Uw brief van Uw kenmerk Datum 5 januari 2005 Farmatec/P 2551059 1 juni 2006



Vergelijkbare documenten
Uw brief van Uw kenmerk Datum 2 september 2005 Farmatec/P maart 2006

Uw brief van Uw kenmerk Datum 3 november 2006 Farmatec/P december 2006

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling

Uw brief van Uw kenmerk Datum 10 augustus 2010 Farma juli 2011

Aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Postbus EJ DEN HAAG. Datum 13 maart 2015 GVS rapport 15/04 dulaglutide (Trulicity )

Uw brief van Uw kenmerk Datum 9 februari 2007 Farmatec/P maart 2007

Uw brief van Uw kenmerk Datum 21 januari 2013 Farma februari 2013

CFH-rapport. melatonine (Circadin ), herbeoordeling. Rapport. Vastgesteld in de CFH-vergadering van 15 december 2008

Uw brief van Uw kenmerk Datum 11 januari 2008 Farmatec/FZ februari 2008

Aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Postbus EJ s GRAVENHAGE


Rationeel voorschrijven bij ontwikkelingsstoornissen. Pieter Hoekstra Kinder en Jeugdpsychiater UMCG en Accare

November Update evidentie medicatieprotocol ODD/CD bij kinderen en jeugdigen. 1

Effectiviteit van stimulantia bij de behandeling van ADHD met co-morbide amfetamine afhankelijkheid

HALDOL tabletten en drank

Prevention of cognitive decline

Controle/verge lijking (incl. duur, dosering) Effectiviteit: Gedrag volgens SKAMP (Swanson, Kotkin, Agler, M-Flynn, Pelham) - houding - aandacht

Cognitive behavioral therapy for treatment of anxiety and depressive symptoms in pregnancy: a randomized controlled trial

Tornado. Mijnke Janssen, kinder en jeugdpsychiater

ZOlöOIOft. Zorginstituut Nederland. > Retouradres Postbus 320, 1110 AH Diemen

Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis

Nederlandse samenvatting

Congres lex pull

Samenvatting Samenvatting


De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 18 november 2015 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Melatonin Treatment and Light Therapy for Chronic Sleep Onset Insomnia in Children A. van Maanen

Uw brief van Uw kenmerk Datum 5 december 2005 Farmatec/P februari 2006

De medicamenteuze behandeling van ADHD en verslaving bij adolescenten.

ZITTEN KINDEREN MET ADHD LANGER STIL MET EEN LANGER WERKENDE PIL?

Nederlandse samenvatting (Dutch summary)

Wijzigingen in de Samenvatting van de Productkenmerken en Bijsluiter, voorgesteld door het Europees Geneesmiddelenbureau

Uw brief van Uw kenmerk Datum 5 september 2006 Farmatec/P november 2006

Nederlandse samenvatting

MINDFULNESS EN ACT INTERVENTIES ALS E-HEALTH: EEN META-ANALYSE

Rob Heerdink Universitair Hoofddocent Klinische Farmacoepidemiologie Universiteit Utrecht

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD

samenvatting 127 Samenvatting

Samenvatting, conclusies en discussie

Datum 28 augustus 2018 Betreft GVS beoordeling semaglutide (Ozempic ) Onze referentie

Depressie bij ouderen Herstel als voorwaarde voor rehabilitatie?

Neurocognitief functioneren bij electroconvulsietherapie

dr. Wiepke Cahn UMCUtrecht

Geneesmiddelen met een therapeutische minderwaarde ten opzichte van andere in het pakket opgenomen behandelmogelijkheden. Hiervan is sprake indien

Leidraad voor artsen voor het beoordelen en monitoren van cardiovasculaire risico bij het voorschrijven van atomoxetine

Uw brief van Uw kenmerk Datum 9 oktober 2007 Farmatec/FZ december 2007

Farmacotherapie bij ontwikkelingsstoornissen ADHD medicatie: te snel en te lang?

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Uw brief van Uw kenmerk Datum 21 maart 2008 GMT/VDG juni 2008

Kinderneurologie.eu ADHD.

Nederlandse samenvatting. Chapter 11

Farmacotherapie in de acute fase van alcoholdetoxificatie. Critically Appraised Topic

hoofdstuk 2 hoofdstuk 3

Uw brief van Uw kenmerk Datum 10 oktober 2008 Farmatec/FZ mei 2009

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

ACTUELE ONTWIKKELINGEN IN DE EERSTELIJNS GGZ. Martin Beeres, kaderhuisarts ggz io Marian Oud, coördinator kaderopleiding ggz

Uw brief van Uw kenmerk Datum 26 oktober Ons kenmerk Behandeld door Doorkiesnummer PAK/ mw. drs. A.J. Link (020)

Voeding en ADHD: beoordeling van de INCA-studie. RIVM Briefrapport /2011 S.W. van den Berg et al.

Risicominimalisatie-materiaal over de risico s van atomoxetine voor zorgverleners

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

behandeling volgens de KNGF-richtlijn bij mensen met artrose aan de heup en/of knie.

Juridische aspecten van behandel- en vergoedingsbeslissingen

Nederlandse samenvatting

Medicatieconsulten in het kader van onderhoudsbehandeling: wat te doen

Psychofysiologische begeleiding zinvol bij SOLK. (Somatisch Onvoldoende verklaarde Lichamelijk Klachten)

Voorbeeld adviesrapport MedValue

Leidraad voor artsen voor het beoordelen en monitoren van cardiovasculaire risico bij het voorschrijven van Atomoxetine

het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (art. 40 lid 1 Geneesmiddelenwet). Pagina 1 van 2

recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst

Kinderen met hardnekkig druk gedrag

Farmacotherapie bij kinderen met autisme spectrum stoornissen

Moeder waarom leren wij? Recente inzichten over de behandeling van leerstoornissen en opvoedingsstoornissen MEDICATIE

leidraad voor artsen voor het beoordelen en monitoren van cardiovasculaire risico bij het voorschrijven van atomoxetine

Fluorideapplicaties bij jeugdige verzekerden

Verslag van de vergadering van de Wetenschappelijke Adviesraad (WAR) op 28 augustus e vergadering van de werkcommissie Geneesmiddelen

Pivotal Response Treatment bij kinderen met autisme. Manon de Korte, MSc PhD student, PRT behandelaar

Marijn Nijboer Orthopedagoog i.o.t. GZ-psycholoog Accare UCKJP

Patricia van Oppen De impact van depressie op de behandeling van de Obsessieve compulieve Stoornis op lange termijn

CVS, CHRONISCHE PIJN EN ANDERE FUNCTIONELE KLACHTEN

Lamotrigine in bipolar depression Loos, Marcus Lambertus Maria van der

Kinderen met ADHD. Inhoudsopgave. Wat is de oorzaak van ADHD? Wat zijn de verschijnselen van ADHD?

NEDERLANDSE SAMENVATTING

Cannabis & psychosen: alleen risico s of ook kansen?

Belangrijke Veiligheidsinformatie over prasugrel

Rapport. Cardiovasculair risicomanagement. Simvastatine: keuze en dosering

IBOM-2. Het effect van Medicatiereview en begeleiding van patiënten na verblijf in het ziekenhuis

Dr. Barbara van den Hoofdakker, klinisch psycholoog - gedragstherapeut Accare Universitair Centrum Groningen. Lezing GGNet 27 juni

WELKE MEDICATIE KIEZEN?

De Groeifabriek. Denken met een groeimindset!

Medicijngebruik en ADHD

Cover Page. Author: Smelt, Antonette Title: Treatment of migraine : from clinical trial to general practice Issue Date:

Datum 1 juli 2014 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over het onderzoek naar het verband tussen medicijngebruik en agressie

De behandeling van lage rugpijn met ruggordels en medicatie

NeDerLANDse samenvatting

AD(H)D. een meetbare hersenfunctiestoornis. A.Haagen, kinderartskinderneuroloog 1

GENEESMIDDELEN Veel gestelde vragen en antwoorden. Augustus 2008

Appendix Hoofdstuk 13 Tabellen wetenschappelijke onderbouwing farmacotherapie van ouderen met een bipolaire stoornis

Datum 28 november 2017 Betreft GVS aanvraag geregistreerde FNA producten Onze referentie

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Arib (PvdA) over het nut van de griepprik (2011Z20885).

Transcriptie:

Aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Postbus 20350 2500 EJ 'S-GRAVENHAGE Uw brief van Uw kenmerk Datum 5 januari 2005 Farmatec/P 2551059 1 juni 2006 Ons kenmerk Behandeld door Doorkiesnummer PAK/26054240 J.P. Verduijn (020) 797 87 69 Onderwerp (Her)beoordelingsrapport methylfenidaat met verlengde werking (Concerta ) Geachte heer Hoogervorst, In de brief van 5 januari 2005 heeft u het College voor zorgverzekeringen (CVZ) verzocht een inhoudelijke toetsing (herbeoordeling) uit te voeren met betrekking tot methylfenidaat met verlengde werking (Concerta). De Commissie Farmaceutische Hulp (CFH) heeft deze herbeoordeling afgerond. De overwegingen hierbij treft u aan in het als bijlage toegevoegde CFH-rapport 06/14. Gezien de lange tijdspanne sinds de herbeoordelingsaanvraag en dit advies, geef ik eerst een korte recapitulatie. Concerta is bedoeld voor aandachtsstoornissen met hyperactiviteit ( Attention Deficit Hyperactivity Disorder, ADHD ) bij kinderen van 6 jaar en ouder en adolescenten, in combinatie met psychotherapeutische en/of pedagogische maatregelen als deze maatregelen alleen onvoldoende blijken te zijn. De CFH heeft Concerta eerder beoordeeld in het voorjaar van 2003 (CFH-rapport 03/06, 2 april 2003). De conclusie destijds was dat methylfenidaat met verlengde afgifte (Concerta ) geclusterd kon worden met kortwerkend methylfenidaat. De reden hiervoor was dat op grond van de samenstelling, het indicatiegebied, de vergelijkbare werkzaamheid en het bijwerkingenprofiel geconcludeerd kon worden dat er geen klinisch relevante verschillen zijn met kortwerkend methylfenidaat. De fabrikant heeft eind 2004 de minister verzocht om een herbeoordeling en methylfenidaat met verlengde afgifte op te nemen op bijlage 1B van het verstrekkingenbesluit Farmaceutische Hulp. De fabrikant is namelijk van mening dat er wel klinisch relevante verschillen in eigenschappen zijn. Bij de herbeoordeling zijn de fabrikant 28 februari 2005 in eerste instantie nadere vragen gesteld. In een reactie van 7 maart 2005 heeft de fabrikant hierop gereageerd. Daarna is op 29 maart 2005 de fabrikant een concept-herbeoordelingsrapport ter becommentariëring toegezonden. Vervolgens heeft deze een klokstop gekregen om op zijn verzoek samen met diverse experts op de gebieden van ADHD, therapietrouw en meta-analyses een standpunt te bepalen. De reactie op het conceptrapport heeft de

2/PAK/26054240 fabrikant 10 april 2006 ingediend. In de tussentijd is met de fabrikant een discussie gevoerd over het beoordelingskader en de eisen die gesteld worden aan een studieopzet om een mogelijk klinisch relevant verschil in eigenschappen aan te tonen dat is gebaseerd op een verschil in therapietrouw. Naar het oordeel van de CFH is er ook in deze herbeoordeling onvoldoende bewijs geleverd voor een klinisch relevant verschil in eigenschappen van methylfenidaat met verlengde afgifte vergeleken met kortwerkend methylfenidaat, omdat een klinisch relevant verschil in werkzaamheid onvoldoende is aangetoond. De overige GVS-criteria, namelijk gelijksoortig indicatiegebied, gelijksoortige leeftijdscategorie en toedieningsweg, zijn door de fabrikant niet ter discussie gesteld. De Commissie blijft dan ook bij haar oordeel dat methylfenidaat met verlengde afgifte opgenomen kan blijven in de cluster met kortwerkend methylfenidaat. De vergoedingsproblematiek van geneesmiddelen voor de behandeling van ADHD is al diverse malen bij het CVZ en de CFH aan de orde is geweest. Opgemerkt kan worden dat de patiëntenvereniging alsook deskundigen op het gebied van de behandeling van deze aandoening, recent hun standpunten bij de CFH in een extra vergadering uitgebreid via een directe dialoog onder de aandacht hebben kunnen brengen. Dit is een uitzonderlijke situatie. Gezien de problematiek rondom de vergoeding van ADHD-middelen is het CVZ van mening dat dit een zorgvuldige manier van werken is. Het CVZ wil nogmaals het volgende onder uw aandacht brengen, zoals eerder in de brief over de herbeoordeling van atomoxetine (Strattera ) van 9 maart 2006 al is gebeurd. Opgemerkt werd dat de conclusie van de CFH ten aanzien van de onderlinge vervangbaarheid waarschijnlijk geen problemen zou oproepen indien de kosten van kortwerkend methylfenidaat vergelijkbaar zouden zijn met die van atomoxetine, dit is ook van toepassing op methylfenidaat met verlengde afgifte. Omdat methylfenidaat met verlengde afgifte een aanzienlijk hoger prijsniveau heeft dan kortwerkend methylfenidaat, dat al geruime tijd geleden op de markt is gebracht, brengt clustering van beide middelen een aanzienlijke bijbetaling met zich mee voor Concerta. Dit verschijnsel doet zich ook voor bij enkele andere GVS-clusters. Concluderend blijft het CVZ van mening dat er onvoldoende redenen zijn methylfenidaat met verlengde afgifte (Concerta ) uit de cluster met kortwerkend methylfenidaat te halen. Hoogachtend, drs. J.S.J. Hillen Voorzitter

Rapport CFH-rapport 06/14 methylfenidaat met verlengde afgifte (Concerta ), herbeoordeling Op 1 juni 2006 uitgebracht aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Uitgave College voor zorgverzekeringen Postbus 320 1110 AH Diemen Fax (020) 797 85 00 E-mail info@cvz.nl Internet www.cvz.nl Volgnummer Afdeling Auteur 25011992 Directie Zorg/sector farmacie Doorkiesnummer Tel. (020) 797 8750 Bestellingen CFH-rapporten staan op de website www.cvz.nl

Inhoud: pag. Samenvatting 1 1. Achtergrond 2 2. Motivatie herbeoordeling 2 3. Uitgangspunten herbeoordeling 3 4. Eindpuntsmaten 5 5. Overwegingen klinisch relevant verschil in werkzaamheid 5 5.a. Nieuwe onderzoeken met methylfenidaat met verlengde afgifte naar werkzaamheid 8 5.b. Ondersteunende onderzoeken 10 5.d. Multidisciplinaire richtlijn ADHD 10 5.c. Recent overzichtsartikel 11 5.e. Deskundigenbericht van de Nederlandse praktijkervaringen vanuit behandelaren en de oudervereniging BALANS 12 5.f. Eisen CFH ten aanzien van bewijslast 13 5.g. Conclusie werkzaamheid 13 6. Eindconclusie 13 7. Plaatsbepaling binnen GVS 13 8. Literatuur Bijlage(n) 1. Brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 5 januari 2005

1. Achtergrond In de brief van 5 januari 2005 verzoekt de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de voorzitter van het College voor zorgverzekeringen een herbeoordeling uit te voeren over Concerta. Op 22 december 2004 heeft Janssen- Cilag een verzoek ingediend voor herbeoordeling van methylfenidaat met verlengde afgifte (Concerta ) in het GVS. De fabrikant baseert het verzoek voor een deel op de beschikbaarheid van nieuwe gegevens die tijdens de initiële beoordeling van methylfenidaat met verlengde afgifte niet voorhanden waren. De fabrikant verzoekt de minister methylfenidaat met verlengde afgifte op te nemen op bijlage 1B van het verstrekkingenbesluit Farmaceutische Hulp. In een reactie van 7 maart 2005 op een verzoek van de CFH om gegevens die voldoen aan eerder door de CFH geformuleerde specifieke eisen voor een herbeoordeling, stelt de fabrikant dat klinisch relevante verschillen met standaard klinisch onderzoek niet zijn aan te tonen. Hierop is op 29 maart 2005 de fabrikant een concept-herbeoordelingsrapport ter becommentariëring toegezonden. Vervolgens heeft deze een klokstop gekregen om samen met diverse experts op de gebieden van ADHD, therapietrouw en meta-analyses een standpunt te bepalen. De reactie op het conceptrapport heeft de fabrikant 10 april 2006 ingediend. In de tussentijd is met de fabrikant een discussie gevoerd over het beoordelingskader en de eisen die gesteld worden aan een studieopzet om een mogelijk klinisch relevant verschil in eigenschappen aan te tonen dat is gebaseerd op een verschil in therapietrouw. In dit kader zijn door de fabrikant inmiddels twee studievoorstellen ingediend voor op te zetten onderzoek om een klinisch verschil in werkzaamheid/effectiviteit tussen methylfenidaat met verlengde werking en kortwerkend methylfenidaat aan te tonen. Concerta bevat methylfenidaat in een toedieningsvorm met verlengde afgifte, waardoor de werking van methylfenidaat tot 12 uur na inname aanwezig is. Hierdoor kan worden volstaan met een eenmaal daagse dosering ochtends (7.30 uur) in plaats van 2-3 doseringen per dag (7.30, 11.30 en eventueel een halve dosis om 15.30 uur) van kortwerkend methylfenidaat. Methylfenidaat met verlengde afgifte is bestemd voor de behandeling van Attention Deficit Hyperactivity Disorder (ADHD) in combinatie met psychologische, educatieve en sociale maatregelen bij kinderen van 6 jaar en ouder en adolescenten, als psychotherapeutische en/of pedagogische maatregelen alleen onvoldoende zijn. Eerdere (=eerste) beoordeling door de Commissie Farmaceutische Hulp vond plaats in het voorjaar van 2003 (CFH-rapport 03/06, 2 april 2003). De conclusie over methylfenidaat met verlengde afgifte was destijds dat het geclusterd kon worden met kortwerkend methylfenidaat op 1

bijlage 1A. De werkzaamheid van methylfenidaat met verlengde afgifte bleek in 3 dubbelblinde, placebogecontroleerde onderzoeken bij kinderen van 6-12 jaar met ADHD die voor het merendeel al waren ingesteld op methylfenidaat (Pelham, 2001; Wolraich, 2001) vergelijkbaar met die van kortwerkend methylfenidaat. Het belangrijkste van deze drie was een direct vergelijkend onderzoek met een duur van 28 dagen bij 282 kinderen met ADHD (Wolraich, 2001). Ook in een later beschreven studie (Swanson, 2003) bleken bij 64 kinderen (7-13 Jaar) met ADHD die goed reageerden op methylfenidaat geen significante verschillen tussen beide behandelingen gedurende 1 week gemeten in een laboratoriumschool. 2. Motivatie herbeoordeling claim fabrikant De fabrikant vraagt vanwege nieuwe gegevens om een herbeoordeling. Hieruit zou een klinisch relevant verschil in eigenschappen naar voren komen op grond van een aanzienlijk grotere effectiviteit/werkzaamheid van methylfenidaat met verlengde afgifte vergeleken met kortwerkend methylfenidaat. Daardoor zou deze niet meer clusterbaar zijn met kortwerkend methylfenidaat. De fabrikant claimt verder een klinisch relevante therapeutische meerwaarde van methylfenidaat met verlengde afgifte ten opzichte van kortwerkend methylfenidaat op grond van deze grotere effectiviteit/werkzaamheid. Ter ondersteuning van deze claim zijn diverse studies door de fabrikant overlegd. 3. Uitgangspunten herbeoordeling Voor het vaststellen van een klinisch relevant verschil in effectiviteit is langdurig onderzoek nodig en onderzoek waarin naar uitkomsten op de lange termijn wordt gekeken. Voor het vaststellen van een klinisch relevant verschil in werkzaamheid heeft direct vergelijkend, gecontroleerd, dubbelblind onderzoek van methylfenidaat met verlengde afgifte met kortwerkend methylfenidaat de voorkeur. Direct vergelijkend gecontroleerd, dubbelblind onderzoek beperkt zich nog steeds tot de drie onderzoeken, die ten grondslag liggen aan de beoordeling van april 2003. De nieuwe gegevens in het door de fabrikant ingediende dossier en gegevens die in de commentaarronde zijn ingediend met betrekking tot de werkzaamheid spitsen zicht toe op de volgende studies/gegevens: open (niet-dubbelblind en niet placebogecontroleerd), gerandomiseerd, kortdurend, Canadees direct vergelijkend onderzoek, waarin op het eind van de dag (na schooltijd) methylfenidaat met verlengde afgifte als werkzamer naar voren komt dan kortwerkend methylfenidaat.(5) 2

een dubbelblind onderzoek van methylfenidaat met verlengde afgifte ten opzichte van placebo bij adolescenten. (6) Een open, 3 weken durend, vergelijkend onderzoek waarin methylfenidaat met verlengde afgifte werkzamer is dan atomoxetine. De uitkomst wordt gecombineerd met een overzichtsartikel dat concludeert dat atomoxetine en kortwerkend methylfenidaat vergelijkbaar zijn in werkzaamheid en veiligheid. Via een indirecte vergelijking zou hieruit geconcludeerd kunnen worden dat methylfenidaat met verlengde afgifte werkzamer is dan kortwerkend methylfenidaat. (8) ondersteunend bewijs: voor een grotere therapietrouw van methylfenidaat met verlengde afgifte ten opzichte van kortwerkend methylfenidaat uit twee retrospectieve analyses uit een database (11) en verschillen in toepasbaarheid en gebruiksgemak (waardoor een verbeterde werkzaamheid) uit een gerandomiseerde crossover rijvaardigheidsstudie. Nederlandse praktijkervaringen vanuit behandelaren en de oudervereniging BALANS. De multidisciplinaire richtlijn ADHD. De centrale vraag bij de herbeoordeling is of deze nieuwe publicaties en de aanvullende analyses voldoende onderbouwing vormen voor het aantonen van een klinisch relevant grotere effectiviteit/werkzaamheid van methylfenidaat met verlengde afgifte. De overige GVS-criteria, namelijk gelijksoortige indicatie, leeftijdscategorie en toedieningsweg, zijn door de fabrikant niet ter discussie gesteld. 4. Eindpuntsmaten Werkzaamheid: in de studies bij ADHD zijn geen uniforme uitkomstmaten gebruikt. Een primaire uitkomstmaat in de meeste studies is een index waarop ADHD-symptomen worden gescoord door onderzoeker, leerkracht of ouder. Veel gebruikte schalen (7) : De ADHD-DSM-IV Rating Scale (ADHD-RS): een schaal met 18 items, die correleren met de symptomen van de DSM-IV definitie van ADHD. De onderzoeker kan op basis van informatie van ouders, kind en leerkrachten deze symptomen scoren op een 4-puntenschaal (0=nooit of zelden, 1=soms, 2=vaak, 3=erg vaak tot altijd); maximum score is 54. Een (soms niet gespecificeerde) modificatie van Conners schalen, zoals de Conners Parent Rating Scale-Revised: Short Form (CPRS-R:S), de Conners Teachers Rating Scale- Revised: Short Form (CTRS-R:S), de Conners Parent Rating Scale, en de Conners Teachers Rating Scale. 3

De Swanson, Nolan and Pelham (SNAP) schaal, een door de behandelaar of ouder ingevulde schaal die erg veel lijkt op de ADHD-RS: op een 4 puntenschaal worden de 18 ADHDitems en daarnaast 8 oppositionele gedragsitems gescoord. Verder worden globale schalen gebruikt als secundair eindpunt, zoals de Clinical Global Impression-Severety (CGIernst of CGI-ADHDS-S of CGI-S) en de CGI-Improvement (CGI-I), waarop ook de comorbiditeit wordt meegenomen. De respons wordt gewoonlijk gedefinieerd als een vermindering van tenminste 30% op een van bovenvermelde schalen en zou overeenkomen met een CGI van 1 (zeer sterk verbeterd) of 2 (sterk verbeterd). Effectiviteit: een gewenste gedragsverandering op de lange termijn zowel op school en thuis en invloed op schoolprestaties, die op de lange termijn tot uiting kan komen in de genoten opleiding, beroep, contact met justitie en andere aspecten van sociaal functioneren. 4

5. Overwegingen klinisch relevant verschil in werkzaamheid 5.a. Nieuwe onderzoeken met methylfenidaat met verlengde afgifte naar werkzaamheid In een 8 weken durend, gerandomiseerd open label (nietdubbelblind en niet placebogecontroleerd) naturalistisch, Canadees onderzoek (Steele M, Weiss M et al, 2005) werd methylfenidaat met verlengde afgifte vergeleken met kortwerkend methylfenidaat (verdeeld over twee tot drie giften per dag). De onderzochte populatie betrof 147 kinderen (6 tot 12 jaar; 121 jongens en 24 meisjes) met ADHD met een CGI-S van tenminste 4 en met significante gedragsstoornissen na schooltijd of in de avond. Deels ging het om kinderen die al eerder met methylfenidaat waren behandeld en deels om kinderen die niet eerder met methylfenidaat waren behandeld; in het manuscript worden hier geen nadere gegevens (kwalitatief of kwantitatief) over gegeven. Belangrijke exclusiecriteria waren non respons of onverdraagbaarheid (bijwerkingen) op voorafgaande behandeling met methylfenidaat, evenals patiënten met contra-indicaties voor methylfenidaat: comorbide angst, agressie, glaucoom, psychose of bipolaire stoornis, epilepsie, het syndroom van Gilles de la Tourette (ook indien deze ziekte in de familie voorkomt), eetstoornis, een ernstige vernauwing van het maag-darmstelsel of bij ernstige slikproblemen en misbruik van alcohol of drugs door kind of ouder en gebruik van andere psychoactieve medicatie, een lager dan normaal IQ, en ernstige somatische aandoeningen. De primaire uitkomstparameter was de door ouders gescoorde 4 e editie van de SNAP; secundaire uitkomsten waren o.a. de Inattention/overactivity with agression (IOWA) Conners Parent Rating Scale, de CPRS-R:S, de korte Parent Stress Index (PSI), door ouders gescoorde tevredenheid met de behandeling, door ouders gescoorde VAS voor huiswerk en sociaal spel en de door artsen gescoorde CGI-S en CGI-I. Ongeveer 80% van de kinderen in de onderzoeken had het gecombineerde type ADHD, ongeveer 19% het onoplettende type ADHD en een kleine minderheid van tot 3% het hyperactief-impulsieve type. Als co-morbiditeit kwam alleen oppositionele gedragsstoornis (ODD=oppositional defiant disorder) voor bij 30-43% van de kinderen. Op het eindpunt was de gemiddelde dosering voor methylfenidaat met verlengde afgifte 37,8 ± 11,9 mg (18-54 mg) en voor kortwerkend methylfenidaat 33,2 ± 13,4 mg (10-70 mg), waarbij 61% van de kinderen driemaal daags werd gedoseerd en 38% tweemaal daags. De gemiddelde afname in totale SNAP-score (gemiddelde uitgangswaarde 51,5) was significant groter in de groep behandeld met methylfenidaat met verlengde afgifte namelijk een afname van 25,5(± 18,7) dan de afname van 17,5 (± 15,2) in de groep met kortwerkend methylfenidaat. Remissie, gedefinieerd als een score van 0 of 1 op elk van de 18 ADHD-items van de SNAP, 5

was significant groter voor de groep behandeld met methylfenidaat met verlengde afgifte, namelijk 44% vergeleken met 16% op kortwerkend methylfenidaat (p=0,0002). Ook op de secundaire uitkomstmaten, behalve voor huiswerk maken, scoorde methylfenidaat met verlengde werking significant beter dan kortwerkend methylfenidaat. In beide behandelarmen staakte 17% de behandeling. 56% miste enige dosering in de arm met methylfenidaat met verlengde afgifte vergeleken met 84% in de arm met kortwerkend methylfenidaat. Of dit verschil in therapietrouw verantwoordelijk is voor de uitkomst van deze studie is onduidelijk, omdat niet is aangegeven of voor kortwerkend methylfenidaat vooral de derde dagdosis is gemist. In de discussie wordt een vergelijking gemaakt met de in de MTAstudie gebruikte definitie voor behandelsucces, namelijk een ouder-leerkracht SNAP-IV-18-score van hoogstens 1. Men komt dan eveneens uit op een significant groter behandelsucces voor methylfenidaat met verlengde afgifte, nlnamelijk 55% vergeleken met 31% voor kortwerkend methylfenidaat. Opvallend verder is dat emotionele labiliteit vaker is gemeld bij de vorm met verlengde afgifte dan met de kortwerkende vorm, namelijk bij 13 % vs 3 %; onbekend is of dit verschil significant is. Een beperking van dit onderzoek is dat bijna alle eindpunten werden gescoord door de ouders, die door de open opzet niet geblindeerd waren voor de behandeling. Geen van de eindpunten werd gescoord door leerkrachten. In de discussie wordt dit gemotiveerd door het feit dat deze studie zich uitsluitend richt op het gedrag na schooltijd. Slechts één van de secundaire eindpunten werd door de arts gescoord, die overigens evenmin geblindeerd was. Verder ontbreekt een controle met placebo. Na navraag bij de fabrikant gaf deze aanvankelijk aan dat dit onderzoek was opgezet om in Canada, waar alleen kortwerkend methylfenidaat wordt vergoed, vergoeding te verkrijgen voor langwerkend methylfenidaat. De Canadese ouders staan daardoor mogelijk niet onafhankelijk van de uitkomst van dit onderzoek. Gezien het open karakter en de verdere opzet van dit onderzoek, is er daarom een risico van bias. Verder is alleen het gedrag na schooltijd beoordeeld als werkzaamheid. In dit opzicht is onduidelijk waarom bij 38% van de kinderen werd volstaan met slechts 2 dagdoses methylfenidaat, de rest (61%) een driedaagse dosering kreeg en bij geen van de kinderen een frequentere dosering is geprobeerd gezien het problematische gedrag na schooltijd. Aan de uitkomsten van dit onderzoek kan daarom slechts een beperkte waarde worden toegekend. Het kan niet worden gezien als het bewijs voor een grotere werkzaamheid van methylfenidaat met verlengde afgifte. Een andere studie is een Amerikaans onderzoek (Wilens TE, McBurnett K, et al, 2005) bij 220 adolescenten (13-18 jaar) met ADHD waarin na een open titratiefase van 4 weken slechts 6

een twee weken durende dubbelblinde vergelijking met placebo was opgenomen. Tijdens de open titratiefase van 4 weken werd de dosis vastgesteld waarmee een verbetering van de symptomen werd bereikt. Verbetering van symptomen was gedefinieerd als verbetering van tenminste 30% op de ADHD- RS én een kwalificatie van goed of uitstekend op de Global Assessment of effectiveness (GAE) op grond van interviews met patiënt of ouder. Tijdens de twee weken durende placebogecontroleerde fase werd gekeken naar het (aanhouden van) het effect in de populatie responders uit de titratiefase. De powerberekening was gebaseerd op een verschil van tenminste 7 punten op de ADHD-RS ten opzichte van placebo. De primaire uitkomstparameter was de verandering in ADHD-RS ten opzichte van de uitgangswaarde na de 2 weken dubbelblinde periode. De uitgangswaarde is iets lager dan meestal wordt gezien in de onderzoeken bij kinderen, nlnamelijk 31. In de met methylfenidaat met verlengde afgifte behandelde groep was de afname in ADHD- RS gemeten door de onderzoeker 15 en gemeten door de ouder 14. Vergeleken met een afname van resp. 9,6 en 10,1 voor de placebogroep was deze voor methylfenidaat met verlengde afgifte wel significant groter, maar werd geen verschil van tenminste 7 punten bereikt. Opvallend is dat ongeveer een derde van de patiënten uitkwam op een hoge dosering van 72 mg/dag, een dosering die in Nederland nu niet in de handel is, en groter is dan de in de 1b-tekst geadviseerde maximale dosering van 56 mg per dag. Iets minder dan een derde kwam uit op 36 mg per dag en ongeveer eenzelfde deel op 54 mg per dag. Deze studie geeft geen informatie over een vergelijking in werkzaamheid ten opzichte van kortwerkend methylfenidaat. En ook voor een vergelijking met placebo (in aanhouden van het effect) of voor gebruik in een indirecte vergelijking is een dubbelblinde periode van 2 weken erg kort. In een ander open onderzoek (Kemner JE et al, 2005) is langwerkend methylfenidaat vergeleken met atomoxetine in een 2:1 randomisatie. In dit 3 weken durende, Amerikaanse onderzoek bij 1323 kinderen (6-12 jaar) met ADHD en een score van tenminste 24 op de ADHD-RS en een score van meer dan 3 op de CGI-S, werd langwerkend methylfenidaat met een startdosis van 18 mg eenmaal daags vergeleken met eenmaal daags atomoxetine in een startdosis van 0,5mg/kg/dag. 51% van de opgenomen kinderen in de methylfenidaatgroep en 67% in de atomoxetine groep waren eerder behandeld voor ADHD (45% methylfenidaat, 42% amfetaminen, 11% atomoxetine) en hadden hierop onvoldoende gereageerd; de rest was niet eerder met stimulantia behandeld. Nonresponders voor ADHD behandeling waren uitgesloten. Methylfenidaat bleek in dit onderzoek, gemeten op de afname van de door de onderzoeker geëvalueerde ADHD-RS, in week 1, 2 en 3 significant werkzamer dan atomoxetine. De gemiddelde dosis in week 3 was 32,7 mg (18-72 mg) 7

methylfenidaat en 36,7 mg (10-80 mg) atomoxetine. Men bevond zich aan het eind van het onderzoek, na 3 weken in feite nog in de titratiefase. De gemiddelde afname van de ADHD-RS was aan het eind van het onderzoek 20,2 voor methylfenidaat met verlengde afgifte en 16 voor atomoxetine. De respons (gedefinieerd als tenminste 25% reductie in ADHD-RS) is eveneens significant groter dan voor atomoxetine, nl 80,2% vs 68,7% (p<0,001). Het open karakter, de uitsluiting van nonresponders en de korte studieduur van 3 weken, maken dat uit dit onderzoek geen duidelijke conclusies kunnen worden getrokken. Mede naar aanleiding van dit onderzoek wordt in The Medical Letter (2004) gesuggereerd dat atomoxetine een langzamer intredende werking heeft dan methylfenidaat. In het overzichtsartikel van Christman et al (2004) wordt verwezen naar de open studie van Kratochvil, waarin geen significant verschil tussen atomoxetine en een kleine arm met kortwerkend methylfenidaat wordt gezien. De onderzoekers geven zelf echter al aan dat groter onderzoek met vergelijkbare armen nodig is en dat niet uitgesloten kan worden dat daarin dan wel een verschil in werkzaamheid naar voren komt. Een indirecte vergelijking met methylfenidaat met verlengde werking (vanuit de studie van Kemner et al of eventueel Wilens et al) kan daarom niet op dit overzichtsartikel worden gebaseerd. Conclusie: Het Canadese, open onderzoek is het enige nieuwe onderzoek waarin methylfenidaat met verlengde afgifte en kortwerkend methylfenidaat direct met elkaar zijn vergeleken, en is daarmee het meest relevant. De andere onderzoeken betreffen geen directe vergelijking en twee onderzoeken zijn van te korte duur. Geen van deze studies zijn geschikt voor het maken van een onderlinge indirecte vergelijking. Aan de uitkomsten van het Canadese, open onderzoek kan echter slechts een beperkte waarde worden toegekend. Dit onderzoek was alleen gericht op kinderen die na schooltijd last hadden van gedragsstoornissen, terwijl desondanks 38% van de gebruikers van kortwerkend methylfenidaat maar tweemaal daags doseerde en alleen het effect op het gedrag na schooltijd werd beoordeeld, Daarom kan dit onderzoek niet worden gezien als het bewijs voor een grotere werkzaamheid van methylfenidaat met verlengde afgifte. 5.b. Ondersteunende onderzoeken Er zijn aanwijzingen dat ADHD gepaard gaat met een toename in verkeersongelukken en dat 1,5 uur na inname van methylfenidaat het rijgedrag is verbeterd. In een cross-over, enkelgeblindeerd, pilotonderzoek bij 6 mannelijke adolescenten (16-19 jaar) met ADHD (Cox, 2004) werd in een simulator op 4 tijdstippen verdeeld over de dag (nl om 14.00, 8

17.00, 20.00 en 23.00 uur) een rijtest gedaan tijdens behandeling met eenmaal daags (8 uur) methylfenidaat met verlengde afgifte en met driemaal daags (inname om 8, 12 en 16 uur) kortwerkend methylfenidaat. Het bleek dat tijdens de avonduren (20.00 en 23.00 uur) er tijdens behandeling met kortwerkend methylfenidaat slechter werd gereden dan na gebruik van methylfenidaat met verlengde afgifte. Alleen om 20.00 uur was dit verschil ook significant. In de discussie wordt dit geweten aan een mogelijk rebound fenomeen bij kortwerkende methylfenidaat. Op de twee andere meetmomenten, om 14.00 uur en 17.00 uur was er geen verslechtering in rijscore bij gebruik van kortwerkend methylfenidaat vergeleken met gebruik van langwerkend methylfenidaat. Deze studie geeft aanwijzingen dat de werkzaamheid op het rijgedrag van eenmaal daags methylfenidaat met verlengde afgifte langer aanhoudt dan dat van 3 maal daags kortwerkend methylfenidaat, mogelijk zelfs langer dan 12 uur na inname. In een retrospectieve, Amerikaanse database analyse (Lage M, 2004) zijn van een groep kinderen (6-12 jaar; 75% jongetjes) met ADHD, 1431 nieuwe gebruikers van eenmaal daags methylfenidaat met verlengde afgifte gedurende 1 jaar vergeleken met 344 nieuwe gebruikers van driemaal daags kortwerkend methylfenidaat. Gekeken is naar verschillen op het gebied van therapietrouw, het krijgen van ongelukken en het gebruik van gezondheidsvoorzieningen (huisartsbezoek, eerste hulp). Er wordt op gewezen dat veel kinderen vooral medicatie krijgen gedurende de schooluren en dat de avonden, weekenden en vakanties vaak medicatievrij worden gehouden. Voor een medicatie gericht op het gedrag over de hele dag zou het aankomen op de therapietrouw, omdat de therapietrouw afneemt naarmate het aantal dagdoses toeneemt. Om te voorkomen dat in deze database analyse verschillende doelstellingen worden vergeleken, is bij kortwerkend methylfenidaat specifiek gekozen voor de driemaal daagse gebruikers, die ook echt een 12-uurs therapie willen/nodig hebben, hoewel de meeste kinderen tweemaal daags gebruiken. Het was echter niet bekend hoeveel van de kinderen die kortwerkend methylfenidaat een- of tweemaal daags gebruiken wel driemaal daags krijgen voorgeschreven. Men keek dus naar het daadwerkelijke gebruik zonder dat het gewenste gebruik duidelijk was. Het bleek dat de geselecteerde kinderen die methylfenidaat met verlengde afgifte gebruikten, een significant grotere therapietrouw en minder ongelukken hadden en minder gebruik maakten van eerste hulp en naar de huisarts gingen dan de kinderen die driemaal daags methylfenidaat gebruikten. Beide populaties waren op nogal wat punten niet vergelijkbaar: de leeftijd, het percentage Health Maintainance Organisation (HMO), aantal diagnoses, chronische medicatie en de totale medische kosten waren in de groep die methylfenidaat met verlengde afgifte 9

gebruikte significant hoger. Dit betekent een aanzienlijke bias tussen de beide groepen waardoor deze verschillen niet alleen aan de verschillen in ADHD-medicatie mogen worden toegeschreven. Conclusie: Deze ondersteunende onderzoeken voegen vanwege methodologische tekortkomingen weinig toe aan de claim van een grotere werkzaamheid voor het preparaat met verlengde werking. 5.c. Recent overzichtsartikel Prescrire (2004) bevestigt dat in onderzoek niet is aangetoond dat de therapietrouw met een enkele dagdosis groter is of dat deze beter wordt verdragen. Verwezen wordt naar een langdurend onderzoek met Concerta bij 435 kinderen van 6-12 jaar waarin de helft van de kinderen na een jaar het gebruik al had gestaakt, 6% vanwege bijwerkingen. Verder wordt de grote omvang van de Concerta tabletten voor kinderen van 6-11 jaar als een probleem gezien, omdat ze niet gebroken, gemalen of gekauwd zouden mogen worden. 5.d. Multidisciplinaire richtlijn ADHD In de loop van 2005 is de multidisciplinaire richtlijn ADHD verschenen. Hieruit zijn de volgende conclusies en aanbevelingen relevant voor de beoordeling van methylfenidaat-oros (=Concerta): 1. Kortwerkend methylfenidaat en methylfenidaat-oros hebben een gelijke werkzaamheid (niveau 2 bewijs= tenminste 2 onderzoeken van niveau B) 2. De argumenten voor een soms geldende voorkeur voor langwerkend methylfenidaat liggen op het gebied van de therapietrouw, stigmatisering, risico op misbruik en voor moeilijk stabiel in te stellen kinderen. 3. Een lagere dosisfrequentie bevordert de therapietrouw (niveau 1 bewijs= minstens 1 systematische review (Claxton, 2001) of tenminste 2 goede RCT s). 4. Er is een meerwaarde van methylfenidaat-oros bij meerdere patiëntengroepen, bijvoorbeeld bij problemen met de therapietrouw. (niveau 4 bewijs= gebaseerd op mening van deskundigen) De CFH concludeert dat de onderbouwing voor de meerwaarde van Concerta in de richtlijn niet is gebaseerd op klinisch onderzoek waarin een klinisch relevant verschil in werkzaamheid wordt aangetoond. De meerwaarde is gestoeld op de mening van deskundigen, aangevuld met indirect bewijs uit de systematische review van Claxon. Uit deze review komen significante verschillen in therapietrouw naar voren tussen een eenmaal daagse dosering in het algemeen vergeleken met een 10

3x en 4x daagse dosering, niet tussen de een- en tweemaal daagse dosering. In de systematische review van Claxton waren 76 studies geïncludeerd, waarvan maar 4 studies op het psychiatrische gebied lagen. De review was niet specifiek gericht op kinderen. En geen enkele studie had betrekking op methylfenidaat. Voor de conclusie van het overzichtsartikel van Claxton, zie tabel. De tekst in de richtlijn suggereert bovendien dat de verschillen niet opgaan voor de hele patiëntenpopulatie, bij welke de geneesmiddelen kunnen worden toegepast, maar voor bepaalde subgroepen. Dit betekent dat de richtlijn geen onderbouwing geeft dat er tussen methylfenidaat met verlengde werking en kortwerkend methylfenidaat verschillen in eigenschappen zijn die met een voldoende mate van zekerheid vaststaan, die van voldoende betekenis zijn én die zich voordoen bij de gehele beoogde patiëntenpopulatie. Tabel uit Claxton, 2001 de compliance in dosisinname dosisfrequentie Gemiddelde compliance (± SD) (%) Range (%) 1x per dag 79 ± 14 35-79 2x 69 ± 15 38-90 3x 65 ± 16 40-91 4x 51 ± 20 33-81 5.e. Deskundigenbericht van de Nederlandse praktijkervaringen vanuit behandelaren en de oudervereniging BALANS Het deskundigenbericht kan niet als bewijskracht en worden beschouwd, het kan worden gezien als commentaar van de fabrikant. Het betreft een brief van 21 april 2004 van R. Rodriques Pereira, mede namens een aantal behandelaren en de oudervereniging Balans, gericht aan de Minister van VWS. Hierin wordt gevraagd om Concerta op bijlage 1B te plaatsen en voor volledige vergoeding in aanmerking te laten komen. In deze brief worden op verzoek van het ministerie een aantal subgroepen van kinderen en adolescenten met ADHD aangewezen waarbij Concerta een meerwaarde zou kunnen hebben, nl: Kinderen die methylfenidaat snel afbreken en daarom meer dan 2 doses per dag nodig hebben. Kinderen met een onvoldoende structurerende omgeving thuis en op school waardoor medicatie wordt vergeten met als gevolg aantoonbare sociale of cognitieve achteruitgang. Kinderen met neiging tot misbruik, handelen in pillen en grote gedragsproblemen. De meerwaarde van Concerta bij deze groepen wordt in de brief niet met onderzoek onderbouwd, maar aangegeven op basis van expertise en ervaring. Het doelmatig gebruik voor deze groepen zou volgens het deskundigenbericht via 11

voorwaarden bij plaatsing op bijlage 2 gewaarborgd kunnen worden. Voorwaarden die in de brief worden genoemd: Eisen aan de behandelaar die mag voorschrijven: alleen in tweede lijn en het eerste voorschrift alleen door kinder-, jeugdpsychiater of kinderarts die lid is van het ADHD- Netwerk. Inperking van de indicatie: ADHD bij kinderen en adolescenten die: 1. onvoldoende reageren op kortwerkend methylfenidaat of 2. last hebben van hinderlijke reboundverschijnselen of 3. bij instelling op drie of meer doses problemen ondervinden met de therapietrouw, indien dit niet onder toezicht van een volwassene kan gebeuren (zoals in het voortgezet onderwijs) of in een milieu met risico van drugshandel en drugsmisbruik. Conclusie CFH: in deze brief wordt van de mogelijke meerwaarde van Concerta bij de genoemde subgroepen geen nadere analyse of onderbouwing gegeven, noch vanuit onderzoeksgegevens noch vanuit gedocumenteerde expertise en ervaring. 5.f. Eisen CFH ten aanzien van bewijslast Het beoordelingskader wordt bij clusterbare middelen gevormd door de vastgestelde GVS-criteria voor onderlinge vervangbaarheid. (=stap 1). Voor methylfenidaat met verlengde werking staan de eerste drie criteria voor onderlinge vervangbaarheid, namelijk een gelijksoortig indicatiegebied, een vergelijkbare toedieningsweg en het bestemd zijn voor dezelfde leeftijdscategorie, niet ter discussie. Daarom kan de toetsing van de onderlinge vervangbaarheid zich beperken tot een oordeel over een klinisch relevant verschil in eigenschappen. Voor een klinisch relevant verschil in effectiviteit is onderzoek in een naturalistische setting nodig waarin naar uitkomsten op de lange termijn wordt gekeken. Voor een klinisch relevant verschil in werkzaamheid zijn bij voorkeur twee direct vergelijkende, gecontroleerde, dubbelblinde onderzoeken van methylfenidaat met verlengde werking enerzijds en kortwerkend methylfenidaat anderzijds nodig. Het direct vergelijkend gecontroleerd, dubbelblind onderzoek met methylfenidaat met verlengde werking beperkt zich nog steeds tot de drie onderzoeken die ten grondslag lagen aan de beoordeling van april 2003. Tot dusver worden binnen het GVS verschillen in dosisfrequentie en gebruiksgemak op zich niet beschouwd als klinisch relevante verschillen in eigenschappen. Deze verschillen dienen tot uiting te komen in een aangetoond betere therapietrouw en een betere werkzaamheid/effectiviteit en/of een beter bijwerkingenprofiel. Pas na ontclustering, namelijk bij het eventuele oordeel dat methylfenidaat met verlengde werking niet meer onderling vervangbaar is met kortwerkend methylfenidaat, komt de toetsing van de therapeutische waarde (meerwaarde, 12

minderwaarde, gelijkwaardigheid) aan bod (=stap 2). 5.g. Conclusie werkzaamheid Aan de uitkomsten van de nieuwe onderzoeksgegevens kan vanwege methodologische tekortkomingen slechts een beperkte waarde worden toegekend. Het overlegde onderzoek vormt onvoldoende bewijs om aan te tonen dat methylfenidaat met verlengde afgifte leidt tot een verbeterde therapietrouw die leidt tot een voor de praktijk klinisch relevant verschil in werkzaamheid/effectiviteit, bijwerkingen of kwaliteit van leven. In directe vergelijkende, gerandomiseerde, dubbelblinde onderzoeken tussen methylfenidaat met verlengde afgifte vergeleken met kortwerkend methylfenidaat bij ADHD zijn geen significante verschillen in werkzaamheid naar voren gekomen. 6. Eindconclusie Er is onvoldoende bewijs voor een klinisch relevant verschil in eigenschappen van methylfenidaat met verlengde afgifte vergeleken met kortwerkend methylfenidaat, omdat een klinisch relevant verschil in werkzaamheid onvoldoende is aangetoond. De overige GVS-criteria, namelijk gelijksoortig indicatiegebied, gelijksoortige leeftijdscategorie en toedieningsweg, zijn door de fabrikant niet ter discussie gesteld. 7. Plaatsbepaling binnen GVS Methylfenidaat met verlengde afgifte kan op bijlage 1A blijven in de cluster met kortwerkend methylfenidaat. 8. Literatuur 1. CFH-rapport 03/06. methylfenidaat met verlengde afgifte (Concerta) op 2 april 2003 uitgebracht aan de minister van VWS. www.cvz.nl 2. Pelham WE et al. Once-a-day Concerta methylphenidate versus tree-times-daily methylphenidate in laboratory and natural settings. Pediatrics 2001; 107: 1-15. 3. Swanson J, Gupta S, Lam A et al. Development of a new once-a-day formulation of methylphenidate for the treatment of attention deficit/hyperactivity disorder. Proof-of-concept and proof-of-product studies. Arch Gen Psychiatry 2003; 60: 204-11. 4. Wolraich, ML et al. Randomized, controlled trial of Oros methylphenidate once a day in children with attentiondeficit/hyperactivity disorder. Pediatrics 2001; 108: 883-92.5. Steele M, Weiss M, Swanson J, et al. A randomized, controlled, 13

effectiveness trial of OROS methylfphenidate compared to usual care with immediate-release-methylphenidate in attention-deficit-hyperactivity-disorder. Can J Clin Pharmacol 2006; e50-e62. 6. Wilens TE, McBurnett K, Bukstein O, et al. Multisite, controlled study of Oros methylphenidate (Concerta) in the treatment of adolescents with attention-deficit/hyperactivity disorder. Arch Pediatr Adolesc Med 2006; 160: 82-90. 7. Buitelaar JK, Montgomery SA, Zwieten-Boot BJ van. Attention deficit hyperactivity disorder: guidelines for investigating efficacy of pharmacological intervention. Eur Neuropsychopharmacology 2003; 13: 297-304. 8. Kemner JE, Starr HL, Ciccone PE, et al. Outcomes of Oros metylphenidate compared with atomoxetine in children with ADHD: a multicenter, randomized, prospective study. Advances in therapy 2005; 22: 498-512. 9. Atomoxetine (Strattera ) revisited. The Medical Letter 2004; 46: 65-6. 10. Christman AK, Fermo JD, Markowitz JS et al. Atomoxetine, a novel treatment for attention-deficit-hyperactivity disorder. Pharmacotherapy 2004; 24: 1020-36. 11. Lage M, Hwang P. Effect of methylphenidate formulation for attention-deficit/hyperactivity disorder on patterns and outcomes of treatment. Journal of Child and Adolescent Psychopharmacology 2004; 14: 575-81. 12. Multidisciplinaire richtlijn ADHD. Richtlijn voor de diagnostiek en behandeling van ADHD bij kinderen en jeugdigen. Utrecht: Trimbos Instituut, 2005. www.ggzrichtlijnen.nl. 13. Claxton AJ, Cramer BS, Pierce C. A systematic review of the associations between dose regiments and medication compliance. Clin Ther. 2001; 23: 1296-1310. 14. Sustained-release methylphenidate. New pharmaceutical forms: a slight advantage for a small number of children. Prescrire International 2004; 13: 203-6. En: reactie T Moreau- Defargues + commentaar Editorial staff: Prescrire International 2004; 24: 238-9. 14. Cox DJ, Merkel RA, Penberthy JK et al. Impact of methylphenidate delivery profiles on driving performance of adolsescents weith attention-deficit/hyperactivity disorder: a pilot study. J Am Acad Child Adolesc Psychiatry 2004; 43: 269-75. De Voorzitter van de Commissie Farmaceutische Hulp Plv. secretaris van de Commissie Farmaceutische Hulp prof. dr. J.H.M. Schellens J.P. Verduijn, arts 14