Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 BRUSSEL Tel (02)553 80 79 Fax (02)553 80 75 Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing Project: Aanleg aardgasvervoerleiding Merelbeke (Gaversesteenweg) Gent (Zwijnaarde Ringvaart) Oost-Vlaanderen Initiatiefnemer: Fluxys NV Kunstlaan 31 1040 Brussel 17 juni 2010 OHPR0367
Projectbeschrijving en mer-procedure De ontheffingsaanvraag werd opgesteld in het kader van een project van Fluxys NV met de aanleg van een nieuwe aardgasleiding (diameter DN300 en met een lengte van ca. 5595 m), gelegen tussen Merelbeke (Gaversesteenweg) en Gent (Zwijnaarde Ringvaart). De leiding vertrekt vanuit het bestaand ondergronds afsluiterknooppunt 4.42106 aan de Gaversesteenweg te Merelbeke en sluit aan op het bestaand afsluiterknooppunt 4.42192 ter hoogte van de ringvaart te Zwijnaarde. Tevens wordt er aangesloten op de bestaande industriële knooppunten van DOMO en IMEWO. In de regio Zwijnaarde Merelbeke worden in de komende jaren enkele grote infrastructuurwerken ondermeer De Lijn, de Stad Gent en AWW gepland. Om hierop in te spelen worden er enkele ingrepen uitgevoerd aan het Fluxys netwerk. De aanleg van de nieuwe aardgasleiding is in dit opzicht noodzakelijk om een bestaande gasleiding om te leiden in functie van andere geplande projecten. Het tracé bevindt zich in de provincie Oost- Vlaanderen, in de gemeente Merelbeke en stad Gent. De leiding zelf bevindt zich volgens het gewestplan in delen met als bestemming landschappelijk agrarisch waardevol gebied, bufferzone, natuur-, park- en industriegebied en infrastructuur. Het ontheffingdossier is opgesteld in toepassing van artikel 4.3.3 3 2 van het Decreet van 18 december 2002 tot aanvulling van het Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage (BS 13/02/2003) en het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage (BS 17/02/2005). Het project is onderworpen aan de mer-plicht en valt onder de categorie 10 Infrastructuurprojecten in bijlage II van het Besluit m. n. Aanleg van olie- en gaspijpleidinginstallaties, die niet gelegen zijn in een leidingstraat aangeduid op een plan van aanleg of een ruimtelijk uitvoeringsplan, een woon-, landbouw- of industriegebied of gebied voor gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen of een gelijksoortig bestemmingsgebied, indien ten minste 2000 m² van de werkzone voor de uitvoering van de werken in een bijzonder beschermd gebied ligt. (categorie 10 k) en ook Aanleg van ondergrondse buisleidingen en de randvoorzieningen behorend bij die buisleidingen, die niet gelegen zijn in een leidingstraat aangeduid op een plan van aanleg of een ruimtelijk uitvoeringsplan, een woon-, landbouw- of industriegebied of gebied voor gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen of een gelijksoortig bestemmingsgebied, indien ten minste 2000 m² van de werkzone voor de uitvoering van de werken in een bijzonder gebied ligt. (categorie 10 m). De geplande aardgasleiding ligt deels in een landschappelijk agrarisch waardevol gebied, in natuurgebied, industriegebied, parkgebied en in een bufferzone. Het doorkruist over een lengte van ca. 771 m een VEN-gebied en grenst hieraan over een lengte van ca. 416 m. De werkzone voor de aanleg zal een ruimte innemen die 2000 m² overschrijdt. Bijgevolg kan de initiatiefnemer een gemotiveerd verzoek tot ontheffing indienen op grond de administratie geval per geval kan beslissen of een milieueffectrapport al dan niet moet opgesteld worden. Deze ontheffingsaanvraag is door de dienst Mer van de Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid ontvangen op 17 maart 2010 1. Op vraag van de Dienst Mer werd, gezien de aard en de ligging van het project, advies verleend door het Agentschap Wegen en Verkeer, Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen (21 april 2010), het Agentschap voor Natuur en Bos Oost-Vlaanderen (3 mei 2010), de stad Gent (3 mei 2010), de gemeente Merelbeke (4 mei 1 Een eerste ontheffingsaanvraag voor het project werd ingediend op 10 augustus 2010, maar na de adviesronde werd deze door de initiatiefnemer terug ingetrokken, gezien een tracéwijziging noodzakelijk bleek. Dienst Milieueffectrapportage ontheffingsdossier OHPR0367 2
2010), de Vlaamse Milieumaatschappij Afdeling Operationeel Waterbeheer (12 mei 2010) en het Agentschap Ruimte en Erfgoed, Oost-Vlaanderen Onroerend erfgoed (1 juni 2010). Deze adviezen werden verwerkt in dit verslag en hiermee wordt rekening gehouden in de ontheffingsbeslissing. Beschrijving ontheffingsaanvraag De nota welke deel uitmaakt van het verzoek voor ontheffing van het opstellen van een MER werd opgesteld door erkende m.e.r.-deskundigen in opdracht van de initiatiefnemer. De ontheffingsaanvraag is naar presentatie een verzorgd document geworden waarin de nodige cartografische informatie aanwezig is. De ruimtelijke en planologische situering van het project en de projectbeschrijving zijn voldoende duidelijk besproken. Alle relevante disciplines bodem, grondwater, oppervlaktewater, fauna en flora, landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie en als laatste mens en geluid worden behandeld. Het ontheffingsverzoek geeft voor deze disciplines een beschrijving van de referentietoestand en een bespreking en beoordeling van de effecten. Hierbij wordt geconcludeerd dat de aanleg van de aardgasleiding geen significante milieueffecten met zich zal meebrengen voor de besproken disciplines of dat een MERonderzoek geen bijkomende informatie met betrekking tot de effectenanalyse zal opleveren. De Vlaamse Milieumaatschappij Afdeling Operationeel Waterbeheer deelt mee dat de percelen die deel uitmaken van de ontheffingsnota volgens de watertoetskaarten grotendeels mogelijk tot effectief overstromingsgevoelig, voor een klein deel infiltratiegevoelig en overwegend zeer gevoelig voor grondwaterstroming zijn. Mogelijke schadelijke effecten op het watersysteem zouden kunnen ontstaan als gevolg van veranderingen in afvoer van oppervlaktewater, structuurverandering van waterlopen, infiltratie van hemelwater, kwaliteitsverlies van oppervlaktewater en grondwater en de wijziging in grondwaterstroming. Voor de aanleg van de leiding zal een grondwaterstanddaling nodig zijn tot 2 m mv. Hiervoor zal bemaald worden wanneer gebruik gemaakt wordt van een open sleuf. Door de weinig doorlatende ondergrond die hoofdzakelijk uit klei bestaat is de invloedstraal van bemaling zeer beperkt. Het bemalingswater zal geloosd worden op de aanwezige oppervlaktewateren. Voor de gedeelten die worden uitgevoerd d.m.v. een horizontaal gestuurde boring zal geen bemaling noodzakelijk zijn. Verder zal er langsheen de leiding geen onnatuurlijke grondwaterstroming ontstaan, aangezien het uitgegraven materiaal volledig opnieuw wordt gebruikt voor de aanvulling van de sleuf. Op basis van de beschikbare informatie en de terugkoppeling met OVAM voor wat betreft de aanwezige arseenverontreiniging wordt bijgevolg geen effect verwacht op de grondwaterkwaliteit en het gewijzigd infiltratieregime. Bijgevolg wordt er akkoord gegaan met de inhoud van de ontheffingsnota en vandaar een gunstig advies. Het Agentschap voor Natuur en Bos Antwerpen gaat akkoord met de conclusie van de ontheffingsaanvraag. Er wordt geen onvermijdbare en onherstelbare schade veroorzaakt aan het Vlaams Ecologisch Netwerk. Dienst Milieueffectrapportage ontheffingsdossier OHPR0367 3
Het Agentschap Wegen en Verkeer, Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen kan het verzoek tot ontheffing bij treden, gezien het meent dat de effectinschatting en beoordeling in voldoende mate is gebeurd en verleent aldus een positief advies. Het College van burgemeester en schepenen van de gemeente Merelbeke geeft een gunstig advies onder voorwaarden. Deze zijn meegedeeld in artikel 1 3 van het besluit van het uittreksel van de notulen (zie Bijlage). De Stad Gent deelt mee dat het voorgestelde tracé met hen besproken is. Deze geeft dan ook haar goedkeuring over dit tracé en heeft geen bezwaar tegen het ontheffen van de project- MER plicht. De dienst Stedenbouw, Groendienst en Milieudienst gaven wel nog volgende bedenkingen mee in hun advies voor het verdere procesverloop: - p 11. Bij de projectbeschrijving is er sprake van het plaatselijk verwijderen van de bestaande leiding. Het is niet duidelijk of deze werkzaamheden kunnen gebeuren binnen de reeds afgebakende werkzone voor het aanleggen van de nieuwe leiding. Bijkomend verlies van houtkanten dient hierbij alleszins maximaal vermeden te worden. - p. 18. Er wordt niet gespecificeerd hoe het ter plaatse bekleden van de leiding met polyethyleen precies gebeurt. Risico op bodemverontreiniging dient hierbij ten allen tijd vermeden te worden. - p. 63 + p. 70. Er wordt aangegeven dat goed ontwikkelde houtkanten langs deeltracé 3 en 5 negatief kunnen beïnvloed worden en dat het aan te raden is om de werkstrookbreedte tot een minimum te beperken. Er wordt echter niet (cartografisch) gespecificeerd waar en over welke lengte de werkstrookbreedte best versmald wordt en of dit praktisch haalbaar is. In kader van de vergunningsaanvraag dient dit meer in detail beschreven te worden. Het Agentschap Ruimte en Erfgoed, Oost-Vlaanderen Onroerend Erfgoed deelt mee dat er vanuit erfgoedoogpunt geen bezwaren zijn bij desbetreffende ontheffingsaanvraag. Dienst Milieueffectrapportage ontheffingsdossier OHPR0367 4
Besluit Gezien het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat deze ontheffingsaanvraag voldoende informatie bevat om het aspect milieu een volwaardige plaats te geven bij de besluitvorming. Het opstellen van een MER voor dit project zal naast deze ontheffingsnota weinig bijkomende informatie aanbrengen en geen meerwaarde bieden. Bijgevolg wordt een ontheffing van de verplichting tot het opstellen van een MER toegekend voor de aanleg van een nieuwe aardgasvervoerleiding Merelbeke (Gaversesteenweg) Gent (Zwijnaarde Ringvaart) van Fluxys NV. Deze ontheffing wordt verleend voor een termijn van vier jaar. Dit verslag dient samen met de ontheffingsaanvraag deel uit te maken van de vergunningsaanvraag. 17 juni 2010, Paul Van Snick Algemeen directeur Afdelingshoofd AMNEB Dienst Milieueffectrapportage ontheffingsdossier OHPR0367 5
Bijlage
2
3
4
5
6