VERANTWOORDING. De uitgangspunten, opbouw en inhoud van de Woordenschat Toets Nederlands



Vergelijkbare documenten
Standaardrapportage (strikt vertrouwelijk)

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde

Product Informatie Blad Toets Engels

NIVEAU TAALBEHEERSING MODERNE VREEMDE TALEN VWO/HAVO STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

ISK woordenschattoetsen. Anne Abeling

Kan-beschrijvingen ERK A2

Vaardigheden. 1. Q1000 Spelling- en grammatica 2. Q1000 Nauwkeurigheid 3. Q1000 Typevaardigheid 4. Q1000 Engels taalniveau

Product Informatie Blad Toets Engels

CONCEPT. Tussendoelen Engels onderbouw vo havo/vwo

Groetjes voor alle Nederlandse mensen

De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Duitse woordenschat.

Kerndoelen - ERK. Kerndoelen en Common European Framework of Reference (ERK) 2. Library en ERK 6

Tussendoelen Engels onderbouw vo havo/vwo

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde

NIVEAU TAALBEHEERSING MODERNE VREEMDE TALEN HAVO EN VWO

Koppeling Staatsexamens NT2 aan het Europees Raamwerk (ERK)

Beoordelingsinstrument Digitale Leermiddelen Taalonderwijs

Joanne van Emmerik & Marianne Driessen 24 mei 2012 VAN MBO NAAR HBO?

Naam leerlingen. Groep BBL1 Engels. Verdiepend arrangement. Basisarrange ment. Leertijd; 3 keer per week 45 minuten werken aan de basisdoelen.

Aartsbisdom Mechelen-Brussel Vicariaat Onderwijs Diocesane Pedagogische Begeleiding Secundair Onderwijs

Doorlopende leerlijn vaardigheden Frans ERK (PO - havo/vwo) 2009 Streefniveaus en eindniveaus ERK per vaardigheid

WERKEN MET HET WOORDENBOEK. Een trainingsprogramma in woordenboekgebruik

Criteria bij ERK methodes

Themaboek IBL1 - Internationaal marktanalist

VOORBEELD VAN FEEDBACKRAPPORT SELOR TAALTEST

Gesprekjes voeren Waar sta ik nu?

onderzoek naar de vereiste woordenschat voor het Staatsexamen Lezen NT2 Programma 1 Marc Broertjes begeleid door: dr. B.H.

ENGELS MBO-4 SYLLABUS PILOTEXAMENS VANAF

PTA Nederlands KBL Bohemen, Kijkduin, Statenkwartier Waldeck cohort

PTA Nederlands TL/GL Bohemen, Houtrust, Kijkduin, Media&Design cohort

examenprogramm moderne vreemde talen vmbo gl/tl

Een trainingsprogramma in woordenboekgebruik

Registratieblad aanbod doelen SLO groep 1 en 2

PTA Nederlands BBL Kijkduin, Statenkwartier Waldeck cohort

Programma van toetsing en afsluiting

Toetsanalyse. Leidraad Digitaal Toetsen FGw

Leerstofoverzicht Lezen in beeld

Product Informatie Blad - Taaltoets

CONCEPT. Tussendoelen Engels onderbouw vo vmbo

Common European Framework of Reference (CEFR)

SLO Leerdoelenkaart Engels: streefniveaus onderbouw voortgezet onderwijs voor gedifferentieerd onderwijs

TRAINING WERKEN MET. Training Werken met. Ella Bohnenn Fouke Jansen. In opdracht van Stichting Expertisecentrum ETV.nl

MODERNE VREEMNDE TALEN CENTRAAL EXAMEN BB, KB EN GT

PTA Nederlands TL/GL Bohemen, Houtrust, Kijkduin, Media&Design cohort

Nederlands ( 2F bb kb/gl/tl )

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo

DE ROL VAN ENGELS IN NEDERLANDSTALIGE CURRICULA. Diana Spierings Studentenzaken

Diagnostische toetsing bij het schoolvak Nederlands

PTA Nederlands TL/GL Bohemen, Houtrust, Kijkduin, Statenkwartier cohort

Schrapvoorstel Taal actief 3e versie Ten behoeve van intensiever woordenschatonderwijs Paul Filipiak

Overzicht resultaten Premasterassessment

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

PTA Nederlands BBL & KBL Kijkduin, Statenkwartier (Vakcollege Techniek) cohort

Vragen bij hoofdstuk 1 t/m 5. Toetsen op School Primair onderwijs. Toetsen op School Primair onderwijs

PTA Nederlands BBL & KBL Kijkduin, Statenkwartier (Vakcollege Techniek) cohort

Maatschappelijk Informeel (INFO) - A2

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

2 x per week 45 minuten werken aan de basisdoelen, daarnaast verrijking en verdiepingswerk op Studiemeter.nl.

Psychometrische analyses

Flitsbijeenkomst Steunpunt Taal en Rekenen (10 februari 2012) Handreiking Referentiekader mvt. Van Raamwerk tot Handreiking

LANDSEXAMEN MAVO

PTA Nederlands TL/GL Bohemen, Houtrust, Kijkduin cohort

Tussendoelen Engels onderbouw vo vmbo

Niveaubepaling Nederlandse taal

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Een Europees Referentiekader voor talenexamens. Een utopie?

Engels, vmbo gltl, Liesbeth Pennewaard kernen subkernen Context (inhoud) taalvaardigheidsniveau CE of SE Eindterm niveau GL/TL Exameneenh eid Lezen

De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Duitse woordenschat.

Taalontwikkeling met Van Dale in het secundair onderwijs

Onderwijs- en examenregeling

Nederlands. Afsluitende toets niveau 2F. Handleiding digitale toetsafname

Mbo, toets je taal! Taalvaardigheid Nederlands beoordelen in competentiegericht onderwijs

Moderne vreemde talen vmbo Leerlijnen landelijke kaders

Hoofdvaart College PTA e leerjaar gemengde leerweg

NT2 TESTCENTRUM GEBRUIKSAANWIJZIGING

PTA Engelse taal en literatuur HAVO Belgisch Park cohort

Uitgeverij Deviant ONDERZOEK KWALITEIT EXAMENINSTRUMENTEN EXAMENLEVERANCIERS 2009

FRANSE TAAL VMBO KB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016

PTA Nederlands BBL & KBL Kijkduin, Statenkwartier, Waldeck cohort

Om de kwaliteit van ons onderwijs te bewaken en de vorderingen van uw kind te volgen, nemen wij in iedere groep niet-methode gebonden toetsen af.

versie: januari 2017 HANDLEIDING

PTA Nederlands TL/GL Bohemen, Houtrust, Kijkduin, Waldeck, Statenkwartier cohort 18 19

Zakelijk Professioneel (PROF) - B2

PTA Nederlands KBL Bohemen, Kijkduin, Waldeck, Statenkwartier cohort 18 19

Jouw leerroute om stapsgewijs Engels te leren

Schrijven getoetst, en dan? Judith Richters BV-NT2 conferentie

Ko observatielijst/ Kern(tussen)doelen TULE SLO Van November 2006

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

TOETSTIP 9 SEPTEMBER 2005

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

VOORBEELD VAN FEEDBACKRAPPORT SELOR TAALTEST

Niveau en referentieniveau in Taal op Maat

TOETSEN EN TOETSVRAGEN ANALYSEREN. E-merge Digitaal toetsen 2 november 2016

Correctievoorschrift VMBO-BB 2016

Naam leerlingen. Groep BBL 1 Nederlands. Verdiepend arrangement. Basisarrange ment. Leertijd; 5 keer per week 45 minuten werken aan de basisdoelen.

DEEL A: Over uw training

Een nieuwkomer onder de toetsen

Producten en prijzen 2013 GPS Nederlands GPS Duits GPS Engels

Woorden 2F legt de nadruk op het aanleren van kennis over woordvorming en het leren omgaan met moeilijke woorden in zinnen en teksten.

VSO leerlijn Engels (uitstroom arbeid)

Transcriptie:

VERANTWOORDING De uitgangspunten, opbouw en inhoud van de Woordenschat Toets Nederlands Een eentalige toets voor de receptieve woordenschatomvang in het Nederlands Rianne Dolmans Boom

INHOUDSOPGAVE 1 Beschrijving toets en totstandkoming 3 1.1 Achtergronden 3 1.2 Verantwoording keuzes 4 2 Verantwoording 7 2.1 Eindtermen en inhoud 7 2.2 Overzicht inhoud WTN 8 3 Beoordeling en cesuur 9 3.1 Beoordeling WTN 9 3.2 Cesuur WTN 9 2

1 BESCHRIJVING EN TOTSTANDKOMING 1.1 Achtergronden In het (Nederlandse) onderwijsveld bestaat al langere tijd behoefte aan een betrouwbare en valide curriculumonafhankelijke toets om de receptieve woordenschatomvang van tweedetaalleerders te meten. Tot op heden bestond een dergelijke woordenschattoets voor het Nederlands nog niet. In het buitenland worden als gestandaardiseerde toets voor receptieve woordenschatkennis verschillende toetsformatten gebruikt, waaronder de Vocabulary Size Test (VST; Nation & Beglar, 2007). De VST is een van de toetsen die wereldwijd het meest gebruikt worden om de receptieve woordenschatomvang in het Engels te meten. Het toetsformat van deze eentalige Engelse VST is het uitgangspunt voor de constructie van de eerste Woordenschattoets Nederlands (WTN). De WTN is een curriculumonafhankelijke eentalige toets waarmee de receptieve woordenschatomvang in het Nederlands ingeschat kan worden. Receptieve woordenschatkennis is het herkennen en begrijpen van woorden, ook wel passieve woordenschat genoemd. Dit is de kennis die nodig is om teksten te kunnen lezen. Uit onderzoek blijkt dat woordenschatomvang een van de belangrijkste factoren is voor tekstbegrip (o.a. Nation, 2006; Laufer & Ravenhorst, 2010). Niet het gebrek aan leesstrategieën, maar onvoldoende woordkennis is het grootste struikelblok voor tweedetaalleerders. Om teksten zoals krantenartikelen of boeken te kunnen lezen en begrijpen moet je weten wat de woorden in een tekst ongeveer betekenen. Een tekst is pas goed begrijpelijk als 95% tot 98% van de woorden bekend is. Om te meten hoeveel woorden iemand ongeveer kent kan de WTN ingezet worden. 3 Rianne Dolmans heeft de eentalige WTN ontwikkeld voor haar masterscriptie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, in samenwerking met studiegenoten Aurora Mazzocchi en Mariëlle Fieret. Na een pilotafname onder 82 NT2-leerders van cursusniveaus 0 t/m B2 bleek de toets zeer betrouwbaar te zijn (Cronbachs α =.93). De toetsscores nemen zoals verwacht toe naarmate woordfrequentie en cursusniveau toenemen en de toets maakt goed onderscheid tussen hoog- en laagscoorders. In samenwerking met Uitgeverij Boom is de pilotafname uitgebreid, waardoor de gegevens van in totaal 120 NT2-leerders zijn geanalyseerd door een brede examencommissie, bestaande uit diverse experts uit het NT2-veld.

1.2 Verantwoording keuzes Bij het maken van een toets moeten vele keuzes gemaakt worden. Hieronder worden enkele van de gemaakte keuzes beschreven. Corpusselectie Bij de selectie van de doelwoorden is het criterium van woordfrequentie gehanteerd. Voor de woordselectie van de WTN is het Corpus Gesproken Nederlands (CGN) gebruikt, het enige Nederlandse corpus dat gebaseerd is op gesproken taal. Bij de selectie van doelwoorden voor de Engelse VST is alleen het gesproken deel van het British National Corpus (BNC) gebruikt. Tweedetaalleerders komen in het dagelijks leven over het algemeen eerder en vaker in aanraking met gesproken dan geschreven taal. In mondeling taalgebruik komen andere woorden voor dan in teksten. Het is voor tweedetaalleerders nuttiger om eerst woorden te leren die veel voorkomen in de gesproken taal. Woorden uit een corpus van geschreven taal komen minder vaak voor in het dagelijks leven. Deze woorden zijn minder van belang in het beginstadium van het leren van een taal. De WTN meet woordkennis van de 7000 frequentste woordfamilies. Frequente woorden komen meer voor in gesproken taal dan in geschreven taal. Woordfamilies Na de selectie van het corpus (CGN) met bijbehorende frequentielijst is de frequentielijst door Mariëlle Fieret omgevormd tot een lijst met woordfamilies. Een woord kan op verschillende manieren omschreven en geteld worden, namelijk als token, type of als lid van een lemma of woordfamilie. De teleenheid van de familie van woorden kan op twee manieren gedefinieerd worden. De meest conservatieve manier is om lemma s te tellen. Een lemma is een basiswoord met geïnflecteerde en gereduceerde vormen. Woorden die onder hetzelfde lemma vallen zijn altijd van dezelfde woordsoort. Onregelmatige vormen vallen niet onder hetzelfde lemma. Een woordfamilie bevat naast de basisvorm, geïnflecteerde en gereduceerde vormen ook afleidingen (een afleiding van groen is groenachtig, een afleiding van diep is ondiep). Welke teleenheid gebruikt wordt in woordenschattoetsen verschilt per toets. Om meer te weten te komen over iemands woordenschatomvang kan volgens verscheidene onderzoekers het best de teleenheid van de woordfamilie gebruikt worden (Bauer & Nation, 1993; Beglar & Nation, 2007; Read, 2007). In recent onderzoek is aangetoond dat het mentale lexicon in morfologische woordfamilies georganiseerd lijkt te zijn (o.a. Baayen, Mulder, Dijkstra & Schreuder, 2014). Om deze redenen is er voor de WTN gekozen voor het meten van de woordenschatomvang aan de hand van woordfamilies. 4 Bij het samenstellen van de woordfamilies zijn dezelfde criteria 1 gehanteerd als de criteria die Nation en Beglar (2007) gehanteerd hebben voor de VST. 1 Voor een overzicht van deze criteria: zie Bauer & Nation, 1993.

ERK Woordenschatomvang is niet in precieze aantallen uit te drukken, maar het meten hiervan geeft wel een goed beeld van het globale niveau van een leerder op het gebied van lezen, schrijven, luisteren en spreken. De toetsscores geven een betrouwbare indicatie van hoeveel woordfamilies iemand ongeveer kent. Het Europees Referentiekader (ERK; Nederlandse Taalunie, 2006) onderscheidt zes taalcompetentieniveaus (A1 t/m C2). Per ERK-niveau is een richtlijn opgesteld met het aantal lemma s dat minimaal gekend moet worden om dat niveau te behalen. Deze richtlijnen zijn gebaseerd op onderzoek naar de relatie tussen woordenschat en taalvaardigheid (o.a. Hazenberg 1994; Nation, 2006): ERK-niveau Aantal lemma s A1 1000 A2 2000 B1 5000 B2 12000 Om de woordenschatomvang van de kandidaten te koppelen aan een ERK-niveau worden de toetsscores in woordfamilies omgerekend naar het geschatte aantal gekende lemma s. De toetsscore wordt in lemma s weergegeven, samen met het geschatte ERK-niveau van de kandidaat. Op deze manier kan de woordenschatomvang van de kandidaten goed vergeleken worden met die van andere leerders en kan gekeken worden naar de samenhang met leesvaardigheid. 5 Itemselectie en constructie De WTN bestaat uit 70 meerkeuzevragen met 4 antwoordopties, waarvan 1 goed antwoord en 3 afleiders. Per frequentieband van 1000 woordfamilies zijn 10 doelwoorden random geselecteerd uit de opgestelde frequentielijst met woordfamilies. Ieder doelwoord in de toets representeert 100 woordfamilies: de woordfamilie van het doelwoord en 99 andere woordfamilies die ongeveer gelijk zijn qua moeilijkheid en grootte. Met 70 vragen meet de WTN kennis van 7000 woordfamilies. De toets meet niet verder dan 7000 woordfamilies omdat woordfrequentie vanaf dit niveau niet veel invloed meer lijkt te hebben op de woordkennis. De kans dat leerders de woorden niet kennen en gaan gokken neemt toe. Dit kan leiden tot hogere toetsscores en daarmee tot een overschatting van de woordenschatomvang. De 70 doelwoorden zijn van dezelfde woordsoort als in de eentalige VST: werkwoorden, zelfstandig naamwoorden en bijvoeglijk naamwoorden. Het doelwoord wordt - evenals in de VST - aangeboden in een korte, niet-pregnante contextzin: de betekenis van het doelwoord kan niet worden afgeleid uit de contextzin. De woorden uit de contextzin zijn frequenter dan het doelwoord. Voor de constructie van de contextzinnen is het Van Dale Pocketwoordenboek NT2 (Verburg & Stumpel, 2006) gebruikt.

De antwoordopties staan in alfabetische volgorde, delen betekenis met elkaar, zijn zo kort mogelijk geformuleerd en bestaan zoveel mogelijk uit hoogfrequente woorden. Op deze manier wordt voorkomen dat de toets leesvaardigheid meet. De items zijn veelvuldig gecontroleerd door Aurora Mazzochi, Mariëlle Fieret en verschillende taalkundigen. In eerste instantie zijn per frequentieband 13 items geconstrueerd. Na een data-analyse van de pilotafname zijn uiteindelijk de drie zwakste items per frequentieband verwijderd en de 70 best functionerende items geselecteerd. Digitale toets Er is voor gekozen om de toets alleen digitaal aan te bieden. Ten eerste levert dit tijdwinst op bij de correctie, omdat de toets direct automatisch wordt nagekeken. De kandidaat krijgt direct zijn toetsscore te zien. Ook wordt het resultaat direct na afname verstuurd naar het e-mailadres van de kandidaat, en indien gewenst ook naar de docent. Ten slotte is het voor de geheimhouding van de toets beter als er slechts een digitale versie bestaat. Dit houdt wel in dat er voor klassikale afname computers of laptops beschikbaar moeten zijn. De vragen worden per afname in een andere volgorde aangeboden. De goede antwoorden worden niet gegeven, omdat het niet gaat om de kennis van de individuele doelwoorden maar om een globale inschatting van de woordenschatomvang. Dit zorgt ervoor dat de WTN meerdere keren kan worden afgenomen en daardoor als instaptoets en als voortgangstoets ingezet kan worden. Ik weet het niet -antwoordoptie Evenals in de VST bevat de WTN geen ik weet het niet -antwoordoptie. Soms wordt deze optie in woordenschattoetsen toegevoegd om de gokkans te verkleinen. Uit onderzoek blijkt echter dat het toevoegen van een ik weet het niet -antwoordoptie de gokkans wel kan verkleinen, maar dat leerders hierdoor ontmoedigd worden om hun gedeeltelijke kennis te gebruiken. Als leerders slechts gedeeltelijk de betekenis van een woord kennen bestaat er een grote kans dat de leerders het antwoord wel weten bij een meerkeuzevraag. Omdat de WTN bedoeld is om zoveel mogelijk kennis te laten zien is de ik weet het niet -antwoordoptie niet opgenomen in de toets. 6 Leenwoorden en cognaten Over het wel of niet opnemen van leenwoorden en cognaten in een woordenschattoets bestaat discussie. In sommige woordenschattoetsen worden deze woorden niet opgenomen vanwege het risico op een overschatting van de leerders woordenschatomvang. In de WTN zijn leenwoorden en cognaten wel opgenomen. Het verwijderen van deze doelwoorden zorgt voor een vertekend beeld van de woordenschatomvang. De Nederlandse taal bestaat voor een aanzienlijk deel uit leenwoorden en cognaten, en deze zijn onderdeel van iemands woordenschat. Bij het interpreteren van de toetsscores moet in gedachten worden gehouden dat de scores - vanwege het meerkeuzeformat en vanwege de aanwezigheid van cognaten en leenwoorden - een lichte overschatting van de woordenschatomvang geven.

2 VERANTWOORDING 2.1 Eindtermen en inhoud De toetsscores worden omgerekend naar het geschatte aantal gekende lemma s zodat een indicatie van het ERK-niveau gegeven kan worden. Door de scores aan een ERK-niveau te koppelen kan het algemene niveau van een leerder beter in kaart worden gebracht en kunnen de scores en niveaus van verschillende leerders met elkaar vergeleken worden. Het lijkt erop dat woordenschatomvang op zichzelf een goede voorspeller van ERK-niveau is (Milton, 2011). Voor alle vaardigheden binnen het ERK (lees-, schrijf-, spreek- en luistervaardigheid) is woordkennis nodig. Het CEFR heeft voor woordenschat de volgende descriptoren per ERK-niveau opgesteld 2 : WOORDENSCHAT A1 A2 B1 B2 Beschikt over een klein repertoire van losse woorden en zinnen over bepaalde concrete situaties. Beschikt over een woordenschat die toereikend is voor een routinematige, alledaagse uitwisseling over vertrouwde zaken en onderwerpen. Beschikt over een woordenschat die toereikend is voor het uitdrukken van communicatieve basisbehoeften. Beschikt over een woordenschat die toereikend is om zich te redden in eenvoudige situaties. Beschikt over een woordenschat die toereikend is om, soms door middel van omschrijvingen, te spreken over de meeste onderwerpen uit zijn/haar dagelijks leven, zoals familie, hobby s en interesses, werk, reizen en actuele gebeurtenissen. Beschikt over een goede woordenschat voor zaken die behoren tot zijn of haar vakgebied en de meeste algemene kwesties. Kan formuleringen variëren om herhalingen te voorkomen, maar door lacunes in de woordenschat kunnen nog steeds aarzelingen en omschrijvingen voorkomen. 7 Dit zijn hele algemene omschrijvingen die niet op leesvaardigheid gespecificeerd zijn. De toets meet receptieve, passieve woordenschatomvang, kennis die nodig is om teksten goed te kunnen lezen en begrijpen. De indicatie van het ERK-niveau zegt dan ook vooral iets over receptieve woordenschatomvang, nodig voor tekstbegrip. Daarom wordt ook naar de ERK-descriptoren voor Lezen gekeken: 2 Voor een overzicht van de originele Engelse descriptoren: zie CEFR, 2001, p.112.

ERK LEZEN: KWALITATIEVE NIVEAUCRITERIA LEZEN A1 A2 B1 B2 onderwerp woordgebruik en zinsbouw tekstindeling tekstlengte Concrete zaken over vertrouwde, alledaagse situaties. Hoogfrequente woorden en korte, eenvoudige zinnen. Visuele ondersteuning Korte, eenvoudige teksten. Alledaags, bekend en concreet. Hoogfrequente woorden en woorden bekend uit de eigen taal of behorend tot internationaal vocabulaire. Teksten zijn eenvoudig en helder van structuur. De indeling geeft visuele ondersteuning bij het begrijpen van de tekst. Korte teksten. Vertrouwde, alledaagse of werk gerelateerde onderwerpen. Eenvoudig en alledaags. Teksten zijn goed gestructureerd. Teksten kunnen langer zijn. Alledaagse onderwerpen en onderwerpen die aansluiten bij het eigen vakgebied. Er zijn geen beperkingen mits woordenboeken e.d. voorhanden zijn. Er zijn geen beperkingen. Speelt geen rol. Met bovenstaande indicatoren kan bepaald worden welke tekstsoorten geschikt zijn om te lezen op een bepaald ERK-niveau. 8 De toetsscores van de VST blijken hoog te correleren met de DIALANG-toetsen (Read, 2014). De komende tijd zal de relatie tussen de WTN en de uitslagen van de TANG-toetsen verder onderzocht worden. Door beide toetsen af te nemen ontstaat een zo compleet mogelijk beeld van het niveau van de leerder. 2.2 Overzicht inhoud WTN Totaal 70 vragen Band 1 Band 2 Band 3 Band 4 Band 5 Band 6 Band 7 1000 2000 3000 4000 5000 6000 7000 1 t/m 10 11 t/m 20 21 t/m 30 31 t/m 40 41 t/m 50 51 t/m 60 61 t/m 70

BEOORDELING EN CESUUR 3.1 Beoordeling WTN De toets wordt automatisch nagekeken. Als alle vragen zijn beantwoord krijgt de kandidaat de eindscore te zien. Alle vragen moeten gemaakt worden. Als de kandidaat een vraag niet heeft beantwoord, volgt er een melding dat deze alsnog beantwoord moet worden. Per correct antwoord krijgt de kandidaat één punt. De maximale score is dus 70 punten. De uitslag wordt weergegeven in een score en een niveau-indicatie. Zie hiervoor 3.2 Cesuur. 3.2 Cesuur WTN Score Uitslag 1 10 Je kent ongeveer 100 tot 1000 woorden. Je zit tussen A1 en A2. 11 20 Je kent ongeveer 1100 tot 2000 woorden. Je zit ongeveer op A2. 21 30 Je kent ongeveer 2100 tot 3000 woorden. Je zit tussen A2 en B1. 31 40 Je kent ongeveer 3100 tot 4000 woorden. Je zit ongeveer op B1. 41 50 Je kent ongeveer 4100 tot 5000 woorden. Je zit tussen B1 en B1+. 51 60 Je kent ongeveer 5100 tot 6000 woorden. Je zit ongeveer op B1+. 61 70 Je kent ongeveer 6100 tot 7000 woorden. Je zit tussen B1+ en B2. 9