Evaluatie van het incident op 4 april 2007 WIT STOF



Vergelijkbare documenten
Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure (GRIP)

B2 - Hoofdproces Coördinatie en Commandovoering: GRIP Noord-Holland Noord

1 De coördinatie van de inzet

Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijding Procedure (GRIP) Drenthe/Assen

Operationele Regeling VRU

Functies en teams in de rampenbestrijding

Referentiekader GRIP en eisen Wet veiligheidsregio s

GRIP-teams en kernbezetting

Introductie GRIP GRIP1 GRIP2 GRIP3 GRIP4 GRIP5 + GRIP RIJK

Gemeentelijk Draaiboek, gemeente Helmond. Organisatorisch deel. Alarmering Deelproces 1

Operationele Regeling VRU

Bijlage E: Observatievragen

CONVENANT. SLOTERVAART ZIEKENHUIS VEILIGHEIDSREGIO Amsterdam-Amstelland SAMENWERKINGSAFSPRAKEN VOOR RAMPEN EN CRISES

Crisiscommunicatie: wie neemt de lead? Door: Roy Johannink & Eveline Heijna

De Veiligheidsregio NHN in vogelvlucht Commissie Bestuur en middelen

B1 - Basisplan en hoofdprocessen Inleiding en leeswijzer

De veiligheidsregio Midden- en West-Brabant is gebaseerd op verlengd lokaal bestuur en is een samenwerkingsverband tussen 26 gemeenten.

Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland

Regionaal crisisplan Regio Zuidoost-Brabant. Deel 2: Deelplan Bevolkingszorg

GRIP-regeling 1 t/m 5 en GRIP Rijk

GRIP 1 Stadhuis Den Helder 28 september 2016, gemeente Den Helder

GRIP 1 zeer grote brand Portiekflat

GECOÖRDINEERDE REGIONALE INCIDENTENBESTRIJDINGSPROCEDURE ROTTERDAM-RIJNMOND

GRIP 1, XTC-laboratorium.

Gemeentelijk Draaiboek, gemeente Helmond. Centraal Registratie- en Informatiebureau (CRIB) Deelproces 15. Organisatorisch deel

Crisisorganisatie uitgelegd

GRIP 1, ongeval gevaarlijke stoffen (OGS) Alkmaar 17 mei 2016, gemeente Alkmaar

DOEN WAAR JE GOED IN BENT. De crisisorganisatie in Drenthe op hoofdlijnen

Beschrijving operationeel proces politie Ontruimen en evacueren

GRIP 1 Ammoniaklekkage Zwaagdijk 29 april 2017 Medemblik

mei 2008 ERO VGWM Gezondheid Veiligheid Welzijn VGWM A WAY OF LIVING Standaards voor professionals, wees alert!

Factsheet Brand ANF Lingen (Duitsland) 6 december 2018

Algemeen Bestuur Veiligheidsregio Hollands Midden d.d. 12 november 2009 Agendapunt BG.2A Onderdeel AB Regionale Brandweer en GHOR Titel

Toelichting RADAR. Pagina 1 van 8

A 2015 N 51 PUBLICATIEBLAD

Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure GRIP) bijlage van het Regionaal Crisisplan Veiligheidsregio Twente

Erratum Regionaal Crisisplan Uitwerking calamiteitencoördinator (CaCo)

SAMENVATTING RAADSVOORSTEL 10G / I. Drupsteen BVL Ke. Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Twente.

Introductie rampenplan Overzicht

Monodisciplinaire evaluatie inzet Bevolkingszorg. Betreft: inzet woningbrand Paulus Potterstraat te Almere op 7 januari 2015

i/s /M Velligheidsregio Rotterdam-Rijnmond Directie Risico- en Crisisbeheersing Postadres Postbus AD Rotterdam Bezoekadres

AGENDAPUNT VOOR HET AB

Crisismanagement Groningen. Basismodule

Protocol asbestbrand. Westvoorne

in samenwerking met de 21 gemeenten in de Regio Zuidoost-Brabant Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdings Procedure

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

Overdracht naar de Nafase (advies aan lokale gemeente)

VEILIGHEIDSBELEID RAMPENBESTRIJDING GEMEENTE SMALLINGERLAND. Het is niet te hopen dát er een ramp gebeurt in onze gemeente of ergens anders.

De hier bovengenoemde publieke organisaties hierna gezamenlijk genoemd: Partijen.

Rampenplan gemeente Heerhugowaard. Inhoudsopgave

Regionaal Crisisplan. Deel 1

Beschrijving toets Basisscholing crisisbeheersing. Inhoud 1. Inleiding 2. Eindtermen 3. Leerboom 4. Leerstof 5. Toetsmatrijs

GRIP 1, verward persoon Hoorn 30 april 2017, gemeente Hoorn

GRIP 1, zeer grote brand Venhuizen 30 mei 2017, gemeente Drechterland

B & W-nota. Onderwerp Vaststelling Notitie Een kwaliteitsslag in de Rampenbestrijdingsorganisatie van Haarlem

Sociaal Calamiteitenprotocol versie voor aanbieders

Voorgestelde maatregelen Systeemoefening Prisma 14 juni 2012

Raads informatiebrief (Bestuurlijke pijler)

Samenwerkingsovereenkomst. Huisartsenzorg. GHOR Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond

December Deelproces Verslaglegging en archivering

Evaluatie Wet veiligheidsregio's (2135): projectbeschrijving

GEMEENTE VALKEN SWAARD

DE NIEUWE GHOR. 24 NOVEMBER 2011 Jan Woldman

III. Route bij signalen van seksueel grensoverschrijdend gedrag tussen kinderen onderling

HANDBOEK COMMANDO PLAATS INCIDENT 2008/ mei 2008

SAMENWERKING IN DE VEILIGHEIDSREGIO Uitwerking van criterium 8 uit het Slotdocument VGS-congres 2013

Verslag directeur HulpverleningsDienst Kennemerland/regionaal commandant.

Bijlage A bij voorstel Systeemoefening VRU 2013

Communicatietoolkit Verwantencontact

GRIP 2, brand industriepand Alkmaar 30 april 2016, gemeente Alkmaar

Op grond van de waarnemen en getoetst aan het toetsingskader van de Inspectie Veiligheid en Justitie wordt het volgende geconcludeerd:

GRIP 1, zeer grote brand Egmond aan den Hoef 10 juni 2017, gemeente Bergen

Calamiteitenprotocol Wmo en Jeugdwet Rivierenland november 2014

Brandweer Haaglanden Bestuurlijke aansturing en Contouren brandweerorganisatie

GRIP Zeeland. Veiligheidsregio Zeeland. Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdings Procedure. (afgeleid van het landelijke referentiekader GRIP)

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 2500 AE DEN HAAG

Verordening brandveilidheid en brandweerzorg en rampenbestrijding

Samenvatting wetsvoorstel Veiligheidsregio s

Bijlagenboek. Processen Bevolkingszorg

Het Rotterdam-scenario

Modelconvenant calamiteitenzender

VEILIGE LEEFOMGEVING

Toelichting Rampenplan

GRIP 1, zeer grote brand industriepand 1 juni 2016, gemeente Hollands Kroon

5. Beschrijving per organisatie en

Plan van Aanpak. Onderzoek Zeer grote brand aan de Herenweg 6 te Houten op 25 juli 2015

Gemeentelijk Draaiboek, gemeente Helmond. Organisatorisch deel. Geestelijke zorg Deelproces 24b

Convenant voor samenwerkingsafspraken tussen Veiligheidsregio s, Politie en Openbaar Ministerie in Oost-Nederland

GRIP 2, zeer grote brand Wieringerwerf 6 april 2017, gemeente Hollands Kroon

Calamiteitenprotocol instellingen Wmo, gemeenten in de regio Eemland

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Westerhaar (gemeentetwenterand)

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Protocol Schuilen of ontruimen/evacueren

Omgevingszorg. Regionaal Crisisplan - Bevolkingszorg

Organisatieverordening Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant

Beslisnotitie Veiligheidsregio Hollands Midden

Convenant calamiteitenzender. RTV Utrecht

Beschrijving van de organisatie, verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden in het kader van de rampenbestrijding en crisisbeheersing.

Transcriptie:

Evaluatie van het incident op 4 april 2007 WIT STOF

Inhoud Inhoudsopgave 2 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding van de evaluatie 3 1.2 Onderzoeksvragen 3 1.3 Aanpak 3 1.4 Uitvoering 3 1.5 Opbouw van het rapport 3 2 De gemeentelijke crisis- en rampenorganisatie 4 2.1 De organisatie van de crisis- en rampenbestrijding 4 2.2 Procedure bij een crisis of ramp 4 2.3 Het Incident op 4 april 2007 5 3 Chronologische beschouwing van het optreden 6 3.1 Het incident 6 3.2 Melding, alarmering, opschaling en afschaling 6 3.3 Waarschuwen, informeren en voorlichten van de bevolking 7 4 Conclusies en Aanbevelingen 9 4.1 Beeldvorming 9 4.2 Voorlichting 9 4.3 Samenwerking 10 Bijlagen Bijlage 1 Lijst met afkortingen 11 Bijlage 2 GRIP-procedure op hoofdlijnen 12 Bijlage 3 Verantwoordelijkheden voor het deelproces Informeren en 13 Voorlichten in de verschillende GRIP-fases Bijlage 4 Verzendlijst 14 2

1 Inleiding 1.1 Aanleiding van de evaluatie In de nacht van 3 op 4 april 2007 is bij het opstarten van een zogenaamde catcracker door Shell witte stof 1 vrijgekomen dat op een deel van Spijkenisse terechtkwam (met name Hoogwerf en Schiekamp). Dit incident is reden om de alarmeringsfase GRIP-2 in te stellen, omdat het mogelijk ging om een kankerverwekkende stof. Om 18.30 uur s avonds heeft de burgemeester van Spijkenisse een persconferentie gehouden. Om 20.20 uur is de alarmeringsfase GRIP-2 afgeschaald. Op 5 april zijn er 35.000 bewonersbrieven verspreid in het getroffen gebied en is het gebied op aanwijzingen van het RegOT schoongemaakt. Er is besloten om het incident te evalueren om te kunnen vaststellen wat er tijdens het incident is gebeurd en hoe er door alle actoren is gehandeld. De aandachtspunten zorgen ervoor dat alle actoren lessen kunnen trekken uit de aandachtspunten die voortvloeien uit de evaluatie. 1.2 Onderzoeksvragen De centrale vraagstelling van deze evaluatie is: Hoe is de communicatie over het incident richting burgers van Spijkenisse verlopen? 1.3 Aanpak van het onderzoek Voor de evaluatie zijn de volgende bronnen gebruikt: - aantekeningen van de leden van de gemeentelijke veiligheidsstaf; - situatierapporten van het Commando Plaats Incident (CoPI); - situatierapporten van het Regionale Operationele Team (RegOT); - evaluatie van het CoPI; - evaluatie van het RegOT; - interview met de leider CoPI; - interview met de leider RegOT; - verslag van de commissie Algemene Zaken van de gemeente Spijkenisse; - de Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijding Procedure (GRIP). 1.4 Uitvoering van de evaluatie De evaluatie is uitgevoerd door de gemeente Spijkenisse. 1.5 Opbouw van het rapport Dit rapport bestaat uit 4 hoofdstukken. In hoofdstuk 2 staat beschreven hoe de gemeentelijke crisisen rampenbestrijding is georganiseerd. In hoofdstuk 3 wordt in de tijd uiteengezet wat er is gebeurd. In hoofdstuk 4 zijn de conclusies en aanbevelingen opgenomen. 1 Dit bleek Catalyst Equilibrium te zijn. Deze stof wordt gebruikt om bepaalde raffinageprocessen te vergemakkelijken. De stof is kan in een hoge concentratie kankerverwekkend zijn. De concentratie, verspreiding en termijn van blootstelling in Spijkenisse is zodanig geweest, dat er geen risico s aan zijn verbonden. 3

2. De gemeentelijke crisis- en rampenorganisatie 2.1 De organisatie van de crises- en rampenbestrijding Tijdens een ramp of crisis acteren een groot aantal partijen mee bij het bestrijden van de bron en de effecten van een ramp. In de regio Rotterdam-Rijnmond zijn dit naast de gemeenten de volgende zgn. operationele diensten: de regionale brandweer, de Geneeskundige Hulpverleningsdienst bij Ongevallen en Rampen (GHOR) en de ambulancediensten. Deze diensten zijn samengebundeld in de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR). De VRR heeft wat betreft de crises- en rampenbestrijding een convenant gesloten met de politie Rotterdam-Rijnmond. Ook met andere partijen die van belang kunnen zijn voor de bestrijding van de gevolgen van crises of rampen zijn afspraken gemaakt. In dit verband is van belang dat dit ook met de DCMR milieudienst Rijnmond is gebeurd. Het wettelijke kader waarbinnen dit plaatsvindt is beschreven in de Wet Rampen en Zware Ongevallen (WRZO). Hierin is onder meer bepaald dat de gemeenteraad voor het gehele gebied van de gemeente een Crisisbeheersingsplan moet vaststellen als richtinggevend organisatorisch kader voor de voorbereiding op en de voorkoming, beheersing en bestrijding van crises en rampen. Het crisisbeheersingsplan is derhalve een organisatieplan waarin in algemene zin is aangegeven op welke wijze crises en rampen zoveel mogelijk voorkomen en/of beperkt kunnen worden, en ook hoe gehandeld moet worden in geval van een (dreigende) crisis of ramp om te komen tot een doelmatige bestrijding en/of beheersing van de gevolgen daarvan voor de samenleving. Hiermee is er een zekere eenheid van opvatting tussen de betrokken partijen. De verantwoordelijkheden, rollen en taken van de verschillende betrokken organisaties worden op elkaar afgestemd. Onderdeel van het crisisbeheersingsplan zijn plannen voor de verschillende processen die tijdens een ramp of crisis kunnen optreden. Binnen de regio Rotterdam-Rijnmond is afgesproken welke processen worden meegenomen in het crisisbeheersingsplan. Men kan hierbij denken aan de processen voor informeren en voorlichten van de bevolking, waarschuwen van de bevolking, opvang en verzorging, voorzien in primaire levensbehoeften en nazorg. Ook is afgesproken dat de meest betrokken partij regisseur is van een bepaald proces en derhalve verantwoordelijk voor het maken van een deelplan voor het proces. In dit deelplan liggen de specifieke afspraken vast voor het uitvoeren van het deelproces. 2.2 Procedure bij een crisis of ramp Opstarten Bij een crisis of ramp komen de operationele diensten het eerst in actie. De Gemeenschappelijke Meldkamer (GMK) in Rotterdam wordt door de brandweer over de aard van het incident ingelicht. Afhankelijk van de ernst van het incident wordt de ARB van de betreffende gemeente(n) gealarmeerd die op zijn/haar beurt in eerste instantie de burgemeester en de gemeentevoorlichter op de hoogte stelt. Vaak wordt de burgemeester mede door brandweer en/of politie over het incident gealarmeerd. Indien nodig zorgt de ARB dat gemeentelijke deelprocessen als Opvang en Verzorging, Centraal Registratie en Inlichtingen Bureau (CRIB) etc. worden gestart. Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdings Procedure (GRIP) Een ramp of crisis kan heel verschillend van omvang of aard zijn. Deze kan zo klein zijn dat alleen de operationele diensten samen de gevolgen van een ramp of crisis tot een minimum kunnen beperken. De ramp of crisis kan ook van dien aard zijn dat er regionale sturing nodig is en samenwerking tussen gemeenten. Vandaar dat er een GRIP-regeling is vastgesteld, waarin afhankelijk van de aard van het incident er vier fasen worden onderscheiden. Bij GRIP-1 wordt er op de plaats van het incident een commandocentrale door de brandweer ingericht, het zogenaamde Commando Plaats Incident (CoPI). Hierin overleggen de operationele diensten regelmatig over de bestrijding van het incident. Het is bovendien een communicatiecentrum. De brandweer heeft de leiding over de operationele diensten. 4

Bij GRIP-2, wanneer er sprake is van een effectgebied, wordt er naast het CoPI een Regionaal Operationeel Team (RegOT) ingericht in het World Port Center, waar de organisatie van de VRR is gevestigd. Vanuit het RegOT wordt de effectbestrijding gecoördineerd geleid. Bij GRIP-3 wordt Gemeentelijke Veiligheidsstaf (GVS) bijeen geroepen. In de GVS zitten de burgemeester, de gemeentesecretaris, de gemeentevoorlichter, de ambtenaar rampenbestrijding, sectordirecteuren en vertegenwoordigers van brandweer, politie, GHOR en DCMR. In deze fase is de burgemeester opperbevelhebber van de crises- en rampenbestrijding. De Gemeentelijke Veiligheidsstaf adviseert de burgemeester die beslissingen neemt wat betreft het gemeentelijke aandeel in de crises- en rampenbestrijding. Bij GRIP-4 is er sprake van een gemeentegrensoverschrijdend incident en dienen de burgemeesters van de getroffen gebieden nauw samen te werken. In de bijlage is meer informatie over de GRIP-procedure opgenomen. Bij het opstellen van de deelplannen is rekening gehouden met de GRIP-procedure. Het in een deelplan beschreven proces kan van aard en omvang veranderen door het ingaan van een andere GRIP-fase. De afspraken die vastliggen in een deelplan zijn daarop aangepast. 2.3 Het incident op 4 april 2007 Bij het incident van 4 april 2007 is er sprake geweest van GRIP-2 en van het opstarten van de volgende deelprocessen: - GRIP-regeling; - Informeren en Voorlichten. De deelplannen voor deze processen zijn door het college vastgesteld en maken onderdeel uit van het crisisbeheersingsplan. 5

3. Chronologische beschouwing van het optreden 3.1 Het incident In de nacht van 3 op 4 april 2007 is bij het opstarten van een zgn. catcracker een witte stof vrijgekomen, die voor het grootste deel op de wijken Hoogwerf en Schiekamp in Spijkenisse terecht is gekomen, alsmede in de gemeente Bernisse. Shell heeft niets gemerkt van het vrijkomen van het witte stof. Die nacht heeft de conform de hiervoor geldende procedure de verschillende fases van het opstarten van de catcracker gemeld bij de DCMR. Shell acht keer bij de DCMR gemeld dat er een fabriek werd opgestart. Volgens de DCMR is dit relatief veel. De DCMR heeft daarom besloten om bij een eerste melding van een burger over stof (gedaan om 8.30 uur) meteen uit te rukken. Om 11.00 uur zijn er in totaal 3 meldingen bij de DCMR ingekomen. De actie van de DCMR om meteen na de eerste melding uit te rukken past niet binnen de normale handelwijze van de DCMR. Gewoonlijk wordt er gewacht tot er meerdere meldingen binnen zijn. Uit de directe actie van de DCMR valt af te leiden dat ze al een vermoeden had van de bron van het witte stof. Na constatering van neerslag van het stof in Spijkenisse is het verspreidingsgebied zo goed als mogelijk geïnventariseerd om een goed beeld te verkrijgen van het effectgebied. Tevens is contact opgenomen met Shell, die op dat moment nog niet bekend waren met een verhoogde stofemissie uit de catcracker. Echter pas nadat men de stof onderzocht en geanalyseerd had, is er contact gezocht met de Shell. Om 11.00 uur heeft de DCMR contact gezocht met de Shell, die de analyse van de stof meteen heeft bevestigd en een factsheet (technische beschrijving) heeft gegeven van de stof. 3.2 Melding, alarmering, opschaling en afschaling Na de eerste melding om 8.30 is de DCMR uitgerukt. Om 09.00 uur is deze dienst begonnen met het verzamelen van monsters. Om 10.30 uur komen de monsters aan bij de DCMR in Schiedam en begint men met het analyseren van de monsters. Om 11.00 uur stond vast om wat voor stof het gaat en heeft men contact gezocht met de Shell. Shell bevestigt de analyse en stelt een factsheet beschikbaar. Om 12.00 uur heeft de DCMR de brandweer op de hoogte gesteld en een CoPI laten uitrukken. Dit is gebeurd via de Communicator, een digitaal systeem waarmee de hulpverleningsdiensten ten tijde van een ramp of crisis worden gealarmeerd. In het bericht is gemeld: GRIP 1 incident met witte stof in Spijkenisse. mogelijk kankerverwekkend 2. Spijkenisse-Noord. Inmiddels is vast komen te staan dat (geselecteerde) pers toegang heeft tot de Communicator, iets wat men zich op dat moment niet had gerealiseerd. De landelijke pers heeft het bericht direct opgepakt en vooral ingespeeld op het woord kankerverwekkend. Om 12.10 uur heeft de brandweercommandant de gemeentesecretaris gebeld en medegedeeld dat er mogelijk een kankerverwerkende stof is neergedaald op Spijkenisse. Om 12.20 uur is door de brandweer GRIP-1 ingesteld. Om 12.29 is de ARB gewaarschuwd via de Gemeenschappelijke MeldKamer (GMK). De plaatsvervangend ARB is direct vertrokken naar het CoPI (Rivièrabad). Om 13.00 uur heeft de ARB contact gezocht met de GMK. Deze kreeg van de medewerker van de GMK te horen dat de stof geen risico s voor de volksgezondheid met zich meebracht, maar dat er wel schoongemaakt moest worden. Dit was echter op dat moment nog niet bevestigd door het RegOT. Vandaar dat om 13.02 uur GRIP-2 werd ingesteld. Om 13.15 uur licht de ARB de burgemeester in. Hij gaat hierbij uit van de feiten zoals hij die van het GMK heeft gehoord. 2 De stof is kankerverwekkend in hoge concentraties en bij blootstelling gedurende lange termijn. Hiervan is op 4 april 2007 geen sprake geweest. 3 De stof is kankerverwekkend in hoge concentraties en bij blootstelling gedurende lange termijn. Hiervan is op 4 april 2007 geen sprake geweest. 6

Om 14.15 uur informeert de DCMR de burgemeester. Het RegOT heeft de gemeentesecretaris geadviseerd om een GVS bij elkaar te roepen om een bewonersbrief en een persconferentie voor te bereiden. Dit advies is in de 3e plenaire vergadering (van 15.32 tot 16.10 uur) van het RegOT besproken. Formeel betekent dit dat GRIP-3 zou moeten worden afgekondigd. Het RegOT heeft de gemeentesecretaris echter geadviseerd om dit niet te doen. Het incident zou hiervoor niet zwaar genoeg zijn en bovendien is aangevoerd dat de nieuwe burgemeester op dat moment werd geïnstalleerd. Het RegOT heeft de term pseudo-grip-3 fase gebruikt om de nieuwe fase te beschrijven. Hierover is niets vastgelegd in de GRIP-regeling en ook in de deelplannen en andere afspraken is er met dergelijke fase geen rekening gehouden. Om 15.45 uur komt de GVS bijeen. Op deze dag is ook de installatie van de nieuwe burgemeester. Inmiddels is bekend geworden dat de stof ook is neergedaald in een gedeelte van Bernisse. De burgemeester van Bernisse is vanwege de installatie aanwezig. De beide burgemeesters hebben informeel contact over de situatie. De burgemeester geeft om 18.30 uur een persconferentie. Hierbij is degene aanwezig die tot op dat moment het RegOT heeft geleid. De voorlichter van het CoPI, die tot dan toe de pers te woord heeft gestaan, is niet aanwezig. Om 20.20 uur wordt GRIP-2 afgeschaald en worden het RegOT en het CoPI opgeheven. Op verzoek van de gemeente is hiermee gewacht tot na afloop van de gemeentelijke persconferentie. 3.3 Waarschuwen, informeren en voorlichten van de bevolking Zoals in paragraaf 3.2 is uitgelegd wordt de voorlichting gedaan door de sectie Voorlichting van het RegOT, waarbij volgens de GRIP-regeling de voorlichter van de Politie Rotterdam-Rijnmond de leiding heeft. Het te woord staan van de pers is door hem gemandateerd aan de politievoorlichter van het CoPI, zoals gebruikelijk is in deze situatie. Deze functionaris heeft gesproken met de pers. Er is geen volledig overzicht van de mensen met wie hij heeft gesproken, van de inhoud van de gesprekken of van de persberichten die zijn uitgegaan. Ondanks verschillende pogingen tijdens het incident is het de afdeling Voorlichting van de gemeente niet gelukt in contact deze functionaris te spreken. De burgers worden voor het eerst geïnformeerd door een bericht op internet kort na 12.00 uur. In dit bericht wordt melding gemaakt van een kankerverwekkende stof. Dit leidt tot zeer veel onrust onder de bewoners. Omstreeks 13.00 uur raakt de gemeentelijke website overbelast. De site kan niet meer bewerkt worden en ook het opvragen van de site is moeilijk. De eerste telefoontjes worden opgevangen door de afdeling Communicatie. Om 14.00 uur is er een callcenter ingericht dat de overige telefoontjes heeft afgehandeld 4. In de 1 e plenaire vergadering van het RegOT (start 13.50 uur) had vooral de concentratie van de stof de nodige aandacht. Hiervoor is de Geneeskundige Advies Gevaarlijke Stoffen (GAGS) ingeschakeld. Overeenkomstig de daarvoor geldende procedures dient deze functionaris hierover definitief uitsluitsel te geven. Er is geoordeeld dat alleen als dit bekend was, men verder kon gaan met het adviseren van de gemeente over het opruimen en het adviseren van het publiek over hoe te handelen. Om 14.00 uur is het gemeentelijke callcenter ingericht. In de 2 e plenaire vergadering van het RegOT (start 14.35 uur) wordt het verspreidingsgebied besproken en een werkgroep opgericht om de tekst voor de berichtgeving aan de bevolking op te stellen. Daarnaast wordt het eerste advies vanuit het RegOT opgesteld om bij aanraking van de stof de normale sanitaire voorzieningen te treffen zoals handen wassen. 4 Overzicht van telefoontjes van verontruste burgers: wo 4 april 13.00 uur tot 22.00 uur: tussen 400 en 500 telefoontjes: wo 4 april 22.00 uur tot do 5 april 09.00 uur: 63 telefoontjes do 5 april 09.00 uur en di 10 april 09.00 uur: 55 telefoontjes. Daarnaast zijn er 30 e-mails en brieven met klachten ingekomen. 7

In de 3 e plenaire vergadering van het RegOT (start 15.32 uur) wordt besproken dat met de gemeentesecretaris van Spijkenisse is besproken om een pseudo-grip-3 in te stellen. Ook wordt de eerste persboodschap vanuit het RegOT naar betrokkenen verzonden. In de 4 e plenaire vergadering van het RegOT (start 16.25 uur) wordt gemeld dat de stof die al eerder is aangetroffen in Simonshaven, dezelfde stof is als in Spijkenisse. Ook wordt de tekst voor de gemeente nader aangescherpt. In de 5 e plenaire vergadering van het RegOT (start 17.10 uur) wordt gesproken over het advies aan de gemeente om het RegOT op te heffen. Besloten wordt de uitkomsten van de persconferentie af te wachten. Ook wordt het advies aan de gemeente Spijkenisse geformuleerd om de bewonersbrief pas de volgende dag te verspreiden. Op 5 april heeft de gemeente daar waar het nodig, het straatmeubilair en kinderspeelplaatsen schoon gespoeld met water en is het zand van de zandbakken verschoond en zijn de wegen schoongespoten. Op 5 april is ook de bewonersbrief verspreid. Het is niet mogelijk gebleken om de 35.000 bewonersbrieven eerder te verspreiden. Het formuleren van de adviezen en het organiseren van de verspreiding vroeg de nodige tijd. In het RegOT is een discussie geweest over het inzetten van geluidswagens. Er werd geoordeeld dat dit niet nodig is geweest, omdat er geen sprake zou zijn van een rampsituatie. Ook werd geoordeeld dat dit de onveiligheidsgevoelens van de burgers zou hebben bevorderd. Tijdens de vergadering van de commissie Algemene Zaken op 17 april 2007, heeft de directeur van de VRR toegelicht dat het inzetten van Radio en TV Rijnmond veel effectiever is geweest. Geluidswagens hadden heel wat kilometers moeten afleggen om de bevolking te bereiken, wat veel te veel tijd in beslag had genomen. Ook de lengte van de berichtgeving en het feit dat veel woningen (geluids-)geïsoleerd zijn, hadden niet bijgedragen aan een goede voorlichting. 8

4. Conclusies en aanbevelingen 4.1 Beeldvorming In de nacht van 3 op 4 april is er een stofwolk ontsnapt bij de Shell. Er is om 08.30 uur één melding bij de DCMR binnen ingekomen over de stof. In totaal zijn er drie meldingen ingekomen voor 12.00 uur. Er zijn geen slachtoffers gemeld door de ziekenhuizen of huisartsen. Deze wolk is in Spijkenisse terechtgekomen. De DCMR heeft de stof achtereenvolgens verzameld, vervoerd, geanalyseerd en contact opgenomen met degenedie verantwoordelijk is geweest voor het verspreiden van de stof (Shell). Gebleken is dat de stof onder bepaalde omstandigheden kankerverwekkend zou kunnen zijn. Vandaar dat is besloten een CoPI in te stellen, een GRIP-1 in te stellen en even later een GRIP-2. Aan de gemeentesecretaris is door het RegOT geadviseerd geen GRIP-3 in te stellen. Het RegOT heeft eerst de concentratie van het stof vastgesteld en heeft daarna een handelwijze voor het publiek vastgesteld en verspreid. De voorlichting is verzorgd door de sectie Voorlichting van het RegOT, onder leiding van de voorlichting van de Politie Rotterdam-Rijnmond. Conclusie: Het incident van 4 april 2007 is door de hulpverleningsdiensten en de gemeente volgens bestaande protocollen afgewikkeld. 4.2 Voorlichting Voor het waarschuwen van de hulpverleningsdiensten en de gemeente is gebruik gemaakt van de Communicator. Tot dit systeem heeft ook de pers toegang. Deze heeft vooral het woord kankerverwekkend in het bericht opgepikt. In de landelijke media is direct het bericht verschenen dat er kankerverwekkende stof is neergedaald in een gedeelte van Spijkenisse. Hierdoor is er grote onrust ontstaan in de getroffen wijken van Spijkenisse. Aanbeveling: De Communicator is geen voorlichtingsinstrument. Er moet echter rekening mee worden gehouden dat de berichten op de Communicator door veel mensen worden gehoord, waaronder (geselecteerde) pers. Bekeken moet worden hoe hiermee wordt omgegaan. De gemeente kon niet voldoende op de onrust inspelen. De verantwoordelijkheid voor de voorlichting in GRIP-2 ligt niet bij de gemeente, maar bij de sectie voorlichting van het RegOT/voorlichter CoPI. De afstemming tussen degene die de pers in Spijkenisse te woord stond namens het RegOT (voorlichter CoPI) en de sectie Voorlichting van de gemeente ontbrak. Deze functionaris ontbrak bij de persconferentie van de burgemeester. Ook dit werd als een gemis ervaren. Regie over de voorlichting ligt in GRIP-2 bij het RegOT, niet bij de gemeente. Een en ander is dus gebeurd volgens de afspraken die vastliggen in de GRIP-regeling en binnen bestaande afspraken. Aanbeveling: De gemeente dient de regie te houden over de voorlichting als er een onbepaalde groep mensen bij het incident is betrokken. Hierop zou de GRIP-regeling en het deelplan Informeren en Voorlichten op moeten worden aangepast. Er dient in ieder geval meer aandacht te worden besteed aan de afstemming van de voorlichting CoPI en voorlichting RegOT met de voorlichting van de gemeente. De GRIP-regeling zou ook zo kunnen worden ingericht dat de sectie Voorlichting van het RegOT alleen een adviserende functie heeft of dat er in ieder geval altijd afstemming is tussen de gemeente en het RegOT over de voorlichting. Er ging relatief veel tijd heen tussen de eerste melding (8.30 uur) en het bekendmaken van een richtlijn voor het publiek en de gemeente (16.25 uur) en uiteindelijk het verspreiden van de bewonersbrief. Eerst heeft de DCMR achtereenvolgens monsters verzameld, geanalyseerd, een factsheet opgevraagd bij Shell en de brandweer gewaarschuwd. Daarna heeft de functionaris GAGS van de GHOR monsters verzameld, geanalyseerd op de mate van giftigheid en het verspreidingsgebied bepaald. Pas daarna konden de goede handelwijze worden vastgesteld. Deze moest door de gemeente in een brief worden verwoord en er moest bekeken worden hoe de verspreiding van 35.000 brieven moest worden geregeld. Al met al is de bewonersbrief pas 5 april verzonden. 9

Aanbeveling: De formele procedures voor het bepalen van de risico s van stoffen die in bewoonde gebieden neerkomen en de handelwijze voor gemeente en publiek zouden moeten worden verkort. De gemeentebesturen, het bestuur van de DCMR en het bestuur van de Veiligheidsregio dienen samen te werken om dit te bereiken. De onrust onder de burgers liet zien dat deze direct geïnformeerd willen worden. Ze willen weten of er iets gebeurt en wat er gebeurt. Het RegOT heeft op het standpunt gestaan dat foutieve berichtgeving juist tot meer onrustgevoelens zou leiden. Aanbeveling: houdt de inwoners zo snel en zo volledig mogelijk op de hoogte, ook over de stand van zaken. Dit kan met korte tussenberichten over wat er op dat moment gebeurt en wat al bekend is. Het opstellen van een bewonersbrief heeft veel tijd gevraagd. Het advies van het RegOT moest worden afgewacht, dit moest verwoord worden in een brief en de brief moest onder 35.000 huishoudens worden verspreid. De website kon de toegenomen belangstelling niet verwerken, werd onbereikbaar en kon niet meer bewerkt worden. Aanbeveling: Het AB van de VRR heeft inmiddels besloten om de regionale call centertaak (de organisatie van een call center en de bemensing ervan tijdens een incident) over te hevelen naar het landelijke publieksinformatienummer van het Expertisecentrum Risico- en Crisiscommunicatie (ERC). Het regionale call center wordt pas actief bij GRIP-3. Bekeken moet worden of en hoe hiermee wordt omgegaan tijdens GRIP-2. Daarnaast moet onderzocht worden wat de mogelijkheden en de financiële consequenties zijn van het gebruik maken van moderne communicatiemiddelen, zoals: het toerusten van de website om een tijdelijke grote toestroom van bezoekers te verwerken, SMS en cellbroadcasting. 4.3 Samenwerking Er is aan de gemeente (gemeentesecretaris) geadviseerd om een pseudo-grip-3 in te stellen: de GVS bij elkaar te roepen, zonder het bijbehorende GRIP-3 af te kondigen. Dit advies is gegeven om een snelle afstemming over de voorlichting aan inwoners en pers tussen gemeente en RegOT mogelijk te maken. Aanbeveling: De VRR zou de pseudo-grip tegen het licht moeten houden en bekijken of dit het geëigende instrument is in situaties waarin afstemming tussen burgemeester en RegOT nodig is in het deelproces Informeren en Voorlichten. 10

Bijlagen 1. Lijst met afkortingen ARB CoPI DCMR ERC GHOR GRIP GVS IOOV RegOT VRR Wrzo Ambtenaar Rampenbestrijding Commando Plaats Incident Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond Expertisecentrum risico- en crisiscommunicatie van het Ministerie van BZK Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen Gecoördineerde Regionale IncidentenbestrijdingsProcedure Gemeentelijke Veiligheidsstaf Inspectie Openbare Orde en Veiligheid Regionaal Operationeel Team Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond Wet rampen en zware ongevallen 11

2. GRIP-procedure in hoofdlijnen GRIP-1 Het incident is lokaal van aard, maar de aanpak vergt multidisciplinaire afstemming tussen de diensten om tot een goede inzet te komen. Effecten naar de omgeving zijn beperkt van aard en kunnen vanaf de plaats incident worden beheerst. De nadruk ligt op het sturen van operationele processen ter plaatse. GRIP-2 Als blijkt dat een incident een duidelijke uitstraling heeft naar de omgeving, dus ook duidelijke effecten buiten de plaats incident heeft, wordt naast een CoPI ook een Regionaal Operationeel Team (RegOT) ingesteld. GRIP-3 In een GRIP-3 situatie is het incident van een dermate grote omvang, of bestaat ernstige vrees voor het ontstaan ervan, dat de gevolgen voor de samenleving ingrijpend zijn. Bij de besluitvorming moeten complexe bestuurlijke afwegingen worden gemaakt waarvoor de Gemeentelijke Veiligheidsstaf bijeen moet worden geroepen. GRIP-4 Indien de effecten van een incident de gemeentegrens overschrijden, kunnen meerdere gemeentelijke veiligheidsstaven betrokken zijn en kan worden opgeschaald naar een GRIP-4 situatie. Het incident vraagt om afstemming tussen de betrokken gemeenten. 12

3. Verantwoordelijkheden voor het deelproces Informeren en Voorlichten in de verschillende GRIP-fases In de GRIP-procedure staat wat betreft de voorlichting: Bij GRIP-1: Ten tijde van GRIP-1 is er een CoPI-voorlichter aanwezig in het CoPI. Deze functie wordt ingevuld door een politievoorlichter afkomstig van de Politie Rotterdam-Rijnmond. De voorlichter verzorgt de woordvoering over het incident. De voorlichter staat de pers ter plaatse te woord, maar ook telefonisch. Tevens zorgt de voorlichter ervoor dat eventuele adviezen aan de bevolking via de pers en de hulpverleningsdiensten wordt gecommuniceerd. Bij GRIP-2: Het voorlichten en informeren van de bevolking en de pers wordt verzorgd door de sectie voorlichting van het RegOT. De functie van RegOT-voorlichter wordt ingevuld door een politievoorlichter afkomstig van de Politie Rotterdam-Rijnmond. Het RegOT-voorlichter geeft leiding aan de sectie voorlichting, waaraan voorlichters van de GHOR, Brandweer, DCMR en Havenbedrijf deelnemen. Bij GRIP-3 GRIP-3 wordt in werking gesteld door de burgemeester, of diens plaatsvervanger, eventueel na advies door de dienstdoende functionarissen op officiersniveau van het RegOT of na advies van de vaste leden van de Gemeentelijke Veiligheidsstaf. Bij GRIP-3 komt de leiding over de voorlichting bij de gemeente te liggen. Formeel lag de voorlichting (namens de samenwerkende operationele diensten) zowel bij GRIP-1 als bij GRIP-2 in handen van de politie (eerst vanuit het CoPI, daarna vanuit het RegOT). 13

4. Verzendlijst De leden van de gemeenteraad van Spijkenisse De sectordirecteuren van de gemeente Spijkenisse De Brandweercommandant van de gemeente Spijkenisse De burgemeesters van de gemeenten in de regio Rotterdam-Rijnmond De ARB van de gemeenten in de regio Rotterdam-Rijnmond De Algemeen Directeur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond De Regionaal Commandant Brandweer De Korpschef van de Politie De Regionaal Geneeskundig Functionaris De Directeur van de DCMR milieudienst Rijnmond De Dijkgraaf van het Waterschap de Hollandse Delta 14