Zouten. Pagina 1 van 11
|
|
- Francisca van der Wal
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Zouten Pagina 1 van 11
2 Hoofdstuk 7: Zouten 7.1 Inleiding Tot op heden hebben we steeds gezegd dat alle stoffen uit moleculen bestaan. In dit hoofdstuk laten we zien dat dit niet helemaal waar is. Alle denkbare stoffen kunnen worden onderverdeeld in drie stofklassen: -Moleculaire stoffen: Deze groep is verreweg het grootst en bestaat uit moleculen. Voorbeelden: water (H 2 O), aardgas (methaan (CH 4 )), kaarsvet (C 18 H 36 O 2 ). -Zouten: De tweede belangrijke groep. We zullen ons in dit hoofdstuk hiermee bezig houden. Voorbeeld: Keukenzout (natriumchloride (NaCl)). -Metalen: Een relatief kleine groep, die alleen maar bestaat uit metaalatomen. Voorbeelden: ijzer (Fe), koper (Cu), zink (Zn), lood (Pb), tin (Sn), goud (Au) en kwik (Hg). 7.2 Opbouw van zouten met enkelvoudige ionen In tegenstelling tot moleculaire stoffen bestaan zouten dus niet uit moleculen, maar uit positief en negatief geladen deeltjes: ionen. Zouten bestaan dus uit positieve- en negatieve ionen, waarbij het positieve ion (bijna) altijd afkomstig is van een metaalatoom en het negatieve deeltje is altijd afkomstig van een nietmetaalatoom. Het bekendste voorbeeld van een zout is keukenzout: natriumchloride, dat als positief deeltje een natriumion (Na + ) heeft en als negatief ion een chloride-ion (Cl ). Aangezien alle stoffen, dus ook zouten neutraal moeten zijn, moeten er dus in een zout evenveel positieve- als negatieve ladingen aanwezig zijn: Dus Na + Cl. Een zoutkristal (figuur 1) bestaat dus uit een regelmatige stapeling van Na + en Cl -ionen. Figuur 1 In onderstaande tabel staan een aantal positieve metaalionen en negatieve niet-metaalionen: Tabel 1: Enkelvoudige metaalionen Ag + Zilverion Fe 3+ IJzer(III)ion Al 3+ Aluminiumion K + Kaliumion Ba 2+ Bariumion Mg 2+ Magnesiumion Ca 2+ Calciumion Na + Natriumion Cu + Koper(I)ion Pb 2+ Lood(II)ion Cu 2+ Koper(II)ion Pb 4+ Lood(IV)ion Fe 2+ IJzer(II)ion Zn 2+ Zinkion Pagina 2 van 11
3 Tabel 2: Enkelvoudige niet-metaalionen F Fluoride-ion Jodide-ion Cl Chloride-ion O 2 Oxide-ion Br Bromide-ion S 2 Sulfide-ion We kunnen met behulp van Tabel 1 en 2 dus zoutformules gaan opstellen. Voorbeeld: Wat is de zoutformule van magnesiumjodide? Het magnesiumdeeltje is Mg 2+ Het jodidedeeltje is Alle stoffen, dus ook zouten, moeten neutraal zijn. Dit kan je bereiken door 2 -ionen te nemen en 1(één) Mg 2+ -ion. De zoutformule wordt dus: MgI 2 Eventueel mag je ook de ladingen van de deeltjes erbij laten staan: Mg 2+ 2 Opgave 1 Geef de zoutformules van de volgende zouten: a) Zinkchloride b) Natriumbromide c) Kaliumoxide d) Zilversulfide e) Calciumoxide f) magnesiumfluoride g) Aluminiumsulfide h) Zinkjodide In Tabel 1 is te zien dat sommige positieve metaalionen meerdere ladingen kunnen hebben. Bijvoorbeeld Fe 2+ en Fe 3+. Als je dus de zoutformule van ijzerbromide moet opschrijven, dan is het dus niet duidelijk of het ijzerion een 2+ of een 3+ lading heeft. In de naam van een zout, waarbij het positieve ion meerdere ladingen kan hebben, wordt dan met behulp van een romeins cijfer de lading van het metaalion weergegeven. Bijvoorbeeld: IJzer(II)bromide Fe 2+ Br 2 of FeBr 2 IJzer(III)bromide Fe 3+ Br 3 of FeBr 3 Het romeinse cijfer komt dus alleen in de naam voor en niet in de zoutformule. Opgave 2 Waarom is het niet zinvol om in een zoutformule het romeinse cijfer weer te gegeven. Opgave 3 Geef de zoutformules van de volgende zouten: a) Lood(II)chloride b) Koper(I)bromide c) Zinkoxide Pagina 3 van 11
4 d) Koper(II)sulfide e) IJzer(III)oxide f) IJzer(II)fluoride g) Lood(IV)jodide h) Koper(I)oxide Opgave 4 Geef de namen van onderstaande zoutformules: a) Na 2 O b) PbF 4 c) K 2 S d) AlCl 3 e) FeO f) MgO g) CuBr 2 h) Al 2 S Opbouw van zouten met samengestelde ionen Tot nu toe hebben we het alleen nog maar gehad over de enkelvoudige ionen, dus ionen die slechts uit 1 deeltje/element bestaan. We gaan nu kijken naar samengestelde ionen. Dit ionen zijn eigenlijk een groepje van verschillende atomen die gezamenlijk een lading hebben. Voorbeeld: SO 4 2 Dit samengestelde ion bestaat uit 1 zwavelatoom en 4 zuurstofatomen. Het groepje van deze 5 atomen zit erg sterk aan elkaar vast, zodat je het als één ion mag beschouwen. De lading van dit groepje is 2. Dit samengestelde ion heeft als naam: sulfaat. Tabel 3: Samengestelde-ionen Met de ionen uit Tabel 1, Tabel 2 en Tabel 3 kunnen we nu vele verschillende zoutformules SO 4 2 SO 3 2 NO 3 PO 4 3 Sulfaat-ion CO 3 2 maken. Bijvoorbeeld: Natriumsulfaat Na + 2SO 2 4 of Na 2 SO 4 Ammoniumbromide NH + 4 Br of NH 4 Br Lood(II)carbonaat Pb 2+ CO 2 3 of PbCO 3 Carbonaat-ion Sulfiet-ion OH Hydroxide-ion Nitraat-ion NH 4 + (Let + lading!) Ammonium-ion Fosfaat-ion Maar het kan ook voorkomen dat een samengesteld ionen meer dan één keer voorkomt in een zoutformule. Je moet dan gebruik maken van haakjes. Bijvoorbeeld: Lood(IV)carbonaat Pb 4+ (CO 2 3 ) 2 of Pb(CO 3 ) 2 (spreek uit: p-b-c-o-drie-tweemaal) Aluminiumsulfaat Al 3+ 2(SO 2 4 ) 3 of Al 2 (SO 4 ) 3 (spreek uit: a-l-twee-s-o-vier-driemaal) Pagina 4 van 11
5 Opgave 5 Geef de zoutformules van de volgende zouten: a) Lood(II)sulfiet b) Koper(I)nitraat c) Zinkcarbonaat d) Lood(IV)hydroxide e) IJzer(III)sulfaat f) Koper(II)fosfaat g) Magnesiumhydroxide h) Ammoniumfosfaat Opgave 6 Geef de namen van onderstaande zoutformules: a) ZnSO 3 b) CuSO 4 c) Pb(CO 3 ) 2 d) Na 3 PO 4 e) Al(NO 3 ) 3 f) PbS g) Mg 3 (PO 4 ) 2 h) FePO Zouten in water Als zouten in contact komen met water, dan kunnen er drie dingen gebeuren: -Het lost op in water. -Het lost niet op in water. -Het reageert met water tot een andere stof. (Dit zullen we hier niet behandelen). Demonstratieproef 7.1 Eerst wordt een opstelling gebouwd waarmee de stroomgeleiding kan worden gemeten van een waterige oplossing. We maken gebruik van koolstofelektroden, die we aansluiten op een spanningsbron. De koolstofelektroden worden in de waterige oplossing gedaan. In de stroomkring wordt ook een (milli)ampèremeter opgenomen. a) Maak een tekening van deze opstelling. In aparte bekerglazen met gedestilleerd water wordt met kleine porties de volgende stoffen toegevoegd: -suiker -calciumchloride -calciumsulfaat -calciumcarbonaat b) Welke stoffen lossen goed op in water? c) Welke stoffen lossen een beetje (matig) op in water? d) Welke stoffen lossen niet op in water? Pagina 5 van 11
6 Proef 7.2 Lossen alle zouten op in water? Hieronder volgen vijf series van zouten, waarvan moet worden nagegaan of ze in water kunnen oplossen. Je docent wijst aan welke serie jij moet uitvoeren. 1 Koper(II)nitraat, natriumchloride, zinkcarbonaat, kaliumsulfaat en magnesiumfosfaat. 2 Koper(II)chloride, natriumcarbonaat, zinksulfaat, kaliumfosfaat en magnesiumnitraat. 3 Koper(II)carbonaat, natriumsulfaat, zinkfosfaat, kaliumnitraat en magnesiumchloride. 4 Koper(II)sulfaat, natriumfosfaat, zinknitraat, kaliumchloride en magnesiumcarbonaat. 5 Koper(II)fosfaat, natriumnitraat, zinkchloride, kaliumcarbonaat en magnesiumsulfaat. Neem een spatelpuntje zout en doe dit in een droge reageerbuis. Voeg vervolgens een klein beetje gedestilleerd water toe (tot maximaal 3 cm hoogte). Schud enige tijd met een krachtige polsbeweging. Noteer je waarneming. Schrijf op het schoolbord je bevindingen en kijk ook wat je medeleerlingen hebben gedaan. Als alle leerlingen bovenstaande proef nauwkeurig hebben uitgevoerd, dan blijkt dat niet elk zout goed oplosbaar is. De oplosbaarheid is afhankelijk van welke ionen er in het zout voorkomen. Opgave 7 Wat kun je zeggen over de zouten met: a) Na + ionen. b) K + ionen. c) NO 3 ionen. Zouten, die goed in water oplossen, vallen tijdens het oplossen uiteen in losse ionen. Het water is dus in staat om de ionen van de zouten uit elkaar te trekken. Aluminiumjodide (AlI 3 (s)) lost bijvoorbeeld goed op in water. Aluminiumjodide kan worden voorgesteld door: Al 3+ Al 3+ Al Pagina 6 van 11
7 De oplosvergelijking wordt dus: AlI 3 (s) Al 3+ (aq) + 3 (aq) Opgave 8 Geef de oplosvergelijking van de volgende zouten: a) Natriumsulfide b) Zinkjodide c) IJzer(III)chloride d) Magesiumbromide e) Aluminiumfluoride Ook zouten waarin samengestelde ionen voorkomen kunnen oplossen. Deze zouten, die goed in water oplossen, vallen tijdens het oplossen dus ook uiteen in losse ionen. Echter de samengestelde ionen worden tijdens het oplossen niet verder opgesplitst. Natriumsulfaat (Na 2 SO 4 (s)) lost bijvoorbeeld goed op in water. Natriumsulfaat kan worden voorgesteld door: Na + SO42 Na + Na + SO42 Na + Na + + Na + + SO4 2 De oplosvergelijk wordt dus: Na 2 SO 4 (s) 2 Na + (aq) + SO 4 2 (aq) Opgave 9 Geef de oplosvergelijking van de volgende zouten: a) Natriumsulfiet b) Zinkacetaat c) Ammoniumchloride d) IJzer(III)nitraat e) Kaliumhydroxide f) Natriumcarbonaat g) Ammoniumsulfaat h) Natriumfosfaat Pagina 7 van 11
8 7.5 Wat gebeurt er als zoutoplossingen worden gemengd? We nemen een oplossing nemen van calciumchloride, deze oplossing kan worden weergegeven door: Ca 2+ (aq) + 2 Cl (aq). We nemen een tweede oplossing van kaliumcarbonaat, deze oplossing kan worden weergegeven door: 2 K + (aq) + CO 2 3 (aq) Door beide oplossingen bij elkaar te doen, worden de beide zoutoplossingen gemengd; we krijgen dus een oplossing waarin vier ionsoorten zitten: Ca 2+, K +, Cl en CO 3 2. Er zijn nu twee mogelijkheden: -Er ontstaat een neerslag (=een slecht oplosbare stof). -Er ontstaat geen neerslag. Om na te gaan of zouten goed of slecht oplosbaar zijn in water, maken we gebruik van Tabel 4: In deze tabel komen de volgende letter voor: g De stof is goed oplosbaar in water. s De stof is slecht oplosbaar in water en geeft dus altijd een neerslag. m De stof is matig oplosbaar in water en geeft alleen een neerslag als je voldoende stof hebt gebruikt. r De stof reageert tot een andere stof. o De stof ontleedt. Van de laatste drie eigenschappen maken we geen gebruik. We gebruiken dus alleen maar de eigenschappen g en s. Als we naar terugkijken naar ons voorbeeld, dan moeten we controleren of er ioncombinaties zijn die een slecht-oplosbare stof opleveren. Welke ion-combinaties kunnen we maken: Ca 2+ en K + Dit leidt niet tot een zout, want beide ionen stoten elkaar af. Cl 2 en CO 3 Dit leidt niet tot een zout, want beide ionen stoten elkaar af. Ca 2+ en Cl Dit is wel een zout, maar het was een beginstof en dus goed oplosbaar (Tabel 4: g). K + 2 en CO 3 Dit is wel een zout, maar het was een beginstof en dus goed oplosbaar (Tabel 4: g). Nieuwe combinaties zijn: K + en Cl Dit zout is goed oplosbaar (Tabel 4: g). Ca 2+ 2 en CO 3 Dit zout is slecht oplosbaar (Tabel 4: s). Tijdens het samenvoegen van de calciumchloride-oplossing en de kaliumcarbonaatoplossing treedt er dus een neerslagreactie op. Er ontstaat dus een nieuw zout (CaCO 3 (s)), dat slecht oplost en dus een suspensie geeft. Reactie: Ca 2+ (aq) + CO 3 2 (aq) CaCO 3 (s) Pagina 8 van 11
9 Proef 7.3 a) Schenk in vijf reageerbuizen ongeveer 2 ml (=ongeveer 2 cm) oplossing van de volgende zouten: -zilvernitraat -natriumsulfaat -kaliumcarbonaat -natriumnitraat -natriumfosfaat Voeg vervolgens aan elke buis een beetje van een oplossing van bariumchloride toe. Noteer je waarnemingen. b) Schenk in vijf reageerbuizen ongeveer 2 ml (=ongeveer 2 cm) oplossing van de volgende zouten: -ijzer(ii)sulfaat -natriumcarbonaat -natriumhydroxide -natriumfosfaat -ijzer(iii)nitraat Voeg vervolgens aan elke buis een beetje van een oplossing van koper(ii)chloride toe. Noteer je waarnemingen. c) Vul een reageerbuis voor ongeveer 3cm met een oplossing van natriumcarbonaat. Voeg ongeveer evenveel van een oplossing van bariumchloride toe. Filtreer het gevormde neerslag en verdeel het filtraat over twee schone reageerbuizen. Voeg nu aan het ene deel van het filtraat wat natriumcarbonaatoplossing toe. Wat neem je waar? Voeg nu aan het andere deel van het filtraat wat bariumchoride-oplossing toe. Wat neem je waar? a) Geef de neerslagvergelijkingen voor de reacties die je hebt uitgevoerd bij de onderdelen a) en b). b) Geef de vergelijking(en) van de reactie(s) bij onderdeel c). c) Waarom treedt maar bij één van de filtraathelften een neerslagreactie op? Opgave 10 De volgende zoutoplossingen worden samengevoegd. Ga na of er een neerslag gevormd wordt. Schrijf ik dat geval de neerslagreactie op. a) Natriumsulfaatoplossing en bariumchloride-oplossing. b) Zinkchloride-oplossing en koper(ii)sulfaatoplossing. c) Zilvernitraatoplossing en natriumchloride-oplossing. d) Calciumbromide-oplossing en kaliumfluoride-oplossing. e) Zinknitraatoplossing en ammoniumfosfaatoplossing. Pagina 9 van 11
10 7.6 Zouten aantonen. Je hebt één reageerbuis met daarin een beetje van een vast zout. Je weet niet of het bv. ijzer(ii)chloride of natriumsulfaat is. Hoe kun je er achter komen welk zout er in de reageerbuis zit? Strategie: 1) Ga na of er een verschil is in oplosbaarheid tussen de zouten. 2) Zo nee, probeer dan een stof te bedenken die met het ene zout wel een neerslag vormt en met het andere niet. Als je een zout wilt laten reageren, dan moet je het altijd eerst oplossen. 1) Beide zouten zijn goed oplosbaar, dus geen verschil. 2) Het ene zout bevat Fe 2+ ionen en het andere Na + ionen. Toevoegen van bv. een carbonaat-zout of een hydroxide-zout maakt dus onderscheid. Laten we kiezen voor carbonaat. Je moet natuurlijk wel een goed-oplosbaar carbonaatzoutoplossing toevoegen, dus bijvoorbeeld kaliumcarbonaatoplossing of natriumcarbonaatoplossing. Neerslagreactie: Fe 2+ (aq) + CO 2 3 (aq) FeCO 3 (s) Als er dus in de reageerbuis een neerslag ontstaat, dan zat er ijzer(ii)chloride in en anders natriumsulfaat. Je kunt natuurlijk ook onderscheid maken tussen de Cl ionen en de SO 2 4 ionen. Je kunt dan een bariumzout,dat goed oplosbaar is, toevoegen, bv. een bariumnitraatoplossing. Neerslagreactie: Ba 2+ (aq) + SO 2 4 (aq) BaSO 4 (s) Als er dus in de reageerbuis een neerslag ontstaat, dan zat er natriumsulfaat in en anders ijzer(ii)chloride. Pagina 10 van 11
11 Tabel 4: Oplosbaarheid van zouten in water B A NO3 Cl Br CH3COO SO4 2 F S 2 OH SO3 2 CO3 2 PO4 3 O 2 Na + g g g g g g g g g g g g r K + g g g g g g g g g g g g r + NH 4 g g g g g g g o o g o o o Mg 2+ g g g g g g s m s m m s s Al 3+ g g g g g g g r s r r s s Fe 2+ g g g g g g m s s s s s s Zn 2+ g g g g g g g s s s s s s Fe 3+ g g g g r g m r s r r s s Cu 2+ g g g g r g g s s s s s s Ca 2+ g g g g g m s m m s s s r Ba 2+ g g g g g s m m g s s s r Pb 2+ g g m m s s m s s s s s s Ag + g m s s s m g s r s s s s Pagina 11 van 11
H4SK-H4. Willem de Zwijgerteam. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/66747
Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Willem de Zwijgerteam 29 augustus 2017 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/66747 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs
Nadere informatieZouten versie
Zouten versie 16-02-2016 Je kunt bij een onderwerp komen door op de gewenste rubriek in de inhoud te klikken. Wil je vanuit een rubriek terug naar de inhoud, klik dan op de tekst van de rubriek waar je
Nadere informatieSCHEIKUNDE KLAS TITEL VAN HET BLAD
NMGEVING IONEN OPDRHT 1 LEVEL 1 D Fluoride-ion hloride-ion Zinkion Natriumion OPDRHT 2 LEVEL 1 D romide-ion Magnesiumion Zilverion Jodide-ion OPDRHT 3 LEVEL 2 D Fosfide-ion IJzer(II)ion Zilverion Goud(I)ion
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2.4, 4, 5.1 t/m 5.3
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2.4, 4, 5.1 t/m 5.3 Samenvatting door een scholier 1619 woorden 9 oktober 2005 7,2 12 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie Scheikunde, hoofstuk 1, 2.4,
Nadere informatiePracticum Zouten 2 VMBO 4 Zouten Zoutoplossingen bij elkaar Slecht oplosbare zouten maken Ionen verwijderen Herkennen van een zout
Practicum Zouten 2 Niveau: VMBO 4 Onderdeel: Zouten Proeven: Zoutoplossingen bij elkaar Slecht oplosbare zouten maken Ionen verwijderen Herkennen van een zout 1 Proef 1 Zoutoplossingen bij elkaar Nodig:
Nadere informatieGeef de formule van de volgende zouten 1. Geef de formule van de volgende zouten 2
Geef de formule van de volgende zouten 1 1 kopernitriet 2 calciumhydroxide 3 kwiksulfaat 4 bariumsilicaat 5 tinsulfiet 6 zilverbromide 7 magnesiumchloride 8 ijzer(iii)fluoride 9 ammoniumjodide 10 natriumfosfaat
Nadere informatieSamenvatting: Scheikunde H4 Reacties met zoutoplossingen. Don van Baar Murmelliusgymnasium Leerjaar
Samenvatting: Scheikunde H4 Reacties met zoutoplossingen Don van Baar Murmelliusgymnasium Leerjaar 2011-2012 Murmellius2014 www.compudo.nl/murmellius2014 Scheikunde H4: Reacties met zoutoplossingen Samenvatting
Nadere informatieSCHEIKUNDE KLAS TITEL VAN HET BLAD
SHEIKUNDE KLS TITEL VN HET LD NMGEVING IONEN S LEVEL 2 Hoe heet het ion van broom met een lading van 1-? Wat zijn de namen van de verschillende ijzer-ionen? Hoe heet het ion van platina met een lading
Nadere informatievrijdag 2 maart :26:18 Midden-Europese standaardtijd H4 Zouten
H4 Zouten Vandaag Do Vr 4.1 4.2 theorie Maken t/m 11 Werken aan PO Planning Vragenuur molrekenen, bespreken vragen en opdrachten op aanvraag Zouten Hoge smeltpunten Geladen deeltjes 4.1 Inleiding PosiGeve
Nadere informatieHoofdstuk 5. Zouten HAVO
Hoofdstuk 5 Zouten HVO 4 SHEIKUNE HVO4 ZOUTEN SKILL TREE SHEIKUNE HVO4 ZOUTEN NMGEVING IONEN OPRHT 1 LEVEL 1 Hoe heet het ion van fluor? Hoe heet het ion van chloor? Hoe heet het ion van zink? Hoe heet
Nadere informatieHulpmiddelen: Binas T99, T40A. Hulpmiddelen: Binas T99, T40A
NAAMGEVING IONEN EINDBAAS A LEVEL 2 NAAMGEVING IONEN EINDBAAS C LEVEL 2 A Hoe heet het ion van broom met een lading van 1-? B Wat zijn de namen van de verschillende ijzer-ionen? C Hoe heet het ion van
Nadere informatie5-1 Moleculen en atomen
5-1 Moleculen en atomen Vraag 1. Uit hoeveel soorten moleculen bestaat een zuivere stof? Vraag 2. Wat is een molecuul? Vraag 3. Wat is een atoom? Vraag 4. Van welke heb je er het meeste: moleculen of atomen?
Nadere informatieStoffen en materialen (versie )
Stoffen en materialen (versie 02-02-2016) Je kunt bij een onderwerp komen door op de gewenste rubriek in de inhoud te klikken. Wil je vanuit een rubriek terug naar de inhoud, klik dan op de tekst van de
Nadere informatieWednesday, 28September, :13:59 PM Netherlands Time. Chemie Overal. Sk Havo deel 1
Chemie Overal Sk Havo deel 1 Website van de methode www.h1.chemieoveral.epn.nl Probeer thuis of het werkt. Aanbevolen browser: internet explorer Neem onderstaande tabel over en rond af Atoomsoort Zuurstof
Nadere informatieZouten antwoordmodel (versie )
Zouten antwoordmodel (versie 02-02-2016) Je kunt bij een onderwerp komen door op de gewenste rubriek in de inhoud te klikken. Wil je vanuit een rubriek terug naar de inhoud, klik dan op de tekst van de
Nadere informatieReacties en stroom 1
Reacties en stroom 1 Elektronenoverdracht (1) Een bekende reactie is: 2 Na(s) + Cl 2 (g) 2 NaCl(s) (oude notatie: Na + Cl - ) Hierbij is sprake van elektronenoverdracht. Dit kan als volgt worden voorgesteld:
Nadere informatieRekenen aan reacties (de mol)
Rekenen aan reacties (de mol) 1. Reactievergelijkingen oefenen: Scheikunde Deze opgaven zijn bedoeld voor diegenen die moeite hebben met rekenen aan reacties 1. Reactievergelijkingen http://www.nassau-sg.nl/scheikunde/tutorials/deeltjes/deeltjes.html
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3 en 4
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3 en 4 Samenvatting door een scholier 5170 woorden 14 januari 2016 7,3 11 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Scheikunde Periode 2 Toetsstof: HS.3 (Par.
Nadere informatieSCHEIKUNDE 4 HAVO UITWERKINGEN
SCHEIKUNDE 4 HAVO UITWERKINGEN Auteurs Tessa Lodewijks Toon de Valk Eindredactie Aonne Kerkstra Eerste editie Malmberg s-hertogenbosch www.nova-malmberg.nl 4 Zouten Praktijk Beton vragen 1 a Beton is een
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3 Samenvatting door een scholier 1766 woorden 20 januari 2009 6,1 63 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal 3.1: Inleiding: Zouten zijn stoffen die veel
Nadere informatie... Welke eigenschappen hebben watermoleculen die niet terug te vinden zijn bij CCl 4?
Hoofdstuk 4: Water 4.1 Water, een geval apart Water is de gewoonste stof op onze aardbol. Twee derde van het aardoppervlak is ermee bedekt. Water is opgebouwd uit eenvoudige moleculen die bestaan uit twee
Nadere informatieStoffen, structuur en bindingen
Hoofdstuk 1: Stoffen, structuur en bindingen Scheikunde vwo 2011/2012 www.lyceo.nl Onderwerpen Scheikunde 2011 2012 Stoffen, structuur en binding Kenmerken van Reacties Zuren en base Redox Chemische technieken
Nadere informatienamen formules ionogene stoffen van Als je de negatieve ionen (behalve OH - ) koppelt aan H + - ionen ontstaan verbindingen die men zuren noemt.
namen en formules van ionogene stoffen CH 3 COO - acetaat afkomstig van azijnzuur (ethaanzuur) C 2 O 4 samengestelde ionen HC 2 O 4 - oxalaat beide afkomstig van oxaalzuur (ethaandizuur) waterstofoxalaat
Nadere informatieWet van Behoud van Massa
Les 3 E42 Wet van Behoud van Massa In 1789 door Antoine Lavoiser ontdekt dat : De totale massa tijdens een reactie altijd gelijk blijft. Bij chemische reacties worden moleculen dus veranderd in andere
Nadere informatieChemie: oefeningen zuren, hydroxiden en zouten
Chemie: oefeningen zuren, hydroxiden en zouten Teken de structuurformule van salpeterigzuur HNO 2 en van salpeterzuur HNO 3 : Doevoor jezelf telkens ook de controles! Controles HNO 2 : - 2x6 e - (2 O)
Nadere informatieOefenopgaven REDOX vwo
Oefenopgaven REDOX vwo OPGAVE 1 Geef de halfreactie waarbij 01 P 2 O 5 wordt omgezet in PH 3. 02 Jodaat, IO 3 - in neutraal milieu wordt omgezet in H 5 IO 6. 03 Methanol in zuur milieu wordt omgezet in
Nadere informatieOefenopgaven REDOXREACTIES vwo Reactievergelijkingen en halfreacties
Oefenopgaven REDOXREACTIES vwo Reactievergelijkingen en halfreacties OPGAVE 1 Geef de halfreactie waarbij 01 P 2 O 5 wordt omgezet in PH 3. 02 Jodaat, IO 3 - in neutraal milieu wordt omgezet in H 5 IO
Nadere informatieOEFENOPGAVEN MOLBEREKENINGEN
OEFENOPGAVEN MOLBEREKENINGEN * = voor VWO Salmiak, NH 4 Cl(s), kan gemaakt worden door waterstofchloride, HCl(g), te laten reageren met ammoniak, NH 3 (g) 01 Wat is de chemische naam voor salmiak? 02 Geef
Nadere informatieScheikunde leerjaar 2
Scheikunde leerjaar 2 De verbranding van suiker. De ontleding van koper(i)jodide. Het vormen van vast ijzer(ii)sulfide. Verbranding van methaan. Bij de reactie van natrium met zwavel ontstaat natriumsulfide.
Nadere informatiePROEFVERSIE HOCUS POCUS... BOEM DE CHEMISCHE REACTIE. WEZO4_1u_ChemischeReacties.indd 3
HOCUS POCUS... BOEM VERSIE PR O EF DE CHEMISCHE REACTIE WEZO4_1u_ChemischeReacties.indd 3 14/04/16 20:53 HOOFDSTUK 1 CHEMISCHE REACTIES EN FYSISCHE VERSCHIJNSELEN 1.1 Chemische reactie en fysisch verschijnsel
Nadere informatieElektronenoverdracht (1)
Redoxreacties 1 Elektronenoverdracht (1) Een bekende reactie is: 2 Na(s) + Cl 2 (g) 2 NaCl(s) (oude notatie: Na + Cl - ) Hierbij is sprake van elektronenoverdracht. Dit kan als volgt worden voorgesteld:
Nadere informatieHet is echter waarschijnlijker dat rood kwik bestaat uit Hg 2+ ionen en het biantimonaation met de formule Sb2O7 4.
Lyceum Oudehoven Hoefslag 4 4205 NK Gorinchem Schoolexamen Leerjaar: 4 Vak: Scheikunde Datum: 26-06-2013 Tijd: 13.00 14.30 uur Uitdelen: opgavenvellen + proefwerkpapier Toegestaan: rekenmachine, potlood,
Nadere informatieDit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen
MAVO-4 II EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1982 MAVO-4 Woensdag 15 juni, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) MEERKEUZETOETS Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20
Nadere informatieHoofdstuk 17 Redoxreacties
Hoofdstuk 17 Redoxreacties bladzijde 1 Opgave 1 Bepaal de oxidatiegetallen van alle atomen in: Waterstof H: altijd +1 Zuurstof O: altijd 2 Som ladingen steeds 0 a H 2O H: +1 O: 2 2 x +1 + 2 = 0 b SO 2
Nadere informatieOefenopgaven BEREKENINGEN
Oefenopgaven BEREKENINGEN havo Inleiding De oefenopgaven over berekeningen zijn onderverdeeld in groepen. Vet gedrukt staat aangegeven om wat voor soort berekeningen het gaat. Kies uit wat het beste past
Nadere informatießCalciumChloride oplossing
Samenvatting door R. 1673 woorden 17 februari 2013 8 1 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie Additiereactie Bij een reactie tussen hexeen en broom springt de C=C binding open. Aan het molecuul
Nadere informatie5,2. Antwoorden door een scholier 3010 woorden 23 maart keer beoordeeld. Scheikunde
Antwoorden door een scholier 3010 woorden 23 maart 2011 5,2 14 keer beoordeeld Vak Scheikunde Antwoorden deel 2 havo/vwo (tekstboek en werkboek) Hoofdstuk 12 - Zouten Gecursiveerde tekst is een toelichting
Nadere informatie1 Wanneer de kruitkamers aangestoken worden kunnen ze niet wegvliegen, maar zetten ze het rad in beweging.
Praktijk Vuurwerk vragen 1 Wanneer de kruitkamers aangestoken worden kunnen ze niet wegvliegen, maar zetten ze het rad in beweging. Op het moment dat men tijdens het koken een hoeveelheid zout naast de
Nadere informatieOplossingen oefeningenreeks 1
Oplossingen oefeningenreeks 1 4. Door diffractie van X-stralen in natriumchloride-kristallen stelt men vast dat de eenheidscel van dit zout een kubus is waarvan de ribbe een lengte heeft van 5.64 10-10
Nadere informatieOEFENTOETS Zuren en basen 5 VWO
OEFENTOETS Zuren en basen 5 VWO Gesloten vragen 1. Carolien wil de zuurgraad van een oplossing onderzoeken met twee verschillende zuur-baseindicatoren en neemt hierbij het volgende waar: I de oplossing
Nadere informatie5 Formules en reactievergelijkingen
5 Formules en reactievergelijkingen Stoffen bestaan uit moleculen en moleculen uit atomen (5.1) Stoffen bestaan uit moleculen. Een zuivere stof bestaat uit één soort moleculen. Een molecuul is een groepje
Nadere informatieS S. Errata Nova scheikunde uitwerkingen leerjaar 4 havo 140,71. Met dank aan Mariëlle Marsman, Mill-Hill College, Goirle. Hoofdstuk 1 Atoombouw
Errata Nova scheikunde uitwerkingen leerjaar 4 havo Met dank aan Mariëlle Marsman, Mill-Hill College, Goirle Hoofdstuk 1 Atoombouw Theorie 19 b 78,99 23,98504 10,00 24,98584 11,01 25,98259 24, 31 100 20
Nadere informatieEXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN
MAVO-4 II EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1974 MAVO-4 Dinsdag 11 juni, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) OPEN VRAGEN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN
Nadere informatieHoofdstuk 3-5. Reacties. Klas
Hoofdstuk 3-5 Reacties Klas 3 MOLECUULFORMULES OPDRACHT 1: MOLECUULFORMULES LEVEL 1 A H 2O C 2H 6 C C 2H 6O D CO 2 E F C 4H 8O CHN OPDRACHT 2: MOLECUULFORMULES LEVEL 1 A HNO C 3H 6O C C 2H 2 D C 6H 5NO
Nadere informatieNatuurlijk heb je nu nog géén massa s berekend. Maar dat kan altijd later nog. En dan kun je mooi kiezen, van welke stoffen je de massa wil berekenen.
Hoofdstuk 17: Rekenen in molverhoudingen 17.1 Rekenen aan reacties: een terugblik én een alternatief In hoofdstuk 11 hebben we gerekend aan reacties. Het achterliggende idee was vaak, dat je bij een reactie
Nadere informatie1. Geef bij de volgende reactievergelijkingen steeds aan:
Antwoorden Bijlage VI Oxidatiegetallen 1. Geef bij de volgende reactievergelijkingen steeds aan: welke stof wordt er geoxideerd +II +I II +I 0 +III +I +III II II +I +I II C 2 H 5 OH + O 2 CH 3 COOH + H
Nadere informatieUitwerkingen van de opgaven uit: CHEMISCHE ANALYSE ISBN , 1 e druk, Uitgeverij Syntax Media Hoofdstuk 15 Elektrochemie bladzijde 1
Hoofdstuk 15 Elektrochemie bladzijde 1 Opgave 1 Welke halfreactie kan men verwachten in de volgende gevallen? a Br ionen bij een positieve elektrode Br kan gemakkelijk elektronen afstaan, is dan reductor:
Nadere informatieAntwoorden. 3 Leg uit dat er in het zout twee soorten ijzerionen aanwezig moeten zijn.
Antwoorden 1 Hoeveel protonen, elektronen en neutronen heeft een ion Fe 3+? 26 protonen, 23 elektronen, 30 neutronen 2 Geef de scheikundige namen van Fe 2 S 3 en FeCO 3. ijzer(iii)sulfide en ijzer(ii)carbonaat
Nadere informatieOefenopgaven ZUREN en BASEN havo
Oefenopgaven ZUREN en BASEN havo OPGAVE 1 Men lost de volgende zouten op in water: (i) ammoniumnitraat (ii) kaliumsulfide (iii) natriumwaterstofsulfaat 01 Geef voor elk van deze zouten de oplosvergelijking.
Nadere informatieSCHEIKUNDE KLAS 3 REACTIES SKILL TREE
SKILL TREE MOLECUULFORMULES OPDRACHT 1: MOLECUULFORMULES LEVEL 1 A H 2 O C 2 H 6 C C 2 H 6 O D CO 2 E F C 4 H 8 O CHN OPDRACHT 2: MOLECUULFORMULES LEVEL 1 A HNO C 3 H 6 O C C 2 H 2 D C 6 H 5 NO E C 5 H
Nadere informatieOpgave 1. n = m / M. e 500 mg soda (Na 2CO 3) = 0,00472 mol. Opgave 2. m = n x M
Hoofdstuk 8 Rekenen met de mol bladzijde 1 Opgave 1 n = m / M a 64,0 g zuurstofgas (O 2) = 2,00 mol (want n = 64,0 / 32,0) enz b 10,0 g butaan (C 4H 10) = 0,172 mol c 1,00 g suiker (C 12H 22O 11) = 0,00292
Nadere informatieDit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen
MAVO-4 II EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1983 MAVO-4 Woensdag 15 juni, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) MEERKEUZETOETS Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20
Nadere informatieProef Scheikunde PH-bepaling
Proef Scheikunde PH-bepaling Proef door een scholier 924 woorden 27 mei 2001 4,9 57 keer beoordeeld Vak Scheikunde Inleiding De opdracht voor de eerste module was een vaardigheidspracticum. In dit practicum
Nadere informatieAtoommodel van Rutherford
Samenvatting scheikunde havo 4 hoofdstuk 2 bouwstenen van stoffen 2.2 de bouw van een atoom Atoommodel val Een atoom is een massief bolletje. Elk atoomsoort heeft zijn eigen Dalton afmetingen Ook gaf hij
Nadere informatieDit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen
MAVO-4 I EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1983 MAVO-4 dinsdag 17 mei, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) MEERKEUZETOETS Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen
Nadere informatieUitwerkingen Uitwerkingen 4.3.4
Uitwerkingen 4.3.1 1 1,5 12 = 18 eieren 2 3,25 144 = 468 figuurzaagjes 3 25 24 = 600 bierflesjes 4 3,75 20.000 = 75.000 korrels hagelslag 5 2,25 10.000.000 = 22.500.000 zoutkorrels 6 1,5 6 10 23 = 9 10
Nadere informatieHet smelten van tin is géén reactie.
3 Reacties Reacties herkennen (3.1 en 3.2 ) Een chemische reactie is een gebeurtenis waarbij stoffen verdwijnen en nieuwe stoffen ontstaan. Bij een reactie verdwijnen de beginstoffen. Er ontstaan nieuwe
Nadere informatieHoofdstuk 1: Atoombouw
Samenvatting door M. 3970 woorden 23 oktober 2013 5,6 25 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Hoofdstuk 1: Atoombouw 1.2 De bouw van een atoom: Alles is opgebouwd uit stof. Stoffen bestaan
Nadere informatiePbSO 4(s) d NH 4Cl + KOH KCl + H 2O + NH 3(g) NH 4. + OH - NH 3(g) + H 2O e 2 NaOH + CuCl 2 Cu(OH) 2(s) + 2 NaCl
Hoofdstuk 11 Chemische reacties bladzijde 1 Opgave 1 De ionen die in water ontstaan: a NaCl Na Cl - b AgNO 3 Ag - NO 3 c (NH 4) 2SO 4 2 NH 4 SO 4 d KOH K OH - e NiSO 4 Ni 2 SO 4 Opgave 2 Schrijf de volgende
Nadere informatie7.0 Enkele belangrijke groepen van verbindingen
7.0 Enkele belangrijke groepen van verbindingen 7.1 Oxiden Vrijwel alle elementen kunnen, min of meer heftig reageren met zuurstof. De gevormde verbindingen worden oxiden genoemd. In een van de voorafgaande
Nadere informatieTOA ONTWIKKELTEAM. Practicumboekje
TOA ONTWIKKELTEAM Practicumboekje 2 2012-2013 Colofon Auteurs, TOA Ontwikkelteam 2012-2013: Ans Assink Eric Berning Timo Bruggeman Annemarie Herder Erik Jansen Henriette Klein Bluemink Esther Frederiks
Nadere informatie2oOO. -Cl) "'C > Beroeps. - Correctievoorschrift VBO-MAVO-D. :::- Onderwijs. ..c "'C. ::l. Voorbereidend. Tijdvak 1. Middelbaar ca.
- Correctievoorschrift VBO-MAVO-D 2oOO -~ ca Voorbereidend > Beroeps "'C :::- Onderwijs Tijdvak... ~ 'I"'" Middelbaar ca Algemeen... Voortgezet >< Onderwijs Cl) -Cl) "'C c ::l ~ -Cl)..c CJ en CV Begin
Nadere informatieEXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 8 OPGAVEN
MAVO-4 I EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1973 MAVO-4 Woensdag 9 mei, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) OPEN VRAGEN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 8 OPGAVEN
Nadere informatieUitwerkingen 3.7.1. Uitwerkingen 3.7.4
Uitwerkingen 3.7.1 1 1,5 12 = 18 eieren 2 3,25 144 = 468 figuurzaagjes 3 25 24 = 600 bierflesjes 4 3,75 20.000 = 75.000 korrels hagelslag 5 2,25 10.000.000 = 22.500.000 zoutkorrels 6 1,5 6 10 23 = 9 10
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 Samenvatting door W. 1173 woorden 23 juni 2016 6,9 16 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Nova Scheikunde Samenvatting H1 1 t/m 7 1 Atoombouw: Atoom: Opgebouwd uit
Nadere informatieDit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen
MAVO-4 II EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1983 MAVO-C Woensdag 15 juni, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) MEERKEUZETOETS Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20
Nadere informatieT8: Zoutoplossingen en Zuren en Basen
T8: Zoutoplossingen en Zuren en Basen 2009 Voorbeeldtoets maandag 25 januari 60 minuten NASK 2, 4 VMBO-TGK, DEEL A. H3: ZOUTOPLOSSINGEN 4 VMBO-TGK, DEEL B. H4: ZUREN EN BASEN Toets voor het vak Nask2.
Nadere informatieNiet-metalen + metalen. Uit welk soort atomen is een ionbinding opgebouwd? Geef de chemische formule van gedemineraliseerd water.
Uit welk soort atomen is een ionbinding opgebouwd? Niet-metalen + metalen. Geef de chemische formule van gedemineraliseerd water. H2O. Wat is de structuur van een metaalbinding? Metaalrooster. Geef een
Nadere informatieScheikunde Samenvatting H4+H5
Scheikunde Samenvatting H4+H5 Hoofdstuk 4 4.2 Stoffen worden ingedeeld op grond van hun eigenschappen. Er zijn niet-ontleedbare stoffen en ontleedbare stoffen. De niet-ontleedbare stoffen zijn verdeeld
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 3, 4 en 6
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 3, 4 en 6 Samenvatting door een scholier 2236 woorden 3 april 2008 5,6 41 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Hoofdstuk 1 Atoombouw Ionen ontstaan
Nadere informatie13 Evenwichten. Hoofdstuk 13 Evenwichten. 13.1 Omkeerbare reacties. 13.2 Dynamisch evenwicht
13 Evenwichten 13.1 Omkeerbare reacties Hoofdstuk 13 Evenwichten Het is in de praktijk vrijwel onmogelijk om beide reacties tegelijk te laten verlopen. 7 a Roze + n H 2 O Blauw.n H 2 O 3 1 a Schrijf beide
Nadere informatieNATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE
NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE CORRECTIEMODEL VOORRONDE af te nemen in de periode van januari tot en met 5 februari 04 Deze voorronde bestaat uit 0 meerkeuzevragen verdeeld over 8 onderwerpen en open opgaven
Nadere informatieUitwerkingen van de opgaven uit: BASISCHEMIE voor het MLO ISBN , 3 e druk, Uitgeverij Syntax Media Hoofdstuk 14 Zouten bladzijde 1
BASISCHEMIE het MLO ISBN 9789077423875, 3 e druk, Uitgeverij Syntax Media Hoofdstuk 14 Zouten bladzijde 1 Opgave 1 Van onderstaande zouten worden steeds waterige oplossingen samengevoegd. Welk slecht oplosbare
Nadere informatieBasisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media
Hoofdstuk 5 Chemische reacties bladzijde 1 Opgave 1 Maak de volgende reactievergelijkingen kloppend: a C 3H 8O 2 4 O 2 3 CO 2 4 H 2O b P 4 5 O 2 6 H 2O 4 H 3PO 4 c 4 Al 3 O 2 2 Al 2O 3 d 2 Fe 3 Cl 2 2
Nadere informatie25 ste Vlaamse Chemie-Olympiade 2008
25 ste Vlaamse Chemie-Olympiade 2008 Schiftingsproef 13 februari 2008 Je naam en voornaam: Je adres: De naam van je school: Het adres van je school: Je leerjaar: Aantal uur chemie dat je dit schooljaar
Nadere informatieZOUTZUUR. naar: pictogram III. pictogram IV. wel / niet. H + (aq) H 2 (aq) H 2 O (l)
ZOUTZUUR 1 In Limburg vond op de snelweg A73 een 2 ongeluk met een tankauto plaats. Bij het 3 ongeluk scheurde de tank, waardoor veel 4 zoutzuur op het wegdek stroomde. Daarbij 5 ontstond een grote zoutzuurnevel.
Nadere informatie(g) (g) (g) NH 3. (aq) + Cl - (aq)
OPGAVE 1 In onderstaand schema is het technische proces voor de bereiding van soda (natriumcarbonaat) weergegeven. De blokken 1, 2, 3 en 4 stellen reactorvaten voor. Door middel van pijlen is aangegeven
Nadere informatieOEFENOPGAVEN VWO EVENWICHTEN
OPGAVE 1 OEFENOPGAVEN VWO EVENWICHTEN In een ruimte van 5,00 liter brengt men 9,50 mol HCl(g) en 2,60 mol O 2 (g). Na evenwichtsinstelling is 40,0% van de beginstoffen omgezet en is er Cl 2 (g) en H 2
Nadere informatieOnderzoekscompetenties. 3 de jaar. Hoe verlopen chemische reacties? A Tekst leerlingen: leerwerkboek
Onderzoekscompetenties 3 de jaar Hfdst 4 Hoe verlopen chemische reacties? A Tekst leerlingen: leerwerkboek Onderzoek: het behoud van atoomsoorten in een reactiereeks Werkmethode 1. Wat onderzoeken? Probleemstelling
Nadere informatieAan de slag 1bis Samenhang tussen het ademhalingsstelsel en het bloedvatenstelsel
bis Samenhang tussen het ademhalingsstelsel en het bloedvatenstelsel Zuurstofgas is heel belangrijk voor dieren en dus ook voor de mens. Samen met de suikers die we opeten, zorgt zuurstofgas ervoor dat
Nadere informatieCCaLC, Carbon Calculations over the Life Cycle of Industrial Activities (CCaLC). (accessed, 12 oktober 2012)
BIJLAGEN Paper 5, microschaalpracticum zoutjes. 1. References: Beroepsvereniging voor Zorgprofessionals (V&VN), 2012. Bijlage 3. Reken-sjablonen. http://www.nursing.nl/media/category/pdf/rekensjabloon.pdf
Nadere informatieSCHEIKUNDE samenvatting boek 1, H1 t/m H7
SCEIKUNDE samenvatting boek 1, 1 t/m 7 OOFDSTUK 1: ZOUTEN 1.1 atoombouw elektronen (-) protonen (+) neutronen aantal protonen: gelijk aan het atoomnummer aantal elektronen: hangt af van de lading atoom:
Nadere informatieRedoxreacties; een aanvulling op hoofdstuk 13
Redoxreacties; een aanvulling op hoofdstuk 13 1. Elektronenoverdracht In dit hoofdstuk maken we kennis met zogenaamde redoxreacties. Dit zijn reacties waarbij elektronenoverdracht plaatsvindt. De naam
Nadere informatieExtra oefenopgaven. Inleiding Scheikunde voor anesthesiemedewerkers en operatie-assistenten assistenten i.o. voorjaar 2008
Extra oefenopgaven Inleiding Scheikunde voor anesthesiemedewerkers en operatie-assistenten assistenten i.o. voorjaar 2008 1. Geef van de volgende stoffen de chemische formule; geef ook aan tot welke categorie
Nadere informatie3. Welke van onderstaande formules geeft een zout aan? A. Al 2O 3 B. P 2O 3 C. C 2H 6 D. NH 3
Toelatingsexamens en Ondersteunend Onderwijs VOORBLAD EXAMENOPGAVEN Toetsdatum: n.v.t. Vak: Scheikunde voorbeeldexamen 2015 Tijdsduur: 2 uur en 30 minuten De volgende hulpmiddelen zijn toegestaan bij het
Nadere informatieUitwerkingen van de opgaven uit: CHEMISCHE ANALYSE ISBN , 1 e druk, Uitgeverij Syntax Media Hoofdstuk 5 Argentometrie bladzijde 1
Hoofdstuk 5 Argentometrie bladzijde 1 Opgave 1 Bereken met behulp van het oplosbaarheidsproduct de oplosbaarheid (g/l) in zuiver water bij kamertemperatuur, van: a CuBr K s = 5,2 x 10-9 CuBr Cu + + Br
Nadere informatieElektrovalentie: geeft aan met welke lading het van het atoom afgeleide ion voorkomt in een zout
Samenvatting door een scholier 1324 woorden 25 juni 2005 5 43 keer beoordeeld Vak Scheikunde Samenvatting Hoofdstuk 2 Scheikunde 2.2 Toepassing van zouten: tandpasta uit natriumfluoride, planten hebben
Nadere informatie14 DE ATOOMTHEORIE VAN DALTON PROCESTECHNIEK
PROCESTECHNIEK Wat leer je? uitleggen wat een reactieschema is; reactieschema's in woorden en symbolen opstellen; de kenmerken van de atoomtheorie van Dalton noemen; moleculen en atomen tekenen; scheikundige
Nadere informatieCorrectievoorschrift VMBO-GL en TL 2005
Correctievoorschrift VMBO-GL en TL 2005 tijdvak 2 NATUUR- EN SCHEIKUNDE 2 CSE GL EN TL Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel
Nadere informatieBasiskennis Scheikunde VWO 1. Derde klas:
Basiskennis Scheikunde VWO 1 Derde klas: Elementen aluminium Al (s) tin Sn (s) barium Ba (s) titaan Ti (s) calcium a (s) uraan U (s) chroom r (s) wolfraam W (s) goud Au (s) ijzer Fe (s) kalium K (s) zilver
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde H6 Water (Chemie)
Samenvatting Scheikunde H6 Water (Chemie) Samenvatting door een scholier 1237 woorden 6 april 2003 5,5 120 keer beoordeeld Vak Scheikunde 1 Inleiding - Water is een heel bekent begrip. De bekende molecuul
Nadere informatieModule 2 Chemische berekeningen Antwoorden
2 Meten is weten 1 Nee, want bijvoorbeeld 0,0010 kg is net zo nauwkeurig als 1,0 gram. 2 De minst betrouwbare meting is de volumemeting. Deze variabele bepaald het aantal significante cijfers. 3 IJs: 1,5
Nadere informatieZUIVERE STOF één stof, gekenmerkt door welbepaalde fysische constanten zoals kooktemperatuur, massadichtheid,.
PARATE KENNIS CHEMIE 4 e JAAR SCHEMA ZUIVERE STOF één stof, gekenmerkt door welbepaalde fysische constanten zoals kooktemperatuur, massadichtheid,. MENGSEL bestaat uit meerdere zuivere stoffen, de kooktemperatuur,
Nadere informatieStoffen en Reacties 2
Stoffen en Reacties 2 Practicum Metalen Naam student 1. Naam student2..... Pagina 2 van 13 Inleiding Reageert metaal met zuurstof? Sinds de mensheid metalen kent worden ze voor allerlei toepassingen gebruikt
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde H6 (Chemie)
Samenvatting Scheikunde H6 (Chemie) Samenvatting door een scholier 892 woorden 18 maart 2004 5,1 73 keer beoordeeld Vak Scheikunde Scheikunde Hoofdstuk 6 Twee soorten bindingen bij moleculaire stoffen:
Nadere informatieKlas 4 GT. Atomen en ionen 3(4) VMBO-TG
Klas 4 GT Atomen en ionen 3(4) VMBO-TG De kracht van het atoom Een atoom bevat enorme krachten proefwerkstof Proefwerk 14-10-05 Nask2 3(4) VMBO TG deel B hoofdstuk3 Hoofdstuk 4 atomen en ionen blz2 tot
Nadere informatieJe kunt de ph van een oplossing meten met een ph-meter, met universeelindicatorpapier of met behulp van zuur-base-indicatoren.
Boekverslag door Merel 797 woorden 22 januari 2017 6.9 14 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Zie de bijlage voor de grafiek en alle tabellen. H8 Zuren en en Basen Chemie Overal 8.2 De
Nadere informatieAluminium reageert met zuurstof tot aluminiumoxide. Geeft het reactieschema van deze reactie.
RECTIESCHEM S EINDS LEVEL 2 RECTIESCHEM S EINDS C LEVEL 2 luminium reageert met zuurstof tot aluminiumoxide. Geeft het reactieschema van deze reactie. IJzer reageert met zuurstof tot IJzer(III)oxide. Geef
Nadere informatieEXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat uit twintig vragen
MAVO -C I EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1985 MAVO -C Vrijdag 10 mei, 9.00-11.00 uur SCHEIKUNDE- meerkeuzevragen Dit examen bestaat uit twintig vragen Bij het examen scheikunde wordt
Nadere informatieOefenopgaven ZUREN en BASEN vwo
Oefenopgaven ZUREN en BASEN vwo OPGAVE 1 Men lost de volgende zouten op in water: (i) ammoniumnitraat (ii) kaliumsulfide (iii) natriumwaterstofsulfaat 01 Geef voor elk van deze zouten de oplosvergelijking.
Nadere informatie