Gemeente Schijndel Bestemmingsplan: regels Poortgebouw Nieuwe Eerdsebaan, nieuwbouw BGH Accountants & Adviseurs Id = NL.IMRO.0844.BPNwEerdsebaan-VG01 Fase Voorontwerp Ontwerp Vastgesteld Van kracht Raad van State Onherroepelijk Datum besluit Datum publicatie Datum ter inzage Bijzonderheden Gemeentebladnummer: -...
INHOUDSOPGAVE PLANREGELS HOOFDSTUK 1 - INLEIDENDE REGELS... 3 Artikel 1 - Begrippen... 3 Artikel 2 - Wijze van meten... 7 HOOFDSTUK 2 - BESTEMMINGSREGELS... 8 Artikel 3 - Bedrijf... 8 HOOFDSTUK 3 - ALGEMENE REGELS... 10 Artikel 4 - Anti-dubbeltelregel... 10 Artikel 5 - Algemene gebruiksregels... 10 Artikel 6 - Algemene wijzigingsregels... 10 Artikel 7 - Overige regels... 10 HOOFDSTUK 4 - OVERGANGS- EN SLOTREGELS... 11 Artikel 8 - Overgangsrecht... 11 Artikel 9 - Slotregel... 11 Bijlage bij regels: Staat van Bedrijfsactiviteiten
HOOFDSTUK 1 - INLEIDENDE REGELS Artikel 1 - Begrippen In deze regels wordt verstaan onder: 1.1 het plan: het bestemmingsplan Poortgebouw Nieuwe Eerdsebaan, nieuwbouw BGH Accountants & Adviseurs van de gemeente Sint-Michielsgestel; 1.2 bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0844.BPNwEerdsebaan-VG01 met de bijbehorende regels en bijlagen; 1.3 verbeelding a. is analoge plan (dus de print), NL.IMRO.0844.BPNwEerdsebaan-VG01 b. is pdf van de plankaart, NL.IMRO.0844.BPNwEerdsebaan-VG01.pdf c. is het IMRO bestand, NL.IMRO.0844.BPNwEerdsebaan-VG01.gml 1.4 aanbouw: een aan een hoofdgebouw toegevoegd afzonderlijk gebouw dat in functioneel opzicht een integrerend onderdeel van het hoofdgebouw vormt en in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. 1.5 aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. 1.6 aanduidingsgrens: de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. 1.7 bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 1.8 bebouwingspercentage: een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in de regels anders is bepaald. 1.9 bedrijfswoning/dienstwoning: een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is. 1.10 bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak. 1.11 bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming. 1.12 bijbehorende bouwwerken, gebouwen zijnde: aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en vrijstaande bijgebouwen.
1.13 bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde: erf- en perceelsafscheidingen, carports, overkappingen etc. 1.14 bijgebouw: een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch en functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. 1.15 bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats. 1.16 bouwlaag: een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder. 1.17 bouwgrens: de grens van een bouwvlak. 1.18 bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. 1.19 bouwperceelsgrens: de grens van een bouwperceel. 1.20 bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten. 1.21 bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond. 1.22 bruto-inrichtingsvloeroppervlak: het totale oppervlak dat toegankelijk is en de ruimten voor magazijn, kantine, kantoor, keuken en dergelijke ten behoeve van het aanwezige bedrijf; 1.23 gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. 1.24 gebruiken: gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven. 1.25 geluidgevoelige objecten: gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidgevoelige gebouwen of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder. Bedoeld worden woningen, geluidsgevoelige terreinen en andere geluidgevoelige gebouwen;
1.26 geluidzone industrie: geluidscontour rond een bedrijfsterrein waarbuiten de geluidsbelasting vanwege dat terrein niet meer mag bedragen dan 50 db(a); 1.27 geluidzoneringsplichtig bedrijf: een inrichting bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidzone moet worden vastgesteld; 1.28 hoofdgebouw: een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw op een bouwperceel kan worden aangemerkt; 1.29 kantoor: een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden; 1.30 nutsvoorzieningen: voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie. 1.31 overkapping: een bouwwerk met een open constructie zonder eigen wanden, op het erf van een gebouw of standplaats, dat strekt tot vergroting van het woongenot van het gebouw of de standplaats. 1.32 peil: a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; c. indien in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabij gelegen punt waar het water grenst aan het vaste land. 1.33 productiegebonden detailhandel: detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie; 1.34 prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding. 1.35 seksinrichting: een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar. 1.36 Staat van Bedrijfsactiviteiten: de lijst van bedrijven bevattende basisinformatie voor milieuzonering, zoals de lijst is opgenomen in de bijlage behorende bij deze regels.
1.37 uitbouw: een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. 1.38 volumineuze detailhandel: detailhandel volgens een formule die vanwege de aard en/of omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals de verkoop van auto s, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen, bouwmaterialen, keukens en sanitair, alsmede woninginrichtingsartikelen, waaronder meubelen, met uizondering van supermarkten en warenhuizen. 1.39 voorgevel: de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt. 1.40 woning: een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden, met dien verstande dat onder een vrijstaande woning wordt verstaan: een woning, waarvan de afstand van één zijgevel van het hoofdgebouw tot de zijdelingse bouwperceelgrenzen ten minste 2 m bedraagt.
Artikel 2 - Wijze van meten 2.1 Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1.1 de dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak. 2.1.2 de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. 2.1.3 de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. 2.1.4 de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. 2.1.5 de oppervlakte van een bouwwerk met uitzondering van een overkapping: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. 2.1.6 de oppervlakte van een overkapping: tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping. 2.1.7 de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens: tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is. 2.1.8 de horizontale diepte van een gebouw: de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd. 2.2 Ondergeschikte bouwdelen Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits het bouwdeel niet meer dan 1 meter uitsteekt.
HOOFDSTUK 2 - BESTEMMINGSREGELS Artikel 3 - Bedrijf 3.1 Bestemmingsomschrijving 3.1.1 De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bedrijven die vallen in categorie 2 van de bijgevoegde Staat van Bedrjfsactiviteiten, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen; b. ter plaatste van de aanduiding kantoor : tevens ten behoeve van een zelfstandige kantoorvoorziening; c. opslag en uitstalling, uitsluitend ten dienste van de onder a. genoemde activiteit; met daaraan ondergeschikt: d. niet voor bewoning bestemde bebouwing ten dienste van de bestemming; e. bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming f. ontsluitingswegen en paden; g. de aanleg en instandhouding van voldoende parkeervoorzieningen ten behoeve van de genoemde functies; h. (open) water en waterhuishoudkundige voorzieningen; i. groen, groenvoorzieningen en erven. 3.2 Bouwregels 3.2.1 Hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken, gebouwen zijnde Voor het bouwen ten behoeve van de in 3.1 onder a. t/m c. bedoelde functies gelden de volgende bepalingen: a. een hoofdgebouw en een bijbehorend bouwwerk, een gebouw zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen overal zijn toegestaan; b. het bebouwingspercentage mag niet meer dan het op de verbeelding aangegeven percentage bedragen, te berekenen over de gronden van het bouwperceel, voor zover gelegen binnen het bouwvlak; c. de goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding maximale goot- en bouwhoogte. De goothoogte van een kantoor mag maximaal 18 m bedragen; d. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding maximale goot- en bouwhoogte. De bouwhoogte van een kantoor mag maximaal 18 m bedragen; e. de voorgevel van een gebouw moet in de naar de weg gekeerde grens van het bouwvlak worden gebouwd. f. de maximale hoogtes van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen bedragen 3 m en het maximale oppervlak 30 m²; 3.2.5 Bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd; b. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn niet meer dan 1 meter bedragen; c. de bouwhoogte van overige bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen.
3.3 Specifieke gebruiksregels 3.3.1 Algemeen a. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met deze bestemming. b. Parkeren dient zo veel mogelijk te geschieden op eigen terrein. 3.3.2 Verboden gebruik Onder verboden gebruik als bedoeld in 3.3.1 onder a. wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van: a. een opslagplaats voor vaten, kisten, oude en nieuwe (bouw)-materialen, afval, puin, grind, brandstoffen, bagger, en grondspecie; b. uitstallings- opslag-, stand- of ligplaats voor kampeer- en verblijfsmiddelen, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan; c. bedrijven anders dan die welke zijn bedoeld in 3.1.1 onder a. en b.; d. een seksinrichting. Onder verboden gebruik als bedoeld in 3.3.1 onder a. wordt niet begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van het opslaan van (bouw)materialen, afval, puin, grind, bagger en grondspecie in verband met normaal onderhoud, dan wel ter verwezenlijking van de bestemming. 3.3.3 Afwijken van de gebruiksregels Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning: a. Bedrijvigheid in de bestemming Bedrijf toestaan die niet voorkomt in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, met dien verstande, dat de bedrijvigheid naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met de in de bestemmingsomschrijving toegelaten milieucategorie 2. b. Het toelaten van bedrijven in de milieucategorie 3, mits dit niet leidt tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat.
HOOFDSTUK 3 - ALGEMENE REGELS Artikel 4 - Anti-dubbeltelregel Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing. Artikel 5 - Algemene gebruiksregels Tot het verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruiken, te doen of laten gebruiken van gronden, gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde op een wijze of tot een doel strijdig met de in dit plan aan de grond gegeven bestemming; b. het gebruiken, te doen of laten gebruiken van gronden, gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van de exploitatie van een seksinrichting, een escortbedrijf en raam- en straatprostitutie. Artikel 6 - Algemene wijzigingsregels Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen, ten aanzien van de plaats van de bestemmingsgrens, voorzover de afwijking van geringe aard is en ten aanzien van ondergeschikte punten, wanneer dit met het oog op praktische uitvoering gerechtvaardigd is, respectievelijk indien de aanpassing aan de terreingesteldheid dit noodzakelijk maakt en de belangen van derden niet onevenredig wordt geschaad. Artikel 7 - Overige regels Verwijzing naar andere wettelijke regelingen Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan.
HOOFDSTUK 4 - OVERGANGS- EN SLOTREGELS Artikel 8 - Overgangsrecht 8.1 Overgangsrecht bouwwerken 8.1.1 Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. 8.1.2 Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.1.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%. 8.1.3 Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 8.2 Overgangsrecht gebruik 8.2.1 Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. 8.2.2 Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. 8.2.3 Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. 8.2.4 Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. Artikel 9 - Slotregel Deze regels worden aangehaald als: Regels van bestemmingsplan Poortgebouw Nieuwe Eerdsebaan, nieuwbouw BGH Accountants & Adviseurs van de gemeente Schijndel. Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 31 mei 2012 De voorzitter, De griffier, Mij bekend, de griffier