Uitwerkingen Basischemie laboratoriumonderwijs hoofdstuk 11

Vergelijkbare documenten
WATER. Krachten tussen deeltjes. Intramoleculaire en intermoleculaire krachten

Stoffen, structuur en bindingen

Alleen de metalen zullen de stroom geleiden omdat deze vrije elektronen hebben, dit zijn dus alleen kalium en tin.

Bindingen. Suiker Suiker heeft de molecuulformule C 12 H 22 O 11

Intermoleculaire krachten ELEKTRONEGATIVITEIT, POLAIRE ATOOMBINDING, DIPOOLMOMENT, ION-

Atoombinding structuurformules nader beschouwd (aanvulling 2.4)

Elementen; atomen en moleculen

a Hoeveel valentie-elektronen heeft elk atoom? Dat wil zeggen: hoeveel elektronen in de buitenste schil? Volgens: K 2 L 8 M 18

4e jaar Wetenschappen

WATER. Krachten tussen deeltjes

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2

Hoe komt het dat de platen, waartussen een dunne laag water zit, bij elkaar blijven? Wat is de EN-waarde van een atoom?

Niet-metalen + metalen. Uit welk soort atomen is een ionbinding opgebouwd? Geef de chemische formule van gedemineraliseerd water.

vrijdag 28 oktober :40:59 Nederland-tijd Moleculaire stoffen 4havo hoofdstuk 2; Chemie Overal

Mens erger je niet: chemistry edition

Oplossen en mengen. Opdracht 2. Niet.

Bepaal het atoomskelet van de verbinding

Wednesday, 28September, :13:59 PM Netherlands Time. Chemie Overal. Sk Havo deel 1

Samenvatting Scheikunde Hfst. 6 Chemie en schoonmaken

6. Oplossingen - Concentratie

Samenvatting Scheikunde H6 Water (Chemie)

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 15 april 2019

Schrap wat niet past: Een ionverbinding met grote roosterkrachten heeft een kleine/grote ionstraal en een kleine/grote ionlading.

Bij het opstellen van de Lewisstructuur houd je rekening met de octetregel en het aantal valentie-elektronen.

Samenvatting Scheikunde H6 (Chemie)

Vraag 1 : Beschrijf het verschil tussen een atoom en een molecule.

Scheikunde Samenvatting H4+H5

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 21 juli 2017

Voorkennis chemie voor 1 Ba Geografie

vraag A B C D Eventuele illustratie 1s 2, (2sp 2 ) 5, 2p x 1. Het aantal neutronen en electronen. De som van het aantal protonen en neutronen.

Werkblad: chemische bindingen

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts

Samenvatting Scheikunde H3 Door: Immanuel Bendahan

QUARK_5-Thema-01-elektrische kracht Blz. 1

Antwoorden deel 1. Scheikunde Chemie overal

Ionen-ionbinding-ionrooster

Hoofdstuk 1. Microstructuren. J.A.W. Faes (2018)

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 16 april 2018

Wat is elektrische stroom? Geleiden samengestelde stoffen in vaste toestand de elektrische stroom wel of niet?

Extra oefenopgaven. Inleiding Scheikunde voor anesthesiemedewerkers en operatie-assistenten assistenten i.o. voorjaar 2008

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 t/m 4

Een les scheikunde: de stof water geeft een venster op de hemel (voorbeeldles voortgezet onderwijs)

In de buitenste schil treffen we telkens 8 elektronen aan (uitzondering: He): s 2 p 6.

BZL opdracht: chemiebord

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 27 november OPGAVE 1 zeven stoffen. Frank Povel

CHEMIE 1 Hoofdstuk 7 Chemische binding I. HOOFDSTUK 7: Chemische binding I

Eindexamen scheikunde pilot vwo I

Stoffen en materialen Samenvattingen Inhoud

Uitwerkingen Basischemie hoofdstuk 2

Stoffen en materialen Samenvattingen Inhoud

Uitwerkingen Bio-organische Chemie Werkcollege Hoeveel protonen, neutronen en elektronen hebben de volgende elementen:

Samenvatting hoofdstuk 2

met voorbeelden en aan de hand van de begrippen molecule en atoom, uitleggen wat een formule is;

Cursus Chemie 2-1. Hoofdstuk 2: Chemische bindingen 1. INLEIDING

systeem staat. Voorbeelden zijn calcium en magnesium.

Samenvatting Scheikunde Scheikunde Chemie overal H1 3 vwo

Antwoorden deel 1. Scheikunde Chemie overal

Metalen & opfris molberekeningen. Deze les. Zelfstudieopdrachten. Zelfstudieopdrachten voor volgende week. Zelfstudieopdrachten voor deze week

Frank Povel. a. Fe + 2H + Fe 2+ + H 2 Er zullen gasbelletjes te zien zijn en de oplossing zal licht groen worden.

INTRODUCTIECURSUS BOUWCHEMIE HOOFDSTUK 5: ORGANISCHE CHEMIE

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

Database scheikunde havo- vwo

06 H6 Water is bijzonder. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Eindexamen scheikunde havo I

Chemie: oefeningen zuren, hydroxiden en zouten

LEERPL AN LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen LEERINHOUDEN

V.Covalente verbindingen: Ruimtelijke structuur

H4SK-H6. Willem de Zwijgerteam. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Uitwerkingen Basischemie laboratoriumonderwijs hoofdstuk 10

... Welke eigenschappen hebben watermoleculen die niet terug te vinden zijn bij CCl 4?

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2

Stoffen en materialen Samenvattingen Inhoud

Inleiding in de RedOx chemie

IV. Chemische binding

INTRODUCTIECURSUS BOUWCHEMIE HOOFDSTUK 2: ATOOMBOUW EN CHEMISCHE BINDING

Eén mol vrachtauto s wegen ook meer dan één mol zandkorrels en nemen ook veel meer ruimte in. Maar het aantal vrachtauto s in een mol is exact evengro

5-1 Moleculen en atomen

Educatief spel: water als oplosmiddel

Uitwerkingen Basischemie laboratoriumonderwijs hoofdstuk 10

scheikunde vwo 2016-II

Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen

4. Van twee stoffen is hieronder de structuurformule weergegeven.

Samenvatting Pulsar Chemie (Scheikunde): boek 1

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 8 OPGAVEN

SCHEIKUNDE 4 HAVO UITWERKINGEN

Oefenvragen Hoofdstuk 7 Een indeling van stoffen. moleculaire stoffen zouten metalen

Eindexamen scheikunde havo 2004-I

29ste VLAAMSE CHEMIE OLYMPIADE EERSTE RONDE

H10 Analyse. H10.2 Spectroscopie. H10.3 Spectrofotometrie. H10.4 Kwantitatieve analyse. H10.5 Chromatografie

Vraag Antwoord Scores 34 S

Eindexamen scheikunde havo 2008-II

IV. Chemische binding

Frank Povel. a1. De twee factoren zijn: 1. er moeten geladen deeltjes zijn; 2. de geladen deeltjes moeten zich kunnen verplaatsen.

8,1. Samenvatting door een scholier 2527 woorden 27 oktober keer beoordeeld. Scheikunde. Hoofdstuk 1

LUMC SPECIALISTISCHE OPLEIDINGEN Tentamen Scheikunde voor operatieassistenten i.o. 2007

SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2017

Uitwerkingen Uitwerkingen 3.7.4

Hertentamen Inleiding Scheikunde voor anesthesiemedewerkers i.o. en operatie-assistenten i.o.

Eindexamen scheikunde havo 2008-I

Transcriptie:

Uitwerkingen Basischemie laboratoriumonderwijs hoofdstuk 11 Opgave 11.1 Definitie Definitie van een molecuul Een molecuul is het kleinste deeltje van een moleculaire stof dat nog alle chemische eigenschappen van die stof heeft. Zie hoofdstuk 2 Opgave 11.2 Bouwen van moleculen a. H 2 O O 2 b. H 2 O : Het O-atoom heeft met 2 H-atomen 1 elektron gemeenschappelijk. O 2 : De 2 O-atomen hebben 2 elektronen gemeenschappelijk. c. H 2 O : Het O-atoom heeft 8 elektronen en de H-atomen hebben 2 elektronen in de buitenste schil O 2 : De 2 O-atomen hebben 8 elektronen in de buitenste schil d. Neon heeft 8 elektronen en helium heeft 2 elektronen in de buitenste schil. Opgave 11.3 Waterstofmoleculen H 2 a. Waterstofatomen komen altijd voor per tweetal omdat ze dan beide een edelgasconfiguratie hebben. b. De waterstofatomen krijgen de elektronengasconfiguratie van helium.? c. 1 H 2 -molecuul heeft een massa van 2 1,008 = 2,016 u Opgave 11.4 Structuurformule O 2 Voor zuurstof O 2 is de structuurformule: a. Bij de dubbele binding horen 4 elektronen. b. Twee O-atomen vormen 1 O 2 -molecuul omdat beide atomen dan de edelgasconfiguratie hebben van neon. c. 120,74 pm = 120,74 10-12 m = 120,74 10-9 mm = 0,00000012074 mm 1 uitwerkingen hoofdstuk 11 Basischemie 2017 Vervoort Boeken

Opgave 11.5 Watermolecuul a. Een O-atoom heeft 6 elektronen in zijn buitenste schil? b. In een watermolecuul zitten twee elektronenparen. c. Het O-atoom heeft dan 2 losse elektronenparen over. d. Bij een watermolecuul zitten de H-atomen onder een hoek omdat de gemeenschappelijke elektronenparen en de losse elektronenparen elkaar afstoten zover mogelijk uit elkaar zitten. Opgave 11.6 Polair gedrag van watermoleculen a. Een watermolecuul is een elektrische dipool omdat het een negatieve en een positieve kant heeft. b. Watermoleculen oefenen elektrische krachten uit op elkaar. De kant van een watermolecuul trekt aan de +kant van een ander watermolecuul. c. Een waterstofbrug is een kracht tussen twee watermoleculen waarbij een H-atoom aangetrokken wordt door een O-atoom. d. Als het kammetje positief geladen is worden de negatieve kant aangetrokken en als het kammetje negatief geladen is wordt de positieve kant aangetrokken. De watermoleculen kunnen namelijk vrij ronddraaien. 2 uitwerkingen hoofdstuk 11 Basischemie 2017 Vervoort Boeken

Opgave 11.7 Waterstofperoxide a. Het watermolecuul heeft een negatieve en positieve kant, b. Het methaanmolecuul vertoont geen polair gedrag omdat de elektronen gelijkmatig verdeeld zijn over de ruimte. c. Water een veel hoger smelt- en kookpunt dan methaan doordat de waterstofbruggen zorgen voor een sterke kracht tussen de moleculen. Opgave 11.8 Ammoniak a. b. Dit molecuul bevat 3 gemeenschappelijke elektronen met de waterstofatomen. c. Het N-atoom heeft 1 vrij elektronenpaar over. d. Doordat het molecuul een dipool is oefenen de moleculen een sterke elektrische kracht op elkaar uit. Ook hier is sprake van waterstofbruggen. e. Omdat zowel water- als ammoniakmoleculen polair zijn lost ammoniak goed op in water. Opgave 11.9 Polair? a. Etheen C 2 H 4 H 2 C CH 2 C-H-binding: ΔEN = 2,5-2,1 = 0,4 Molecuul is apolair b. Dichloormethaan CH 2 Cl 2 C-H-binding: ΔEN = 2,5-2,1 = 0,4 Molecuul is polair C-Cl-binding: ΔEN = 3,0-2,5 = 0,5 3 uitwerkingen hoofdstuk 11 Basischemie 2017 Vervoort Boeken

c. Trichloormethaan CHCl 3 C-H-binding: ΔEN = 2,5-2,1 = 0,4 C-Cl-binding: ΔEN = 3,0-2,5 = 0,5 Molecuul is polair doordat de negatieve lading niet gelijkmatig verdeeld is. d. Tetrachloormethaan CCl 4 C-H-binding: ΔEN = 2,5-2,1 = 0,4 C-Cl-binding: ΔEN = 3,0-2,5 = 0,5 Molecuul is apolair doordat de negatieve lading gelijkmatig verdeeld is. Het zwaartepunt van positieve en negatieve lading valt samen. e. Stikstofdioxide NO 2 met Lewisstructuur: N-O-binding: ΔEN = 3,5-3,0 = 0,5 Dit is een polaire binding met de negatieve lading aan de kant van het O-atoom. Als het molecuul lineair zou zijn, zou het molecuul apolair zijn omdat de twee polaire bindingen elkaar opheffen. Het vrije elektronenpaar bij het stikstofatoom zorgt er voor dat het molecuul gebogen is en dat de bindingen elkaar niet opheffen. Het molecuul is polair. f. Ethanol O-H-binding: ΔEN = 3,5-2,1 = 1,4 2D 3D Molecuul heeft een sterke polaire O-H- binding en is daardoor polair. Het molecuul heeft een polaire kant bij de O-H-kant en een apolaire kant bij de CH 3 -kant 4 uitwerkingen hoofdstuk 11 Basischemie 2017 Vervoort Boeken

Opgave 11.10 Polair en apolair oplosbaarheid in water oplosbaarheid in tetra a. HCl goed niet b. NaCl goed niet c. I 2 niet goed d. CH 4 niet goed e. H 2 SO 4 goed niet f. O 2 niet goed g. H 2 niet goed Opgave 11.11 Waterstofbruggen a. NH 3 en NH 3 b. NH 3 en H 2 O c. HF en HF Opgave 11.12 Ionbinding en EN-waarde a en b. c. De metalen hebben een lagere EN-waarde dan de niet-metalen. Ze staan hun buitenste elektronen gemakkelijker af. d. Als een Na-atoom in de buurt komt van een F-atoom zal het F-atoom een elektron opnemen van het Na-atoom. Het F-atoom wordt een F - -ion en het Na-atoom wordt een Na + -ion. De Na-ionen en de F-ionen zitten in een rooster aan elkaar vast. 5 uitwerkingen hoofdstuk 11 Basischemie 2017 Vervoort Boeken

Opgave 11.13 Metaalbinding versus ionbinding a. Een metaal geleidt elektrische stroom omdat de buitenste elektronen van de metaalatomen vrij kunnen bewegen. b. Een metaal is gemakkelijker te vervormen omdat de bindingskrachten tussen de atomen minder sterk zijn. 6 uitwerkingen hoofdstuk 11 Basischemie 2017 Vervoort Boeken