... Welke eigenschappen hebben watermoleculen die niet terug te vinden zijn bij CCl 4?
|
|
- Brecht Vermeiren
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Hoofdstuk 4: Water 4.1 Water, een geval apart Water is de gewoonste stof op onze aardbol. Twee derde van het aardoppervlak is ermee bedekt. Water is opgebouwd uit eenvoudige moleculen die bestaan uit twee waterstofatomen en één zuurstofatoom. Toch is water een bijzondere stof, al is het maar omdat het bij kamertemperatuur een vloeistof is in plaats van een gas. Er lossen zeer veel andere stoffen in op: water is het oplosmiddel voor alle leven! 4.2 Polaire en apolaire bindingen en verbindingen Water geleidt de elektrische stroom niet. Waarom niet?... Waaruit bestaat water dan wel?... Wrijf een plastic staaf met een wollen doek. Daardoor wordt ze negatief geladen. Hou de staaf naast een waterstraal. Wat neem je waar?... Wrijf een glazen staaf met een krant. Daardoor wordt ze positief geladen. Hou de staaf naast een waterstraal. Wat neem je waar?... Waarom had je dit wel of niet verwacht?... Herneem het experiment met koolstoftetrachloride (CCl 4 ) of petroleum, wat merk je?... Welke eigenschappen hebben watermoleculen die niet terug te vinden zijn bij CCl 4?... Het vermogen van een atoom om in een binding met een ander atoom elektronen naar zich toe te trekken, noemen we de elektronegativiteit (afkorting: EN). Wat is de elektronegatieve waarde van zuurstof?... Wat is de elektronegatieve waarde van waterstof?... Daardoor is zuurstof meer geneigd om elektronen aan te trekken dan waterstof. Dit betekent dat het gemeenschappelijke elektronenpaar meer opgeschoven is naar... We spreken van een polaire atoombinding. Het zuurstofatoom krijgt dus een... deellading, het waterstofatoom een... deellading. Structuurformule van water, met de deelladingen en waterstofbruggen: Chemie 4/2 41
2 Omdat we bij dergelijke moleculen een vlak kunnen trekken door het midden, waarbij er langs de ene kant meer positieve ladingen zijn en langs de andere kant meer negatieve, hebben we dus een positieve kant of pool en een negatieve kant of pool. We spreken van dipoolmoleculen of polairemoleculeverbindingen. EN tussen H en H is 2,1 2,1 = 0. De atoombinding is bijgevolg apolair. In de molecule H 2 kunnen we geen negatieve en positieve pool waarnemen. H 2 is een apolaire moleculeverbinding. EN tussen C en Cl is 3,0 2,5 = 0,5. De atoombinding tussen C en Cl is bijgevolg polair. De molecule CCl 4 heeft een symmetrische tetraederstructuur. Je kan geen centraal vlak trekken met meer ladingen aan de ene of de andere kant. CCl 4 is een apolaire moleculeverbinding. OEFENINGEN EN tussen H en Cl is 3,0 2,1 = 0,9. De atoombinding tussen H en Cl is bijgevolg polair. In de molecule HCl kunnen we een positieve en een negatieve pool waarnemen. HCl is een polaire moleculeverbinding. EN tussen H en Br = 0,7. De atoombinding tussen H en Br is bijgevolg polair. In de molecule HBr kunnen we een positieve en een negatieve pool waarnemen. HBr is een polaire moleculeverbinding. Het dipoolkarakter is echter zwakker dan dat van HCl. 30. Leg aan de hand van de structuurformule uit waarom de volgende moleculen wel of geen dipoolmoleculen zijn: H 2 S, HF, CO 2, CBr 4, Cl 2, HBr, O Leg aan de hand van een voorbeeld uit wat: - partiële ladingen zijn. - wat een polaire atoombinding is. - wat een apolaire moleculeverbinding is. - wat het verschil is tussen een polaire atoombinding en een polaire moleculeverbinding. - wat een waterstofbrug is. 32. Geef voor de volgende stoffen de structuurformule, het polair of apolair karakter van de binding en het polair of apolair karakter van de molecule: ICl, NH 3, CS 2, I 2, CH 4, HI, PCl 3, SO Waterstofbruggen Door het polair karakter van watermoleculen worden de waterstofatomen van de ene molecule aangetrokken door de zuurstofatomen van de naburige moleculen. Daardoor hangen de watermoleculen sterker aan elkaar dan bij apolaire moleculen. Daardoor is water bijvoorbeeld vloeibaar in plaats van gasvormig. Chemie 4/2 42
3 4.4 Moleculeverbindingen oplossen Zitten moleculeverbindingen hechter aan elkaar vast in polaire of apolaire moleculeverbindingen?... Wat wordt dikwijls gebruikt als oplosmiddel?... Is dat een polaire of een apolaire moleculeverbinding? Polair zoekt polair Is ethanol een polaire of een apolaire moleculeverbinding?... Is water een polaire of een apolaire moleculeverbinding?... Lost ethanol op in water?... Lost water op in ethanol?... Neem een proefbuis en vul die met water en een apolair oplosmiddel zoals koolstoftetrachloride of benzine en doe enkele CuSO 4 -kristallen in het buisje en schud goed. Wat neem je waar? Apolair zoekt apolair Neem een proefbuis en vul die met water en een apolair oplosmiddel zoals koolstoftetrachloride of benzine en doe enkele I 2 -kristallen in het buisje en schud goed. Wat neem je waar?... Conclusie:... Chemie 4/2 43
4 4.5 Bindingstypes: van atoombinding tot ionbinding Water is een polaire moleculeverbinding. Een polaire moleculeverbinding komt voor tussen atomen met een partiële lading. Zouten zijn geen moleculeverbindingen, maar... Het zijn dus bindingen tussen metalen en niet-metalen. Neem als voorbeeld aluminiumjodide AlI 3. Is deze ionbinding polair of apolair? Verklaar ook hier aan de hand van de elektronegatieve waarden van aluminium en zuurstof:... Een ionbinding komt dus voor tussen ionen met een ionlading. De waarde van een partiële lading is altijd kleiner dan de waarde van een ionlading, omdat de elektronen bij atoombindingen slechts gedeeltelijk verschuiven, terwijl ze bij ionen volledig overspringen. Als het verschil in elektronegatieve waarde toeneem, stijgt ook de waarde van de partiële lading. Vanaf een bepaalde waarde van EN is de partiële lading zo groot dat er geen duidelijk onderscheid meer bestaat tussen een atoombinding en een ionbinding. Dat is bij water bijna het geval ( EN = 1,4). EN = 1,6 wordt gezien als grens tussen atoombinding en ionbinding. In werkelijkheid bestaat er geen echte grens, maar is de overgang geleidelijke: - EN = 0:... (voorbeeld: Cl 2 ) - 0 < EN < 1,5:... (voorbeeld HCl) - EN = 1,5: ,5 < EN < 3,2:... (voorbeeld NaCl) - EN = 3,2:... (voorbeeld KF) OEFENINGEN 33. Rangschik de stoffen in dalende volgorde van atoombinding naar ionbinding: CaCl 2, LiCl, AlCl 3, Na 2 O, KI, K 2 O en BaCl Voorspel de oplosbaarheid van de onderstaande stoffen, respectievelijk in H 2 O en CCl 4 : HCl, NaCl, I 2, CH 4, H 2 SO 4, O 2 en H Dissociatie van ionverbindingen en verhoudingsformules Welk soort verbinding is keukenzout (NaCl)?... Lost keukenzout goed op in het polaire oplosmiddel water?... Wat gebeurt er met NaCl bij smelten of oplossen?... Zouten zijn elektrolyten:... Het ontstaan van vrije ionen uit een ionverbinding, noemen we de dissociatie van ionen. Dissociatievergelijking van keukenzout:... Leg met je eigen woorden uit hoe watermoleculen de dissociatie van NaCl kunnen Chemie 4/2 44
5 veroorzaken:... Voor elk zout kan een dissociatievergelijking opgesteld worden. Dit hangt samen met de opstelling van de bruto- of verhoudingsformule van het zout. In tegenstelling tot moleculen waarvoor we een moleculeformule schrijven (vb. H 2 O betekent dat een watermolecule uit één atoom zuurstof en twee atomen waterstof bestaat) vormen zouten geen moleculen en kunnen we voor een zoutkristal enkel een verhoudingsformule schrijven (vb. CaCl 2 betekent dat er in het kristal voor elk calcium-ion twee chloorionen zijn). Voorbeeld: de dissociatie van natriumfosfaat: Stap 1: wat zijn de ionen van het zout? Zorg dat je de ionen en hun lading correct kent! Natriumfosfaat: natrium (Na + ) en fosfaat (PO 4 3- ) Stap 2: schrijf de dissociatievergelijking om het aantal van elk ion te vinden Er is behoud van elementen, het aantal natriumionen in het linker lid en het rechterlid moet gelijk zijn (x) en hetzelfde voor de fosfaationen (y) Na x (PO 4 ) y x Na + + y PO 4 3- Stap 3: pas de neutraliteitsregel toe Natriumionen (Na 1+ ) zijn éénwaardig positief en fosfaationen (PO 4 3- ) driewaardig negatief. Het totale zout is neutraal. Er zijn dus drie Na + nodig voor elke PO 4 3- om neutraal te zijn: Na x (PO 4 ) y 3 Na PO 4 3- Stap 4: volledige dissociatievergelijking en verhoudingsformule Er is behoud van elementen, het aantal natriumionen in het linker lid en het rechterlid moet gelijk zijn (3) en hetzelfde voor de fosfaationen (1) Na 3 (PO 4 ) 3 Na + + PO 4 3- Een dissociatievergelijking is een reactievergelijking: in het linker lid staat het zout als vaste stof in kristalvorm. In het rechter lid staan de ionen die los van elkaar bestaan en bewegen in oplossing of gesmolten toestand. OEFENINGEN 35. Stel de dissociatievergelijking voor van: calciumchloride, magnesiumhydroxide, kaliumnitraat, magnesiumsulfaat, aluminiumchloride, calciumfosfaat, natriumcarbonaat, ijzer(iii)hydroxide, aluminiumsulfide, natriumsulfiet, kaliumchloraat. Chemie 4/2 45
6 4.7 Hydratatie van ionverbindingen In een oplossing met water zijn de vrije ionen van het zout altijd omringd door watermoleculen. De positieve metaalionen oefenen een aantrekkingskracht uit op de negatieve pool van de watermoleculen. Opmerkelijk is dat elk metaalion zich met een welbepaald aantal watermoleculen verbindt. Dat is de hydratatie van het ion. Op die manier ontstaan gehydrateerde ionen. Teken natrium- en chloorionen in gehydrateerde vorm, omringd door 6 watermoleculen: 4.8 Oplosbaarheid Niet alle ionverbindingen lossen even goed op in water. Bij sommige is de oplosbaarheid beperkt, andere zijn praktisch onoplosbaar. Doe 0,40 g Ba(OH) 2, CaCl 2, CaCO 3 en Ca(OH) 2 in vier reageerbuisjes met telkens 10 ml water en schud goed. Rangschik de stoffen naar mate van oplosbaarheid:... Ionische verbindingen (zouten) lossen op in water doordat de bindingen in het rooster verbroken worden door het oplosmiddel. Er werken twee tegengestelde krachten: - Dipoolkrachten tussen de watermoleculen en de ionen. De watermoleculen oriënteren zich rond de ionen, zodat de krachten tussen de ionen onderling verzwakt worden. Deze krachten bevorderen het oplossen. - Elektrostatische aantrekkingskrachten tussen de ionen. Deze krachten vormen de ionbinding, ze houden het rooster bij elkaar. Deze krachten werken het oplossen tegen. Naargelang één van deze twee krachten overheerst zal een verbinding goed, matig of slecht oplosbaar zijn. In de volgende tabel staat welke stoffen goed of slecht oplosbaar zijn bij kamertemperatuur. De oplosbaarheid van een ionverbinding is de maximale procentuele samenstelling die bereikt kan worden: het aantal gram van de stof dat maximaal kan oplossen per 100 ml bij een gegeven temperatuur. Bij hogere temperatuur neemt de oplosbaarhei van zouten toe. Oplosbaarheid van NaCl bij 20 C : 36 g per 100 ml (zeer goed oplosbaar) ; Ca(OH) 2: 0,156 g per 100 ml (matig oplosbaar) en CaCO 3 : 0,0014 g per 100 ml (slecht oplosbaar). De oplosbaarheid van ionverbindingen is niet willekeurig. In het algemeen kunnen oplosbare en onoplosbare verbindingen gegroepeerd worden volgens hun ionen. Zo zijn alle zouten van kalium-, natrium- en ammoniumzouten goed oplosbaar, evenals alle nitraten. Zilver- en loodzouten daarentegen zijn praktisch allemaal onoplosbaar. Chemie 4/2 46
7 Groep Positief ion Goed oplosbaar Slecht oplosbaar Ia Na + K + NH 4 + IIa Mg 2+ Ca 2+ Ba 2+ Overgangselementen Cr 2+ Mn 2+ Fe 2+ Fe 3+ Co 2+ Ni 2+ Cu 2+ Zn 2+ Cd 2+ Overgangselementen Ag + Hg 2+ Alle zouten Chloride Bromide Jodide Mg-sulfaat Mg-sulfiet Ba-hydroxide Chloride Bromide Jodide Sulfaat IIIa Al 3+ Chloride Bromide Iva Sn 2+ Jodide Sulfaat Iva Pb 2+ Chloride Bromide TAAK Geen Sulfide Carbonaat Fosfaat Silicaat Ca-sulfaat Ba-sulfaat Ca-sulfiet Ba-sulfiet Ca-hydroxide Mg-hydroxide Sulfide Carbonaat Fosfaat Silicaat Sulfiet Hydroxide Alle overige Sulfide Carbonaat Fosfaat Silicaat Sulfiet Hydroxide Jodide Sulfide Carbonaat Fosfaat Silicaat Sulfiet Hydroxide 36. Zoek op internet de oplosbaarheid van volgende zouten op: NaCl, CaCl 2, Na 2 CO 3, CaCO 3, Ca(OH) 2, K 2 SO 4 en AgCl. Chemie 4/2 47
8 4.9 Neerslagreacties Uitkristalliseren of neerslaan Het omgekeerde van een zout oplossen is een zout laten uitkristalliseren of neerslaan. Dat kan bijvoorbeeld als er meer zout in het water is dan de oplosbaarheid, omdat we te veel zout toevoegen, of omdat een deel van het water verdwijnt door bijvoorbeeld verdamping. Dan onstaan er zoutkristallen op de bodem. De reactievergelijking voor het uitkristalliseren van NaCl uit een zoutoplossing is dus het omgekeerde van de dissociatievergelijking: Neerslagreacties Wat gebeurt er nu als je twee zoutoplossingen met elkaar mengt? Maak een oplossing van CaCl 2 en een van Na 2 CO 3 en giet beide oplossingen dan samen. Wat ontstaat er door het samenvoegen van beide oplossingen?... Is CaCl 2 goed oplosbaar in water?... Is Na 2 CO 3 goed oplosbaar in water?... Dissociatievergelijking van CaCl 2 :... Dissociatievergelijking van Na 2 CO 3 :... Welke ionen komen samen voor in de samengevoegde oplossing?... Deze ionen zijn vrij in de oplossing, hun oorsprong is niet van belang. Elke combinatie kan een ander zout opleveren. Maar welk zout is nu neergeslagen? Geef de reactievergelijkingen voor het neerslaan van elk van de 4 mogelijke combinaties: De twee combinaties die weer de beginzouten opleveren zijn zeker niet gebeurd want door de samenvoeging hebben we ze verdund waardoor de hoeveelheid zeker onder de oplosbaarheid blijft. De combinatie die keukenzout oplevert gebeurt ook niet. Waarom niet?... De overblijvende combinatie mogen we wel verwachten op basis van de gegevens van de oplosbaarheidstabel. Ca 2+ en CO 3 2- zullen zich verbinden, waarbij het slecht oplosbare CaCO 3 gevormd wordt. Dit is de neerslag die we zagen. Chemie 4/2 48
9 OEFENINGEN 37. Stel de volgende reacties voor als neerslagreacties en duid het zout aan dat neerslaat: Koper(II)sulfaat en natriumhydroxide IJzer(III)nitraat en bariumhydroxide Aluminiumnitraat en natriumsulfide Lood(II)chloride en kaliumjodide Bariumchloride en aluminiumsulfaat Natriumfosfaat en calciumnitraat Kaliumjodide + zilvernitraat Koper(II)sulfaat + kaliumhydroxide Magnesiumnitraat + koper(ii)jodide Kaliumfosfaat + zinkbromide Kwik(II)nitraat + ijzer(iii)chloride Bariumhydroxide + aluminiumnitraat Koper(II)chloride + natriumfosfaat Natriumcarbonaat + aluminiumchloride Koper(II)sulfaat + ijzer(ii)chloride IJzer(III)nitraat + natriumsulfide Lithiumfosfaat + calciumchloraat Toepassingen van neerslagvorming Het optreden van neerslagen kan soms hinderlijk zijn, zoals in het geval van hard water. Leidingwater bevat steeds een hoeveelheid Ca 2+ -ionen. Indien deze concentratie zeer hoog is, spreekt men van hard water. De hardheid van water kan op verschillende manieren schadelijk zijn. De calciumionen kunnen reageren met het in water opgeloste CO 2 -gas, zodat vast CaCO 3 gevormd wordt: dit is de oorzaak van ketelsteen en verstopping van leidingen (waterverwarmer, koffiezetapparaat). Ca 2+ -ionen vormen ook een neerslag met zeep. Zeep is een K + - of Na + -zout van een organisch zuur en kan worden voorgesteld door RCOO - Na +. In aanwezigheid van Ca 2+ -ionen slaat het onoplosbare Ca 2+ -zout neer als grijze substantie die op het water drijft of op de wanden kleeft. Een deel van de zeep gaat daardoor eigenlijk verloren in hard water. Chemie 4/2 49
Chemie: oefeningen zuren, hydroxiden en zouten
Chemie: oefeningen zuren, hydroxiden en zouten Teken de structuurformule van salpeterigzuur HNO 2 en van salpeterzuur HNO 3 : Doevoor jezelf telkens ook de controles! Controles HNO 2 : - 2x6 e - (2 O)
Nadere informatieMens erger je niet: chemistry edition
Mens erger je niet: chemistry edition Behandelde leerstof: Het spel gaat over het thema: gedrag van stoffen in water. Inhoud: Het spel Mens erger je niet: chemistry edition bevat: - 1 spelbord - 1 dobbelsteen
Nadere informatieWATER. Krachten tussen deeltjes
WATER Krachten tussen deeltjes Krachten tussen deeltjes (1) Atoombinding en molecuulbinding De atomen in een molecuul blijven samen door het gemeenschappelijk gebruik van één of meer elektronenparen (=
Nadere informatieSchrap wat niet past: Een ionverbinding met grote roosterkrachten heeft een kleine/grote ionstraal en een kleine/grote ionlading.
Welke soort ionverbinding is slecht oplosbaar in water? Schrap wat niet past: Een ionverbinding met grote roosterkrachten heeft een kleine/grote ionstraal en een kleine/grote ionlading. Zijn ionverbindingen
Nadere informatieWATER. Krachten tussen deeltjes. Intramoleculaire en intermoleculaire krachten
WATER Krachten tussen deeltjes Intramoleculaire en intermoleculaire krachten Intramoleculaire en intermoleculaire krachten De atomen in een molecuul blijven samen door intramoleculaire krachten (atoombinding)
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2.4, 4, 5.1 t/m 5.3
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2.4, 4, 5.1 t/m 5.3 Samenvatting door een scholier 1619 woorden 9 oktober 2005 7,2 12 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie Scheikunde, hoofstuk 1, 2.4,
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde H6 Water (Chemie)
Samenvatting Scheikunde H6 Water (Chemie) Samenvatting door een scholier 1237 woorden 6 april 2003 5,5 120 keer beoordeeld Vak Scheikunde 1 Inleiding - Water is een heel bekent begrip. De bekende molecuul
Nadere informatieUitwerkingen Basischemie laboratoriumonderwijs hoofdstuk 11
Uitwerkingen Basischemie laboratoriumonderwijs hoofdstuk 11 Opgave 11.1 Definitie Definitie van een molecuul Een molecuul is het kleinste deeltje van een moleculaire stof dat nog alle chemische eigenschappen
Nadere informatieHoe komt het dat de platen, waartussen een dunne laag water zit, bij elkaar blijven? Wat is de EN-waarde van een atoom?
Hoe komt het dat de schaatser enkel het wateroppervlak indrukt en niet kopje onder gaat? Hoe komt het dat de platen, waartussen een dunne laag water zit, bij elkaar blijven? Waarvoor staat de afkorting
Nadere informatieStoffen, structuur en bindingen
Hoofdstuk 1: Stoffen, structuur en bindingen Scheikunde vwo 2011/2012 www.lyceo.nl Onderwerpen Scheikunde 2011 2012 Stoffen, structuur en binding Kenmerken van Reacties Zuren en base Redox Chemische technieken
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 Samenvatting door W. 1173 woorden 23 juni 2016 6,9 16 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Nova Scheikunde Samenvatting H1 1 t/m 7 1 Atoombouw: Atoom: Opgebouwd uit
Nadere informatieZUIVERE STOF één stof, gekenmerkt door welbepaalde fysische constanten zoals kooktemperatuur, massadichtheid,.
PARATE KENNIS CHEMIE 4 e JAAR SCHEMA ZUIVERE STOF één stof, gekenmerkt door welbepaalde fysische constanten zoals kooktemperatuur, massadichtheid,. MENGSEL bestaat uit meerdere zuivere stoffen, de kooktemperatuur,
Nadere informatieNiet-metalen + metalen. Uit welk soort atomen is een ionbinding opgebouwd? Geef de chemische formule van gedemineraliseerd water.
Uit welk soort atomen is een ionbinding opgebouwd? Niet-metalen + metalen. Geef de chemische formule van gedemineraliseerd water. H2O. Wat is de structuur van een metaalbinding? Metaalrooster. Geef een
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde H6 (Chemie)
Samenvatting Scheikunde H6 (Chemie) Samenvatting door een scholier 892 woorden 18 maart 2004 5,1 73 keer beoordeeld Vak Scheikunde Scheikunde Hoofdstuk 6 Twee soorten bindingen bij moleculaire stoffen:
Nadere informatie6. Oplossingen - Concentratie
6. Oplossingen - Concentratie 1. Opgeloste stof Oplosmiddel Oplossing Een oplossing is een homogeen mengsel (oplossing) van een vloeistof (oplosmiddel of solvent) en een (of meer) andere stoffen (opgeloste
Nadere informatie1. Elementaire chemie en chemisch rekenen
In onderstaande zelftest zijn de vragen gebundeld die als voorbeeldvragen zijn opgenomen in het bijhorend overzicht van de verwachte voorkennis chemie 1. Elementaire chemie en chemisch rekenen 1.1 Grootheden
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3 en 4
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3 en 4 Samenvatting door een scholier 5170 woorden 14 januari 2016 7,3 11 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Scheikunde Periode 2 Toetsstof: HS.3 (Par.
Nadere informatie5-1 Moleculen en atomen
5-1 Moleculen en atomen Vraag 1. Uit hoeveel soorten moleculen bestaat een zuivere stof? Vraag 2. Wat is een molecuul? Vraag 3. Wat is een atoom? Vraag 4. Van welke heb je er het meeste: moleculen of atomen?
Nadere informatieSamenvatting: Scheikunde H4 Reacties met zoutoplossingen. Don van Baar Murmelliusgymnasium Leerjaar
Samenvatting: Scheikunde H4 Reacties met zoutoplossingen Don van Baar Murmelliusgymnasium Leerjaar 2011-2012 Murmellius2014 www.compudo.nl/murmellius2014 Scheikunde H4: Reacties met zoutoplossingen Samenvatting
Nadere informatieSCHEIKUNDE KLAS TITEL VAN HET BLAD
NMGEVING IONEN OPDRHT 1 LEVEL 1 D Fluoride-ion hloride-ion Zinkion Natriumion OPDRHT 2 LEVEL 1 D romide-ion Magnesiumion Zilverion Jodide-ion OPDRHT 3 LEVEL 2 D Fosfide-ion IJzer(II)ion Zilverion Goud(I)ion
Nadere informatieHoofdstuk 3: Zuren, hydroxiden en zouten
Hoofdstuk 3: Zuren, hydroxiden en zouten 3.1 Zuren Test volgende oplossingen met universeelindicator: natriumchloride (NaCl), waterstofchloride (HCl), waterstofnitraat (HNO 3 ), kopersulfaat (CuSO 4 ),
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3 Samenvatting door een scholier 1766 woorden 20 januari 2009 6,1 63 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal 3.1: Inleiding: Zouten zijn stoffen die veel
Nadere informatie7.0 Enkele belangrijke groepen van verbindingen
7.0 Enkele belangrijke groepen van verbindingen 7.1 Oxiden Vrijwel alle elementen kunnen, min of meer heftig reageren met zuurstof. De gevormde verbindingen worden oxiden genoemd. In een van de voorafgaande
Nadere informatie29ste VLAAMSE CHEMIE OLYMPIADE EERSTE RONDE
Actieve steun Vlaamse Chemie Olympiade UAntwerpen K.U.Leuven K.U.Leuven Kulak UGent UHasselt VUB BNV KVCV VOB KBIN VeLeWe 29ste VLAAMSE CHEMIE OLYMPIADE EERSTE RONDE Sponsors 16 november 2011 Gewest Brussel
Nadere informatie4e jaar Wetenschappen
CVO KISP - OEFENLES Chemie van water Mevrouw Baeten 4e jaar Wetenschappen 7-12-2013 Inhoud 1. Inleiding... 2 2. Inleidende proef... 2 3. Bouwstenen water... 3 4. Polariteit... 4 a. Elektronegativiteit...
Nadere informatieBindingen. Suiker Suiker heeft de molecuulformule C 12 H 22 O 11
Bindingen Suiker Suiker heeft de molecuulformule C 12 H 22 O 11 1. Leg uit dat suiker een moleculaire stof is 2. Van suiker is de oplosbaarheid in water zeer hoog. Leg uit waarom suiker zo goed in water
Nadere informatieHulpmiddelen: Binas T99, T40A. Hulpmiddelen: Binas T99, T40A
NAAMGEVING IONEN EINDBAAS A LEVEL 2 NAAMGEVING IONEN EINDBAAS C LEVEL 2 A Hoe heet het ion van broom met een lading van 1-? B Wat zijn de namen van de verschillende ijzer-ionen? C Hoe heet het ion van
Nadere informatie4. Van twee stoffen is hieronder de structuurformule weergegeven.
MAVO Herexamen 1976 1. Beantwoord de volgende vragen over het element calcium. a. Hoeveel protonen bevat een atoom van dit element? Licht het antwoord toe. b. Hoe zijn de elektronen over de schillen verdeeld?
Nadere informatieHOOFDSTUK 9. Classificatie van stoffen: zuren, hydroxiden, zouten
HOOFDSTUK 9. Classificatie van stoffen: zuren, hydroxiden, zouten 11. Zure en basische oplossingen In het labo leerde je dat we met behulp van indicatoren een onderscheid kunnen maken tussen zure, neutrale
Nadere informatie1. Elementaire chemie en chemisch rekenen
In onderstaande zelftest zijn de vragen gebundeld die als voorbeeldvragen zijn opgenomen in het bijhorend overzicht van de verwachte voorkennis chemie. 1. Elementaire chemie en chemisch rekenen 1.1 Grootheden
Nadere informatieFosfor kan met waterstof reageren. d Geef de vergelijking van de reactie van fosfor met waterstof.
1 Een oplossing van zwavelzuur en een oplossing van bariumhydroxide geladen beide elektriciteit. Wordt bij de zwavelzuuroplossing een oplossing van bariumhydroxide gedruppeld, dan neemt het elektrisch
Nadere informatieAlleen de metalen zullen de stroom geleiden omdat deze vrije elektronen hebben, dit zijn dus alleen kalium en tin.
Alleen de metalen zullen de stroom geleiden omdat deze vrije elektronen hebben, dit zijn dus alleen kalium en tin. De metalen en de zouten zullen in gesmolten toestand stroom geleiden, de metalen hebben
Nadere informatieWat is elektrische stroom? Geleiden samengestelde stoffen in vaste toestand de elektrische stroom wel of niet?
Hoe komt het dat de sporter elektrolyten uit zijn lichaam verliest tijdens het sporten? Wat is elektrische stroom? Wanneer is een stof geleidend voor de stroom? Waarom zijn metalen geleidend in vaste toestand?
Nadere informatiea Hoeveel valentie-elektronen heeft elk atoom? Dat wil zeggen: hoeveel elektronen in de buitenste schil? Volgens: K 2 L 8 M 18
Hoofdstuk 7 Chemische binding bladzijde 1 Opgave 1 Alleen eenvoudige atomen en moleculen. Bij deze opgave is rekening gehouden met simpele toepassing van de eerder gegeven regels. Alleen atomen uit de
Nadere informatie26ste Vlaamse Chemie Olympiade 2008-2009
Georganiseerd door de sectie Cultuur en Popularisering van de Koninklijke Vlaamse Chemische Vereniging De Vlaamse Olympiades voor Natuurwetenschappen worden actief gesteund door: 26ste Vlaamse Chemie Olympiade
Nadere informatieOplossen en mengen. Opdracht 2. Niet.
VW CURIE DSTUK 5 { oofdstuk 5 y plossen en mengen pdracht 1. a alcohol (ethanol), olie, vet, benzine en kwik (amalgamen) b IJzer als element is onoplosbaar, maar als ijzer(ii)- of ijzer(iii)-ionen kunnen
Nadere informatievrijdag 2 maart :26:18 Midden-Europese standaardtijd H4 Zouten
H4 Zouten Vandaag Do Vr 4.1 4.2 theorie Maken t/m 11 Werken aan PO Planning Vragenuur molrekenen, bespreken vragen en opdrachten op aanvraag Zouten Hoge smeltpunten Geladen deeltjes 4.1 Inleiding PosiGeve
Nadere informatieHOOFDSTUK 10. Oplossingen in water
HOOFDSTUK 10. Oplossingen in water Heb je je wel eens afgevraagd waarom sommige stoffen in water oplossen (bv. keukenzout, suiker) en andere slechts heel moeilijk of helemaal niet (bv. zeep)? Waarom sommige
Nadere informatieIntermoleculaire krachten ELEKTRONEGATIVITEIT, POLAIRE ATOOMBINDING, DIPOOLMOMENT, ION-
Intermoleculaire krachten ELEKTRONEGATIVITEIT, POLAIRE ATOOMBINDING, DIPOOLMOMENT, ION- DIPOOLINTERACTIE EN HYDRATATIE, DIPOOL-DIPOOLINTERACTIE, WATERSTOFBRUG, LONDONINTERACTIE Paragrafen of subparagrafen
Nadere informatieEXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 8 OPGAVEN
MAVO-4 I EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1973 MAVO-4 Woensdag 9 mei, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) OPEN VRAGEN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 8 OPGAVEN
Nadere informatießCalciumChloride oplossing
Samenvatting door R. 1673 woorden 17 februari 2013 8 1 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie Additiereactie Bij een reactie tussen hexeen en broom springt de C=C binding open. Aan het molecuul
Nadere informatieBZL opdracht: chemiebord
Onderwerp: Gedrag van stoffen in water. BZL opdracht: chemiebord 1. Spelregels Het spel is geschikt voor 4 personen. Voor dit spel zijn nodig: 2 dobbelstenen, pionnen en vragenkaartjes. Elke speler mag
Nadere informatie5 Formules en reactievergelijkingen
5 Formules en reactievergelijkingen Stoffen bestaan uit moleculen en moleculen uit atomen (5.1) Stoffen bestaan uit moleculen. Een zuivere stof bestaat uit één soort moleculen. Een molecuul is een groepje
Nadere informatieChemie. (naar Chemie in contexten 2.2 Uitgeverij De Boeck) 4 economie, 4 humane wetenschappen
Chemie (naar Chemie in contexten 2.2 Uitgeverij De Boeck) 4 economie, 4 humane wetenschappen Hoofdstuk 1: zouten, keiharde kristallen 1.1 Keukenzout en zoutwinning 1.1.1 Keukenzout Dit schooljaar starten
Nadere informatieNatuurlijk heb je nu nog géén massa s berekend. Maar dat kan altijd later nog. En dan kun je mooi kiezen, van welke stoffen je de massa wil berekenen.
Hoofdstuk 17: Rekenen in molverhoudingen 17.1 Rekenen aan reacties: een terugblik én een alternatief In hoofdstuk 11 hebben we gerekend aan reacties. Het achterliggende idee was vaak, dat je bij een reactie
Nadere informatieEXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN
MAVO-4 II EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1974 MAVO-4 Dinsdag 11 juni, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) OPEN VRAGEN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN
Nadere informatieEXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN
MAVO-4 I EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1974 MAVO-4 Woensdag 8 mei, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) OPEN VRAGEN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN
Nadere informatieHoofdstuk 6: Zure en base oplossingen / ph
Hoofdstuk 6: Zure en base oplossingen / ph 6.1 Herhaling: zure en basische oplossingen Arrhenius definieerde zuren als volgt: zuren zijn polaire covalente verbindingen die bij het oplossen in water H +
Nadere informatieHoofdstuk 8. Redoxreacties. Chemie 6 (2u)
Hoofdstuk 8 Redoxreacties Chemie 6 (2u) Deze slides voor de lesbegeleiding worden ter beschikking gesteld, maar ze zijn te beperkt om als samenvatting van de cursus te kunnen dienen. Oxidatie / Reductie
Nadere informatiePbSO 4(s) d NH 4Cl + KOH KCl + H 2O + NH 3(g) NH 4. + OH - NH 3(g) + H 2O e 2 NaOH + CuCl 2 Cu(OH) 2(s) + 2 NaCl
Hoofdstuk 11 Chemische reacties bladzijde 1 Opgave 1 De ionen die in water ontstaan: a NaCl Na Cl - b AgNO 3 Ag - NO 3 c (NH 4) 2SO 4 2 NH 4 SO 4 d KOH K OH - e NiSO 4 Ni 2 SO 4 Opgave 2 Schrijf de volgende
Nadere informatieWet van Behoud van Massa
Les 3 E42 Wet van Behoud van Massa In 1789 door Antoine Lavoiser ontdekt dat : De totale massa tijdens een reactie altijd gelijk blijft. Bij chemische reacties worden moleculen dus veranderd in andere
Nadere informatienamen formules ionogene stoffen van Als je de negatieve ionen (behalve OH - ) koppelt aan H + - ionen ontstaan verbindingen die men zuren noemt.
namen en formules van ionogene stoffen CH 3 COO - acetaat afkomstig van azijnzuur (ethaanzuur) C 2 O 4 samengestelde ionen HC 2 O 4 - oxalaat beide afkomstig van oxaalzuur (ethaandizuur) waterstofoxalaat
Nadere informatieEducatief spel: water als oplosmiddel
Educatief spel: water als oplosmiddel Instructiefiche leerlingen: spelregels Praktisch: Aantal spelers: 2-4 Elke speler kiest een verschillende kleur pion. (rood, groen, blauw of geel) Hoe starten? Alle
Nadere informatieVoorkennis chemie voor 1 Ba Geografie
Onderstaand overzicht geeft in grote lijnen weer welke kennis er van je verwacht wordt bij aanvang van een studie bachelor Geografie. Klik op een onderdeel om een meer gedetailleerde inhoud te krijgen
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2 Samenvatting door een scholier 918 woorden 13 januari 2005 6,3 193 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Hoofdstuk 1 1.2: De bouw van een atoom.
Nadere informatieZouten. Pagina 1 van 11
Zouten Pagina 1 van 11 Hoofdstuk 7: Zouten 7.1 Inleiding Tot op heden hebben we steeds gezegd dat alle stoffen uit moleculen bestaan. In dit hoofdstuk laten we zien dat dit niet helemaal waar is. Alle
Nadere informatieHet is echter waarschijnlijker dat rood kwik bestaat uit Hg 2+ ionen en het biantimonaation met de formule Sb2O7 4.
Lyceum Oudehoven Hoefslag 4 4205 NK Gorinchem Schoolexamen Leerjaar: 4 Vak: Scheikunde Datum: 26-06-2013 Tijd: 13.00 14.30 uur Uitdelen: opgavenvellen + proefwerkpapier Toegestaan: rekenmachine, potlood,
Nadere informatieKlas 4 GT. Atomen en ionen 3(4) VMBO-TG
Klas 4 GT Atomen en ionen 3(4) VMBO-TG De kracht van het atoom Een atoom bevat enorme krachten proefwerkstof Proefwerk 14-10-05 Nask2 3(4) VMBO TG deel B hoofdstuk3 Hoofdstuk 4 atomen en ionen blz2 tot
Nadere informatieOEFENOPGAVEN MOLBEREKENINGEN
OEFENOPGAVEN MOLBEREKENINGEN * = voor VWO Salmiak, NH 4 Cl(s), kan gemaakt worden door waterstofchloride, HCl(g), te laten reageren met ammoniak, NH 3 (g) 01 Wat is de chemische naam voor salmiak? 02 Geef
Nadere informatiemet voorbeelden en aan de hand van de begrippen molecule en atoom, uitleggen wat een formule is;
Leergebied: mol Leerplannen LP Chemie 2e gr KSO GO 2.2 - de aggregatietoestanden van water beschrijven en verklaren door een verschillende beweeglijkheid van de samenstellende deeltjes (moleculen,...);
Nadere informatieVoorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts
Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Oplossingen van 2018 Arts Geel 29 september 2018 Brenda Casteleyn, PhD Vraag 1 Welke waarden moeten worden toegekend aan x en y in de onderstaande reactievergelijking
Nadere informatieOefenvraagstukken 4 VWO Hoofdstuk 6 antwoordmodel
efenvraagstukken 4 VW oofdstuk 6 antwoordmodel Een 0 D komt overeen met 7,1 mg a 2+ per liter water. 1 In 0,5 liter water is 58,3 mg a 2+ opgelost. oeveel 0 D is dit? Per L opgelost: 2 x 58,3 mg a 2+ =
Nadere informatieZouten versie
Zouten versie 16-02-2016 Je kunt bij een onderwerp komen door op de gewenste rubriek in de inhoud te klikken. Wil je vanuit een rubriek terug naar de inhoud, klik dan op de tekst van de rubriek waar je
Nadere informatieReacties en stroom 1
Reacties en stroom 1 Elektronenoverdracht (1) Een bekende reactie is: 2 Na(s) + Cl 2 (g) 2 NaCl(s) (oude notatie: Na + Cl - ) Hierbij is sprake van elektronenoverdracht. Dit kan als volgt worden voorgesteld:
Nadere informatie1. Elementaire chemie en chemisch rekenen
In onderstaande zelftest zijn de vragen gebundeld die als voorbeeldvragen zijn opgenomen in het bijhorend overzicht van de verwachte voorkennis chemie. 1. Elementaire chemie en chemisch rekenen 1.1 Grootheden
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 t/m 4
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 t/m 4 Samenvatting door een scholier 2010 woorden 31 maart 2010 5,5 57 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Scheikunde Hoofdstuk 1: De bouw van stoffen
Nadere informatieINTRODUCTIECURSUS BOUWCHEMIE HOOFDSTUK 2: ATOOMBOUW EN CHEMISCHE BINDING
INTRODUCTIECURSUS BOUWCHEMIE HOOFDSTUK 2: ATOOMBOUW EN CHEMISCHE BINDING OVERZICHT 1. Elementaire deeltjes 2. Elektronen in schillen 3. Ionbinding ionverbindingen 4. De covalente binding 5. Polaire covalente
Nadere informatieElementen; atomen en moleculen
Elementen; atomen en moleculen In de natuur komen veel stoffen voor die we niet meer kunnen splitsen in andere stoffen. Ze zijn dus te beschouwen als de grondstoffen. Deze stoffen worden elementen genoemd.
Nadere informatie1) Stoffen, moleculen en atomen
Herhaling leerstof klas 3 1) Stoffen, moleculen en atomen Scheikundigen houden zich bezig met stoffen. Betekenissen van stof zijn onder andere: - Het materiaal waar kleding van gemaakt is; - Fijne vuildeeltjes;
Nadere informatieOEFENOPGAVEN VWO EVENWICHTEN
OPGAVE 1 OEFENOPGAVEN VWO EVENWICHTEN In een ruimte van 5,00 liter brengt men 9,50 mol HCl(g) en 2,60 mol O 2 (g). Na evenwichtsinstelling is 40,0% van de beginstoffen omgezet en is er Cl 2 (g) en H 2
Nadere informatievrijdag 28 oktober :40:59 Nederland-tijd Moleculaire stoffen 4havo hoofdstuk 2; Chemie Overal
+ Moleculaire stoffen 4havo hoofdstuk 2; Chemie Overal + 2.2 Elektrisch geleidingsvermogen Demo 2.1 Geleidt stroom als vaste stof: ja / nee Geleidt stroom als vloeistof: ja/nee Opgebouwd uit welke atoomsoorten?
Nadere informatieUitwerkingen van de opgaven uit: CHEMISCHE ANALYSE ISBN , 1 e druk, Uitgeverij Syntax Media Hoofdstuk 15 Elektrochemie bladzijde 1
Hoofdstuk 15 Elektrochemie bladzijde 1 Opgave 1 Welke halfreactie kan men verwachten in de volgende gevallen? a Br ionen bij een positieve elektrode Br kan gemakkelijk elektronen afstaan, is dan reductor:
Nadere informatieHoofdstuk 4 Kwantitatieve aspecten
Hoofdstuk 4 Kwantitatieve aspecten 4.1 Deeltjesmassa 4.1.1 Atoommassa De SI-eenheid van massa is het kilogram (kg). De massa van een H-atoom is gelijk aan 1,66 10 27 kg. m(h) = 0,000 000 000 000 000 000
Nadere informatieOpgave 1. n = m / M. e 500 mg soda (Na 2CO 3) = 0,00472 mol. Opgave 2. m = n x M
Hoofdstuk 8 Rekenen met de mol bladzijde 1 Opgave 1 n = m / M a 64,0 g zuurstofgas (O 2) = 2,00 mol (want n = 64,0 / 32,0) enz b 10,0 g butaan (C 4H 10) = 0,172 mol c 1,00 g suiker (C 12H 22O 11) = 0,00292
Nadere informatie7.1 Het deeltjesmodel
Samenvatting door Mira 1711 woorden 24 juni 2017 10 3 keer beoordeeld Vak NaSk 7.1 Het deeltjesmodel Een model van een stof Elke stof heeft zijn eigen soort moleculen. Aangezien je niet kunt zien hoe een
Nadere informatieOplossingen oefeningenreeks 1
Oplossingen oefeningenreeks 1 4. Door diffractie van X-stralen in natriumchloride-kristallen stelt men vast dat de eenheidscel van dit zout een kubus is waarvan de ribbe een lengte heeft van 5.64 10-10
Nadere informatieHoofdstuk 5. Zouten HAVO
Hoofdstuk 5 Zouten HVO 4 SHEIKUNE HVO4 ZOUTEN SKILL TREE SHEIKUNE HVO4 ZOUTEN NMGEVING IONEN OPRHT 1 LEVEL 1 Hoe heet het ion van fluor? Hoe heet het ion van chloor? Hoe heet het ion van zink? Hoe heet
Nadere informatieH4SK-H4. Willem de Zwijgerteam. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/66747
Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Willem de Zwijgerteam 29 augustus 2017 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/66747 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs
Nadere informatie1. Elementaire chemie en chemisch rekenen
In onderstaande zelftest zijn de vragen gebundeld die als voorbeeldvragen zijn opgenomen in het bijhorend overzicht van de verwachte voorkennis chemie. 1. Elementaire chemie en chemisch rekenen 1.1 Grootheden
Nadere informatieNATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE
NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE CORRECTIEMODEL VOORRONDE 1 af te nemen in de periode van woensdag 5 januari 01 tot en met woensdag 1 februari 01 Deze voorronde bestaat uit 4 meerkeuzevragen verdeeld over
Nadere informatieCursus Chemie 2-1. Hoofdstuk 2: Chemische bindingen 1. INLEIDING
Cursus Chemie 2-1 Hoofdstuk 2: Chemische bindingen 1. INLEIDING In hoofdstuk 1 hebben we geleerd over de atoombouw. De atoomstructuur bepaalt de chemische en fysische eigenschappen van de stoffen. In chemische
Nadere informatieToets HAVO 4 Chemie Hfdst. 2 Schatkamer aarde
Toets HAVO 4 Chemie Hfdst. 2 Schatkamer aarde Opgave 1 Op het etiket van een pot pindakaas staat als een van de ingrediënten magnesium genoemd. Scheikundig is dit niet juist. Pindakaas bevat geen magnesium
Nadere informatie27ste Vlaamse Chemie Olympiade
Georganiseerd door de sectie Cultuur en Popularisering van de Koninklijke Vlaamse Chemische Vereniging De Vlaamse Olympiades voor Natuurwetenschappen worden actief gesteund door: 27ste Vlaamse Chemie Olympiade
Nadere informatieEindexamen scheikunde havo 2008-I
Beoordelingsmodel Uraan 1 maximumscore 2 aantal protonen: 92 aantal neutronen: 146 aantal protonen: 92 1 aantal neutronen: 238 verminderen met het aantal protonen 1 2 maximumscore 2 UO 2 + 4 HF UF 4 +
Nadere informatieHet spel: Rad van Fortuin
Het spel: Rad van Fortuin Spelregels: - iedereen draait om beurt aan het rad. - als het rad stopt, moeten ze een vraag beantwoorden. Goed antwoord: krijgen ze de punten waar het rad is gestopt en mogen
Nadere informatieStabilisator voor PVC
Stabilisator voor PVC 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: Als chlooretheen polymeriseert ontstaan lange ketens zonder dwarsverbindingen. De ketens kunnen langs elkaar bewegen (bij
Nadere informatieUITWERKING CCVS-TENTAMEN 15 april 2019
l UITWERKING CCVS-TENTAMEN 15 april 2019 Frank Povel NB. Deze uitwerking is door mij gemaakt en is niet de uitwerking die de CCVS hanteert. Er kunnen dan ook op geen enkele wijze rechten aan deze uitwerking
Nadere informatie33 ste Vlaamse Chemie Olympiade
Georganiseerd door de sectie Onderwijs & Opleidingen van de Koninklijke Vlaamse Chemische Vereniging 33 ste Vlaamse Chemie Olympiade 20152016 2 de ronde 24 februari 2016 1 Deze toets bestaat uit 25 meerkeuzevragen
Nadere informatieUITWERKING CCVS-TENTAMEN 27 november OPGAVE 1 zeven stoffen. Frank Povel
l UITWERKING CCVS-TENTAMEN 27 november 2018 Frank Povel NB. Deze uitwerking is door mij gemaakt en is niet de uitwerking die de CCVS hanteert. Er kunnen dan ook op geen enkele wijze rechten aan deze uitwerking
Nadere informatieScheikunde Samenvatting H4+H5
Scheikunde Samenvatting H4+H5 Hoofdstuk 4 4.2 Stoffen worden ingedeeld op grond van hun eigenschappen. Er zijn niet-ontleedbare stoffen en ontleedbare stoffen. De niet-ontleedbare stoffen zijn verdeeld
Nadere informatieAntwoorden. 3 Leg uit dat er in het zout twee soorten ijzerionen aanwezig moeten zijn.
Antwoorden 1 Hoeveel protonen, elektronen en neutronen heeft een ion Fe 3+? 26 protonen, 23 elektronen, 30 neutronen 2 Geef de scheikundige namen van Fe 2 S 3 en FeCO 3. ijzer(iii)sulfide en ijzer(ii)carbonaat
Nadere informatieSamenvatting hoofdstuk 2
temperatuur in o Scheikunde hemie op school Samenvatting hoofdstuk 2 De bouw van stoffen Samenvatting hoofdstuk 2 Er zijn verschillende eigenschappen waaraan je een stof kunt herkennen. We noemen deze
Nadere informatieElektronenoverdracht (1)
Redoxreacties 1 Elektronenoverdracht (1) Een bekende reactie is: 2 Na(s) + Cl 2 (g) 2 NaCl(s) (oude notatie: Na + Cl - ) Hierbij is sprake van elektronenoverdracht. Dit kan als volgt worden voorgesteld:
Nadere informatieIonen-ionbinding-ionrooster
Ionen-ionbinding-ionrooster Om op onderstaande vraag een antwoord te kunnen geven, gaan we beginnen met enkele voorbeelden. 1. Wat zijn ionen? Vul de elektronenconfiguraties aan van onderstaande elementen.
Nadere informatieCursus Chemie 3-1. Hoofdstuk 3: Zuren, basen en zouten 1. INLEIDING
Cursus Chemie 3-1 Hoofdstuk 3: Zuren, basen en zouten 1. INLEIDING Gedurende de geschiedenis van de scheikunde is er gepoogd om op allerlei manieren een classificatie van de verbindingen op te stellen.
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Scheikunde Chemie overal H1 3 vwo
Samenvatting Scheikunde Scheikunde Chemie overal H1 3 vwo Samenvatting door een scholier 1193 woorden 30 oktober 2012 5,8 23 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Samenvatting Scheikunde
Nadere informatie3. Welke van onderstaande formules geeft een zout aan? A. Al 2O 3 B. P 2O 3 C. C 2H 6 D. NH 3
Toelatingsexamens en Ondersteunend Onderwijs VOORBLAD EXAMENOPGAVEN Toetsdatum: n.v.t. Vak: Scheikunde voorbeeldexamen 2015 Tijdsduur: 2 uur en 30 minuten De volgende hulpmiddelen zijn toegestaan bij het
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2 Samenvatting door K. 1077 woorden 22 maart 2016 6,1 9 keer beoordeeld Vak Scheikunde Impact 3 vwo Scheikunde hoofdstuk 1 + 2 Paragraaf 1: Stoffen bijv. Glas en hout,
Nadere informatieAlles om je heen is opgebouwd uit atomen. En elk atoom is weer bestaat uit protonen, elektronen en neutronen.
2 ELEKTRICITEITSLEER 2.1. Inleiding Je hebt al geleerd dat elektriciteit kan worden opgewekt door allerlei energievormen om te zetten in elektrische energie. Maar hoe kan elektriciteit ontstaan? En waarom
Nadere informatieDit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen
MAVO-4 II EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1982 MAVO-4 Woensdag 15 juni, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) MEERKEUZETOETS Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20
Nadere informatie