Regeling Regeling is het regelen van allerlei processen in het lichaam. Regeling vindt plaats via twee orgaanstelsels: (1) Zenuwstelsel (2) Hormoonstelsel Verschillen in bouw en functie: bestaat uit functie Zenuwstelsel centrale zenuwstelsel 1. grote hersenen 2. kleine hersenen 3. hersenstam 4. ruggemerg alle andere zenuwen signalen doorgeven van hersenen naar delen van lichaam en terug Hormoonstelsel hormoonklieren die hormonen maken de hormonen zelf (opgelost in bloed) werkzame stoffen (hormonen) regelen het functioneren van organen
Drie soorten zenuwcellen: (1) (2) gevoelszenuwcellen (sensibele zenuwcellen) (3) bewegingszenuwcellen (motorische zenwcellen) functie bouw impulsen voortgeleiden binnen c.z.st. kleine cellen met korte uitlopers waar te vinden gehele cel ligt binnen c.z.st. gevoelszenuwcellen bewegingszenuwcellen impulsen geleiden impulsen geleiden van zintuigen naar van c.z.st. (bv. c.z.st. (bv. hersenen) hersenen) naar spieren of klieren één lange uitloper één lange uitloper aan elke cel (impuls aan elke cel (impuls naar cellichaam toe) van cellichaam af) cellichamen liggen vlak bij c.z.st. cellichamen liggen in het c.z.st.
Centrale zenuwstelsel (c.z.st.) : functie bouw grote hersenen regelt gewilde bewegingen regelt bewustwording schors (grijze stof): cellichamen merg (witte stof): uitlopers kleine hersenen coördineert fijne bewegingen schors (grijze stof): cellichamen merg (witte stof): uitlopers hersenstam geleidt impulsen van hersenen naar ruggenmerg en vice versa geen specifieke bouw te vermelden ruggenmerg geleidt impulsen van c.z.st. via zenuwen naar spieren of klieren bestaat uit gevoelszenuwcellen (deel) bewegingszenuwcellen (deel)
Zenuwen: Zenuwen bestaan uit: bundels van uitlopers van zenuwcellen beschermlaagje van bindweefsel (bescherming en isolatie) Zenuwen zorgen voor verbinding tussen c.z.st en alle lichaamsdelen: weefsels en organen in hoofd en nek via hersenzenuwen met hersenstam weefsel en organen in romp en ledematen via ruggenmergzenuwen met ruggemerg Drie soorten of typen zenuwen: gevoelszenuwen: verbonden tussen zintuigen en c.z.st. bewegingszenuwen: verbonden tussen c.z.st. en spieren en klieren gemengde zenuwen: bevatten gevoelszenuwcellen en bewegingszenuwcellen
Reflexen: Reflex: vaste, snelle en onbewuste reactie op een prikkel bijv.: slikreflex pupilreflex terugtrekreflex ooglidreflex kwijlreflex Reflexboog: de weg die de impulsen bij een reflex afleggen. Reflexbogen van hoofd en hals gaan via hersenstam Reflexbogen van romp en ledematen via ruggenmerg (Bij reflexen zelf zijn de hersenen nooit betrokken. Er komen wel impulsen bij de hersenen aan voor de bewustwording.) Bekendste reflex is kniepeesreflex: (Hamertje tik tegen kniepees spier wordt beetje uitgerekt) - zintuigje in dijbeenspier gevoelszenuwcellen in ruggenmerg bewegingszenuwcellen bovendijbeenspier spant zich (- onderbeen beweegt beetje naar voren)
Verschillen in werking tussen zenuwstelsel en hormoonstelsel: Zenuwstelsel Hormoonstelsel werkt d.m.v. signalen (elektrische hormonen (stoffen in je bloed) stroompjes) snelheid werkt snel werkt langzaam gerichtheid werkt gericht op één plaats werkt niet gericht maar algemeen duur snel afgelopen kan enige tijd doorwerken
Klieren: Twee soorten klieren: (1) met afvoerbuis; produkten worden apart afgevoerd (bijv. speekselklier traanklier zweetklier maagsapklier) (2) zonder afvoerbuis; produkten worden aan bloed meegegeven (bijv. schildklier testes bijnieren) Hormoonklieren: Hormoonklieren zijn klieren van de tweede soort, zonder afvoerbuis dus. Hormonen: Hormonen zijn stoffen die op een bepaalde plaats gemaakt worden maar ergens anders werken.
Hormoonklieren in schema: Hormoonklier maakt functie van hormoon Hypofyse of groeihormoon stimuleert groei hersenaanhangsel hypofysehormoon beïnvloedt andere klieren Schildklier schildklierhormoon zorgt voor groei Eilandjes van Langerhans insuline glucagon regelt verbranding regelen allebei bloedsuikerspiegel Bijnieren adrenaline snel omzetten van glycogeen in glucose Geslachtsorganen (1) eierstokken (2) teelballen oestron & progesteron testosteron regelt menstruele cyclus regelt secundaire geslachtskenmerken bijzonderheden dwerggroei reuzengroei voor vorming is jood nodig eilandjes liggen in de alvleesklier suikerziekte snelle, korte werking startschothormoon typisch mannelijk gedrag is sterk afhankelijk van hoeveelheid hormonen
Regeling bloedsuikerspiegel: insuline glucose glycogeen (in bloed) (in lever en spieren) glucagon