Contouren van het onderzoeksprogramma

Vergelijkbare documenten
Nieuwe vragen n.a.v. de hoge sterfte in de Willem Arntsz Hoeve tijdens de Duitse bezetting

Psychiatrische inrichtingen en tehuizen tijdens de Tweede Wereldoorlog contouren van een onderzoeksprogramma.

Toespraak Gerdi Verbeet. Congres Vergeten slachtoffers tijdens WOII in de GGz De Basis Doorn, 10 juni Geachte aanwezigen,

Dr. Cecile aan de Stegge 25 maart 2017, Kontakt der Kontinenten, Soesterberg

Het lot van niet-joodse psychiatrische patiënten in Nederland ten tijde van de Tweede Wereldoorlog: Zij stierven als sneeuw voor de zon

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol?

Marijke Hopman-Rock Hoogleraar lichamelijke activiteit en gezondheid bij ouderen Vrije Universiteit Amsterdam

Bedoeling van dit werkcollege:

Dames en heren, Mijn besef van oorlog en vrede. heb ik meegekregen van mijn. vader, die de gastvrijheid van. de Duitse bezetter aan den lijve

Dodenherdenking. Beuningen, 4 mei 2015

I n l e i d i n g. 1 He t b e g r i p a r m o e d e

Examenkatern :Sociale zekerheid en verzorgingsstaat in Nederland

Dodenherdenking. Beuningen, 4 mei 2017

Examenopgaven VMBO-KB 2004

SAMENVATTING INTRODUCTIE

2 Het is ook niet zo dat de Februaristaking die we hier vandaag herdenken een halt heeft kunnen toeroepen aan de deportatie van en de moord op de Jode

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 29 juni 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De Tweede Wereldoorlog herdacht. Een vergelijking tussen Nederland en Duitsland

Samenvatting Eenzaamheidsonderzoek Coalitie Erbij

4 Opvattingen over kerk en godsdienst 1

Tijdvak I. 31 oktober : 30-10:00.

Werkstuk Geschiedenis Tweede Wereldoorlog

Nationale Sportherdenking 4 mei 2018 bij het Olympisch Stadion Raymon Blondel namens NOC*NSF. Dames en heren,

logoocw De heer prof. dr. F. P. van Oostrom 26 mei 2005 ASEA/DIR/2005/23876 Taakopdracht voor de commissie Ontwikkeling Nederlandse Canon geen

Toespraak van burgemeester W.M. de Jong tijdens de dodenherdenking op 4 mei 2019 te Houten

Het Duitse oorlogsverleden:

Ga de dialoog aan, Distelmans!

Samenvatting. Het behandelbaarheidscriterium in de WBO

80% Als patiënt moet ik zelf actief om informatie vragen of zelf informatie opzoeken, als ik vragen heb (N=1048)

Examentraining - Geschiedenis. HAVO 5 Republiek Duitsland Koude oorlog

Verslag college 1: Democratische waarden onder druk?

Het Verlangen naar Voorkomen

Dodenherdenking in Maashees 4 mei 2017

Tabel 1. Ziektelast voor de 10 meest lastgevende ziektes, bij mannen en bij vrouwen, gemeten in het jaar 2000 DALY S (%) DALY S (%)

Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht

De machinemens in de medische geschiedenis en in de huidige medische praktijk

Tweede Kamer der Staten-Generaal

CAT B / Cursusafhankelijke toets

Advies van de Commissie Rechtsherstel Homoseksuelen Tweede Wereldoorlog

Inhoud: Wat is trauma Cultuur aspecten Psychologische Fysieke aspecten Geestelijke aspecten Grenzen aangeven

Ander verleden, gedeelde vrijheid

Verslag Themabijeenkomst Erkenning van vergeten slachtoffers Tweede Wereldoorlog

In de afgelopen decennia heeft ongehuwd samenwonen overal in Europa. toegenomen populariteit van het ongehuwd samenwonen is onderdeel van

Geachte gasten van de herdenkingsplechtigheid, Het is voor mij een grote eer vandaag tijdens deze. herdenkingsplechtigheid het woord te mogen voeren.

Achtergronddocument Kennisinfrastructuur GGZ

Geachte burgemeester, dames en heren, beste jongens en meisjes,

Toespraak bij de jaarlijkse 4 mei herdenking bij de Erelijst voor Gevallenen Door de Voorzitter van de Tweede Kamer, Khadija Arib

Generation What? 1 : Jongeren over Politiek

WILLEM VAN HANEGEM Een voetballer die veel verdriet had door Auke Kok

Samenvatting. Samenvatting

Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016

Johannes 18,28-40 Delft, 13 april, morgendienst

Introductie Methoden Bevindingen

Cynisme over de politiek

Herdenking O.M. (Otto) Boetes ( )

In het spoor van de Shoah

Universitair Psychiatrisch Centrum Sint-Kamillus

HC Stedelijke Dynamiek in de Lage Landen ( )

Cynisme over de politiek

Daarachter bevindt zich het monument met het opschrift: Ter nagedachtenis van de in voor het vaderland gevallenen.

Woord vooraf Opbouw van deze studie

ROSCAN Huidkanker Biobank

PTO Aardrijkskunde

Medische. na een hernia-operatie. Onderzoek en behandeling. ZorgSaam

Projectthema: De verhalenkoffer Les 1 Groeten van Leo Voorbereiding Lesdoelen Achtergrondinformatie Extra s Filmpjes Lesdoelen op het digibord

Tekst lezen en vragen stellen. van Duitsland? nog steeds een Nationale Dodenherdenking? gehouden?

Dierenmishandeling in gezinnen

Euthanasie/hulp bij zelfdoding. Hoe gaan we hier mee om?

Van Waarde(n) HUB 28 november 2015, Miranda Meijerman

Biobank Leukemie, Myeloom, Lymfklierkanker

Carla du Pree. Johan Huizinga en de bezeten wereld. De rol van publieke intellectueel tussen twee wereldoorlogen ISVW UITGEVERS

Canon en kerndoelen geschiedenis PO

Samenvatting. De Japanners en het christendom: een complexe relatie

Wat zou je doen wanneer je morgen een basisinkomen krijgt?

E-Health en de huisarts. Digitaal Stadspanel Rotterdam. Achtergrond. Methode. Contact met de huisarts

Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht

TOOLKIT ROUW EN VERDRIET

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1

En vandaag herdenken wij de mensen die voor onze veiligheid de hoogste prijs betaalden.

Versterken coöperatieve impact

Maatschappelijke vorming

Toen kwam het water. De persoonlijke watersnoodramp van Herman Derksen

Tekst herdenking Brabantse gesneuvelden: Wie de ogen sluit voor het verleden, is blind voor de toekomst

REGIONALE ZORGNETWERKEN ANTIBIOTICARESISTENTIE NOORD-HOLLAND & FLEVOLAND

Verder zijn er geen opmerkelijke details te vermelden over het verloop hiervan.

Toespraak Jet Bussemaker, Lid College van Bestuur van de UvA/Hva en voormalig staatssecretaris van VWS, op 11 april 2012.

Ruben Mantels, Anne-Laure Van Bruaene, Christophe Verbruggen en Gita Deneckere Fotografie Benn Deceuninck

1 Bekijk het schema hierna. Je ziet hoe je de betekenis van moeilijke woorden kunt vinden. Is het woord belangrijk?

Marieke blijft volhouden omdat er een 'noodrem' bestaat voor wanneer het écht onmenselijk wordt

Van wens naar werkelijkheid. Dr. Ada ter Maten-Speksnijder, februari 2018

Speech van minister Van der Steur, minister van Veiligheid en Justitie op de EU-dag tegen straffeloosheid op 23 mei 2016

Zorgen voor Anderen. WOMEN Inc Rapportage kwantitatief en kwalitatief onderzoek Fenneke Vegter, Marcel Voorn en Ester Koot Project Z5069

STRATEGIE. maagleverdarmstichting.nl

Onderbouwing van de keuze van de vluchtelingengemeenschappen binnen het project

Toespraak Gerdi Verbeet. Nationale Holocaust Herdenking Amsterdam, 31 januari Geachte aanwezigen, dames en heren,

Inleiding en vraagstellingen

Achtergrond van het onderzoek:

Les over gevoelige thema s VVOB 14 november 2017

Transcriptie:

Frank van Vree Contouren van het onderzoeksprogramma Sinds de jaren negentig hebben veel Duitse en ook Oostenrijkse instellingen op het gebied van de gehandicapten- en geestelijke gezondheidszorg onderzoek laten doen naar hun eigen geschiedenis in de jaren 1933-1945. Dat heeft geresulteerd in monografieën, bundels, gedenkboeken en monumenten, en in een serieuze reflectie op de betekenis van die geschiedenis voor de dag van vandaag. En daar was natuurlijk reden toe. Met name in de periode 1938-1944 vonden circa driehonderdduizend geestelijk en lichamelijk gehandicapten, psychiatrische patiënten en de zogenaamde a-soziale Elemente en andere nutzlose Esser ('nutteloze monden') de dood, door verhongering, uitdroging, vergiftiging en vergassing vaak met volle en overtuigende medewerking van artsen, verplegers en bestuurders in de sector. Het moorddadige programma dat in deze jaren in het Duitse Rijk werd uitgevoerd, was niet exclusief nazistisch, al had het zonder een dergelijk regime waarschijnlijk nooit zo uitgevoerd kunnen worden. Enerzijds vloeide dit programma voort uit diepgewortelde en wijdverbreide opvattingen over eugenetica en rassenhygiëne, en anderzijds uit de gedachte dat een volk zich in tijden van nood en oorlog niet belemmerd zou moeten worden door ballast-existenzen, nutteloze eters en levensonwaardig leven een idee dat al tijdens de Eerste Wereldoorlog actief in praktijk was gebracht. De Duitse Psychiatrie, zo concludeert de website van de Duitse Vereniging voor Sociale Psychiatrie dan ook, is niet door het nationaalsocialisme misbruikt, zij is veeleer, in ieder geval gedeeltelijk, intellectueel, structureel en personeel deelgenoot van deze misdaad. Dat een halve eeuw duurde voordat de Duitse instellingen en beroepsorganisaties zich aan deze geschiedenis waagden, en waarom die verschrikkelijke massamoord zo lang met stilte bleef omgeven, had uiteraard veel te maken met schaamte, bij alle betrokkenen. Maar nog belangrijker was dat de herinneringen aan deze gebeurtenissen decennialang letterlijk onleefbaar waren - en daarmee onbespreekbaar. Stelt u zich voor: hoe hadden patiënten in die naoorlogse jaren ooit een gevoel van veiligheid kunnen ervaren, wanneer die verhalen zouden rondgaan, hoe zouden ze ooit hun verplegers en artsen kunnen vertrouwen? Er was blijkbaar tijd, veel tijd nodig voordat deze gebeurtenissen bespreekbaar konden worden gemaakt. Aan de andere kant lijken veel familieleden van slachtoffers zich schuldig hebben gevoeld,

vanuit het besef dat ze gefaald hebben, of erger nog, dat ze door het ondersteunen van het naziregime in feite hun handlangers waren geworden. Over wat er tijdens de oorlog in de zorginstellingen in de bezette landen gebeurde, heeft ook weinig aandacht gekregen; pas de laatste jaren lijkt daar enigszins verandering in te komen. Dat geldt dus ook voor Nederland. Het enige thema waarover wat meer geschreven werd, waren de vervolging en deportatie van Joodse patiënten, te beginnen met de 1250 bewoners en personeelsleden van het Apeldoornsche Bos in de nacht van 21 op 22 januari 1943. De vraag waarom de geschiedenis van de instellingen voor psychiatrische en gehandicaptenzorg in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog zo lang zo weinig aandacht heeft getrokken, is niet makkelijk te beantwoorden. Was er al die tijd sprake van een verdrongen geschiedenis? Of had men het gevoel dat de geschiedenis van de instellingen tijdens de bezetting niet wezenlijk afweek van wat er elders in de samenleving gebeurde, waar het ging om honger en andere ontberingen erg, maar niet erger, niet dramatischer dan op veel andere plaatsen. Of is de stilte te verklaren uit het feit, dat het hier gaat om de zwakste groepen in de samenleving, groepen die ook in normale tijden al weinig worden gehoord, wat zijn weerslag heeft gekregen in de geschiedschrijving? Maar de oorzaak van de stilte kan ook gelegen liggen in de overtuiging, dat in wat in Duitsland is gebeurd, in Nederland nooit had kúnnen gebeuren, zelfs niet iets wat maar in de buurt daarvan zou komen. In Nederland zouden eugenetische en rassenhygiënische opvattingen nooit in praktijk zijn gebracht, zo betoogde Jan Noordman meer dan 30 jaar geleden in zijn baanbrekend werk over eugenetica in Nederland. Volgens deze studie, die eigenlijk nooit een vervolg heeft gekregen, stuitte de idee van een actieve of passieve eugenetische bevolkingspolitiek op veel weerstand, met name in religieuze kringen. En omdat de Nederlandse politiek werd beheerst door christelijke partijen en de medische en sociale zorg grotendeels verzuild was, zou er van al allerlei plannen en voorstellen niets terecht zijn gekomen. Want dát dergelijke ideeën over eugenetica en rassenhygiëne ook in Nederland wijdverbreid waren, staat wel vast. Het wetenschappelijk paradigma van deze jaren, in uiteenlopende disciplines, van geneeskunde en psychologie tot kunstgeschiedenis, volkskunde en taalwetenschap, was biologistisch. Dat wil zeggen: niet alleen individuele kenmerken en gedragingen, maar ook collectieve - sociale, culturele en politieke - fenomenen zouden in belangrijke mate kunnen worden herleid tot een veronderstelde fysieke, biologische essentie. Zelfs onder uitgesproken tegenstanders van het nazisme was er vrijwel niemand die het aandurfde resoluut de bijl te leggen aan het denkbeeld dat er een verband zou bestaan tussen ras en volkskarakter, huidskleur en intelligentie, schedelvorm en temperament. Zo was ook Nederland - in het interbellum - een groeiend aantal artsen, antropologen, biologen, psychiaters en andere wetenschappers van mening dat de mensheid en de eigen natie in het bijzonder - veel te winnen had bij een radicale bevolkingspolitiek, zoals gepraktiseerd in de VS en Scandinavië, gericht tegen de

overspoeling van de beschaafde samenleving door wat men aanduidde als alcoholisten, zwakzinnigen en asocialen. Zo bepleitte de arts J. Sanders in 1933 in een lezing voor de Nederlandsche Vereeniging voor Geestelijke Volksgezondheid om onmaatschappelijkheid te bestrijden met eugenetische maatregelen, terwijl de jurist B.V.A. Röling - na de oorlog lid van het Tribunaal van Tokio en grondlegger van de polemologie openlijk pleitte voor sterilisatie en castratie van misdadigers. Maar, zoals gezegd, de heersende opvatting is dat dit soort denkbeelden in Nederland nauwelijks in praktijk zijn gebracht, niet in en niet buiten de instellingen voor psychiatrie, gehandicapten- of sociale zorg. Inmiddels weten we dat zich in verschillende instellingen voor psychiatrische en geestelijke gezondheidszorg en dan druk ik me in neutrale termen uit - ernstige problemen en dramatische ontwikkelingen hebben voorgedaan. Eerder onderzoek wijst erop dat de sterfte in psychiatrische inrichtingen bij een qua omvang ongeveer gelijkblijvende bevolking toenam van 2600 in 1942 tot 3700 overleden patiënten in 1945. Vooral ten tijde van de hongerwinter in de laatste maanden van 1944 en de eerste maanden van 1945 stierven in het westen van het land een in vergelijking met de burgerbevolking zeer hoog aantal patiënten door ondervoeding en ziekte. Op sommige plaatsen kwam wel een derde van de populatie om het leven. Tekenend is dat een onderzoekscommissie van de geallieerden de situatie die zij in het voorjaar van 1945 aantrof in psychiatrisch ziekenhuis Zon en Schild in Amersfoort karakteriseerde als the most serious picture of malnutrition in Holland. De studie van Gietema & Aan de Stegge, twee jaar geleden gepubliceerd, Vergeten Slachtoffers. Psychiatrische inrichting De Willem Arntsz Hoeve in de Tweede Wereldoorlog, heeft de omvang en ernst ervan voor één instelling in detail in kaart gebracht. Maar in hoeverre is deze instelling representatief? We weten niet hoe het elders is gegaan beter, minder slecht, of nog slechter we weten het niet. Ten eerste moeten de bovengenoemde cijfers en ontwikkelingen aangevuld en diepgaander geanalyseerd worden, en ten tweede moet er een verklaring voor worden gevonden. Op het eerste gezicht lijken ze toegeschreven te kunnen worden aan een combinatie van factoren, zoals de overbevolking van inrichtingen ten gevolge van de evacuatie van meer dan 6.000 patiënten uit de kuststrook naar inrichtingen elders, de toenemende schaarste aan voeding, brandstof, elektriciteit, zeep etc., de daarmee verbonden verslechtering van hygiënische omstandigheden en het optreden van ziektes (zoals TBC), toenemende honger en de verheviging daarvan tijdens de hongerwinter en tot slot door het oorlogsgeweld in de bevrijdingsfase. En dan hebben we het nog niet over andere factoren die invloed op deze ontwikkelingen kunnen hebben gehad, zoals de wijze waarop en door wie de instellingen werden bestuurd, de toewijzing van middelen, de gangbare zorg- en medische praktijken, de houding van het personeel. Maar hoe al deze factoren samenhingen daar weten we nog niet veel van, als het om het landelijke beeld gaat.

Dat is het punt waarop we nu staan, aan het begin van dit onderzoeksprogramma. De cijfers verdienen een nadere onderbouwing en analyse, en we moeten een scherper inzicht krijgen in de samenhang, in de wijze waarop bovengenoemde factoren op elkaar ingewerkt hebben en wat de bezetting nu uiteindelijk precies betekend heeft voor de patiënten in de psychiatrische inrichtingen en instellingen voor mensen met een verstandelijke beperking. Het beeld is verre van compleet en het inzicht in de achtergronden en oorzaken van deze ontwikkelingen is daardoor beperkt. Nader onderzoek naar de landelijke ontwikkeling, onderbouwd met min of meer representatieve casestudies, is derhalve noodzakelijk. De leidende vraag in dit programma, waarvan dr Ralf Futselaar en dr Eveline Buchheim de hoofdonderzoekers zijn, is als volgt geformuleerd: wat waren de gevolgen van de uitzonderlijke omstandigheden en ontwikkelingen ten tijde van de bezetting voor de (mensen in de) psychiatrische en gehandicaptenzorg, waar het gaat om hun psychische en lichamelijke (gezondheids)toestand, en in hoeverre speelden ideologische motieven een aanwijsbare rol in het beleid binnen de instellingen? En wat was de houding van artsen en verplegers, die werden geconfronteerd met een groeiende druk op hun instellingen, vanuit welke mentaliteit benaderden zij de dilemma s en de problemen waarvoor zij werden gesteld? Wij proberen deze complexe vraag te beantwoorden langs drie lijnen: 1. medisch-epidemiologisch onderzoek naar patronen in ziekte, ondervoeding, sterfte, vooral aan de hand van geanonimiseerde persoonsgegevens; 2. onderzoek van institutionele praktijken en sociale aspecten: zorgpraktijk, ervaringen, onderlinge verhoudingen, reacties van personen en instellingen op de oorlogsomstandigheden enz; 3. onderzoek naar ideologisch-bestuurlijke aspecten, gericht op heersende opvattingen in en over de psychiatrie en gehandicaptenzorg, beleid op lange termijn, besturen/mensen met kennis en mensen met macht; het zou kunnen dat dit thema uiteindelijk in twee delen uiteen valt, maar het doel blijft te onderzoeken welke invloed wetenschappelijke opvattingen hebben op het beleid binnen en ten aanzien van de instellingen. Op elk van deze drie niveaus is natuurlijk een duidelijke wisselwerking met de bezettingsmacht aan te wijzen. Het primaire doel van dit onderzoek is om zo nauwkeurig mogelijk de ontwikkelingen binnen de instellingen in Nederland, vanuit de drie genoemde invalshoeken, in kaart te brengen en te analyseren. Dat zal geen sinecure zijn, niet alleen omdat nogal wat instellingen niet beschikken over voldoende bronnen van betrouwbare kwaliteit, maar ook omdat een eerste verkenning wijst in de richting van aanzienlijke verschillen tussen instellingen om maar twee grote kwesties te noemen.

Wat ook de uitkomst zal zijn, het is belangrijk dat dit onderzoek gebeurt, en dat wij, als samenleving, dit verleden onder ogen zien. In ben mij ervan bewust dat dit voor de individuele instellingen niet altijd eenvoudig zal zijn, en dat ze zich misschien zorgen maken over een mogelijk negatieve impact. Tegelijk kunnen we vaststellen dat deze sector niet alleen staat: denk aan het onderzoek waartoe de NS en het Gemeentelijk Vervoersbedrijf in Amsterdam hebben besloten, of het onderzoek naar rechtsherstel in opdracht van de gemeenten Amsterdam, Den Haag en Rotterdam. Maar dan nog: de mogelijke impact van een onderzoek op de NS zal totaal anders zijn dan die op een psychiatrische inrichting. Om die reden wil ik uitdrukking geven aan mijn respect jegens de koepels, en nog meer jegens de individuele instellingen die in de Stichting participeren. Zonder hun steun was dit onderzoek waarschijnlijk niet op korte termijn van de grond gekomen: als onderzoeksinstituut wordt het NIOD net als veel andere instituten geacht het grootste deel van zijn projecten extern te financieren. De steun van de instellingen was dus onontbeerlijk, zo goed als die van VWS, en dat geldt ook voor en niet in de laatste plaats de Stichting die aan de wieg staat van deze hele onderneming en dit initiatief heeft gedragen tot het punt waar we vandaag staan.