PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE (POLS) module SCP LEEFSITUATIE / EUROPEAN WELFARE SURVEY SLI/EWS 2002 DOCUMENTATIE pagina 1
pagina 2
Inhoudsopgave Inleiding 1. Doelstellingen onderzoek 1.1 Doel onderzoek 1.2 Onderzoeksopzet 1.3 Opdrachtgever 1.4 Historie 2. Steekproef 2.1 Doelpopulatie 2.2 Steekproefkader 2.3 Steekproeftrekking 2.4 Steekproefomvang 3. Veldwerk 3.1 Screening en uitzet van de steekproef 3.2 Instructie 3.3 Respons 3.4 Evaluatie 4. Verwerking 4.1 Dataprocessing 4.2 Afgeleide variabelen 5. Ophoging 5.1 Methodiek 5.2 Hulpvariabelen en weegschema s 5.2.1 Basis 5.2.2 SCP Leefsituatie-EWS 6. Kwaliteit 6.1 Soorten fouten 6.2 Nauwkeurigheid 6.3 Betrouwbaarheid 6. Beveiliging Bijlage 1 Questionnaire Laboratory Test of European Welfare Survey Questions Bijlage 2 Euromodule Towards a European Welfare Survey: An introduction to the Euromodule. Bijlage 3 POLS Module SLI-EWS: SCP Leefsituatie-onderzoek 2002 pagina 3
pagina 4
Inleiding De informatie in deze documentatie gaat specifiek in op de bijzonderheden die gelden voor de betreffende module SCP Leefsituatie Index European Welfare Survey (SLI-EWS) 2002 en dient daarom beschouwd te worden als een aanvulling op de algemene documentatie van POLS. Waar er voor de onderwerp-specifieke modules geen sprake is van afwijkingen van procedures of activiteiten ten opzichte van het algemene onderzoek POLS wordt dan ook verwezen naar de algemene documentatie. Voor de duidelijkheid wordt ook in deze SLI-EWS documentatie de structuur van de algemene documentatie aangehouden zodat gebruikers eenvoudig kunnen zien waar er sprake is van bijzonderheden. 1. Doelstellingen onderzoek 1.1 Doel onderzoek Het doel van de module SCP Leefsituatie (SLI) is het waarnemen van die populatiegegevens op basis waarvan de zogeheten "SCP Leefsituatie Index" (SLI) wordt samengesteld. Om vergelijking van sociale rapportages op het terrein van welzijn en kwaliteit van leven in Europa mogelijk te maken, wil het SCP met ingang van 2002 komen tot een integratie van het leefsituatie-onderzoek met een Euromodule, een European Welfare Survey (EWS). Dit survey is ontwikkeld door het Social Science Research Center Berlin (Delhey e.a., 2001, zie bijlage 2). Op deze wijze wil het SCP informatie verzamelen over sociale condities, objectief en subjectief welzijn, de kwaliteit van de samenleving, etc. 1.2 Onderzoeksopzet Zie algemene documentatie POLS 2002. 1.3 Opdrachtgever De module SCP-Leefsituatie (voorheen DLO-Trend ) is in 1997 op verzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau aan POLS toegevoegd. In 2002 is aan deze module, eveneens op verzoek van het SCP, het blok EWS toegevoegd. De module bestaat derhalve vanaf 2002 uit twee afzonderlijke vragenblokken: SLI en EWS. Opdrachtgever is het hoofd van de sector Statistische Analyse Heerlen (SAH) van het CBS. pagina 5
1.4 Historie De SCP Leefsituatie Index (SLI) kent een relatief lange geschiedenis. In 1974 heeft het CBS op verzoek van en in nauwe samenwerking met het SCP het eerste Leefsituatieonderzoek gehouden. Tot en met 1986 vond dit onderzoek op driejaarlijkse basis plaats en vanaf 1989 tot en met 1993 was dit onderzoek op doorlopende basis in het veld. Het SCP gebruikte de resultaten van deze onderzoeken onder andere voor het berekenen van de Welzijnsindex. In genoemde onderzoeksperiode zijn de vragen waarop de Welzijnindex was gebaseerd min of meer gelijkgebleven. Sedert 1997 zijn echter twee vrij grote veranderingen in het onderzoeksdesign opgetreden: een methodologische (SLI is nu een module in POLS; zie daarvoor verder de basisdocumentatie) en een inhoudelijke. De vraagstellingen zijn nu tamelijk drastisch aangepast aan de inzichten die in de loop der tijd zijn verkregen. Bedoelde aanpassingen liggen met name op het veldwerktechnisch terrein: de respondenten hebben minder moeite met de vragen, zij zijn duidelijker en sneller te beantwoorden. Het resultaat is een goed lopende vragenlijst, die naar verwachting een aantal jaren ongewijzigd zal blijven. Het is de bedoeling dat de SLI-module vanaf 1997 om de twee jaar plaatsvindt. Ook in 1999 is de SLI als afzonderlijke module van POLS operationeel geweest. Vanwege onder meer milleniumproblemen is de SLI-module van 2001 echter door moeten schuiven naar 2002. Na een aanloopfase in januari is het SLI-blok uiteindelijk in juli 2002 aan POLS toegevoegd. In september van dat zelfde jaar werd vervolgens het EWS-blok aan POLS gekoppeld. 2. Steekproef 2.1 Doelpopulatie De doelpopulatie voor de module SLI-EWS zijn alle personen in particuliere huishoudens van 18 jaar of ouder. 2.2 Steekproefkader Zie algemene documentatie POLS 2002. 2.3 Steekproeftrekking Zie algemene documentatie POLS 2002. 2.4 Steekproefomvang De totale steekproefomvang van POLS 2002 bedraagt 44.787 personen; de steekproefgrootte van de module SLI-EWS bedraagt 7.147 personen. De steekproeven zijn uitgezet in maandporties. Een maandportie POLS omvat gemiddeld ca. 3.500 personen; voor SLI-EWS gaat het om ca 650 personen in januari en vanaf juli om gemiddeld ca.1.100 personen per maand. pagina 6
Tabel 1. Steekproef, uitzet en respons van module SLI-EWS en POLS totaal 2002 Onderzoek Gewenste Steekproef Uitzet Respons respons absoluut % van uitzet SLI 4.000 7.147 6.729 3.587 53,3 BASIS 24.000 44.787 38.508 22.227 57,7 3. Veldwerk 3.1 Screening en uitzet van de steekproef In tabel 2 zijn de steekproefaantallen vermeld die in de periode januari 2002 tot en met december 2002 voor POLS totaal en voor de SLI-EWS module zijn uitgezet. Zoals in de tabel te zien, is POLS-SLI in januari voor het eerst dat jaar in het veld geweest. In de periode februari-juni is de module niet in het veld geweest en zijn er vanaf juli wel weer POLS-SLI interviews afgenomen. In september 2002 is het EWS-vragenblok aan de SLI-module toegevoegd. Tabel 2. Steekproefaantallen module SLI-EWS en POLS totaal, jan-dec 2002 Maand Module Gescreende steekproef Uitgezette (netto) steekproef 0201 POLS SLI 3.962 661 3.892 649 0202 POLS 3.301 3.294 0203 POLS 3.305 3.299 0204 POLS 3.305 3.299 0205 POLS 2.811 2.798 0206 POLS 2.811 2.799 0207 POLS SLI 0208 POLS SLI 0209 POLS SLI-EWS 0210 POLS SLI-EWS 0211 POLS SLI-EWS 0212 POLS SLI-EWS 3.2 Instructie 3.680 1.209 3.692 1.212 4.517 1.212 4.517 1.212 4.517 1.212 4.517 1.212 3.504 1.145 3.504 1.145 3.687 1.210 3.792 1.015 3.914 1.048 3.468 935 pagina 7
Zie algemene documentatie POLS 1997. 3.3 Respons POLS kent een respons op de basisvragenlijst van 57,7%. Dit komt overeen met in totaal 22.227 respondenten (zie tabel 3). De uiteindelijke responsgroep van de SLI-module bedraagt 3.587 personen, dit is een respons van 53,3% van het aantal uitgezette steekproefpersonen voor SLI. De POLS-basisvragenlijst kent dus een iets hogere respons dan de SLI-module. Het aantal personen waarvan EWS-data is verkregen bedraagt 2.089 (zie tabel 3). De groep non-respondenten van de SLI-EWS module (3.142 personen) bestond voor het grootste deel uit personen die weigerden aan het interview mee te werken (1.726 personen), met 581 personen kon geen contact tot stand worden gebracht en de overige 835 personen werkten om andere redenen niet mee aan het onderzoek. Tabel 3. Respons module SLI-EWS en POLS totaal, jan- dec 2002 Maand Module Netto steekproef Respons (aantal) Respons (percentage) 0201 POLS 3.627 2.104 58,0 SLI 605 335 55,4 0202 POLS 2.978 1.729 58,1 0203 POLS 3.100 1.830 59,0 0204 POLS 2.975 1.812 60,9 0205 POLS 2.587 1.611 62,3 0206 POLS 2.574 1.498 58,2 0207 POLS SLI 0208 POLS SLI 0209 POLS SLI-EWS 0210 POLS SLI-EWS 0211 POLS SLI-EWS 0212 POLS SLI-EWS 3.332 1.083 3.332 1.092 3.470 1.133 3.543 953 3.722 991 3.268 872 1.902 598 1.815 565 1.970 605 2.017 514 2.142 520 1.772 450 57,1 55,2 54,5 51,7 56,8 53,4 56,9 53,9 57,5 52,5 54,2 51,6 pagina 8
3.4 Evaluatie De vragenlijst van het EWS is medio 2002 door het Vragenlab van het CBS tamelijk uitgebreid getest. Een verslag van deze test is in bijlage 1 Questionnaire Laboratory Test of European Welfare Survey Questions te vinden. Enkele samenvattende conclusies van deze test luiden: 1. Onduidelijkheid van gehanteerde begrippen c.q. vragen: In het blok Sociale verbanden wordt de term conflicten door respondenten over het algemeen begrepen als verschillen. (Het is de vraag of dat in andere landen ook zo is.) Bij veel respondenten roept dit conflictblok aanvullende vragen aan de interviewer op. Bij de vervolgvraag is dat om financiële redenen? ( blok Levensstandaard ) interpreteren de respondenten de vraag in absolute termen en antwoorden nee terwijl zij bij de toelichting op hun antwoord zeggen ik heb het geld er niet voor over wat in relatieve termen natuurlijk wel een financiële reden is. Begrip sociale klasse is geen eenduidig begrip. Een beroep wordt lang niet altijd door alle respondenten tot dezelfde klasse gerekend. Er is sprake van een forse spreiding. Het begrip wordt vooral in termen van geld uitgelegd. 2. Relevantie van vragen Bij het blok Levensstandaard zijn voor de Nederlandse situatie een aantal items voor de respondenten weinig relevant en voor de onderzoeker weinig informatief. Denk aan telefoonbezit met een penetratiegraad van rond de 98%. 3. Helderheid en duidelijkheid van de onderscheiden antwoordcategorieën In het blok Levensstandaard is het onderscheid tussen de antwoordcategorieën wenselijk maar niet absoluut noodzakelijk en niet noodzakelijk voor respondenten vaag en onduidelijk. Het lijkt daarom bij de analyse voor de hand te liggen deze twee samen te voegen Bij Sociale Klasse gebruiken respondenten zelden alle vijf onderscheiden klassen, maar meestal vier of nog minder. Met name de term lagere klasse wordt zelden gebruikt. 4. Verstoringen in het interviewproces De vervolgvraag 'om financiële redenen' ( blok Levensstandaard ) verstoort het (interview)gesprek, de respondent geeft bij een neeantwoord al meteen de reden ervan aan. 5. Gevoeligheid van vragen met kans op sociaal wenselijke antwoorden Respondenten hebben geen moeite met vragen over hun gezondheid zolang zij niets mankeren. Vragenlijstduur pagina 9
De POLS-SLI module overschrijdt door het uitgebreide EWS vragenblok de algemeen aanvaarde maximale interviewtijd van één uur. Naar verwachting heeft dit consequenties voor de kwaliteit van het interview en de interviewdata. 4. Verwerking 4.1 Dataprocessing Zie algemene documentatie POLS 2002. 4.2 Afgeleide variabelen Zie algemene documentatie POLS 2002. 5. Ophoging 5.1 Methodiek Zie algemene documentatie POLS 2002. 5.2 Hulpvariabelen en weegschema s 5.2.1 Basis Wat de notatie van de weegschema s betreft betekent een plusteken + dat de verdeling van de betrokken variabele(n) in de ophoging wordt meegenomen maar dat - in tegenstelling tot bij een vermenigvuldigingsteken x - deze aansluiting met de populatietotalen alleen geldt voor deze variabele(n) en niet voor de kruising van deze variabele(n) met andere variabelen. Voor de jaarophoging van de basissteekproef in 2002 is het volgende weegmodel gehanteerd: (geslacht leeftijd_2) + burgerlijke staat_2 + stedelijkheidsgraad + provincieplus + huishoudgrootte + (geslacht x leeftijd_1 x burgerlijke staat_1) + (landsdeel x leeftijd_1) + enqmnd. waarbij de volgende indeling van variabelen geldt: geslacht (twee categorieën) man vrouw pagina 10
Leeftijd_1 (drie categorieën) 0 34 jaar 35 54 jaar 55 jaar en ouder Leeftijd_2 (zeventien categorieën) 0-3 jaar 20 24 jaar 45 49 jaar 4-11 jaar 25 29 jaar 50 54 jaar 12-14 jaar 30 34 jaar 55 59 jaar 15-17 jaar 35 39 jaar 60 64 jaar 18-19 jaar 40-44 jaar 65 69 jaar 70 74 jaar 75 jaar e.o. Burgerlijke staat-1 (twee categorieën) gehuwd ongehuwd Burgerlijke staat-2 ( vier categorieën ) gehuwd gescheiden verweduwd nooit gehuwd geweest stedelijkheidsgraad (vijf categorieën) zeer sterk stedelijk sterk stedelijk matig stedelijk weinig stedelijk niet stedelijk Provincie-plus (zestien categorieën) pagina 11
Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht, exclusief de stad Utrecht Noord-Holland, exclusief Amsterdam Zuid-Holland, exclusief Rotterdam en Den Haag Zeeland Noord-Brabant Limburg Flevoland Amsterdam Rotterdam Den Haag Utrecht huishoudgrootte (vijf categorieën) éénpersoonshuishouden tweepersoonshuishouden huishouden bestaande uit drie personen huishouden bestaande uit vier personen huishouden bestaande uit vijf of meer personen Enqmnd (enquetemaand in twaalf categorieën) 5.2.2. Trend-onderzoek Leefsituatie (SLI) Voor de vervolgenquête SLI is het volgende weegmodel ontwikkeld: (geslacht leeftijd9) + burgerlijkestaat_1 + stedelijkheidsgraad + provincie-plus + + (gezondheid-1 x leeftijd-10) + gelukkig +bezoek museum + enqmnd pagina 12
met de hulpvariabelen: geslacht (twee categorieën) Leeftijd_9 (twaalf categorieën) 18 19 jaar 20 24 jaar 25 29 jaar 30 34 jaar 35 39 jaar 40-44 jaar 45 49 jaar 50 54 jaar 55 59 jaar 60 64 jaar 65 69 jaar 70 jaar e.o. burgerlijke staat-1 (twee categorieën) stedelijkheidsgraad (vijf categorieën) provincie-plus (zestien categorieën) gezondheid-1 (twee categorieën) zeer goed, goed gaat wel, soms goed/soms slecht, slecht Leeftijd_10 (drie categorieën) 18 29 jaar 30 54 jaar 55 jaar en ouder gelukkig (twee categorieën) erg gelukkig/gelukkig niet gelukkig/niet ongelukkig, niet zo gelukkig, ongelukkig Bezoek museum (twee categorieën ) Bezocht minstens 1 x dit jaar museum bezoekt dit jaar geen museum 6. Kwaliteit 6.1 Soorten fouten Zie algemene documentatie POLS 2002 pagina 13
6.2 Nauwkeurigheid Zie algemene documentatie POLS 2002. 6.3 Betrouwbaarheid De betrouwbaarheidsmarges naar aantallen respondenten en percentages voor de gegevens uit SLI zijn in tabel 4 weergegeven. 7. Beveiliging Er is geen additionele beveiliging toegepast. Het opnemen van bepaalde variabelen uit de basisvragenlijst in het WSA-bestand voor SLI is bedoeld om direct samenhangen met variabelen uit SLI te kunnen bestuderen. De desbetreffende variabelen mogen echter niet worden gebruikt om vanuit de weegfactoren in SLI populatieschatters voor deze kenmerken afzonderlijk weer te geven. Hiervoor zijn andere bronnen, zoals de basis of het recht-bestand, meer geschikt. pagina 14
Tabel 4. 95%-Betrouwbaarheidsmarges naar aantallen respondenten en percentages n: 50 100 200 400 800 marges: linker rechter linker rechter linker rechter linker rechter linker rechter 0% 0,0 7,1 0,0 3,6 0,0 1,8 0,0 0,9 0,0 0,5 1% 1,0 8,0 1,0 4,4 0,9 2,8 0,7 1,5 0,5 1,0 2% 2,0 8,6 1,8 5,0 1,5 3,0 1,1 1,9 0,8 1,2 3% 2,8 9,2 2,4 5,5 1,9 3,4 1,4 2,2 1,0 1,4 4% 3,5 9,7 2,9 5,9 2,3 3,7 1,7 2,4 1,2 1,6 5% 4,2 10,2 3,4 6,3 2,6 4,0 1,9 2,6 1,3 1,7 6% 4,8 10,6 3,8 6,6 2,9 4,2 2,1 2,8 1,4 1,9 7% 5,3 10,9 4,1 6,9 3,1 4,5 2,3 3,0 1,6 2,0 8% 5,8 11,2 4,5 7,2 3,3 4,7 2,5 3,1 1,7 2,1 9% 6,2 11,5 4,8 7,4 3,6 4,8 2,6 3,2 1,8 2,2 10% 6,7 11,8 5,1 7,6 3,8 5,0 2,8 3,4 1,9 2,3 15% 8,5 12,9 6,4 8,5 4,6 5,7 3,4 3,9 2,3 2,6 20% 10,0 13,8 7,3 9,2 5,3 6,2 3,8 4,3 2,6 2,9 25% 11,2 14,3 8,1 9,7 5,8 6,6 4,2 4,6 2,9 3,1 30% 12,1 14,7 8,8 10,0 6,3 6,9 4,5 4,8 3,1 3,3 35% 13,0 14,9 9,3 10,2 6,6 7,1 4,7 4,9 3,2 3,4 40% 13,6 15,0 9,7 10,4 6,9 7,2 4,9 5,0 3,3 3,4 45% 14,1 14,8 10,0 10,4 7,1 7,2 5,0 5,1 3,4 3,5 50% 14,5 14,5 10,2 10,2 7,2 7,2 5,1 5,1 3,5 3,5 n: 1 000 3 000 5 000 10 000 30 000 marges: linker rechter linker rechter linker rechter linker rechter linker rechter 0% 0,0 0,4 0,0 0,1 0,0 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 1% 0,5 0,8 0,3 0,4 0,2 0,3 0,2 0,2 0,1 0,1 2% 0,7 1,1 0,5 0,6 0,4 0,4 0,3 0,3 0,2 0,2 3% 0,9 1,3 0,6 0,7 0,4 0,5 0,3 0,4 0,2 0,2 4% 1,0 1,4 0,7 0,8 0,5 0,6 0,4 0,4 0,2 0,2 5% 1,2 1,5 0,8 0,8 0,6 0,6 0,4 0,5 0,3 0,3 6% 1,3 1,6 0,8 0,9 0,6 0,7 0,5 0,5 0,3 0,3 7% 1,4 1,8 0,9 1,0 0,7 0,7 0,5 0,5 0,3 0,3 8% 1,5 1,8 1,0 1,0 0,7 0,8 0,5 0,6 0,3 0,3 9% 1,6 1,9 1,0 1,1 0,8 0,8 0,6 0,6 0,3 0,3 10% 1,7 2,0 1,0 1,1 0,8 0,9 0,6 0,6 0,4 0,4 15% 2,1 2,3 1,3 1,3 1,0 1,0 0,7 0,7 0,4 0,4 20% 2,4 2,6 1,4 1,5 1,1 1,1 0,8 0,8 0,5 0,5 25% 2,6 2,8 1,5 1,6 1,2 1,2 0,9 0,9 0,5 0,5 30% 2,8 2,9 1,6 1,7 1,3 1,3 0,9 0,9 0,5 0,5 35% 2,9 3,0 1,7 1,7 1,3 1,3 0,9 1,0 0,5 0,5 40% 3,0 3,1 1,7 1,8 1,3 1,4 1,0 1,0 0,6 0,6 45% 3,1 3,1 1,8 1,8 1,4 1,4 1,0 1,0 0,6 0,6 50% 3,1 3,1 1,8 1,8 1,4 1,4 1,0 1,0 0,6 0,6 pagina 15
Literatuur Beukenhorst, D, D Giesen & H van Kerkoerle. 2003. Questionnaire Laboratory test of European Welfare Survey Questions. Interne CBS nota. Delhey, J, P. Böhnke, R. Habich en Wolfgang Zapf, 2001, The Euromodule, A new instrument for Comparative Welfare Research ( Social Science Research Center Berlin). Kantebeen, POLS-Weegmodellen van de Jaarophogingen 2002. Interne CBS-nota. pagina 16