PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE module SCP - LEEFSITUATIE 1997 DOCUMENTATIE Inhoudsopgave Trr197dc.doc 17-08-99 pagina 1
Inleiding 1. Doelstellingen onderzoek 1.1 Doel onderzoek 1.2 Onderzoeksopzet 1.3 Opdrachtgever 1.4 Historie 2. Steekproef 2.1 Doelpopulatie 2.2 Steekproefkader 2.3 Steekproeftrekking 2.4 Steekproefomvang 3. Veldwerk 3.1 Screening en uitzet van de steekproef 3.2 Instructie 3.3 Respons 3.4 Evaluatie 4. Verwerking 4.1 Dataprocessing 4.2 Afgeleide variabelen 5. Ophoging 5.1 Methodiek 5.2 Hulpvariabelen en weegschema s 5.2.1 Basis 5.2.2 Gezondheid en arbeid 5.2.3 Recht en milieu en Recht en participatie 5.2.4 Ongevallen 5.2.5 SCP Leefsituatie 5.2.6 Leefsituatie jongeren 6. Kwaliteit 6.1 Soorten fouten 6.2 Nauwkeurigheid 6.3 Betrouwbaarheid 7. Beveiliging Inleiding Trr197dc.doc 17-08-99 pagina 2
De informatie die in deze documentatie is opgenomen gaat specifiek in op de bijzonderheden die gelden voor de genoemde module en vult in dat opzicht de algemene documentatie voor POLS aan. Waar er voor de onderwerp-specifieke modules geen sprake is van afwijkingen van procedures of activiteiten ten opzichte van het algemene onderzoek POLS wordt dan ook verwezen naar de algemene documentatie. Voor de duidelijkheid wordt de structuur van de algemene documentatie aangehouden zodat gebruikers eenvoudig kunnen zien waar er sprake is van bijzonderheden. 1. Doelstellingen onderzoek 1.1 Doel onderzoek Het doel van de module SCP Leefsituatie () is het waarnemen van kenmerken op basis waarvan de "SCP Leefsituatie Index" () wordt samengesteld. 1.2 Onderzoeksopzet 1.3 Opdrachtgever De module SCP-Leefsituatie (voorheen aangeduid als DLO-Trend) is in 1997 aan POLS op verzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau toegevoegd. 1.4 Historie De SCP Leefsituatie Index () kent een lange historie. In 1974 heeft het CBS op verzoek van en in nauwe samenwerking met het SCP het eerste Leefsituatieonderzoek gehouden. Tot en met 1986 was dit onderzoek driejaarlijks en vanaf 1989 tot en met 1993 op doorlopende basis. Het SCP gebruikte deze onderzoeken onder andere voor berekenen van de Welzijnsindex. In genoemde onderzoeksperiode zijn de vragen waarop de Welzijnindex was gebaseerd min of meer gelijkgebleven. Sedert 1997 echter zijn twee vrij grote veranderingen in het onderzoeksdesign opgetreden: een methodologische ( is nu een module in POLS; zie daarvoor verder de basisdocumentatie) en inhoudelijke. De vraagstellingen zijn nu drastisch aangepast aan inzichten die in de loop van de achter ons liggende periode van ruim twintig jaar verkregen zijn. De aanpassingen liggen met name op veldwerktechnisch terrein De respondenten hebben minder moeite met de vragen, zij zijn duidelijker en sneller te beantwoorden. Resultaat is een goed lopende vragenlijst, die hopelijk weer een aantal jaren meegaat. 2. Steekproef 2.1 Doelpopulatie De doelpopulatie voor zijn alle personen in particuliere huishoudens van 18 jaar of ouder. 2.2 Steekproefkader 2.3 Steekproeftrekking Trr197dc.doc 17-08-99 pagina 3
2.4 Steekproefomvang De totale steekproefomvang voor POLS in 1997 is 65.664 personen groot; voor de module is dit 6.993. De steekproef is uitgezet in maandporties. Een maandportie POLS omvat gemiddeld 5.472 personen; voor gaat het om 699 personen per maand (vanaf maart). Overzicht 1. Steekproef, uitzet en respons van module en POLS totaal 1997 Onderzoek Gewenste respons Steekproef Uitzet Respons absoluut % van uitzet 4.500 6.993 5.817 3.243 55,8 BASIS 38.800 65.664 55.675 34.437 61,9 3. Veldwerk 3.1 Screening en uitzet van de steekproef In verband met capaciteitstekorten onder het interviewkorps heeft de veldwerkafdeling noodgedwongen een prioritering toegepast bij de uitzet van de steekproefeenheden in het veld, waarbij de volgende rangorde is gehanteerd: 1. WBO en GEZO en OIN 2. 3 JONG en REP en REM Deze prioritering is vanaf september toegepast. In overzicht 2 staan de steekproefaantallen die in de periode januari 1997 tot en met december 1997 voor POLS totaal en voor de module uitgezet zijn. Vanwege het feit dat een aantal modules pas in de loop van 1997 aangehaakt is, en JONG in maart en WBO in november, is in de betreffende maanden een toename in de steekproef van POLS te zien. Overzicht 2. Steekproefaantallen van module en POLS totaal, januari 1997 - december 1997 Maand Module Gescreende Uitgezette Trr197dc.doc 17-08-99 pagina 4
steekproef (netto) steekproef 9701 POLS 3.988 3.272 9702 POLS 3.961 3.512 9703 POLS 9704 POLS 9705 POLS 9706 POLS 9707 POLS 9708 POLS 9709 POLS 9710 POLS 9711 POLS 9712 POLS 5.264 664 5.421 680 5.280 665 5.470 694 5.674 698 5.689 696 5.496 707 5.478 689 6.824 706 7.119 794 4.470 559 4.709 592 4.675 580 4.867 610 4.700 584 4.892 592 4.777 646 4.632 593 6.149 600 5.020 461 3.2 Instructie 3.3 Respons POLS kent een respons op de basis van 61,9%, in totaal 34.437 respondenten (zie overzicht 3). De uiteindelijke respons voor de module bedraagt 3.243 personen, een respons van 55,8% van het aantal uitgezette steekproefpersonen voor. De hogere respons voor POLS wordt voor een deel bewerkstelligd doordat er door de tweede veldwerkcyclus meer records van de basisvragenlijst zijn dan van de diverse modules en voor een ander deel door de hogere respons op andere modules. Bij een klein deel van de non-respons, ongeveer 3,5%, is wel een vragenlijst afgenomen, doch de invulling hiervan kon de toets der kritiek bij de onderzoeksafdeling die de bestanden voor interne en externe onderzoeksdoeleinden beschikbaarstelt niet doorstaan. Tabel 3. Respons van module en POLS totaal, januari 1997 - december 1997 Maand Module Netto steekproef Respons - aantal Responspercentage Trr197dc.doc 17-08-99 pagina 5
9701 POLS 3.272 2.098 64,1 9702 POLS 3.512 2.225 63,4 9703 POLS 9704 POLS 9705 POLS 9706 POLS 9707 POLS 9708 POLS 9709 POLS 9710 POLS 9711 POLS 9712 POLS 4.470 559 4.709 592 4.675 580 4.867 610 4.700 584 4.892 592 4.777 646 4.632 593 6.149 600 5.020 461 2.732 286 3.022 343 2.982 334 3.097 355 2.755 296 2.959 340 2.891 342 2.909 331 3.792 347 2.975 269 61,1 51,2 64,2 57,9 63,8 57,6 63,6 58,2 58,6 50,7 60,5 57,4 60,5 52,9 62,8 55,8 61,7 57,8 59,3 58,4 3.4 Evaluatie Tegen het einde van 1997 is onder alle interviewers een Evaluatievragenlijst POLS verspreid in de vorm van een Blaise-vragenlijst. Bij de vragenlijst ontvingen de interviewers een korte handleiding. Ongeveer 400 interviewers hebben de vragenlijst ingevuld retour gezonden. In de POLS-evaluatie van december 1997 is als volgt aan de orde gekomen. Als eerste moesten interviewers antwoord geven op de vraag: De module bestaat uit de hieronder genoemde onderdelen. Welk van de genoemde onderdelen levert problemen op? (meer dan 1 antwoord mogelijk). 1. Woonsituatie 2. Verhuisgeneigdheid 3. Eenzaamheid 4. Vrijetijdsbesteding 5. Tevredenheid 6. Gezondheid 7. Inkomenswaardering 8. Armoede 9. Geen problemen Heeft de interviewer een of meer codes uit 1...8 genoemd, dan volgde voor ieder vermeld onderdeel de vraag: U heeft gezegd dat het onderdeel (..imputatie..) problemen oplevert. Kunt u zeggen wat dat probleem is? Trr197dc.doc 17-08-99 pagina 6
Samengevat komen de door de interviewers gemelde problemen, uitgesplitst naar de 8 onderdelen waaruit de vragenlijst bestaat, op het volgende neer: 1. geen 2. vragen lijken op elkaar en zijn volgens OP tegenstrijdig 1 3. moeilijk te beantwoorden indien er meerdere personen 3 in de kamer zitten (schaamte) ik krijg een sociaal wenselijk antwoord 2 eenzame mensen willen daarover praten (meer tijd ) 2 vraagstelling sturend 1 4. hoe vaak een gezellige middag/avond is te vrijblijvend 1 5. moeilijk te beantwoorden met anderen erbij 1 6. te grote waslijst van ziekten, men wordt lacherig 3 bij GEZO was de lijst op papier, waarom hier niet 2 maak een antwoordkaart van alle ziekten 1 deze vragen over ziekten is niets voor jongeren 1 niet doorvragen als OP gezond is 1 7. te veel antwoordcategorieën 53 onzinnige vragen; OP begrijpt de vraag niet; vraag is 49 te moeilijk OP gokt maar wat 27 door lengte vragen veel uitleg geven (tijdverlies) 21 ingewikkelde vraagstelling (vaak herhalen v.d. vraag) 11 moeilijke vragen voor thuis wonend kind 7 antwoordkaart maken 4 8. fictief inkomen moeilijk te beantwoorden (uitleg nodig) 7 men wil er niet voor uit komen 3 te veel keuze 3 vragen zijn ongenuanceerd 2 men gokt maar wat 2 Totaal 208 4. Verwerking 4.1 Dataprocessing Trr197dc.doc 17-08-99 pagina 7
4.2 Afgeleide variabelen 5. Ophoging 5.1 Methodiek 5.2 Hulpvariabelen en weegschema s 5.2.1 Basis Wat de notatie van de weegschema s betreft betekent een plusteken + dat de verdeling van de betrokken variabele(n) in de ophoging wordt meegenomen maar dat - in tegenstelling tot bij een vermenigvuldigingsteken - deze aansluiting met de populatietotalen alleen geldt voor deze variabele(n) en niet voor de kruising van deze variabele(n) met andere variabelen. Voor de jaarophoging van de basissteekproef in 1997 is het volgende weegmodel gehanteerd: (geslacht leeftijd) + burgerlijke staat + stedelijkheidsgraad + provincie + huishoudgrootte waarbij de volgende indeling van variabelen geldt: geslacht (twee categorieën) man vrouw leeftijd (zestien categorieën) 0-3 jaar 20-24 jaar 40-44 jaar 60-64 jaar 4-11 jaar 25-29 jaar 45-49 jaar 65-69 jaar 12-14 jaar 30-34 jaar 50-54 jaar 70-74 jaar 15-19 jaar 35-39 jaar 55-59 jaar 75 jaar of ouder burgerlijke staat (vier categorieën) gehuwd gescheiden verweduwd nooit gehuwd geweest stedelijkheidsgraad (vijf categorieën) zeer sterk stedelijk sterk stedelijk matig stedelijk weinig stedelijk niet stedelijk provincie (twaalf categorieën) huishoudgrootte (vijf categorieën) éénpersoonshuishouden tweepersoonshuishouden huishouden bestaande uit drie personen huishouden bestaande uit vier personen huishouden bestaande uit vijf of meer personen Trr197dc.doc 17-08-99 pagina 8
5.2.5 SCP Leefsituatie Voor de vervolgenquête is het weegmodel: (geslacht leeftijd1) + burgerlijke staat + stedelijkheidsgraad + provincie + (gezondheid leeftijd2) + gelukkig + bezoek museum met de hulpvariabelen: geslacht (twee categorieën) leeftijd1 (twaalf categorieën) 18-19 jaar 35-39 jaar 55-59 jaar 20-24 jaar 40-44 jaar 60-64 jaar 25-29 jaar 45-49 jaar 65-69 jaar 30-34 jaar 50-54 jaar 70 jaar of ouder burgerlijke staat (twee categorieën) stedelijkheidsgraad (vijf categorieën) provincie (twaalf categorieën) gezondheid (twee categorieën) zeer goed, goed gaat wel, soms goed/soms slecht, slecht leeftijd2 (drie categorieën) 18-29 jaar 30-54 jaar 55 jaar en ouder gelukkig (twee categorieën) erg gelukkig/gelukkig niet gelukkig/niet ongelukkig, niet zo gelukkig, ongelukkig bezoek museum (twee categorieën) bezoekt wel eens een museum bezoekt nooit een museum 6. Kwaliteit 6.1 Soorten fouten Trr197dc.doc 17-08-99 pagina 9
6.2 Nauwkeurigheid 6.3 Betrouwbaarheid De betrouwbaarheidsmarges voor de gegevens uit zijn in onderstaande tabel weergegeven: 7. Beveiliging Er is geen additionele beveiliging toegepast. Het opnemen van bepaalde variabelen uit de basisvragenlijst in het WSA-bestand voor is bedoeld om direct samenhangen met variabelen uit te kunnen bepalen. De desbetreffende variabelen mogen niet worden gebruikt om vanuit de weegfactoren in populatieschatters voor deze kenmerken afzonderlijk weer te geven. Hiervoor zijn andere bronnen, zoals de basis of het rechtbestand, meer geschikt. Trr197dc.doc 17-08-99 pagina 10