper Oscar Gelderblom. Hij is economisch historicus en hoogleraar aan de Universiteit Utrecht. Waar doe je onderzoek naar? Ik doe onderzoek naar de geschiedenis van de Gouden Eeuw, bijvoorbeeld naar de VOC. Ook kijk ik naar de geschiedenis van financiële markten, bijvoorbeeld naar het ontstaan van banken. Hoe ziet jouw werkdag eruit? Oscar Gelderblom s Ochtends schrijf ik aan boeken of artikelen. Allemaal vakliteratuur, hoewel ik ook werk aan een spannend boek voor een groter publiek over de financiële problemen van de VOC. s Middags overleg ik met andere onderzoekers en ik geef les aan studenten die wetenschapper willen worden. Werk je met een onderzoeksvraag? Zeker! Mijn vraag is waar hebben we de financiële sector voor nodig?. Honderd jaar geleden konden we prima zonder banken, en er waren geen verzekeraars en pensioenfondsen. Laat je je medewerkers ook onderzoeksvragen formuleren? Ja tuurlijk! Dat is het leukste van het vak. Wetenschappers zijn geïnteresseerd in dingen die we niet weten of begrijpen. Met andere onderzoekers stellen we onszelf drie vragen: wat snappen we nou nog niet, zouden we het antwoord kunnen vinden en hebben we iets aan het antwoord? Daarna proberen we elkaar te overtuigen van het belang van dat antwoord. Hoe belangrijk is een goede onderzoeksvraag? Cruciaal. Met een slechte vraag kun je geen onderzoek doen. Voor mij als historicus is er een enorme hoeveelheid bronnen beschikbaar. Dan moet je keuzes maken: wat ga ik wel onderzoeken, wat niet? De slechtste vragen zijn die waarvan we het antwoord al kennen. Dat is pure tijd- en geldverspilling. Heb je tips voor het stellen van een goede vraag? Volg je eigen nieuwsgierigheid, maar vraag je wel af of je het antwoord echt wilt weten. Een handige manier om dat te doen is jezelf te vragen waarom willen we dit weten? Wat heb ik eraan?. Of anders gezegd: so what?. 8

DEEL 2 Vragen stellen, dat kan iedereen. Maar hoe stel je een goede, wetenschappelijke vraag? Een goede onderzoeksvraag voldoet aan een aantal eisen. Je vraag is niet te breed, niet te smal Als je vraag heel algemeen is, moet je heel veel onderzoek doen. Je loopt het risico dat je antwoord te algemeen blijft. Maar als je vraag te smal is, is het antwoord niet zo interessant. Zorg ervoor dat je vraag specifiek is. Daardoor weet je beter wat je gaat onderzoeken. o te breed: wat doen kleurstoffen bij kinderen? o te smal: wat is een kleurstof? o specifiek: welke effecten hebben kleurstoffen in snoep op kinderen tussen 5 en 10 jaar? neutraal en correct Je vraag mag geen mening bevatten. Ook mogen er geen onwaarheden in je vraag zitten. o niet neutraal: waarom lopen atleten zo belachelijk snel? o niet correct: waarom kunnen atleten een snelheid van 80 km/uur bereiken? o neutraal en correct: welke factoren dragen bij aan de snelheid van een topatleet? één hoofdvraag Je hoofdvraag is één vraag. Vaak heb je deelvragen nodig om je hoofdvraag te kunnen beantwoorden. Deelvragen verwerk je niet in de hoofdvraag. o Teveel vragen: hoe groeit een bananenplant en kunnen we in Nederland een bananen plantage beginnen? o Eén vraag: welke omstandigheden zijn nodig om in Nederland bananen te kunnen telen? iets nieuws Uiteraard wil je geen vraag stellen die al beantwoord is. Het antwoord op je vraag moet dus iets extra s toevoegen aan bestaande kennis. o niets nieuws: hoeveel soorten kranten zijn er in Nederland? o nieuw: hoe gaan kranten om met de overgang naar digitale abonnementen? OPDRACHT 1 a. Enkele bekende Nederlanders hebben hun vraag aan de wetenschap gesteld. Je bekijkt straks drie filmpjes. Houd de eisen voor een goede vraag erbij en geef per vraag aan: 1. of je de vraag specifiek vindt, of dat de vraag te breed of te smal is; 2. of de vraag neutraal is; 3. of de vraag uit één hoofdvraag bestaat. Omcirkel steeds het juiste antwoord. Je mag overleggen met degene naast je. Typhoon 1. te breed / te smal / specifiek genoeg 9

DEEL 2 2. wel / niet neutraal 3. bestaat uit één / meerdere vragen Valerio Zeno 1. te breed / te smal / specifiek genoeg 2. wel / niet neutraal 3. bestaat uit één / meerdere vragen Eberhard van der Laan 1. te breed / te smal / specifiek genoeg 2. wel / niet neutraal 3. bestaat uit één / meerdere vragen DE BESTE VRAAG Je hebt een vraag bedacht die je aan de wetenschap zou willen stellen. Nu is het tijd om je klasgenoten van jouw vraag te overtuigen. OPDRACHT 2 a. Bekijk je vraag nog eens goed: is het een goede onderzoeksvraag? Zo niet, verbeter je vraag en schrijf hem op. b. Je docent verdeelt de klas in groepen. Bespreek met elkaar de vragen die jullie hebben bedacht. Luister naar goed naar elkaars vragen en argumenten. Schrijf de belangrijkste punten van ieders verhaal op. c. Heeft iedereen uit je groep zijn of haar vraag besproken? Overleg nu met elkaar welke vraag jullie het belangrijkste vinden om aan de wetenschap te stellen. Houd je aan de volgende discussieregels: 1. Laat elkaar uitpraten. 2. Luister naar wat de anderen zeggen. 3. Sta open voor elkaars mening. 4. Probeer elkaar te begrijpen. 5. Blijf respectvol tegen elkaar. 6. Iedereen is gelijk. 7. Blijf bij het onderwerp. 8. Zorg dat je argumenten juist zijn. Misschien is het lastig om samen een vraag uit te kiezen die je zou willen stellen aan de wetenschap. Denk bij je discussie bijvoorbeeld aan de volgende vragen: Wat zou de uitkomst van de vraag kunnen opleveren? 10

DEEL 2 Voor wie is de uitkomst van het onderzoek belangrijk? Jullie kunnen ook besluiten om een vraag iets aan te passen, waar iedereen zich in kan vinden. Zorg dat je uiteindelijk samen één vraag overhoudt die je verder gaat uitwerken. d. Schrijf de vraag op die jullie gaan uitwerken. OPDRACHT 3 Een eis van een goede onderzoeksvraag is dat de vraag nieuwe kennis oplevert. Dat gaan jullie eerst uitzoeken. a. Zoek informatie op over het onderwerp van jullie vraag. Verdeel het werk. Besteed maximaal 15 minuten aan de zoekopdracht. Denk aan de volgende zaken: Is er al iets bekend over jullie vraag? Misschien is er al een antwoord te vinden! Als dat zo is, heb je twee mogelijkheden. Bespreek met je docent welke optie jullie kiezen: o Optie 1: je werkt het al bekende antwoord uit en maakt er een poster, filmpje of ander product van. Jullie presenteren de vraag en het antwoord erop in de volgende les. o Optie 2: je verdiept je verder in het onderwerp, en bedenkt een vervolgvraag die nog niet beantwoord is. Wat zou de eerstvolgende vraag voor research zijn, nu je dit weet? Zo werkt het in de wetenschap ook. Met welk onderwerp heeft jullie vraag te maken? Is er onlangs iets nieuws ontdekt op dat gebied? Waarom is jullie vraag belangrijk om aan de Nederlandse wetenschap te stellen? b. Bedenk op welke manier jullie je vraag willen presenteren. Wordt het een filmpje, een poster, presentatie of iets anders? Als jullie een filmpje maken, kun je hem insturen naar de Nationale Wetenschapsagenda voor Scholieren. Gebruik de informatie die je bij opdracht a hebt gevonden in jullie eindproduct. De eisen voor een filmpje zijn: 1. Elke film heeft een duur van minimaal 30 en maximaal 90 seconden. 2. Vermeld in het filmpje de naam van de school, de klas en de betrokken leerlingen. 3. Elke film bevat minimaal een inleiding op de vraag en de vraag aan de wetenschap. 4. De spreker(s) is of zijn duidelijk verstaanbaar. 5. De film bevat geen muziek i.v.m. copyright, tenzij de inzender over de muziekrechten beschikt. 6. De film kan in de volgende bestandsformaten worden aangeboden:.mov /.MPEG4 /.AVI /.WMV /.MPEGPS /.FLV / 3GPP / WebM In de volgende les gaan jullie elkaars producten beoordelen. Met de hele klas kiezen jullie de beste vraag. Succes! 11

DEEL 3 DE NATIONALE WETENSCHAPSAGENDA VOOR SCHOLIEREN - DEEL 3 Welkom bij de laatste les over de Nationale Wetenschapsagenda voor Scholieren. De vorige lessen heb je nagedacht over wat jij aan de wetenschap zou willen vragen. Deze les beoordeel je de eindproducten die gemaakt zijn. Samen kiezen jullie de beste uit. Veel plezier! 12

DEEL 3 De beste vraag Welkom bij de laatste les over de Nationale Wetenschapsagenda voor Scholieren. De vorige lessen heb je nagedacht over wat jij aan de wetenschap zou willen vragen. Deze les beoordeel je de eindproducten die gemaakt zijn. Samen kiezen jullie de beste uit. Veel plezier! OPDRACHT 1 a. Elke groep heeft een vraag uitgewerkt om aan de wetenschap te stellen. Bekijk alle resultaten en bepaal welke de beste is (of zijn). Gebruik de tabel (je kunt ook op de achterkant of een ander blaadje verder schrijven). Groep Wat voor product is gemaakt? Waar gaat de vraag over? Wat vind je van de toelichting op de vraag? Is het belang van een antwoord op de vraag uitgelegd? 13

DEEL 3 b. Bespreek met de hele klas wat je de beste vraag vindt. Jullie mogen met elkaar in discussie gaan, maar houd je aan de discussieregels uit de vorige les. REFLECTIEOPDRACHT a. Welke vraag aan de wetenschap was de beste van de klas? b. Zou jij zelf graag willen dat er een antwoord komt op die vraag? Licht je antwoord toe. c. Wat hoop jij dat de wetenschap in de toekomst zal opleveren? Welke vraag of welk probleem kan worden opgelost? 14