Maatschappijleer Parlementaire Democratie 10 VWO 2014-2015



Vergelijkbare documenten
Maatschappijleer Parlementaire Democratie 10 VWO

Samenvatting Maatschappijleer 1 Politiek

5.9. Boekverslag door E woorden 23 oktober keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

6,6. Samenvatting door een scholier 1139 woorden 2 mei keer beoordeeld. Maatschappijleer POLITIEK

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming

Samenvatting door M woorden 15 januari keer beoordeeld. Thema's maatschappijleer. Hoofdstuk 1. Algemeen belang:

5,8. Par 1: Staat! Par 2: Rechtstaat! Stelling door een scholier 1818 woorden 3 november keer beoordeeld.

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3

Samenvatting Maatschappijleer Maatschappijleer voor jou Hoofdstuk 3 Politiek

5,9. Samenvatting door een scholier 1292 woorden 15 februari keer beoordeeld. Maatschappijleer

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3 par 2 T/M 5

5,9. Samenvatting door een scholier 1608 woorden 12 januari keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Maatschappijleer par. 1!

Handboek Politiek. Derde Kamer der Staten-Generaal

6,7. Samenvatting door een scholier 1795 woorden 16 november keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Handboek Politiek 2. Derde Kamer der Staten-Generaal

Paragraaf 1: Democratie

Samenvatting Maatschappijleer Politiek - Democratie en rechtstaat

Polderen voor beginners

2 keer beoordeeld 20 februari 2016

Stemmen Verkiezingen Europees Parlement 2019

Derde Kamer Handboek Politiek 1

Een democratie is een staatsvorm waarbij de bevolking direct of indirect invloed uitoefent op de politieke besluitvorming.

Samenvatting Maatschappijleer Samenvatting Hoofdstuk 2

Bestuurslagen in Nederland rijksoverheid provinciale overheid gemeentelijke overheid

Handboek Politiek deel 2

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie

Samenvatting Geschiedenis Staatsinrichting H3+4

6,6. Samenvatting door een scholier 2067 woorden 5 maart keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Samenvatting door R woorden 23 maart keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer PAR.1

Samenvatting Maatschappijleer politiek module 1

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming Hoofdstuk 1 t/m 3

7,1. Samenvatting door een scholier 1863 woorden 25 november keer beoordeeld. Maatschappijleer. Maatschappijleer H4 t/m H6

Derde Kamer. Derde Kamer. Handboek Politiek 1. der Staten-Generaal

Stemmen Europese verkiezingen 2014

Handboek Politiek 1. Derde Kamer der Staten-Generaal

Samenvatting Maatschappijleer Politieke Besluitvorming Paragraaf 1 t/m 5

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3 Politiek

e Kamer Derde Kamer Handboek Politiek 2 der Staten-Generaal

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming, paragraaf 1 t/m 6

5.4. Boekverslag door B woorden 2 juni keer beoordeeld. Maatschappijleer. Inhoudsopgave

Samenvatting Maatschappijleer Politiek

7,4. Samenvatting door een scholier 2092 woorden 2 april keer beoordeeld. Maatschappijleer. Toets politieke besluitvorming H2

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2 Politieke Besluitvorming

Tweede Kamerverkiezingen. groep 7 en 8

Derde Kamer Handboek Politiek 2

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3

MEERKEUZEVRAGEN 1. KEUZES MAKEN

7, Het parlement is baas boven baas. Samenvatting door een scholier 1995 woorden 13 januari keer beoordeeld.

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3

Samenvatting door een scholier 2262 woorden 7 april keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Samenvatting Maatschappijleer Politiek

Politiek in Nederland

Cliptoetsen Derde Kamer docentenhandleiding

Opgave 2 Tweede Kamerverkiezingen 2006 en kabinetsformatie

HIER. Interview EERSTE KAMERLEDEN Esther-Mirjam Sent & Ben Knapen. Dit doet de Eerste Kamer GEBEURT HET! INVLOED VAN DE EERSTE KAMER EERSTE KAMER

Handboek Politiek 2. Derde Kamer der Staten-Generaal

-De meeste onderwerpen zijn van algemeen belang dat iedereen er direct mee te maken heeft, bijv. de kwaliteit van drinkwater.

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie

Samenvatting door E woorden 5 april keer beoordeeld. Maatschappijleer. Maatschappijleer: parlementaire democratie.

VERKIEZINGSUITSLAG 2017

Samenvatting Maatschappijleer Staatsinrichting

De activiteit in het Brussels Parlement voorbereiden of verwerken in de klas? Niet verplicht, wel leuk!

Samenvatting door M woorden 15 november keer beoordeeld. Maatschappijwetenschappen. H3: De vertegenwoordigende lichamen en Trias Politica

6,9. Samenvatting door een scholier 2567 woorden 24 mei keer beoordeeld. Maatschappijleer. Politieke Besluitvorming

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1, Politieke besluitvorming

Samenvatting Maatschappijleer Politieke Besluitvorming

Hoofdstuk 1: Wat is politiek?

Democratie = Een staatsvorm waarbij de bevolking direct of indirect invloed uitoefent op de politieke besluitvorming.

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming H1

Samenvatting Maatschappijleer Politiek H3 H4 H5 H6

Verklarende woordenlijst

Ofwel: parlementaire democratie omdat parlement belangrijkste beslissingen neemt.

Belangen: Macht van de Eerste Kamer

1Nederland als democratie

7, wat is politiek. Samenvatting door een scholier 2134 woorden 24 november keer beoordeeld. Maatschappijleer

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming paragraaf 1 t/m 6

6,9. Samenvatting door een scholier 3365 woorden 15 september keer beoordeeld

Vrouwen in de politiek geactualiseerde versie, januari 2011

6.7. Boekverslag door P woorden 6 juli keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer. 2 Politieke stromingen en partijen.

Herziene versie 2012 MET WERKBLAD EN PUZZEL. groepen 6-8

Bij een maatschappelijk probleem zijn altijd meerdere personen betrokken. Bij een maatschappelijk probleem gaat het dus altijd om een probleem:

LB Project 2 Politiek-Juridische dimensie. 2 e schooljaar periode 8 voor AA en DA. LB 2 e jaar periode 8 cohort 2013 voor AA, DA maart 2015 / 1 van 8

Cursus Politiek Actief Bijeenkomst 1: Introductie, algemene staatsinrichting en verkiezingen

Samenvatting Geschiedenis Module 5

Wie beslist wat? Duur: minuten. Wat doet u?

wat is politiek? Boekverslag door J woorden 17 februari keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2

Examen VMBO-GL en TL 2006

Antwoorden Maatschappijleer Hoofdstuk 2

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie paragraaf 1 t/m 9

Module 7 Staatsinrichting en rechtsstaat

HIER. Interview EERSTE KAMERLEDEN Esther-Mirjam Sent & Ben Knapen. Dit doet de Eerste Kamer GEBEURT HET! INVLOED VAN DE EERSTE KAMER

Wie bestuurt het land?

Deze partijen doen mee aan de verkiezingen voor de Tweede Kamer in Naam van de partij. Vrijheid en Democratie VVD. Arbeid P.v.d.A.

NL: Parlementaire democratie met constitutionele vorst.

Samenvatting Maatschappijleer Politieke beluistvorming

Parlementaire democratie!

Verdieping Verkiezingen Eerste Kamer

Transcriptie:

Maatschappijleer Parlementaire Democratie 10 VWO 2014-2015 Dilemma s Inleiding Tijdens de vorige les heb je geleerd dat het woord democratie een samentrekking is van de woorden demos (volk) en kratein (regeren) en welke kenmerken bij deze bestuursvorm horen. Ook leerde je de kenmerken van een dictatuur kennen en maakte je daar een opdracht over. Op die manier heb je deze kenmerken ook leren toepassen. Dilemma s in de democratie Zoals je vorige week al leerde zijn er verschillende soorten democratieën, we noemden al directe democratie, parlementaire democratie (zoals in Nederland) maar ook bijvoorbeeld een presidentiele democratie. Bij elke soort is het volk aan de macht maar op welke wijze dat precies gebeurt verschilt per land en is vaak historisch zo gegroeid. Dat komt doordat er binnen een democratie altijd keuzes worden gemaakt binnen dilemma s. Er zijn drie belangrijke dilemma s te vinden. Steeds zijn er twee uitersten en tussen die uitersten wordt een positie gekozen. Een beetje meer van dit en wat minder van dat. Het eerste dilemma luidt: Vrijheid versus Gelijkheid. Dit zijn niet zoals bij de Franse revolutie twee van de drie idealen (samen met Broederschap) maar het dilemma tussen enerzijds de vrijheid van burgers garanderen en anderzijds de minderheden binnen een land beschermen. Om er voor te zorgen dat een meerderheid binnen een land hun wil niet oplegt aan een minderheid, waardoor de gelijkheid tussen álle burgers in het geding komt, moet de vrijheid van de meerderheid een beetje ingeperkt worden. Een voorbeeld: stel er komt een partij die vindt dat alle mensen met bruin krullend haar (die in de minderheid zijn) niet meer mogen stemmen. Deze partij behaalt een meerderheid in de Tweede Kamer waardoor zij dit wetsvoorstel kunnen invoeren. Wanneer dit zou gebeuren zijn de burgers (dus met of zonder krullend haar) niet meer gelijk want niet iedereen mag dan meer stemmen. Om te voorkomen dat dit gebeurt wordt de vrijheid van álle burgers een beetje beperkt om de gelijkheid van iedereen te garanderen. Een groep buitensluiten mag daarom niet in een democratisch land. Oftewel democratie is dus niet de meerderheid regeert, ook minderheden worden beschermd. Het tweede dilemma luidt: Participatie versus Effectiviteit. In een democratie doen idealiter zo veel mogelijk burgers mee, dit noem je participeren. Tegelijkertijd wil je dat het besturen van een land effectief is, dus dat niet alles ellenlang duurt en dat er ook daadwerkelijk beslissingen worden genomen en dat er daadkrachtig wordt bestuurd, dit is het effectiviteitsdeel van dit dilemma. Directe democratie kent de hoogst mogelijke participatie maar je kan je voorstellen dat het niet erg effectief is want ieders stem telt mee en dat kan leiden tot ellenlange discussies en weinig effectiviteit en daadkracht. 1

Een presidentiele democratie met een president die veel macht heeft zoals in de Verenigde Staten of Frankrijk is waarschijnlijk een stuk effectiever maar minder mensen participeren of voelen zich vertegenwoordigd. Het derde dilemma luidt: Autonomie versus Meer Middelen. Autonomie betekent zelfbestuur of zelfbeschikking. Democratieën moeten continu keuzes maken tussen zelfbestuur of deel uitmaken van een groter geheel (zoals bijvoorbeeld de Europese Unie) waardoor ze meer middelen zoals geld maar ook gedeelde instituties tot hun beschikking hebben. Maar ook op gemeentelijk niveau speelt dit dilemma. Een voorbeeld: Nederland maakt samen met veel Europese landen deel uit van de Europese Unie. Dat betekent dat er veel beslissingen niet meer in Den Haag (waar ons bestuur zetelt) worden genomen maar in Brussel. Nederland kan daardoor niet meer over alles zelf beslissen. Hiertegenover staat dat er ook veel middelen (zoals geld, maar ook internationale samenwerking en handel) vanuit Brussel naar Nederland komen. De discussie over dit dilemma is heel actueel. Veel mensen zijn het niet eens met het opgeven van autonomie voor meer middelen, terwijl anderen juist de voordelen zien van meer middelen en daar graag wat autonomie voor opgeven. Oefenen met de stof: 1. Bedenk wat je weet van de soort democratie in Nederland (lees lesbrief 2!) en bepaal welke keuzes er in Nederland zijn gemaakt per dilemma. Is er juist gekozen voor meer effectiviteit of meer participatie, meer autonomie of meer middelen etc. Geef steeds goed aan waarom je dat denkt. Als je twijfelt kan je nog doorzoeken op internet (bijvoorbeeld Wikipedia). 2. Op welke wijze zou men er voor kunnen zorgen dat de gelijkheid binnen een democratie gewaarborgd blijft? Bedenk zo veel mogelijk manieren (of taken van de overheid) waarop je dit zou kunnen doen. 2

Mensbeelden, ideologieën, politieke partijen Inleiding Inmiddels weet je wat waarden, belangen en dilemma s zijn. In de vorige paragraaf kwamen drie dilemma s aan bod waar ieder democratisch land een positie in kiest. Nu begrijp je waarom landen met een democratie als bestuursvorm toch van elkaar kunnen verschillen. In de komende lessen gaan we dieper in op de democratie in praktijk in Nederland. Politieke partijen Welke politieke partijen zijn er eigenlijk in Nederland en wat willen ze? Om antwoord op deze vraag te kunnen geven, moet je eerst weten wat een politieke partij is. Een politieke partij bestaat uit een groep mensen met ongeveer dezelfde ideeën over de ideale samenleving. Om de standpunten van politieke partijen beter te begrijpen kan je ze op twee manieren indelen: 1) Zijn de standpunten van de politieke partij links of rechts (of er tussenin)? 2) Zijn de standpunten van de politieke partij progressief of conservatief (of er tussenin)? Links/rechts De begrippen links en rechts gebruiken we om te kunnen duiden op welk mensbeeld een politieke partij zich baseert. Een mensbeeld is een voorstelling van wat het betekent mens te zijn. Er bestaan grofweg twee uitersten waarin je mensbeelden kunt indelen: optimistische mensbeelden en pessimistische mensbeelden ook wel linkse en rechts mensbeelden genoemd (zie hiervoor ook de uitgedeelde kopieën met theorie en opdrachten). Daar kan je lezen dat een visie op de samenleving een mensbeeld is, oftewel op welke wijze wordt er naar mensen gekeken. Twee belangrijke vragen spelen hierbij een rol: a) hoe gelijk zijn de talenten van mensen verdeeld b) hoe goed en sociaal zijn mensen van nature Wat jij antwoordt op deze vragen wordt bepaald door waar je vandaan komt; je opvoeding, je vrienden, je school, waar je bent opgegroeid etc. als we kijken naar de meest uiterste antwoorden zijn dat: a) talenten van mensen zijn (ongeveer) gelijk verdeeld of ongelijk verdeeld b) mensen zijn van nature goede en sociale wezens of juist niet Met deze antwoorden kunnen we twee verschillende mensbeelden construeren; een links en een rechts mensbeeld ofwel een optimistisch of een pessimistisch mensbeeld. Bij deze mensbeelden passen ook verschillende waarden. Links: talenten tussen mensen zijn gelijk verdeel (maar het zijn niet dezelfde talenten). Hierbij hoort de waarde gelijkheid. Mensen zijn goed en sociaal van nature. Om dit tot uiting te laten komen is de waarde ethische vrijheid belangrijk. Rechts: talenten tussen mensen zijn ongelijk verdeeld en moeten dus ook niet gelijk behandeld worden, hierbij hoort de waarde ongelijkheid. Mensen jagen hun eigenbelang na, om dit te doen is economische vrijheid nodig. Als we hier ook de grootte van de overheid aan toevoegen krijgen we het volgende schema: 3

Optimistische (linkse) mensbeelden De mens is van nature een sociaal we- zen en is collectivistisch (stelt de gemeenschap boven het individu) Mensen zijn gelijkwaardig en hebben van nature allemaal talenten, daarom moet iedereen dezelfde kansen krijgen. Een actieve overheid moet daarom de zwakkeren in een samenleving beschermen. Pessimistische (rechtse) mensbeelden De mens handelt vanuit eigenbelang en is individualistisch (stelt het individu boven de gemeenschap) Talent is ongelijk verdeeld. De ene persoon is nu eenmaal geboren met meer talent dan een ander en dat ver- schil mag er zijn. Een passieve (terughoudende) overheid is nodig voor optimale vrijheid van mensen. Mensen moeten zelf verantwoordelijkheid nemen. Linkse partijen hebben leden die een overwegend optimistisch mensbeeld hebben, rechtse partijen baseren zich vooral op pessimistische mensbeelden. Bijna iedere partij zal bij het ene beleidsonderwerp (voorbeelden van beleidsonderwerpen zijn: onderwijs, gezondheidszorg of economie) een links standpunt hebben, maar bij een ander onderwerp misschien een standpunt dat wat meer rechts te noemen is. Wees dus voorzichtig met het plakken van deze etiketten op een partij. Alleen extreem linkse of extreem rechtse partijen baseren zich uitsluitend op een van beide mensbeelden. Voorbeelden van linkse partijen (dus: partijen met standpunten die voornamelijk van linkse mensbeelden uitgaan) zijn de Partij van de Arbeid (PvdA), GroenLinks (GL), Socialistische Partij (SP) en Partij voor de Dieren (PvdD). De Partij voor de Vrijheid (PVV) en de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) zijn rechtse partijen. Democraten 66 (D66) en Christen Democratisch Appel (CDA) behoren tot het politieke midden. Progressief/conservatief Progressief betekent vooruitstrevend, veranderingsgezind en gericht op de toekomst. Progressieve politici benadrukken de gebreken in de samenleving en pleiten voor veranderingen. Conservatief betekent behoudend en is gericht op heden en verleden. Conservatieve politici benadrukken wat we al hebben bereikt en willen dat zo houden zoals het is en niet te veel veranderen. Veel politieke partijen hebben zowel progressieve als conservatieve standpunten. De SP wil bijvoorbeeld een inkomensafhankelijke kinderbijslag (progressief), maar wil de pensioenleeftijd niet verhogen (conservatief). Functies van politieke partijen Politieke partijen hebben een aantal belangrijke functies in een parlementaire democratie. Naast het selecteren van kandidaten voor de Eerste en Tweede Kamer, de provincie, het Europees Parlement en de gemeenten leveren politieke partijen ook kandidaten voor burgemeestersposten, commissarissen voor de Koning (provinciaal) en andere belangrijke functies bij de ministeries. Ze zijn dus een belangrijk selectie instrument! Daarnaast hebben partijen de belangrijke taak om de wensen van hun achterban (de mensen die op ze stemmen) te laten horen en terug te laten komen in hun partijprogramma s. En als laatste bieden zij burgers de mogelijkheid om te participeren in de democratie, immers als burgers lid worden van een partij kunnen zij meedoen in het proces. 4

Oefenen met de stof: 1. Surf naar alle websites van politieke partijen (bijv. Pvda.nl, vvd.nl etc). Lees globaal de standpunten van de partijen door. Beantwoord onderstaande vragen: a) Welke waarden van de politieke partijen kun je ontdekken? Schrijf voor iedere partij drie waarden op. b) Bedenk na het lezen van de standpunten voor iedere partij of je het een linkse, midden of rechtse partij vindt, of wisselt dit per standpunt? Leg steeds je antwoord uit! c) Stel je voor dat jij zou mogen stemmen. Misschien stem je op een partij waarvan de waarden overeenkomen met die van jijzelf. Misschien vind je het belangrijk dat een partij jouw belangen vertegenwoordigt. Misschien laat je je beïnvloeden door de keuze van je ouders of andere mensen in je omgeving. Misschien pak je het op een heel andere manier aan. Schrijf op hoe jij te werk zou gaan als je zou mogen stemmen. 5

Na de verkiezingen Inleiding In principe zijn er iedere vier jaar verkiezingen voor de Tweede Kamer. Je weet inmiddels dat je op een lid van een politieke partij stemt. In deze les lees je wat er na de verkiezingen gebeurt. Ook maak je kennis met de actoren die betrokken zijn bij het nemen van besluiten voor de Nederlandse samenleving. Na de verkiezingen Het Nederlandse kiesstelsel is gebaseerd op evenredige vertegenwoordiging. Dat betekent dat alle uitgebrachte stemmen worden verdeeld over het beschikbare aantal zetels (in Nederland zijn dat er 150 in de Tweede Kamer). Voorbeeld: een partij die 3% van de stemmen haalt, krijgt ook 3% van de zetels in de Tweede Kamer. Bij de berekening wordt uitgegaan van de kiesdeler: de hoeveelheid stemmen die een partij nodig heeft voor 1 zetel in de Tweede Kamer. De kiesdeler bereken je door het aantal uitgebrachte stemmen te delen door 150 (het totaal aantal zetels). Als de kiesdeler bekend is, kan worden berekend hoeveel zetels iedere partij heeft gewonnen. Dan begint de formatie van een nieuw kabinet: een informateur onderzoekt welke partijen willen gaan samenwerken om een kabinet te vormen dat kan rekenen op steun van de meerderheid in de Tweede Kamer. Dat is nodig, omdat de plannen van een kabinet alleen door kunnen gaan als meer dan de helft van de Tweede Kamerleden ermee akkoord gaan. De partijen die gaan samenwerken in het kabinet moeten dus samen 75 of meer zetels hebben in de Tweede Kamer. Die samenwerking tussen regeringspartijen noem je een coalitie. Als er een coalitie is gevormd, moeten deze partijen met elkaar onderhandelen over de plannen voor de komende regeerperiode van vier jaar. De afspraken die zij maken leggen zij vast in een regeerakkoord. Prinsjesdag Dit regeerakkoord wordt ieder jaar bijgesteld en aangevuld in de troonrede. De koning(in) leest de troonrede voor aan het begin van het parlementaire jaar in de Ridderzaal. Dit gebeurt op Prinsjesdag, de derde dinsdag in september. Op dezelfde dag biedt de minister van Financiën de miljoenennota aan de Tweede Kamer aan. Hierin staat hoeveel geld er voor de plannen beschikbaar is het komende jaar. Ministers & staatssecretarissen Terug naar het regeerakkoord. Als dit akkoord is bereikt kan ons landsbestuur aan de slag. Maar wat doen regering, kabinet en parlement eigenlijk? De begrippen regering en kabinet worden vaak door elkaar gebruikt. Toch betekenen ze niet hetzelfde. Het kabinet bestaat uit alle ministers en staatssecretarissen. De regering wordt gevormd door de koning(in) en de ministers. De koning(in) zit dus niet in het kabinet en de staatssecretarissen zitten niet in de regering. De regering is verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur van ons land. Iedere minister heeft een bepaald onderwerp (beleidsterrein) onder zijn beheer, bijvoorbeeld onderwijs of gezondheidszorg. Soms is een beleidsterrein zo groot dat er een soort hulpminister moet worden aangesteld voor een onderdeel van het takenpakket van een minister. Zo n hulpminister noem je een staatssecretaris. De voorzitter van alle ministers is de minister- president. Een ander woord voor minister- president is premier. Ministers en staatssecretarissen maken dus keuzes op een bepaald beleidsterrein. Zij 6

moeten die keuzes en hun nieuwe wetsvoorstellen verantwoorden tegenover het volk (lees: de vertegenwoordigers die namens het volk keuzes maken in de Tweede Kamer). Het parlement Het parlement bestaat uit de Tweede en Eerste Kamer. Samen heten zij de Staten- Generaal. De Tweede Kamer is belangrijker dan de Eerste Kamer, omdat de leden van de Tweede Kamer rechtstreeks worden gekozen door het volk en meer bevoegdheden hebben dan de leden van de Eerste Kamer. De Tweede Kamer De 150 leden van de Tweede Kamer hebben twee belangrijke taken: 1: Samen met de regering wetten maken en die goedkeuren (wetgevende taak). Om deze taak van medewetgever goed te kunnen uitvoeren hebben Tweede Kamerleden een aantal rechten: - Stemrecht: Het recht om wetsvoorstellen van het kabinet of andere Tweede Kamerleden aan te nemen of te verwerpen/af te keuren (dit gebeurt door te stemmen). - Recht van amendement: Het recht om wetsvoorstellen te wijzigen. Deze wijzigingen noem je amendementen. - Recht van initiatief: Het recht om als Tweede Kamerlid een wetsvoorstel in te dienen. De leden van het kabinet (ministers en staatssecretarissen) doen in praktijk de meeste wetsvoorstellen. - Budgetrecht: Het recht om de rijksbegroting goed te keuren, af te keuren of er wijzigingen in aan te brengen. 2: De regering controleren (controlerende taak). Om het beleid van de regering te kunnen controleren hebben Tweede Kamerleden de volgende rechten: - Recht van motie: Het recht om als Tweede Kamerlid een minister of staatssecretaris op te roepen om bepaalde maatregelen te nemen. - Vragenrecht: Het recht om als Tweede Kamerlid vragen te stellen aan het kabinet en de regering. - Recht van interpellatie: Het recht om als Tweede Kamerlid een spoeddebat aan te vragen over een onderwerp waarover zij zich ernstige zorgen maken. - Recht van enquête: Het recht om als Tweede Kamerlid een onderzoek in te stellen naar de rol van de regering. De Eerste Kamer Een ander woord voor Eerste Kamer is de Senaat. De Eerste Kamer telt 75 leden. Zij worden niet rechtsreeks gekozen door het volk, maar door de leden van de Provinciale Staten. De taak van de Eerste Kamer is veel beperkter dan die van de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft geen recht van initiatief en amendement en mag wetsvoorstellen alle goed- of afkeuren. Zij toetsen de voorgestelde wetten aan de grondwet. Het staatshoofd De positie van staatshoofd wordt in ons land sinds 1814 erfelijk vervuld door de opvolgers van koning Willem I, Prins van Oranje- Nassau. Naast ceremoniële taken ( lintjes knippen ) heeft de koning(in) ook politieke taken, zoals: - ondertekenen van alle wetten 7

- voorlezen van de troonrede op Prinsjesdag - benoemen van ministers - overleg met de minister- president over het kabinetsbeleid Huiswerk 2) In de inleiding van deze les staat: In principe vinden ieder vier jaar verkiezingen voor de Tweede Kamer plaats. Waarom staat hier In principe? 3) Welke ministers hebben we op dit moment? Voor welk beleidsterrein zijn zij verantwoordelijk? 4) Beantwoord onderstaande vragen met behulp van de website: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/verkiezingen a. Wanneer mag je stemmen in Nederland? (Wanneer heb je kiesrecht? b. Wat is het verschil tussen actief en passief kiesrecht? 5) Maak het Links/Rechts- schema zoals uitgelegd in de les en plaats daarop de politieke partijen (uit les 4) van links naar rechts. LET OP!! De bovenstaande antwoorden op deze vragen zijn ook onderdeel van de stof die je moet leren voor je SE. 8