Natuurlijk kruidenrijk gras voor de veehouderij De meerwaarde van kruiden voor biodiversiteit én vee Rob Geerts Weidevogelkennisdag Friesland Burgum, 7 maart 2013
Inhoud van deze presentatie Hernieuwde belangstelling voor kruiden Graslandverbetering in historisch perspectief: van soortenrijke graslanden naar monocultures Kruidenrijk grasland: waar hebben we het over? Waardevolle graslandplanten Mineralengehaltes gras vs kruiden Hoe realiseer je kruidenrijke graslanden? Implementatie in de praktijk
Hernieuwde belangstelling voor kruiden Vroeger wist men kruiden op waarde te schatten, er was kennis over gebruik van kruiden In de jaren 50 onderzoek naar gebreksziekten als zure urine en bloedwateren, kopziekte(grastetanie), likzucht, niet-infectieuze steriliteit en weidediarree Biologische veehouderij: mineralen en sporenvoorziening en alternatieven voor antibioticagebruik Melk- en vleesproducten met een eigen identiteit: smaak en gezondheid (CLA s) Agrarisch natuurbeheer: botanisch en weidevogels Functionele agrobiodiversiteit 7 % vergroeningseis GLB?
Van soortenrijke graslanden naar monocultures Voor 1900 nog veel woeste gronden en groenlanden Staring (1862): Elke bunder (ha) tarwe brengt ons slechts twintig mud (70 kg) graan op. Op elke bunder bouw- en weiland houden wij nog niet één stuks rundvee. Eénvijfde van onze grond ligt nog woest en ledig. Begin 1900 worden veel woeste gronden ontgonnen en worden vanuit het Rijk de eerste praktijkexperimenten gestimuleerd voor graslandverbetering: de zgn. Interprovinciale landbouwproefvelden
De eerste bemestingsexperimenten Veldbode 1909
Maar ook grasland-inzaaiexperimenten Mengsels voor blijvend grasland van Werner (Du) en Sutton (Eng) Samenstelling variëerde op basis van grondsoort van 9 tot 22 soorten Opvallend in deze mengsels: grassen: reukgras, kamgras, kropaar, goudhaver, fioringras grote vossestaart, en rood- en hard zwenkgras klavers: rode- en witte klaver, basterd klaver, hopklaver, kleine klaver, gewone- en moerasrolklaver kruiden: duizendblad, smalle weegbree, pimpernel en karwij Uit het Handboek Voor Den Nederlandschen Landbouw en Veeteelt (Reinders,1901) In vergelijk: huidige BG-mengsels: 1 tot 5 soorten Engels raaigras, timotheegras, beemdlangbloem, veldbeemdgras en witte klaver
Maar ook grasland-inzaaiexperimenten Mengsels voor blijvend grasland van Werner (Du) en Sutton (Eng) Samenstelling variëerde op basis van grondsoort van 9 tot 22 soorten Opvallend in deze mengsels: grassen: reukgras, kamgras, kropaar, goudhaver, fioringras grote vossestaart, en rood- en hard zwenkgras klavers: rode- en witte klaver, basterd klaver, hopklaver, kleine klaver, gewone- en moerasrolklaver kruiden: duizendblad, smalle weegbree, pimpernel en karwij Uit het Handboek Voor Den Nederlandschen Landbouw en Veeteelt (Reinders,1901) In vergelijk: huidige BG-mengsels: 1 tot 5 soorten Engels raaigras, timotheegras, beemdlangbloem, veldbeemdgras en witte klaver
De verbetering van onze graslanden Voor 1900 nog veel woeste gronden en groenlanden Vanaf 1900 worden veel woeste gronden ontgonnen en wordt vanuit het Rijk praktijkexperimenten gestimuleerd voor graslandverbetering Na WO II wordt graslandverbetering pas echt serieus en in rap tempo aangepakt
Graslandvernieuwing De voorlichtingsdienst, de Ned. Kali-import maatschappij en de onderzoeksinstituten, propageerden begin jaren vijftig het scheuren van 200.000 ha onproductief grasland. Bron: Ned. Kali-Import Maatschappij, 1951
Het scheuren van blauwgrasland, jaren 50 Detailfoto: Spaanse ruiter
De verbetering van onze graslanden Voor 1900 nog veel woeste gronden en groenlanden Vanaf 1900 worden veel woeste gronden ontgonnen en wordt vanuit het Rijk praktijkexperimenten gestimuleerd voor graslandverbetering Na WOII wordt graslandverbetering pas echt serieus en in rap tempo aangepakt Laatste decennia: mechanisatie, rationalisatie, schaalvergroting, intensivering en specialisatie
Mechanisatie Bron: J. Bieleman, Leerstoelgroep Agrarische Geschiedenis WUR
Rationalisatie & schaalvergroting Bron: J. Bieleman, Leerstoelgroep Agrarische Geschiedenis WUR
Intensivering en specialisatie Bron: J. Bieleman, Leerstoelgroep Agrarische Geschiedenis WUR
Van soortenrijke graslanden naar monocultures VERBAND TUSSEN MELKOPBRENGST EN GRASLANDTYPEN MELKOPBRENGST (in liters / koe) 3 1 0 GRASLAND 4 3 1 0 TYPE 5 4 3 1 0 (fase) 9.000 8.000 7.000 6.000 5.000 4.000 3.000 2.000 1.000 1900 1925 1950 1975 2000 TIJD (in jaartallen) Bron: Wim Schippers, Veldgids ontwikkelen van kruidenrijk grasland, 2012
Graslandtypen FASE GRASLANDTYPE OPBRENGST (ton ds/ha) SOORTEN (per 25m 2 ) KWALIFICATIE INVLOED MEST INVLOED B+W START- EN TUSSENFASEN 0 Engels raai-grasland > 10 5 10 zeer soortenarm 1 Grassenmix 8 10 10 15 soortenarm 2 Dominant-stadium* 6 8 10 15 soortenarm KRUIDENRIJK GRASLAND 3 Gras-kruiden-mix 5 7 15 25 vrij soortenrijk 4 Bloemrijk grasland 3 6 20 40 soortenrijk 5 Schraalland < 5 > 30 soortenrijk ton ds: ton droge stof / B: bodem / W: water Bron: Wim Schippers, Veldgids ontwikkelen van kruidenrijk grasland, 2012
Kruidenrijk grasland: waar hebben we het over? Perspectiefvolle graslandtypen: Gras-kruidenmix en Bloemrijk grasland (Veldgids) Vertaald naar plantengemeenschappen (Schaminée): De Glanshaverhooilanden en de Kamgrasweiden Huidig areaal: - Glanshaverhooilanden: 3000 ha - Kamgrasweiden: 6000 ha - Totale areaal grasland: 995.000 ha Begin jaren 50 kon meer dan de helft van de graslanden tot deze graslandtypen worden gerekend
Presentie van grassen en kruiden in 1400 graslanden vnl. Kamgrasweiden Kruiden en vlinderbloemigen P% grassen P% Witte klaver 97 Fioringras 99 Paardenbloem 97 Ruw beemdgras 99 Scherpe boterbloem 95 Veldbeemdgras 99 Kruipende boterbloem 92 Engels raaigras 97 Gewone hoornbloem 87 Rood zwenkgras 91 Veldzuring 81 Gestreepte witbol 88 Pinksterbloem 81 Reukgras 84 Vertakte leeuwentand 75 Beemdlangbloem 83 Madeliefje 68 Kweek 73 Gewoon duizendblad 51 Timotheegras 72 Smalle weegbree 50 Kamgras 71 Rode klaver 50 Gewoon struisgras 55 Uit het onderzoek naar de samenstelling van de Nederlandse Graslanden. D.M.Vries, 1967
Presentie van grassen en kruiden in 1400 graslanden vnl. Kamgrasweiden Kruiden en vlinderbloemigen P% grassen P% Witte klaver 97 Fioringras 99 Paardenbloem 97 Ruw beemdgras 99 Scherpe boterbloem 95 Veldbeemdgras 99 Kruipende boterbloem 92 Engels raaigras 97 Gewone hoornbloem 87 Rood zwenkgras 91 Veldzuring 81 Gestreepte witbol 88 Pinksterbloem 81 Reukgras 84 Vertakte leeuwentand 75 Beemdlangbloem 83 Madeliefje 68 Kweek 73 Gewoon duizendblad 51 Timotheegras 72 Smalle weegbree 50 Kamgras 71 Rode klaver 50 Gewoon struisgras 55 Uit het onderzoek naar de samenstelling van de Nederlandse Graslanden. D.M.Vries, 1967
Waarom de Kamgrasweiden en Glanshaverhooilanden? Natuurlijke graslanden met inheemse graslandplanten die uit oogpunt van voederwaarde en diergezondheid: mineralen, spoorelementen en inhoudsstoffen, waardevol zijn Goed inpasbaar in de grondgebonden veehouderij Realiseerbaar op diverse grondsoorten met regionale verschillen, bijv. veldgerst op klei of veldbeemd op droog zand Gebruikswijze: hooiweide, maaien en/of beweiden Bemesting: circa 50 kg N / ha Levert goed inpasbaar ruwvoer Draagt bij aan een hogere natuurwaarde; grote biodiversiteit aan flora en fauna
Welke graslandplanten zijn interessant en waarom? Op basis van literatuur o.a.: gewoon duizendblad, vertakte leeuwentand, smalle weegbree, berenklauw, paardenbloem, grote bevernel, groot streepzaad, rode- en witte klaver en rolklaver Hogere gehaltes aan mineralen en spoorelementen zoals bijv.: Na, Ca, Mg, Zn en/of Cu dan in gras Gezondheidsbevorderende stoffen: bijv. aucubine in smalle weegbree, tannines in rolklaver en bitterstoffen in paardenbloemen (leverfunctie) Vlinderbloemigen: zorgen tevens voor extra stikstof Soortenrijke vegetaties nemen meer mineralen op en gebruiken die efficiënter om biomassa te produceren dan soortenarme vegetaties
Fysiologisch verschillen mono- en dicotylen De wortels van dicotylen hebben een groter adsorptievermogen dan grassen waardoor ze meer tweewaardige (Ca of Mg) en minder éénwaardige kationen (Na of K) kunnen opnemen Bij grassen is de preferentie K>Na>Mg>Ca bij opname van ionen groter dan bij dicotylen De bewortelingsdiepte van kruiden is over het algemeen groter dan die van grassen Bij verkeerde verhoudingen in mineralensamenstelling in het ruwvoer kunnen gebreksziektes optreden. In de praktijk hebben we dat opgelost met krachtvoer en door mineralensupplementen toe te voegen aan voer en meststoffen
Mineralengehaltes gras vs kruiden oud Engels en Duits onderzoek Mineralengehaltes van gras vergeleken met die van kruiden en vlinderbloemigen, waarbij het gehalte van gras op 100 % is gesteld Op basis van Duits literatuuronderzoek (Brünner 54) en Engelse literatuuronderzoek (Thompson 53) K Na Ca Mg P Cl gras Br en Th 100 100 100 100 100 100 kruiden Br 127 320 138 kruiden Th 154 115 362 312 167 102 vlinderbloemingen Br 94 339 110 vlinderbloemingen Th 121 54 433 287 181 82
Mineralengehaltes gras vs kruiden oud Nederlands onderzoek S Na gemid. gras paardenbloem rode klaver witte klaver smalle weegbree Mg Ca 0 4 8 12 16 20 24 bron: van der Kley 1957 gehalte in g/kg ds
Mineralengehaltes gras vs kruiden Het Ossekampen bemestingsexperiment O Ca K P 4 grassen margriet knoopkruid veldzuring 1996 PK N NPK 0 1 2 3 4 5 6 7 Mg-gehalte (g/kg ds)
Mineralengehaltes gras vs kruiden recent onderzoek op zandgrond Proefveld op droge zandgrond, Landhorst Jos de Kleijne, K&K bedrijf, 2006-2010
Mineralenvoorziening vanuit kruiden Praktijkonderzoek biologische melkveebedrijven in Vlaanderen mineralen per kg DS Ca P Mg K Na Mn Zn Fe Cu Co Se S g g g g g mg mg mg mg μg μg g norm rantsoen : koe 40L 4,2 3,3 2,4 8 1,4 40 33 13 11,1 100 180 2,0 gras 6,66 4,9 2,32 35 1,08 43 35 253 9,6 131 90 3,66 grasklaver 9,7 4,4 2,7 33 0,8 41 35 243 10,9 180 91 3,2 grasklaver + kruiden 10,8 4,6 2,7 36 0,8 41 37 221 11,6 174 93 3,2 % norm Ca P Mg K Na Mn Zn Fe Cu Co Se S gras 159 148 97 430 77 107 108 1977 86 131 50 183 grasklaver 231 134 113 409 55 103 106 1897 98 180 51 159 grasklaver + kruiden 257 140 114 450 58 103 114 1727 105 174 51 162 Bron: Luk Sobry en Wim Govaerts
Verschillen in mineralengehaltes Bodemtype (klei of zand) Bemesting Oogsttijdstip/groeistadium/ouderdom Hoe groot moet het aandeel kruiden in een weide zijn wil het het een positieve bijdrage hebben in de mineralenvoorziening? Uit onderzoek (van der Kley. 1957) kan als vuistregel gehanteerd worden: 10 à 20 drooggewichtsprocenten aan kruiden en klavers. Om volledig in de mineralen behoefte te kunnen voorzien zal het aandeel kruiden en klavers hoger moeten zijn (Sobry & Govaerts).
Ontwikkeling van kruidenrijk grasland Verlaging van de gewasopbrengst is essentieel VERBAND TUSSEN GEWASOPBRENGST EN SOORTENRIJKDOM VAN GRASLANDEN SOORTEN (per 25m 2 ) 0 1 2 3 5 GRASLANDFASE 4 40 35 30 25 20 15 10 5 10 8 6 4 2 JAAROPBRENGST (ton droge stof per ha) Bron: Wim Schippers, Veldgids ontwikkelen van kruidenrijk grasland, 2012
Ontwikkeling van kruidenrijk grasland Traditioneel: via verschraling en aanpassing hydrologie soortenaantal / 500m 2 80 70 78 be he e rsma a tre ge le n: 1979 verschralen 1985 vernatten 1991 plaggen 60 54 50 40 44 30 20 28 verschralen + vernatten + afplaggen verschralen + afplaggen 10 verschralen + vernatten 0 16 verschralen 1979 1985 1991 1998 intensief agrarisch gebruik Veenkampenonderzoek: herstel blauwgrasland 1979-2006 Rob Geerts PRI-WUR
Alternatief: via herintroductie van soorten met zaad Inheems materiaal Bronlocatie: De Bennekomse Meent Soortkeuze (12 soorten) Zaadbanktype: transiënt Algemeen voorkomend voor WO II Ontbreekt in de huidige vegetatie 6 van de 12 soorten hebben zich succesvol gevestigd 4 soorten slechts beperkt 2 soorten waren niet succesvol Veenkampenonderzoek: herstel blauwgrasland 1979-2006 Rob Geerts PRI-WUR
Implementatie in de praktijk Versnellen van de ontwikkeling van kruidenrijk grasland door oogsten en uitspreiden van zadenrijk maaisel uit nabij gelegen soortenrijke bronterreinen
Implementatie in de praktijk Versnellen van de ontwikkeling van kruidenrijk grasland door het oogsten, dorsen en inzaaien van inheems zaad uit nabij gelegen soortenrijke bronterreinen
Kruidenrijke zaadmengsels Samenstelling Als basis grasmengsel: + natuurzaadmengsel Kamgras 25 % 25 % BIODIVERS Margrietmengsel 1 Engels raaigras (vroeg) 10 % soorten: Engels raaigras (laat) 10 % Margriet, Knoopkruid, Veldzuring, Rood zwenkgras 10 % Rode-, Witte- en kleine klaver, Kropaar 5 % Rolklaver, Smalle weegbree Timothee 5 % Gewoon duizendblad, grasmuur, Veldbeemdgras 5 % Scherpe- en kruipende boterbloem Beemdlangbloem 2 % Madeliefje, Knolboterbloem, Brunel Glanshaver 2 % Groot streepzaad en Biggenkruid Reukgras 1 % én aantal grassen Zaaizaad hoeveelheid: 20 kg per ha Zaaitijdstip: bij voorkeur in het najaar Snelle en effectieve manier om snel tot kruidenrijke weiden te komen die goed inpasbaar ruwvoer opleveren mits er een goed adequaat beheer wordt gevoerd t.a.v. bemesting en gebruik
Kruidenrijk grasland en weidevogels Onderzoek RUG (groep Piersma) 2012 (Rosemarie Kentie & Niko Groen (Journal of Applied Ecology & Ardea): Gruttokuikens opgegroeid in extensief kruidenrijk grasland met hoge waterstanden (< 30cm) en greppels hebben een hogere groeisnelheid en overlevingskansen (2.5x) dan kuikens opgegroeid in monocultures van Engels raaigras met lage waterstanden! Landschapskenmerken voor gruttogebieden van hoge kwaliteit
Kruidenrijk grasland: een vorm van multifunctionele biodiversiteit in optima forma Dank voor u aandacht www.verantwoordeveehouderij.nl Netwerken (nr. 18)