Het geven van een voordracht Berust gedeeltelijk op materiaal van Lex Bijlsma Jeroen Fokker Mark Overmars Wishnu Prasetya 1 Inhoud!De stof!gereedschappen!het maken van een slide!opbouw van een voordracht!voorbereiding!presentatie en timing 2 1
De stof! Je moet!boven" de stof staan.! Gewoon begrijpen is niet genoeg.! Je moet los komen van de schriftelijke weergave: een voordracht kan veel minder detail bevatten.! Door oefening voorkom je dat je tijdens de voordracht nog fouten ontdekt.! De stijl is afhankelijk van het soort publiek.! Specialisten zijn meer geïnteresseerd in details dan een algemeen publiek. 3 Software! LaTeX: documentclass beamer! geeft wiskundige formules goed weer! resultaat niet onmiddellijk zichtbaar! hulpprogramma"s zoals LyX tonen benadering! zie LaTeX workshop voor meer info...! Microsoft PowerPoint! professionele opmaak zonder moeite! via computerprojectie: animatie, geluidseffecten 4 2
Het maken van een slide! Inhoud! Welk doel wil je bereiken?! Welke informatie wil je daartoe overdragen?! Wat veronderstel je omtrent het publiek?! voorkennis expliciet in herinnering brengen! Uiterlijk! korte maar effectieve formulering! ergonomie! psychologie! vormgeving en animatie 5 Informatiedichtheid! Transparanten dienen voor houvast.! belangrijke definities en stellingen! puntsgewijze opsomming van ideeën! voorbeelden en visualisatie! Kopieën dienen als geheugensteun.! los van de voordracht niet leesbaar! geen volledige zinnen! Nummer je slides. 6 3
Ergonomie! Lettergrootte! Te kleine letters zijn moeilijk leesbaar.! Te grote letters zijn agressief en leiden tot te snelle wisseling van transparanten.! Vuistregel: 10 regels per slide, 28-punts letter.! Opmaak en kleurgebruik! Te weinig afwisseling is niet inspirerend.! Te veel decoratie leidt af van de inhoud.! Benadruk structuur door inspringen en consequent kleurgebruik. 7 Psychologie! Welk psychologisch effect wil je bij het publiek oproepen?! informeren! nieuwsgierigheid prikkelen! verrassen! inspireren! aan het denken zetten! naar een vooropgezette conclusie leiden 8 4
Vormgeving en animatie!typografisch ontwerp! helpt psychologische effecten te bewerkstelligen! vereist talent en ervaring!visualisatie!animatie! met PowerPoint! met overlays! door het bijschrijven van tekst 9 Opbouw van een presentatie! Titelslide! titel voordracht, naam auteur, instelling! Inleiding! probleemstelling, terminologie, overzicht! Kern! de nieuwe bijdrage! beperkte mate van detail! Conclusie 10 5
De inleiding! Beschrijving van het probleem! motivatie! beschrijving van vroeger werk! Terminologie! Plaatsen van de nieuwe bijdrage! verhouding tot vroeger werk! gebruikte technieken! Overzicht opbouw voordracht 11 De kern! Beschrijf het idee achter de nieuwe bijdrage.! Geef eventueel eerst een eenvoudige versie.! Demonstreer het idee aan een voorbeeld.! Geef aan waarom de resultaten niet beter kunnen.! Geef een schets van het bewijs.! Wees selectief in het geven van details. 12 6
De conclusie!samenvatting van resultaten!niet behandelde resultaten! generalisatie!open problemen! uitnodiging tot verder onderzoek 13 Voorbereiding! Aantekeningen! Bij voorkeur op een afdruk van de slides.! Oefenen! Komt de totale tijdsduur overeen met de beschikbare hoeveelheid tijd?! Vergen sommige slides onevenredig veel toelichting?! Prepareren van de zaal! Functioneert de apparatuur?! Weet je je aantekeningen te vinden? 14 7
Presenteren! Spreek rustig en duidelijk.! niet mompelen! niet voorlezen! Houd oogcontact.! niet steeds met dezelfde persoon! Voorkom storingen.! niet voor de projector staan! orde bewaren! geen nerveuze bewegingen maken 15 Timing! Let bij het presenteren op de tijd.! markeren in je aantekeningen! lange discussie bij interruptie vermijden! Vuistregel: 1 slide per 2,5 minuut.! minder als de voordracht langer duurt! 8..10 slides voor een congresvoordracht (20")! 15..20 slides voor een collegeuur (45") 16 8
Reageren op vragen! Wees niet bang.! Je weet meer van de stof dan het publiek.! Wees eerlijk.! Geef het toe als je iets niet weet: niet bluffen.! Maak onderscheid tussen vermoedens en feiten.! Erken gebreken van je werk ruiterlijk.! Wees beleefd.! Bejegen vragenstellers niet sarcastisch. 17 Conclusie!Goed voorbereiden!oefening baart kunst 18 9